Toelichting bij COM(2014)576 - Ondertekening en voorlopige toepassing economische partnerschapsovereenkomst met de West-Afrikaanse staten, ECOWAS en UEMOA

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad vormt het rechtsinstrument voor de ondertekening en de voorlopige toepassing van de economische partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen de West-Afrikaanse Staten[1], de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) en de West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie (Waemu), enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds.

De EPO met de gehele West-Afrikaanse regio is onderhandeld in overeenstemming met de doelstellingen die zijn vastgesteld in de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EU-partnerschapsovereenkomst ("de Overeenkomst van Cotonou"), die op 25 juni 2005 in Luxemburg en op 22 juni 2010 in Ouagadougou is gewijzigd, en met de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 12 juni 2002 voor EPO's met ACS-staten heeft vastgesteld.

De onderhandelingen zijn op 6 februari 2014 in Brussel op het niveau van de hoofdonderhandelaars afgerond. De overeenkomst is op 30 juni 2014 in Ouagadougou (Burkina Faso) geparafeerd.

Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de twee huidige tussentijdse economische partnerschapsovereenkomsten in de regio, namelijk de interim-overeenkomst met Ivoorkust, die op 7 december 2007 is geparafeerd, op 26 november 2008 is ondertekend en op 25 maart 2009 door het Europees Parlement is goedgekeurd, en de interim-overeenkomst met Ghana, die op 13 december 2007 is geparafeerd.

Kaapverdië valt momenteel onder de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur van het schema van algemene tariefpreferenties (SAP+) en Nigeria onder de algemene regeling van het schema van algemene tariefpreferenties (SAP). Bij haar inwerkingtreding neemt de overeenkomst deze regelingen over. De andere landen in de regio vallen momenteel onder het 'alles behalve wapens'-initiatief, omdat zij bij de minst ontwikkelde landen zijn ingedeeld.

Na de inwerkingtreding van de overeenkomst zal tussen de Europese Unie en de regio West-Afrika een geharmoniseerde handelsregeling gelden waardoor de regionale integratie en de toepassing van het gemeenschappelijke buitentarief van de Ecowas wordt ondersteund.

2. AARD EN TOEPASSINGSGEBIED VAN DE OVEREENKOMST

De EPO bevat bepalingen over het goederenverkeer, douane en handelsbevordering, technische handelsbelemmeringen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, en landbouw en visserij.

Daarnaast zijn met het oog op de uitvoering van de ontwikkelingsdimensie in de bepalingen inzake ontwikkelingssamenwerking de prioritaire actiegebieden voor de tenuitvoerlegging van de EPO vastgesteld; deze zijn verder uitgewerkt in het ontwikkelingsprogramma van de EPO (PAPED), waarvan de financieringsvoorwaarden in de overeenkomst worden omschreven. De verklaringen van de Raad van 10 mei 2010 en 17 mei 2014 bevestigen de toezegging van de Europese Unie en haar lidstaten om de ontwikkeling van West-Afrika financieel te ondersteunen.

De overeenkomst bevat toezeggingen op het gebied van regionale integratie, waarbij de West-Afrikaanse staten zich ertoe verbinden de preferentiële behandeling die zij in het kader van deze overeenkomst aan de EU geven, ten opzichte van elkaar toe te passen.

Daarnaast wordt in de overeenkomst eveneens vastgelegd dat de onderhandelingen op regionaal niveau over investeringen, diensten, intellectueel eigendom en innovatie, lopende betalingen en kapitaalverkeer, bescherming van persoonsgegevens, mededinging, consumentenbescherming, duurzame ontwikkeling en overheidsopdrachten worden voortgezet.

De institutionele bepalingen betreffen onder meer een Gezamenlijke Raad voor de EPO West-Afrika – Europese Unie, die toezicht moet houden op de uitvoering van de EPO. De Gezamenlijke Raad bestaat uit leden van het ministerieel toezichtcomité voor de EPO uit West-Afrika en leden van de Raad van de Europese Unie en van de Europese Commissie. Hij wordt bijgestaan door een Gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de EPO. In het Parlementair comité West-Afrika – Europese Unie kunnen leden van het Europees Parlement en van de regionale parlementen van de Ecowas en de Waemu met elkaar in discussie treden. De Gezamenlijke Raad wordt voorts bijgestaan door een Gemengd raadgevend comité West-Afrika – EU, dat de dialoog en samenwerking tussen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector moet bevorderen. Er wordt tevens voorzien in een uitgebreid systeem voor toezicht op het effect van de EPO, alsook in een vijfjaarlijkse evaluatie.

3. PROCEDURES

In de EPO is een voorlopig toepassingsmechanisme opgenomen dat in afwachting van haar inwerkingtreding zal worden toegepast. Deze voorlopige toepassing is noodzakelijk, zodat de partijen bij de overeenkomst die niet tot de minst ontwikkelde landen behoren, zo spoedig mogelijk van de vrije toegang tot de Europese markt gebruik kunnen maken en de minst ontwikkelde landen zo spoedig mogelijk gunstigere oorsprongsregels kunnen toepassen.

De Commissie acht de resultaten van de onderhandelingen bevredigend en in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad en verzoekt hem derhalve:

– machtiging te verlenen voor de ondertekening van de regionale EPO met West-Afrika namens de Europese Unie;

– in afwachting van de inwerkingtreding van de EPO de voorlopige toepassing ervan goed te keuren.