Toelichting bij COM(2014)447 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 2866/98 met betrekking tot de omrekeningskoers naar de euro voor Litouwen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Op 4 juni 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin wordt vermeld dat Litouwen voldoet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro en dat de derogatie van Litouwen met ingang van 1 januari 2015 wordt ingetrokken.

In geval van een positief besluit zal de Raad vervolgens de omrekeningskoers tussen de euro en de Litouwse litas moeten vaststellen die op 1 januari 2015 van kracht zal worden.

Bij Verordening (EG) nr. 2866/98 van de Raad over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen[1] zijn de onherroepelijke omrekeningskoersen vastgesteld voor de 18 lidstaten die thans aan de euro deelnemen (België, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije en Finland). Teneinde de werkingssfeer van deze verordening uit te breiden tot de Litouwse litas, dient in de verordening een verwijzing naar deze valuta te worden ingevoegd. Dit is het doel van dit voorstel.

2. Resultaten van de raadplegingen van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

In het kader van de formele procedure moet na de indiening van het Commissievoorstel voor een verordening van de Raad de ECB worden geraadpleegd. Regelmatig en bij diverse gelegenheden vinden binnen het Economisch en Financieel Comité, ECOFIN en de Eurogroep besprekingen met de lidstaten plaats over de economische beleidsuitdagingen waarmee deze worden geconfronteerd. Deze besprekingen omvatten informele discussies over aangelegenheden die specifiek van belang zijn voor de voorbereiding op de uiteindelijke toetreding tot de eurozone (met inbegrip van het wisselkoersbeleid). De dialoog met academici en andere groepen belanghebbenden vindt plaats in de context van conferenties/studiebijeenkomsten en op ad-hocbasis.

De economische ontwikkelingen in de eurozone en de lidstaten worden beoordeeld in het kader van de diverse procedures voor de coördinatie van en het toezicht op het economische beleid (met name op grond van artikel 121 VWEU), alsook in de context van de periodieke monitoring en analyse door de Commissie van landenspecifieke en eurozonebrede ontwikkelingen (zoals onder meer prognoses, reeksen periodieke publicaties en input in het EFC, ECOFIN en de Ecofin/Eurogroep). In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en met de in het verleden gevolgde werkwijze wordt de opstelling van een formele effectbeoordeling onnodig geacht.

1.

Juridische elementen van het voorstel



3.1.        Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het onderhavige voorstel is artikel 140, lid 3, VWEU, volgens hetwelk de Raad de koers vaststelt waartegen de euro in de plaats zal komen van de munteenheid van de lidstaat waarvan de derogatie overeenkomstig artikel 140, lid 2, VWEU is ingetrokken.

De Raad handelt met eenparigheid van stemmen van de lidstaten die de euro als munt hebben en de betrokken lidstaat op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de ECB.

3.2.        Subsidiariteit en evenredigheid

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Dit initiatief gaat niet verder dan hetgeen nodig is om de doelstelling ervan te bereiken. Bijgevolg is het in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

3.3.        Keuze van het rechtsinstrument

Als rechtsinstrument is een verordening gekozen omdat dit het enige geschikte rechtsinstrument is voor de wijziging van Verordening (EG) nr. 2866/98 over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

Artikelsgewijze toelichting



5.1.        Artikel 1

De voorgestelde koers is de huidige spilkoers van de Litouwse litas in het wisselkoersmechanisme (WKM II).

Zoals voor de overige valuta's en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1103/97[2] van de Raad over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro wordt de koers vastgesteld in zes significante cijfers.

5.2.        Artikel 2

Dit artikel stelt de datum van inwerkingtreding van de verordening vast op 1 januari 2015 en draagt er aldus zorg voor dat de verordening van toepassing zal zijn op de datum waarop de overige besluiten van de Raad in verband met de aanneming van de euro door Litouwen in werking treden, namelijk de datum waarop de derogatie wordt ingetrokken en de datum waarop de overige maatregelen in werking treden die voor de invoering van de euro in Litouwen vereist zijn.