Toelichting bij COM(2014)500 - Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie voor 2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Inhoudsopgave

1.

Brussel, 30.7.2014


COM(2014) 500 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie voor 2015


1. Inleiding

Het is de doelstelling van Europa om aan de hand van de Europa 2020-strategie 1 en de vlaggenschipinitiatieven daarvan op een slimme, duurzame en inclusieve manier groei en werkgelegenheid te creëren. Het belang van normalisatie voor banen, groei en economisch herstel is nogmaals aan de orde gesteld in de mededeling van de Commissie over het industriebeleid met als titel 'Voor een heropleving van de Europese industrie' 2 , waarin werd benadrukt dat het Europese normalisatiesysteem moet bijdragen tot het industriebeleid, innovatie en technologische ontwikkeling. In die mededeling werden zes snel groeiende gebieden voor prioritaire actie geïdentificeerd: geavanceerde fabricagetechnologieën, sleuteltechnologieën, producten op biobasis, duurzaam industriebeleid en duurzame bouw en grondstoffen, schone voertuigen en slimme netwerken.

De positieve effecten van normalisatie zijn alom bekend en erkend. Om er evenwel voor te zorgen dat het Europese normalisatiesysteem is opgewassen tegen de huidige uitdagingen, heeft de Commissie in 2011 een hervormingspakket voorgesteld 3 , met onder meer een nieuwe richtlijn betreffende Europese normalisatie, die op 1 januari 2013 in werking is getreden 4 . De hervorming was erop gericht de inclusiviteit, snelheid, transparantie, flexibiliteit en draagwijdte van het systeem te vergroten.

Een vernieuwing in het kader van de hervorming is de verplichting voor de Commissie om een jaarlijks werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie (hierna 'WPU' genoemd) op te stellen, waarin de strategische prioriteiten voor Europese normalisatie worden vastgesteld op basis van de door de Commissie in haar planning opgenomen beleidsdoelstellingen. In deze mededeling, die voor het tweede jaar op rij wordt aangenomen, worden de prioritaire gebieden geïdentificeerd waarvoor de Commissie in de loop van 2015 Europese normalisatie wil gebruiken als een beleidsinstrument ter ondersteuning van de nieuwe en bestaande wetgeving en beleidsvoorschriften van de Unie. Dit voornemen van de Commissie kan in de toekomst leiden tot formele normalisatieverzoeken (mandaten) aan de Europese normalisatieorganisaties (ENO’s) – CEN, CENELEC en ETSI; de Commissie kan evenwel ook zonder mandaat om voorafgaande of aanvullende acties verzoeken of hiertoe de aanzet geven.

Gezien het privékarakter van de Europese normalisatie blijft de praktische uitvoering (d.w.z. de normalisatie) van al die prioriteiten en acties onder de verantwoordelijkheid, bereidheid en discretie van de ENO’s vallen. De Commissie heeft als taak de aanzet te geven voor Europese normalisatieactiviteiten door middel van normalisatieverzoeken of andere acties en communautaire financiële middelen te verschaffen voor Europese normalisatie wanneer deze de prioriteiten van de Unie ondersteunt.

De in het werkprogramma vermelde richtsnoeren hebben geen andere of grotere gevolgen voor de begroting dan wat al is voorzien voor het jaar 2015. De onderhandelingen over het Europees financieel kader voor de periode 2014-2020 hebben tot een aanzienlijke verlaging van de begroting van de Commissie geleid. Dit heeft gevolgen voor de jaarlijkse begroting, en in 2014 is de begrotingslijn voor normalisatie ten opzichte van 2013 met 25,56 % verlaagd. Deze last moet bijgevolg worden verdeeld over de verschillende soorten uitgaven en organisaties, rekening houdend met de strategische doelstellingen van het normalisatiebeleid van de Unie.

De bekendmaking van het werkprogramma van de Unie zorgt voor meer doeltreffendheid en transparantie en voor een betere planning van de normalisatieactiviteiten.

Eind 2013 heeft de Commissie een onafhankelijke evaluatie van het Europese normalisatiesysteem gelanceerd. De eerste fase van het verslag, die het onderzoek van de feiten betreft, is in juni afgerond. De volgende fase omvat de analyse van de feiten en de conclusies. De resultaten van de onafhankelijke evaluatie zullen tegen het einde van het jaar beschikbaar zijn.

De Commissie zal deze in aanmerking nemen in haar verslagen krachtens de artikelen 24 en 25 van de verordening4, die zij in 2015 aan het Europees Parlement en de Raad zal voorleggen.

In dit document, waarin de prioriteiten voor 2015 worden vastgesteld, zijn een aantal onderwerpen uit het WPU voor 2014 overgenomen. Deze onderwerpen zijn gekozen tijdens continue en consensuele discussies met de ENO's en andere belanghebbenden. Sommige normen ter ondersteuning van EU-wetgeving blijven overigens afhankelijk van de vaststelling door de medewetgever van de handelingen waarop zij gebaseerd zullen zijn. Daarom stelt de Commissie voor om een aantal onderwerpen die al in het WPU voor 2014 voorkomen, te herschikken.

2. Strategische prioriteiten voor Europese normalisatie

De Europese Raad van maart 2014 5 heeft benadrukt dat er nood is aan een sterke en concurrerende industriële basis, in termen van zowel productie als investeringen, als belangrijke motor voor economische groei en werkgelegenheid. Volgens de Europese Raad biedt de mededeling van de Commissie 'Voor een heropleving van de Europese industrie' in dit verband belangrijke input en bevat zij de belangrijkste prioriteiten van de Commissie voor het industriebeleid.

Deze prioriteiten zullen worden verwezenlijkt door:

• de voltooiing van de integratie van informatie-, energie- en transportnetwerken

• een opener en beter geïntegreerde interne markt voor goederen en diensten

• de verbetering van het ondernemingsklimaat, het regelgevingskader en de openbare administratie in de EU

• de aanmoediging van investeringen in innovatie en nieuwe technologieën

• meer productiviteit en hulpbronnenefficiëntie en toegankelijkere productiemiddelen

• de verbetering van vaardigheden en de bevordering van industriële veranderingen

• steun voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en ondernemerschap

• steun voor de internationalisering van Europese ondernemingen en met name kmo's.

Het Europese normalisatiesysteem draagt bij tot de strategische doelstellingen van Europa, in het bijzonder op het gebied van het industriebeleid, diensten, innovatie en technologische ontwikkeling.

De Commissie heeft onderzocht voor welke van de in de mededeling beschreven acties in 2015 normen kunnen worden ontwikkeld.

In dit verband heeft zij voor de hieronder genoemde gebieden aangegeven wat de strategische prioriteiten voor Europese normalisatie zijn waarvoor zij de ENO's wil vragen normen te ontwikkelen.

2.1.Producten op biobasis, met inbegrip van biobrandstoffen

Met het oog op een coherente en gecoördineerde vooruitgang moet de mogelijkheid worden onderzocht van pre- en conormatief onderzoek naar de ontwikkeling van testmethoden voor het meten van de inhoud op biobasis, eigenschappen, milieukenmerken en het milieuprofiel van producten op biobasis zoals polymeren, smeermiddelen, oplosmiddelen en oppervlakteactieve stoffen.

Naast de lopende normalisatieactiviteiten op het gebied van biobrandstoffen onderzoekt de Commissie gebieden met betrekking tot producten op biobasis waar nieuwe technische specificaties en testmethoden inzake bioenergie nodig kunnen zijn.

In het kader van het Horizon 2020-werkprogramma voor 2014-2015 betreffende veilige, schone en efficiënte energie wil de Commissie in het eerste trimester van 2015 om de programmering en ontwikkeling van normen voor algen en daarvan afgeleide producten verzoeken.

In het kader van hetzelfde Horizon 2020-werkprogramma, maar dan wat betreft voedselzekerheid, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en onderzoek inzake binnenwateren en de bio-economie, vraagt de Commissie om de ontwikkeling en bevordering van het gebruik van gemeenschappelijke milieu- en functionele/prestatiegebaseerde specificaties en van de nodige genormaliseerde meet- en testmethoden, die zouden kunnen worden gebruikt ter ondersteuning van netwerken voor overheidsopdrachten betreffende innovatieve producten op biobasis.

2.2.Voor de bouw bestemde producten en bouwwerkzaamheden

De ontwikkeling van bepaalde nieuwe productnormen, bijvoorbeeld voor innovatieve producten, en de nodige aanpassing van bestaande normen met het oog op de uitvoering van Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten worden voltooid. Bepaalde gereguleerde aspecten zoals de toegankelijkheid van bouwwerkzaamheden en het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen moeten in geharmoniseerde Europese productnormen worden opgenomen.

De ontwikkeling van beoordelingsmethoden voor gereguleerde gevaarlijke stoffen en de emissie van straling moet worden afgerond en de nieuwe beoordelingsmethoden moeten geleidelijk in productnormen worden opgenomen.

Om het concurrentievermogen van de Europese bouwsector te verbeteren, zal de Commissie in het kader van het actieplan voor duurzaam concurrentievermogen van de bouwsector 6 de verdere ontwikkeling en de internationale invoering van Europese ontwerpnormen (“Eurocodes”) bevorderen.

De Commissie onderzoekt momenteel de behoeften inzake normalisatie op het gebied van kwesties inzake geothermische energie.

Met betrekking tot de luchtkwaliteit in gesloten ruimten moet voorts de normalisatie van radonmetingen in woningen worden overwogen 7 .

De Commissie wil de normalisatieverzoeken in het derde trimester van 2015 uitbrengen.

2.3.Eco-ontwerp/energiegerelateerde producten

Wat de acties betreft die worden beschreven in de mededeling van de Commissie 'Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa' 8 , moeten er normen worden ontwikkeld voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen, zoals een index voor de recycleerbaarheid, nuttige toepassing, herbruikbaarheid of de duurzaamheid van producten of de essentiële onderdelen ervan en ook voor andere ecologische parameters, zodat de potentiële vereisten voor eco-ontwerp op overige gebieden gemakkelijker kunnen worden gekarakteriseerd.

Bijkomende normalisatieverzoeken ter ondersteuning van verordeningen van de Commissie tot uitvoering van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp (bv. betreffende ventilatiesystemen, ruimteverwarmers en boilers en de stand-bystand voor netwerkgebonden toestellen en netwerkapparatuur) zullen als aparte mandaten worden uitgebracht.

Wanneer de Commissie het waarschijnlijk acht dat er in het kader van het werkplan inzake ecologisch ontwerp voor de periode 2012-2014 nieuwe maatregelen (d.w.z. verordeningen of gedelegeerde verordeningen van de Commissie) inzake ecologisch ontwerp en/of energie-etikettering voor producten zullen worden voorgesteld, kunnen er op deze gebieden nieuwe normalisatieverzoeken worden uitgebracht.

De Commissie wil de normalisatieverzoeken in het tweede trimester van 2015 uitbrengen.

2.4.Recycling van afvalstoffen

De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.1.4.4 van mededeling COM(2013) 561 van de Commissie (hierna "het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014" genoemd) moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd, met uitzondering van de verwijzing naar afvalkarakterisering voor gevaarlijke eigenschap H 12 (afvalstoffen die zeer giftig gas ontwikkelen van de categorie 1, 2 of 3), aangezien hiervoor een mandaat in voorbereiding is.

De Commissie wil de normalisatieverzoeken in het eerste trimester van 2015 uitbrengen.

2.5.Postdiensten

Met de acties die worden beschreven in het 'Stappenplan voor de voltooiing van de interne markt voor pakketbezorging' 9 , wil de Commissie de ontwikkeling van e-commerce ondersteunen door de bezorging van pakketten, met name over de grenzen heen, te verbeteren. Eén reeks acties heeft tot doel de interoperabiliteit van pakketbezorgingsverrichtingen te verbeteren. De Commissie wil in het eerste trimester van 2015 een normalisatieverzoek uitbrengen met betrekking tot de specifieke eigenschappen van pakketbezorgingsdiensten en kan indien nodig ook overwegen om in dit normalisatieverzoek de herziening van bestaande Europese normen voor postdiensten op te nemen.

2.6.Luchtkwaliteit en industriële emissies

Krachtens de richtlijn betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen 10 moeten polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) worden gemonitord. Voor een betere vergelijkbaarheid van gegevens zijn er gevalideerde standaardmethoden voor PAK's nodig.

Uit hoofde van de richtlijn inzake industriële emissies 11 is de Commissie gemachtigd om te besluiten tot het continu monitoren van de uitstoot van polychloordibenzodioxinen en polychloordibenzofuranen (PCDD/PCDF) door afvalverbrandingsinstallaties, zodra hiervoor geschikte meettechnieken beschikbaar zijn. De Commissie denkt de ENO's in de loop van 2015 een mandaat te kunnen sturen voor het afronden van de validatie van de bestaande technische specificaties op dit gebied.

3. Nood aan normalisatie op andere gebieden

3.1.Innovatie en nieuwe technologieën

2.

3.1.1.Geavanceerde fabricagetechnologieën


De Commissie en de ENO's zullen nauw samenwerken om de resultaten van screenings en prognoses inzake geavanceerde fabricage op systematische wijze in hun werkprogramma's op te nemen en om andere hiaten op het vlak van normalisatie te identificeren en aan te pakken. Hierbij zullen zij rekening houden met de werkzaamheden van de taakgroep van de Commissie voor geavanceerde fabricage en schone productie.

3.1.2.Sleuteltechnologieën (ST’s)

De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.1.2 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

3.

3.1.3.Duurzaam industriebeleid en duurzame bouw en grondstoffen


4.

3.1.3.1.Staal


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.1.4.2 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

5.

3.1.3.2.Andere grondstoffen dan energie- en landbouwgrondstoffen


De Commissie heeft in haar strategische uitvoeringsplan 12 een aantal gebieden geïdentificeerd waar normalisatie nodig is.

Het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) inzake grondstoffen 13 zal zich buigen over gemeenschappelijke normen voor de opsporing, productie, verhandeling, voorraden en bronnen van mineralen.

6.

3.1.4.Schone voertuigen en vaartuigen


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.1.5 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

7.

3.1.5.Slimme netwerken en slimme meters


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.1.6 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

In aanvulling op het eerdere normalisatiemandaat M/490 ter ondersteuning van de ontwikkeling van een Europees slim netwerk zal het Europees innovatiepartnerschap (EIP) inzake slimme steden een gemeenschappelijk landschap en een strategisch programma voor slimmestadsnormen ontwikkelen.

3.2.Versterking van de interne markt ten aanzien van goederen en diensten

8.

3.2.1.Rol van Europese normen als onderdeel van het regelgevingskader


Europese normen die worden goedgekeurd op basis van verzoeken van de Commissie met het oog op de toepassing van communautaire wetgeving, maken al een belangrijk deel uit van het regelgevingskader voor producten. Om ervoor te zorgen dat de positie van Europese normen en in het bijzonder geharmoniseerde normen als een erkend referentiepunt voor het waarborgen van de naleving van de communautaire wetgeving gehandhaafd wordt – niet alleen voor producten, maar ook voor diensten – is voor de uitvoering van de nieuwe wettelijke voorschriften van de normalisatieverordening uit 2012 een coherente en geheel herziene aanpak nodig. Hiertoe zal de Commissie overgaan tot een herziening van haar richtsnoeren voor de opstelling, aanneming en uitvoering van normalisatieverzoeken, met bijzondere aandacht voor de gebruikersvriendelijkheid van geharmoniseerde normen voor kmo's en de transparantie, kwaliteit en duidelijkheid daarvan. Daarnaast is de Commissie van plan om mandaat M/417 betreffende normen voor conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te actualiseren, zodat die normen kunnen blijven dienstdoen als een erkend referentiepunt voor de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties, met inbegrip van conformiteitsbeoordelingsinstanties die werkzaam zijn in het kader van de harmonisatiewetgeving van de EU.

9.

3.2.2.Kinderveiligheid


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.1 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

De Commissie kan om de ontwikkeling van Europese normen voor kleding en accessoires voor kinderen en voor kinderschoenen verzoeken.

10.

3.2.3.Veiligheid van overige consumptieproducten


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.2 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

De Commissie kan verzoeken om de ontwikkeling van Europese normen voor drijfhulpmiddelen voor zwemmen, rolschaatsen (en gelijkaardige uitrusting) en uitrusting voor schermvliegen.

11.

3.2.4.Kwaliteit en veiligheid van levensmiddelen en diervoeder


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.3 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

Voor het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden en een hoog veiligheidsniveau bij het gebruik van andere methoden dan de internationale ISO-normen is het daarnaast van het grootste belang om duidelijke voorschriften vast te stellen voor certificerende instanties die de gelijkwaardigheid beoordelen en voor de te verstrekken certificaten.

12.

3.2.5.Tabaksproducten


In het kader van de richtlijn tabaksproducten 14 , die sinds 19 mei 2014 van kracht is, overweegt de Commissie de uitwerking van technische normen voor elektronische sigaretten en met name het navulmechanisme ervan.

13.

3.2.6.Cosmetica


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.4 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

14.

3.2.7.Vezelsamenstelling van textielproducten


In het kader van de textielverordening 15 en de Reach-verordening 16 kan de Commissie verzoeken om normalisatieactiviteiten met betrekking tot afgewerkte textielproducten, met name op gebieden zoals de niet-destructieve identificatie van textielvezels, de integratie van niet uit textiel bestaande onderdelen, de bepaling van de ontvlambaarheid en de identificatie van de aanwezigheid (of afwezigheid) van allergene stoffen.

15.

3.2.8.Meststoffen


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.6 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

16.

3.2.9.Veiligheid van offshore uitrusting


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.7 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

17.

3.2.10.Vervoer over land


In het kader van de invoering van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS) 17 zouden de volgende aanvullende normalisatieactiviteiten van nut zijn: testnormen voor de beveiligde monitoring van tolheffingssystemen en voor profielen voor de uitwisseling van informatie tussen dienstleverings- en tolheffingsactiviteiten, evenals een herziening van de testnormen die als basis dienen voor satellietgestuurde elektronische tolheffingssystemen en van de profielnorm voor elektronische tolheffing middels speciale korteafstandscommunicatiesystemen (Dedicated Short-Range Communications - DSRC).

Met het oog op de tenuitvoerlegging van nieuwe wetgeving inzake digitale tachografen en inzake gewichten en afmetingen 18 is een aanvullende norm voor DSRC nodig zodat gegevens van een bewegend voertuig via de DSRC-interface naar een politieagent langs de weg kunnen worden doorgegeven.

Een andere kwestie houdt verband met ingebouwde weegsystemen voor vrachtwagens. De trekker en de door de trekker voortgetrokken opleggers kunnen namelijk door verschillende leveranciers worden uitgerust. Er is een interfacenorm nodig die door de verschillende leveranciers wordt gebruikt zodat de in de trekker ingebouwde weegcomputer de asbelasting van om het even welke oplegger kan registreren en opslaan en vervolgens het totaalgewicht van het voertuig kan berekenen. Deze norm zou op ISO-norm 11992 kunnen worden gebaseerd.

3.2.11.E-freight 19

Via het e-freightbeleidsinitiatief streeft de Commissie ernaar om logistieke spelers in de volledige toeleveringsketen elektronisch met elkaar te verbinden en de uitwisseling en toegankelijkheid alsook het gebruik van informatie te bevorderen. Het doel hiervan is de efficiëntie van het vrachtvervoer te vergroten en de kosten ervan te verminderen.

De Commissie kan in dit kader om normalisatieactiviteiten verzoeken.

18.

3.2.12.Vervoer over water


Technische oplossingen en normen op het gebied van vervoer over water zijn gebaseerd op zowel Europese als internationale voorschriften. De Commissie overweegt om de ENO’s een normalisatieverzoek te doen toekomen betreffende de ontwikkeling van normen voor de uitwisseling van informatie inzake maritiem vervoer, ter ondersteuning van het e-maritime-initiatief, van de nationale éénloketdiensten 20 en van de elektronische overdracht van gegevens naar andere relevante systemen, met name het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie 21 , SafeSeaNet. In deze context zal er voor een nauwe band tussen e-freight-, e-douane- en e-navigatie-initiatieven worden gezorgd.

19.

3.2.13.Luchtvervoer


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.8 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

Wat de modernisering van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging betreft, zal de ENO's worden verzocht om de bestaande normen en de handhaving ervan te evalueren en in samenwerking met de Europese Organisatie voor Burgerluchtvaartapparatuur (EUROCAE) en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) mogelijke toekomstige activiteiten vast te stellen en de nodige relevante Europese normen te ontwikkelen die worden genoemd in het Europese ATM-masterplan en in de gemeenschappelijke projecten ter ondersteuning van de uitvoering van het masterplan.

In haar mededeling betreffende het veilige en duurzame gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen (RPAS) 22 heeft de Commissie vastgesteld dat er een Europese strategie voor RPAS moet worden ontwikkeld. Dit houdt onder meer in dat er een passend regelgevingskader moet worden uitgewerkt, dat zou kunnen worden ondersteund met normen die door de ENO's of andere internationale normalisatieorganisaties in samenwerking met EUROCAE en het EASA worden ontwikkeld.

20.

3.2.14.Spoorvervoer


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.9 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd, met toevoeging van de volgende gebieden voor de ontwikkeling van Europese normen:

• geharmoniseerde communicatie tussen voertuig en terrein, ter opvulling van hiaten in de technische specificaties voor interoperabiliteit (TSI’s);

• ontwikkeling van de universele bovenleiding, rekening houdend met de resultaten van de in opdracht van het Europees Spoorwegbureau uitgevoerde specifieke studie hierover;

• ontwikkeling van Europese normen voor spoortoepassingen, waaronder een spoorwegnet met een spoorbreedte van 1520 mm, rekening houdend met de Gost-normen en met de doelstellingen en het toepassingsgebied van de interoperabiliteitsrichtlijn.

21.

3.2.15.Alternatieve brandstoffen en daarmee verband houdende infrastructuur


Er is normalisatie vereist voor de uitvoering van het pakket 'Schone energie voor het vervoer', met inbegrip van de Europese strategie voor alternatieve brandstoffen en het voorstel voor een richtlijn betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen 23 .

De Commissie wil graag de snellere marktintroductie van geavanceerde concepten ondersteunen middels normalisatie en ontwikkeling van normen voor fotovoltaïsche technologie. Zij buigt zich momenteel over gebieden met betrekking tot alternatieve brandstoffen waar verdere normalisatie nodig kan zijn.

3.2.16.Veiligheid van infrastructuur 24

De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.11 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

22.

3.2.17.Draadloze communicatie


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.12 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd. De volgende onderwerpen worden eraan toegevoegd:

1) accessoires die interacteren met radioapparatuur, met name een gemeenschappelijke oplaadinterface voor mobiele en andere draagbare elektronische apparatuur;

2) toegankelijkheid van Galileodiensten voor mobiele telefoons en andere draagbare radioapparatuur;

3) invoering van systemen die zijn ontworpen om te waarborgen dat software voor bepaalde mogelijkheden alleen in radioapparatuur kan worden geladen als de conformiteit van de combinatie van de software en de radioapparatuur is aangetoond;

4) mobielecommunicatiediensten in 700 MHz en het lagere gedeelte van de UHF-band met het oog op de coëxistentie met andere toepassingen en elektrische apparatuur, meer bepaald draadloze breedbandcommunicatiediensten in de UHF-band (470-790 MHz) met het oog op coëxistentie met andere toepassingen, waaronder niet-radiotoepassingen, en elektrische apparatuur.

23.

3.2.18.De ruimte ten dienste van de burgers


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.13 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

24.

3.2.19.Veiligheid


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.14 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

25.

3.2.20.Nucleaire veiligheid en beveiliging


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.2.15 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

26.

3.2.21.Chemische stoffen


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2-2-2016 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

In het kader van de kaderrichtlijn water 25 en aanverwante wetgeving 26 overweegt de Commissie de ontwikkeling van normen voor analysemethoden voor waterverontreinigende stoffen en bepaalde biologische en microbiologische parameters.

27.

3.2.22.Veiligheid van specifieke diensten


Dit werkonderdeel hangt af van de uitkomst van een brede raadpleging onder de belanghebbenden, die voorlopig gepland staat voor de tweede helft van 2014. Indien uit de inbreng van de belanghebbenden blijkt dat de nodige normalisatie van diensten met betrekking tot de consumentenveiligheid op brede ondersteuning kan rekenen, bijvoorbeeld ten aanzien van de brandveiligheid van hotels, moet deze optie open worden gehouden.

3.2.23.Zorgdiensten 27

Veilige, hoogwaardige diensten zijn noodzakelijk opdat patiënten vertrouwen hebben in de gezondheidszorgstelsels in heel Europa. Voor de ontwikkeling van Europese normen moeten clinici en vertegenwoordigers van regelgevende autoriteiten, instellingen voor onderzoek en ontwikkeling en accreditering- en normalisatieorganisaties hun kennis en ervaring bundelen. Met het oog op een coherent beheer van complexe gezondheidszorgstelsels zouden specifieke horizontale aspecten het voorwerp kunnen vormen van normalisatieverzoeken aan het CEN, in overeenstemming met het recht en beleid van de Unie op het vlak van gezondheidszorg.

28.

3.2.24.Toegankelijkheid


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2-2-2020 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

29.

3.2.25.Medische hulpmiddelen


Wanneer het Europees Parlement en de Raad de verordening inzake medische hulpmiddelen 28 en de verordening inzake medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek30 hebben goedgekeurd, zal de Europese Commissie een mandaat verstrekken waarin het CEN en het CENELEC zal worden verzocht te onderzoeken tot op welke hoogte de essentiële vereisten en andere in die verordeningen vastgelegde vereisten door normen worden gedekt.


30.

3.2.26.Meetinstrumenten


In het kader van de richtlijn betreffende meetinstrumenten 29 kan de Commissie de ENO's opdragen om normen uit te werken die aansluiten op de stand van zaken op het vlak van internationale normalisatie en marktbehoeften. Het zou gaan om instrumenten die binnen het toepassingsgebied van de richtlijn vallen en waarvoor sinds de laatste wijziging van de richtlijn 30 geen volledig geharmoniseerde norm bestaat of als gevolg van technologische innovatie alleen onvolledige en/of achterhaalde geharmoniseerde normen bestaan.

31.

3.2.27.Drukapparatuur


Om het gebruik van Europese geharmoniseerde normen in de sector van drukapparatuur te bevorderen en de duurzaamheid van deze normen op lange termijn te garanderen, zal er verdere actie worden ondernomen ter verbetering van de zichtbaarheid van de belangrijkste normen voor drukvaten, pijpleidingen en ketels en ter vereenvoudiging van het gebruik daarvan.

32.

3.2.28.Elektrische en elektronische apparatuur


De onderstaande onderwerpen kunnen het voorwerp vormen van specifieke normalisatieverzoeken:

1) aspecten die niet worden gedekt door de huidige geharmoniseerde normen ter ondersteuning van de veiligheidsdoelstellingen van de laagspanningsrichtlijn 31 , alsook eventuele tekortkomingen in die normen;

2) veiligheidsaspecten van elektrische producten die op grond van hun kenmerken (bijvoorbeeld de aantrekkelijkheid ervan voor kinderen) onveilig kunnen zijn voor bijzonder kwetsbare bevolkingsgroepen.

3.2.29.Vervoer over water – pleziervaartuigen

De richtlijn pleziervaartuigen is onlangs herzien 32 . Bijgevolg moet de ontwikkeling en bijwerking van geharmoniseerde normen via een nieuw mandaat gebeuren.

De onderstaande onderwerpen kunnen het voorwerp vormen van specifieke normalisatieverzoeken of indien nodig nieuwe mandaten:

1) pleziervaartuigen — meting van de uitlaatemissies van zuigermotoren met interne verbranding — testbankmeting van uitlaatemissies van gassen en deeltjes;

2) veiligheidsaspecten van stroomketens voor elektrische of hybride aandrijfsystemen;

3) aspecten die niet worden geregeld door de huidige geharmoniseerde normen ter ondersteuning van de veiligheidsdoelstellingen van de richtlijn pleziervaartuigen 33 , alsook eventuele tekortkomingen in die normen.

De Commissie kan vragen om de ontwikkeling van test- en certificeringsprocedures voor het brandbestendig maken van op schepen gebruikte samengestelde materialen, met als doel de aanvaarding van deze materialen binnen de Internationale Maritieme Organisatie te bevorderen. Dit kan tot specifieke normalisatiegerelateerde acties leiden.

33.

3.2.30.Veiligheid op de werkplek


De tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (elektromagnetische velden) 34 heeft de intrekking van Richtlijn 2004/40/EG tot gevolg.

De Commissie overweegt het huidige mandaat M/351 aan te passen of de ENO's een nieuw mandaat te geven voor de ontwikkeling van geharmoniseerde normen ter ondersteuning van Richtlijn 2013/35/EU.

34.

3.2.31.Defensie


In haar recente mededeling over de defensie- en veiligheidssectoren 35 heeft de Commissie beklemtoond dat het gebruik van gemeenschappelijke defensienormen voor een aanzienlijk betere samenwerking en interoperabiliteit zorgt en het concurrentievermogen van de Europese bedrijven, met name op het vlak van opkomende technologieën, sterk vergroot. In zijn conclusies over het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid van 19 december 2013 was de Europese Raad dezelfde zienswijze toegedaan. De Commissie zal samen met het Europese Defensieagentschap onderzoeken hoe het gebruik van gemeenschappelijke normen op het gebied van defensie en op de andere in de mededeling genoemde gebieden kan worden aangemoedigd. Eventuele werkzaamheden in dit verband mogen geen kopie zijn van activiteiten van de NAVO.

35.

3.2.32.Maritieme aangelegenheden


De Commissie zal nagaan hoe het gebruik van gemeenschappelijke normen in maritieme aangelegenheden kan worden aangemoedigd. Deze werkzaamheden zullen onder meer ondersteuning bieden aan het initiatief van de Commissie met betrekking tot de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU 36 en met name de samenwerking tussen defensie en civiele samenleving.

Van bijzonder belang is het verbeteren van de uitwisseling van informatie tussen de verschillende sectorale functies, met name tussen defensie en andere sectoren, door de systemen voor maritiem toezicht met behulp van gemeenschappelijke normen interoperabel te maken.

3.3.Digitale agenda voor Europa 37

Voor de interoperabiliteit van ICT-producten, -diensten, -applicaties en digitale inhoud, die van belang is voor het bouwen van een doelmatige digitale samenleving, zijn normen onontbeerlijk. Gezien de mondiale aard van de ICT-markt moeten de ENO’s en de desbetreffende fora en consortia samenwerken om goed te kunnen omgaan met de voortdurend groeiende vraag naar normen ter ondersteuning van de interoperabiliteit op dit zich snel ontwikkelende gebied.

In het ontwikkelingsplan voor ICT-normalisatie 38 zijn in nader detail de gebieden vastgelegd waar normen zouden kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van ICT-gerelateerde beleidsdoelstellingen, mede door het testen van complementaire interoperabiliteit en bewustmakingsacties om ervoor te zorgen dat de normen effectief worden overgenomen.

36.

3.3.1.E-gezondheid


Uit onderzoek blijkt dat Europese en internationale normen vaak niet specifiek genoeg zijn om te zorgen voor de interoperabiliteit van ICT-oplossingen voor e-gezondheid. Om bij te dragen tot het interoperabiliteitskader voor e-gezondheid zullen er met instemming van het e-gezondheidsnetwerk en in overleg met de groep van belanghebbenden op het vlak van e-gezondheid gedetailleerde specificaties worden vastgesteld voor de grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens (bijvoorbeeld in patiëntendossiers of elektronische recepten), inclusief richtsnoeren voor het testen van interoperabiliteit en kwaliteitsbeheersystemen, die onder meer moeten worden gebruikt bij overheidsopdrachten.

De Commissie stelt voor om de interoperabiliteit te bevorderen door middel van de ontwikkeling en validering van nieuwe specificaties en componenten en indien nodig met behulp van normalisatiemandaten.

37.

3.3.2.Radiofrequentie-identificatie (RFID)


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.4.2 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

38.

3.3.3.E-vaardigheden en e-leren


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.4.3 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

3.3.4.Online geschillenbeslechting voor e-handel 39

De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.4.6 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

3.3.5.Het 'internet van de dingen'

De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.4.7 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

39.

3.3.6.Elektronische identificatie- en vertrouwensdiensten, inclusief elektronische handtekeningen


Normaal gesproken zal de Raad in het tweede semester van 2014 een verordening aannemen betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt 40 . Die verordening komt in de plaats van de richtlijn inzake elektronische handtekeningen 41 en breidt het toepassingsgebied ervan uit tot elektronische identificatie, handtekeningen, zegels, tijdsstempels, levering, documenten en certificaten van authenticiteit voor websites. Ter ondersteuning van de uitvoering van de verordening kunnen nieuwe normalisatieverzoeken nodig zijn.

40.

3.3.7.Kaart-, internet- en mobiele betalingen


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.4.9 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

3.3.8.Intelligente vervoerssystemen (ITS) 42

De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2-4-2010 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

De Commissie overweegt een normalisatieverzoek te doen voor de ontwikkeling van normen voor de toekomstige generatie van eCall-diensten, rekening houdend met de ontwikkeling van mobiele communicatienetwerken en de IP-omgeving en met een breder scala van voertuigen en diensten, zoals zware bedrijfsvoertuigen en motorfietsen en het volgen van gevaarlijke goederen.

41.

3.3.9.In kaart brengen van breedbandinfrastructuur


Het Europees Parlement en de Raad hebben onlangs Richtlijn 2014/61/EU inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid aangenomen. In deze context moet er informatie worden verstrekt over de voor de aanleg beschikbare fysieke infrastructuur.

De Commissie kan overwegen een normalisatieverzoek te doen voor een gemeenschappelijke taal die kan worden gebruikt door regelgevende autoriteiten, ministeries en exploitanten/nutsbedrijven en onder meer een reeks opeenvolgende genormaliseerde lagen omvat inzake autorisatie, details, type (diensten, infrastructuur, vraag, investeringskaarten...). Deze norm voor het in kaart brengen van breedbandinfrastructuur moet zoveel mogelijk gebruik maken van de technische richtsnoeren van Inspire 43 met betrekking tot verordening 1253/2013 44 .

3.3.10.E-aanbesteding 45 /e-catalogi

De interoperabiliteit en normalisatie van de technologie inzake e-aanbestedingen zijn van essentieel belang voor het wegnemen van technische belemmeringen of extra kosten wanneer leveranciers een inschrijving doen voor verscheidene systemen. Voor de verwezenlijking van een echte interne markt zouden inschrijvers - inclusief kmo's - idealiter binnen diverse markten en systemen via het systeem van hun voorkeur of een gemeenschappelijk systeem moeten kunnen communiceren en deelnemen. De noodzaak van normalisatie op het gebied van e-aanbestedingen werd uitdrukkelijk bevestigd door de deskundigengroep E-tendering (e-TEG) in een verslag van februari 2013, dat onder meer een aantal normalisatieacties voorstelde die zo snel mogelijk moesten worden uitgevoerd.

42.

3.3.11.Onlinegokdiensten


Zoals aangekondigd in de mededeling 'Een breed Europees kader voor onlinegokken' 46 overweegt de Commissie momenteel de voordelen van de invoering van normen voor gokapparatuur. In het kader van aanvragen voor gokspelvergunningen eisen de bevoegde instanties van de lidstaten vaak een certificering van apparatuur voor onlinegokspelen en software voor gokspelen. Een vergelijkbaar niveau van beveiliging voor onlinegokken in de EU zou eveneens de overbodige administratieve lasten verminderen die voortvloeien uit de verschillende nationale certificeringsprocedures. De Commissie zal hiertoe samenwerken met de lidstaten, via de deskundigengroep voor gokdiensten, en met belanghebbenden uit de sector, waaronder accreditatie- en normalisatieorganisaties, zodat kennis en ervaring worden gedeeld en optimaal benut.


3.4.Klimaatverandering en een hulpbronnenefficiënt Europa 47

43.

3.4.1.Gefluoreerde broeikasgassen


Met de nieuwe verordening inzake gefluoreerde broeikasgassen (nr. 517/2014) worden ingrijpende beleidswijzigingen ingevoerd ter beperking van het gebruik van gefluoreerde gassen in onder meer apparatuur voor airconditioning, koeling en brandbeveiliging en in schuim en spuitbussen. Daarom plant de Commissie de volgende acties:

• het in kaart brengen van de bestaande normen en relevantie daarvan voor de apparatuur en toestellen waarop de nieuwe verordening inzake gefluoreerde gassen betrekking heeft;

• het doen van aanbevelingen voor een evaluatie, actualisering en eventuele harmonisatie van deze normen op basis van de technologische vooruitgang met het oog op het veilige gebruik van klimaatvriendelijke alternatieven en het wegnemen van onnodige belemmeringen voor het gebruik van dergelijke alternatieven;

• het lanceren van een evaluatieprocedure in gebieden waar dit nodig wordt geacht.

44.

3.4.2.Groene infrastructuur


In de strategie inzake groene infrastructuur 48 worden normen geïdentificeerd die kunnen bijdragen tot een uitbreiding van de markt voor groene infrastructuur. De Commissie zal nagaan hoe technische normen, met name op het gebied van concrete bouwstenen en procedures, de ontplooiing van groene infrastructuur zouden kunnen vergroten. Met behulp van de inbreng van belanghebbenden en de lidstaten en een studiecontract, waarvan de eindresultaten in 2015 worden verwacht, zal zij overwegen of het noodzakelijk is een mandaat te verstrekken voor de verdere harmonisatie of ontwikkeling van normen betreffende groene infrastructuur.

45.

3.4.3.Duurzaam voedsel


De uitvoering van de actie bedoeld in punt 2.5.5 van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2014 moet nog altijd als een onderdeel van dit WPU worden beschouwd.

46.

3.4.4.Duurzaam gebruik van fosfor


Naar aanleiding van haar toezegging in het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa 49 heeft de Commissie in 2013 een consultatieve mededeling over het duurzame gebruik van fosfor 50 gepubliceerd. De op de raadpleging volgende activiteiten en beleidsmaatregelen kunnen eventueel tot normalisatieactiviteiten leiden.

4. De internationale dimensie van Europese normalisatie

De algehele doelstelling bestaat erin het mondiale bereik en het concurrentievermogen van de Europese industrie te versterken door technische handelsbarrières weg te nemen. Het gebruik van gemeenschappelijke of technisch geharmoniseerde normen vergroot de interoperabiliteit op mondiaal niveau en ondersteunt zo de uitwisseling van goederen en diensten. Een betere harmonisatie van de normen voor het meten van milieueffecten zorgt voor een gelijkwaardiger speelveld voor de industrie. Deze globale doelstelling wordt met de volgende middelen nagestreefd:

• streven naar een zo groot mogelijke samenhang tussen internationale en Europese normen (voorrang van internationale normalisatie, met een sterke leidende rol van Europa in tal van sectoren);

• buiten Europa zo veel mogelijk de technische aanpassing aan (of de goedkeuring van) internationale of Europese normen bevorderen om technische handelsbelemmeringen weg te nemen;

• voortbouwen op de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie om het internationale gelijktrekken van technische specificaties en eisen te bevorderen;

• het bewustzijn vergroten en de voordelen bevorderen van Europese normalisatie als coherent regionaal systeem dat is ingebed in de internationale normalisatie en multilaterale regelgeving en deze volledig ondersteunt; in het bijzonder de binnen het goed functionerende Europese model van vrijwillige normen opgedane knowhow en ervaring overdragen, ter ondersteuning van regelgeving, overheidsbeleid en activiteiten inzake conformiteitsbeoordeling en markttoezicht;

• bijdragen aan de bilaterale regelgevings-/beleidsdialoog tussen de EU en derde landen, evenals aan de onderhandelingen omtrent relevante hoofdstukken van vrijhandelsovereenkomsten. De huidige prioriteiten zijn, in volgorde van relevantie, gericht op de VS (rechtstreekse betrokkenheid bij de onderhandelingen over het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen), China (strategische agenda 2020 voor samenwerking tussen de EU en China, dialoog inzake regelgeving en industrieel beleid, dialoog inzake samenwerking op het gebied van innovatie), Rusland (in nauwe samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden, ter ondersteuning van het partnerschap voor modernisering), India en Japan. Er zal ook toezicht worden gehouden op de dialogen met Zuid-Amerika en met name Brazilië, Korea en de Asean-landen;

• uitbreiden van de eengemaakte markt, in het bijzonder door het proces van de uitbreiding van de Europese Unie, het Europees nabuurschapsbeleid en de onderhandeling over overeenkomsten inzake conformiteitsbeoordelingen en de aanvaarding van industrieproducten met derde landen die de Europese wetgeving inzake productveiligheid op grond van de Europese normen overnemen;

• ontwikkelen van strategische acties in prioritaire landen, zoals:

• hernieuwing van het project waarbij Europese normalisatiedeskundigen naar India en China worden gedetacheerd, wat zorgt voor de vertegenwoordiging ter plaatse van het Europese normalisatiebeleid en voor informatie over de toegang tot deze belangrijke markten; Brazilië is hiervoor als nieuwe kandidaat aangemerkt, en eventueel bij uitbreiding het Mercosur-gebied;

• internetgebaseerde informatieplatforms voor normalisatie met China 51 , waarbij de nadruk ligt op de handhaving van het project en de uitbreiding ervan tot buiten de huidige sectoren, en in de toekomst eventueel met de VS, waarbij de respectieve normalisatielandschappen in kaart zouden worden gebracht, inclusief de rechtstreeks met normalisatie verband houdende aspecten inzake markttoegang;

• ondersteuning van de versterking van de capaciteiten van Afrika op het gebied van normalisatie, overeenkomstig de gezamenlijke strategie Afrika-EU en het bijbehorende stappenplan 2014-2017, met name door middel van een technische en beleidsmatige dialoog met de Afrikaanse normalisatie- en regionale organisaties (zoals de onlangs door de Afrikaanse Unie opgerichte structuur voor pan-Afrikaanse kwaliteitsinfrastructuur).

5. Specifieke strategische acties

5.1.Financiële steun voor Europese organisaties van belanghebbenden

Tijdens het derde trimester van 2014 zal de Commissie oproepen doen voor het indienen van voorstellen in verband met de Europese vertegenwoordiging van kmo’s, consumenten en milieuorganisaties en maatschappelijke belangenorganisaties bij normalisatiewerkzaamheden. Dankzij de verstrekking van financiering zal de betrokkenheid van kmo's hierdoor worden aangemoedigd; de Commissie blijft echter ook specifieke projecten ondersteunen die voor kmo's de toegang tot en de betrokkenheid bij normalisatie bevorderen.

5.2.In normen verwerkte intellectuele-eigendomsrechten

De Commissie zal haar acties ten aanzien van de ENO's voortzetten om de regels voor het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten in normen te verduidelijken. Verwacht wordt dat de ENO’s een platform zullen oprichten dat het gebruik van octrooien en nieuwe technologieën bij de ontwikkeling van normen mogelijk maakt en vereenvoudigt.

5.3.Multi-stakeholderplatform inzake ICT-normalisatie

De Commissie zal haar werkzaamheden inzake ICT-normalisatie voortzetten via het multi-stakeholderplatform, dat één van de vernieuwingen is in het normalisatiepakket van 2011. De permanente dialoog tussen de overheidsinstanties, belanghebbenden en organisaties voor de ontwikkeling van normen, met inbegrip van mondiale fora en consortia, heeft in de korte tijd sinds de invoering ervan aangetoond dat dankzij deze dialoog op de snelle ontwikkelingen op dit vlak kan worden gereageerd. In samenwerking met het multi-stakeholderplatform is een voortschrijdend plan voor ICT-normalisatie opgesteld, met als doel de regelgevende context en de bijbehorende ondersteunende normalisatiewerkzaamheden tot in detail vast te leggen.

5.4.Horizon 2020

De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van agenda’s voor onderzoek en innovatie, onder meer door normalisatie, is essentieel bij de benadering van het concurrentievermogen. Horizon 2020 moet krachtige steun bieden voor de marktintroductie van innovaties en met name voor de ondersteuning van normalisatie via onderzoek en de omzetting van wetenschappelijke bevindingen in normen. Normalisatieactiviteiten vormen een essentieel kanaal voor de marktacceptatie van onderzoeksresultaten en voor de verspreiding van innovaties.

5.5.Werkprogramma’s in het kader van oude mandaten

Sinds het einde van de jaren 1980 heeft de Commissie een aantal normalisatieverzoeken gedaan waarin zij de ENO's vroeg om Europese normen te ontwikkelen of andere met normalisatie verband houdende activiteiten te verrichten. Sommige van deze mandaten hebben betrekking op eenmalige maatregelen (bijvoorbeeld studies), terwijl andere mandaten betrekking hebben op de ontwikkeling van Europese normen en de handhaving van deze normen via regelmatige herzieningen.

Aangezien de juridische vorm van een mandaat in de loop der jaren veranderingen heeft ondergaan en mandaten inmiddels overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 uitvoeringshandelingen zijn, is het van het grootste belang dat er consensus bestaat over: i) welke oude mandaten nog geldig zijn voor de ontwikkeling van nieuwe Europese normen ter ondersteuning van de wetgeving en het beleid van de Unie, en ii) welke mandaten als voltooid of verlopen moeten worden beschouwd. De Commissie zal hierover samen met de ENO’s duidelijkheid scheppen, om ervoor te zorgen dat er een gemeenschappelijke basis bestaat voor alle gevraagde normalisatie en met name dat alle ENO's de beginselen inzake de ontwikkeling van geharmoniseerde normen op dezelfde wijze toepassen.


(1) COM(2010) 2020 definitief
(2) COM(2014) 14
(3) COM(2011) 311 definitief
(4) Verordening (EU) nr. 1025/2012
(5) EUCO 7/1/14 REV 1
(6) COM(2012) 433 final
(7) Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad
(8) COM(2011) 571
(9) COM(2013) 886
(10) Richtlijn 2004/107/EG
(11) Richtlijn 2010/75/EU
(12) https://ec.europa.eu/eip/raw-materials/en/content/about-sip
(13) COM(2012) 82 final
(14) Richtlijn 2014/40/EU
(15) Verordening (EU) nr. 1007/2011
(16) Verordening (EG) nr. 1907/2006
(17) Richtlijn 2004/52/EG
(18) Verordening (EU) nr. 165/2014 en herziene Richtlijn 96/53/EG
(19) ec.europa.eu/smart-regulation/impact/planned_ia
(20) Richtlijn 2010/65/EU
(21) Richtlijn 2002/59/EG
(22) COM(2014) 207 final van 8.4.2014
(23) COM(2013) 18
(24) COM(2010) 560
(25) Richtlijn 2000/60/EG
(26) Richtlijn 98/83/EG en Richtlijn 2006/7/EG
(27) Richtlijn 2011/24/EU, Aanbeveling van de Raad 2009/C 151/01
(28) ec.europa.eu/health/medical-devices/documents
(29) Richtlijn 2004/22/EG
(30) PB L 294 van 11.11.2009, blz. 7
(31) Richtlijn 2006/95/EG
(32) Richtlijn 2013/53/EU
(33) Richtlijn 2003/44/EG
(34) Richtlijn 2013/35/EU
(35) COM(2013) 542
(36) COM(2009) 538 definitief en COM(2010) 584 definitief
(37) COM(2010) 245
(38) ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/files
(39) PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1
(40) eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/HIS/?uri=CELEX:52012PC0238
(41) Richtlijn 1999/93/EG
(42) Richtlijn 2010/40/EU, COM(2008) 886
(43) inspire.ec.europa.eu/documents
(44) eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:331:0001:0267:EN:PDF
(45) COM(2013) 453
(46) COM(2012) 596 final
(47) COM(2011) 21
(48) COM(2013) 249
(49) COM(2011) 571
(50) COM(2013) 517
(51) ec.europa.eu/enterprise/newsroom/cf