Toelichting bij COM(2014)567 - Verslag over de uitvoering van de strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52014DC0567

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Verslag over de uitvoering van de strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie /* COM/2014/0567 final */


1.

Achtergrond



In september 2012 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over 'Intensivering en betere concentratie van internationale samenwerking van de EU op het gebied van onderzoek en innovatie: een strategische benadering'[1]. Deze mededeling werd positief ontvangen door het Europees Parlement[2], de Raad[3], het Europees Economisch en Sociaal Comité[4] en het Comité van de Regio's[5].

De mededeling onderstreept dat mondiale uitdagingen vragen om mondiale maatregelen en een drijfveer vormen voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Betrokkenheid bij internationale samenwerking is tevens essentieel voor het aantrekken van talent en de toegang tot kennis en markten, waardoor de concurrentiepositie van de EU wordt versterkt.

Om kritieke massa op te bouwen, kennis te bundelen en innovatieve oplossingen te identificeren, moet de EU daarom de samenwerking met haar internationale partners versterken. Dit vraagt om een strategie die alle dimensies van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie omvat. Deze strategie moet leiden tot intensivering van de samenwerking op bilateraal en regionaal niveau, alsook via multilaterale fora, en tevens synergieën tot stand brengen met het externe EU-beleid en met de lidstaten.

Derhalve onderstreept de mededeling dat het verbeteren van en het richting geven aan de internationale EU-samenwerking inzake onderzoek en innovatie een aanpak vereist waarbij de mondiale dimensie van onderzoek en innovatie in al haar aspecten volledig tot uitdrukking komt. Dit ligt verankerd in Horizon 2020, dat meer aandacht besteedt aan internationale samenwerking. Behalve op Horizon 2020 is de strategie bovendien gericht op het versterken van de innovatieve dimensie van de internationale samenwerking, het ontwikkelen van passende beginselen en randvoorwaarden hiervoor, het versterken van de betrokkenheid middels multilaterale initiatieven en het bevorderen van de synergieën met het externe[6] EU-beleid en de activiteiten van de lidstaten.

De Commissie heeft toegezegd verslag uit te brengen over de voortgang inzake de tenuitvoerlegging van de strategie in 2014. Dit document bevat een verslag over de stand van zaken.

2.

2. De internationale dimensie van Horizon 2020


Tijdens de eerste twee jaar van de tenuitvoerlegging van de strategie vormde de ontwikkeling van de internationale dimensie van Horizon 2020[7] en het Euratom-programma[8], en met name hun eerste werkprogramma's, een belangrijk werkterrein.

De wetgeving van Horizon 2020[9] onderstreept het belang van internationale samenwerking als een transversale prioriteit. Om Horizon 2020 te laten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de mededeling uit 2012, werd er een tweeledige aanpak gericht op de algemene openheid en de beoogde internationale samenwerking aangenomen.

Dankzij de algemene openheid van Horizon 2020 kunnen rechtspersonen van over de hele wereld aan het programma deelnemen[10]. Dit is belangrijk voor het versterken van de internationale samenwerking dat van essentieel belang zal zijn voor die onderdelen van Horizon 2020 die in de eerste plaats op basis van een bottom-upbenadering werken, hoewel deze ook specifieke activiteiten ondernemen om een internationale dimensie te ontwikkelen.

Door de Europese Onderzoeksraad verstrekte subsidies worden in toenemende mate beschouwd als een beloning voor uitmuntend wetenschappelijk werk. Onderzoekers van over de hele wereld kunnen een aanvraag voor een subsidie indienen, mits hun onderzoek wordt uitgevoerd in een lidstaat of geassocieerd land.

Deelname aan de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) van het Europees Instituut voor innovatie en technologie staat open voor rechtspersonen van over de hele wereld. De drie bestaande KIG's op het gebied van klimaatverandering, duurzame energie en ICT werken samen met rechtspersonen in derde landen.

De internationale dimensie van e-infrastructuren is groot. Het doel van de activiteiten is het mondiale bereik van GÉANT en aanverwante EU-e-infrastructuren verder te ontwikkelen teneinde de toegang tot gegevens en de samenwerking vanop afstand tussen wetenschappers overal ter wereld mogelijk te maken.

In het kader van Horizon 2020 zullen dankzij de Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA's) ongeveer 15 000 onderzoekers van buiten Europa hun loopbaan in Europa kunnen beginnen of voortzetten. Bovendien wordt de detachering van onderzoekers uit Europa naar andere plaatsen in de wereld aangemoedigd. Verwacht wordt dat in 2020 meer dan 3 500 niet-Europese organisaties aan de MSCA's zullen hebben deelgenomen.

In aanvulling op de algemene openheid van het programma zijn er gerichte internationale samenwerkingsactiviteiten opgenomen in Horizon 2020. Voor deze activiteiten worden er vooraf thema's en partners voor de samenwerking vastgesteld die betrekking hebben op gebieden waar samenwerking met internationale partners leidt tot een win-winsituatie.

Het vaststellen van geschikte thema's en partners voor gerichte activiteiten voor internationale samenwerking maakte deel uit van de voorbereiding van de eerste Horizon 2020-werkprogramma's. De volledige lijst van de in de werkprogramma's opgenomen onderwerpen voor internationale samenwerking is beschikbaar via het deelnemersportaal[11]. Ongeveer 20 % van alle onderwerpen in het eerste werkprogramma zijn gemarkeerd als relevant voor de internationale samenwerking, een hoger percentage dan in het laatste jaar van het KP7 (ongeveer 12 %). Er heeft echter een verschuiving plaatsgevonden naar zachtere stimuleringsvormen van de internationale samenwerking met minder gecoördineerde oproepen[12] en onderwerpen waarbij de deelname van rechtspersonen in derde landen een verkiesbaarheidscriterium vormt. Internationale samenwerking wordt hoofdzakelijk in algemene zin gestimuleerd.

Het voornaamste is de duidelijke tendens om internationale samenwerking in algemene zin te definiëren en verder te gaan dan het louter stimuleren van rechtstreekse deelname van onderzoekers uit derde landen in ondertekende subsidieovereenkomsten, waarbij er een verschuiving plaatsvindt naar het stimuleren van de internationale samenwerking door bijdragen aan multilaterale initiatieven.

De uitvoering van de Galway-verklaring[13] betreffende de lancering van een trans-Atlantische Oceaan Bondgenootschap voor onderzoek, samen met de Verenigde Staten en Canada, aan de hand van de aanbesteding 'Blauwe groei', vormt een voorbeeld van hoe de strategie in de praktijk werd gebracht.

Het onderzoeksgedeelte Fusie onder het Euratom-werkprogramma omvat ook een sterke component voor internationale samenwerking, die voornamelijk verbonden is met de Europese routekaart voor Fusie en wordt belichaamd door het vlaggenschipproject ITER.

Horizontale internationale samenwerkingsactiviteiten worden gefinancierd door middel van de uitdaging 'Europa als wereldspeler: inclusieve, innovatieve en reflectieve samenlevingen'. Zij ondersteunen de internationale samenwerking in Horizon 2020 maar omvatten ook activiteiten die verder gaan dan Horizon 2020, zoals het stimuleren van de politieke dialoog met de internationale partners van de EU.

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek draagt door middel van specifieke activiteiten met de belangrijkste partners bij aan de internationale samenwerking.

3.

3. Ontwikkeling van gemeenschappelijke beginselen en randvoorwaarden voor de deelname aan internationale samenwerking


Een strategische aanpak van internationale samenwerking vereist de vastlegging van gemeenschappelijke beginselen en adequate randvoorwaarden teneinde een samenwerking aan te gaan. Dit is noodzakelijk om voor onderzoekers overal ter wereld een gelijk speelveld voor onderlinge samenwerking te creëren. Deze beginselen hebben betrekking op kwesties zoals verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten, de integriteit van onderzoek, de beoordeling van voorstellen op basis van intercollegiale toetsing (peer review), de bevordering van de rol van vrouwen binnen de wetenschap en de genderdimensie in onderzoek, onderzoeksloopbanen[14], eerlijke en billijke behandeling van intellectuele-eigendomsrechten, toegang tot onderzoeksgegevens en infrastructuren, en vrije toegang.

Om dit doel te bereiken heeft de Commissie de werkzaamheden ondersteund van een wereldwijde onderzoeksraad (Global Research Council, GRC)[15], een vrijwillige informele organisatie van de hoofden van onderzoeksraden. De belangrijkste resultaten binnen dit forum bestaan in de goedkeuring door de deelnemers aan de vergadering van 2012 van een verklaring op hoog niveau betreffende beginselen voor de beoordeling van wetenschappelijke verdienste, en de goedkeuring tijdens de vergadering van 2013 van verklaringen inzake vrije toegang en de integriteit van onderzoek. Tijdens de vergadering van 2014 werd een verklaring afgegeven over hoe de volgende generatie van onderzoekers kan worden ondersteund.

In het kader van de beleidsdialogen met partnerlanden en regio's wordt er steeds meer aandacht besteed aan het opstellen van randvoorwaarden voor het aangaan van internationale samenwerking. Deze voorwaarden omvatten financieringsmechanismen voor samenwerking in partnerlanden, het in aanmerking komen van buitenlandse ondernemingen voor deelname aan de nationale O&O-programma's, systemen voor intellectuele-eigendomsrechten, toegang tot openbare aanbestedingen en risicokapitaal, en regelgeving inzake de toegang tot en eigendom van gegevens.

In dit verband is het signaleren en oplossen van problemen met betrekking tot de deelname van rechtspersonen in derde landen aan de EU-financieringsprogramma's een essentieel element, aangezien het veiligstellen van financiering om hun deelname te bekostigen één van de grootste problemen vormt waar organisaties uit derde landen mee te maken krijgen. Dit geldt met name voor landen die niet automatisch in aanmerking komen voor financiering uit de Horizon 2020-begroting, een groep van landen waartoe momenteel ook Brazilië, China, India, Mexico en Rusland behoren. Deze landen is verzocht mechanismen in te stellen voor de financiering van de deelname van hun onderzoekers aan Horizon 2020.

Om dit cruciale probleem op te lossen, heeft Mexico een aanvullend financieringsmechanisme[16] ingesteld, dat voorziet in een financieringsbron voor Mexicaanse partners die deelnemen aan succesvolle Horizon 2020-projecten en dat als voorbeeld kan dienen voor soortgelijke initiatieven in de andere partnerlanden. Een ander voorbeeld is Nieuw-Zeeland, waar een speciaal medefinancieringsmechanisme is opgezet voor uitwisselingsprojecten tussen onderzoeks- en innovatiepersoneel die financiering ontvangen in het kader van de MSCA's.

De moeilijkheden bij de verlening en de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten vormen een belemmering voor internationale samenwerking. Wat dit punt betreft, heeft de dialoog tussen de EU en Brazilië over intellectuele-eigendomsrechten geleid tot verbeteringen op het gebied van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten in Brazilië. Voor de Verenigde Staten worden de randvoorwaarden voor innovatie behandeld tijdens de besprekingen in het kader van het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP). De randvoorwaarden voor de samenwerking met India zijn over het geheel genomen bevredigend, hoewel diens octrooiregeling moet worden versterkt. In Zuid-Afrika is aanzienlijke vooruitgang geboekt door verschillende relevante wetteksten over intellectuele-eigendomsrechten.

Europese onderzoekers die bereid zijn om deel te nemen aan programma's in de partnerlanden, kampen met verschillende problemen, onder meer het beperkte aantal oproepen tot het indienen van voorstellen die openstaan voor Europese deelname. Toegang tot informatie, taalbarrières, maar ook financiële, administratieve en logistieke procedures verminderen vaak de facto de mogelijkheden voor effectieve samenwerking.

De in de partnerlanden ingestelde nationale contactpunten kunnen ook een cruciale rol spelen, met name door middel van gecoördineerde acties van het internationale netwerk van nationale contactpunten. Zij kunnen een bijdrage leveren aan een betere zichtbaarheid van Horizon 2020 en feedback verzamelen over de internationale activiteiten van onderzoeksinstellingen in partnerlanden.

4.

4. Samenwerken met internationale organisaties en multilaterale initiatieven


Internationale samenwerking kan, in gebieden die kampen met mondiale uitdagingen, beter worden uitgevoerd met behulp van een grotere betrokkenheid van internationale organisaties en multilaterale initiatieven. De Commissie heeft dan ook de steun aan multilaterale initiatieven op het gebied van onderzoek en innovatie vergroot, wat ook tot uiting komt in de eerste werkprogramma's van Horizon 2020.

De klimaatverandering, schaarste van hulpbronnen en het verlies van biodiversiteit behoren zonder twijfel tot de grootste ecologische, sociale en economische uitdagingen van de 21e eeuw. Deze uitdagingen vereisen multilaterale onderzoeksinspanningen, waarbij Europa een belangrijke rol heeft gespeeld en zal blijven spelen. In dit verband ondersteunt de Horizon 2020-uitdaging genaamd 'Klimaatactie, milieu, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen' de werkzaamheden van het Forum Belmont[17], een informele groep op hoog niveau van internationale financiers (met inbegrip van de Commissie) voor onderzoek naar de wereldwijde klimaatveranderingen, die de financiering van onderzoek in samenwerkingsverband coördineert. Het Forum Belmont bevordert ook de oprichting van 'Future Earth', het internationale programma voor mondiale duurzaamheid dat de bestaande internationale programma's bundelt en versterkt[18]. De Commissie is ook een van de medevoorzitters van de Groep voor aardobservatie (GEO)[19], een vrijwillig partnerschap van regeringen en internationale organisaties die de inspanningen coördineert met betrekking tot de totstandbrenging van het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS). Voorts wordt steun verstrekt aan de intergouvernementele werkgroep voor klimaatverandering (IPCC)[20], het toonaangevende internationale orgaan voor de beoordeling van de klimaatverandering en een wetenschappelijke instantie die werkt onder auspiciën van de Verenigde Naties.

Het gezondheidsvraagstuk is gericht op het actief ondersteunen van de uitvoering van het initiatief voor de wereldwijde samenwerking inzake onderzoek naar de paraatheid voor besmettelijke ziekten, GLOPID-R[21]. Ook andere, vergelijkbare initiatieven worden ondersteund, zoals het internationaal consortium voor onderzoek naar zeldzame ziekten[22] en de Wereldwijde Alliantie tegen chronische ziekten[23].

Daarnaast is Europa op multilateraal niveau actief op het gebied van e-infrastructuren, bijvoorbeeld in het kader van GÉANT of de alliantie voor onderzoeksgegevens[24].

Wat betreft andere multilaterale fora, heeft de Commissie het proces geleid waarbij het financieel kader van het wetenschappelijk programma 'Human Frontier'[25] is hernieuwd. Zij heeft ook een actieve rol gespeeld bij het bijwerken van de Europese strategie voor deeltjesfysica[26] onder leiding van CERN. Het partnerschap tussen de Commissie en het EIRO-forum[27] is versterkt. De Commissie heeft een actieve rol gespeeld bij de ontwikkeling van de strategische routekaart voor EUREKA 2020.

Een multilaterale aanpak blijkt uit ervaring de beste praktijk te zijn om het vraagstuk inzake nanoveiligheid aan te pakken. Het project Nanoreg, dat is ontwikkeld in het kader van de OESO-werkgroep over vervaardigde nanomaterialen, ontvangt financiering in het kader van het KP7 (10 miljoen EUR), van de lidstaten (30 miljoen EUR) en van de industrie (10 miljoen EUR).

De Commissie is een actief lid van verschillende OESO-instanties die zich bezighouden met onderzoek en innovatiebeleid alsmede met energievraagstukken, met name het Global Science Forum (GSF), het Comité voor wetenschappelijk en technologisch beleid (CPST), de werkgroep voor technologisch en innovatief beleid (TIP), de comités onder het Agentschap voor kernenergie (NEA) en het Internationaal Energieagentschap (IEA). De EU speelt een sleutelrol in het kader van de internationale ITER-organisatie en het Internationale Forum Generation IV.

De Commissie vertegenwoordigde de EU tijdens de G8-bijeenkomst voor de Ministers van Wetenschap op 12 juni 2013 in Londen, waar de lopende werkzaamheden van de groep van hoge functionarissen inzake de wereldwijde onderzoeksinfrastructuren, samen met belangrijke besluiten over mondiale vraagstukken en vrije wetenschappelijke gegevens werden goedgekeurd.

De Rio+20-top roept op tot het voorbereiden van een post-2015-ontwikkelingsagenda met duurzame ontwikkeling als centraal onderwerp. Er zal onder meer een reeks universeel toepasbare duurzame ontwikkelingsdoelstellingen worden opgesteld, mede op basis van een beoordeling van de voortgang bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.

5.

5. Communicatie


Een noodzakelijke voorwaarde voor de succesvolle uitvoering van de mededeling van 2012 bestaat erin de wereld bewust te maken van de sterke punten van de Europese Unie en van haar rol binnen de internationale samenwerking in onderzoek en innovatie. Om dit te bereiken, heeft de Commissie een communicatiestrategie ontworpen die specifiek gericht is op alle belanghebbenden, zowel internationaal, in partnerlanden en multilaterale fora, als binnen de lidstaten.

In dit kader heeft de Commissie een communicatiecampagne gestart met als voornaamste boodschap "Horizon 2020 – Open to the world". Naast de focus op Horizon 2020 omvat de communicatiestrategie ook elementen die erop gericht zijn om de zichtbaarheid van het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid en de rol van internationale samenwerking binnen dat beleid te vergroten, en om het profiel van de EU als centrum van excellentie en kennis te versterken.

De rol van de nationale contactpunten, zowel binnen de EU als in de partnerlanden, is essentieel voor het bevorderen van Horizon 2020. Evenzo speelt het netwerk van de Commissie van adviseurs en personeel binnen de Europese delegaties voor onderzoek en innovatie een actieve rol bij het bevorderen van Horizon 2020, net als bij het leggen van contacten met wetenschappelijke adviseurs van de lidstaten, lokale en regionale overheden en andere actoren. Alle EU-delegaties zijn opgeroepen om te helpen bij het bieden van een helpende hand aan onderzoeksorganisaties. Tot slot spelen de bilaterale projecten met partnerlanden een belangrijke rol bij de bewustmaking van de mogelijkheden tot deelname aan Horizon 2020.

Wetenschapsdiplomatie is een belangrijk instrument voor de uitvoering van de communicatiestrategie. Dit gebeurt bijvoorbeeld door tijdens vergaderingen op hoog niveau de kans te grijpen om internationale samenwerking op het gebied van onderzoek als een kernelement van extern beleid onder de aandacht te brengen en Horizon 2020 te promoten.

Ter ondersteuning van de uitvoering van deze communicatiestrategie heeft de Commissie een waaier aan materiaal beschikbaar gesteld, waaronder briefkaarten, folders, powerpointpresentaties, de nieuwsbrief 'International Research Update', websites over internationale samenwerking en een video waarin de internationale dimensie van Horizon 2020 en het belang van internationale samenwerking in onderzoek en innovatie worden uiteengezet. Een deel van dit materiaal is verkrijgbaar in de talen van partnerlanden, zoals Russisch en Chinees. Ook wordt er meer met sociale media gewerkt.

6.

6. Versterking van de synergieën met het externe beleid van de EU en de activiteiten van de lidstaten


Een globale aanpak ten aanzien van de internationale samenwerking in onderzoek en innovatie omvat ook de versterking van synergieën met andere beleidsmaatregelen met een sterke wereldwijde dimensie, met name met het externe beleid van de EU, inclusief ontwikkeling, en met de activiteiten van de lidstaten.

Aan de hand van wetenschapsdiplomatie kan internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie worden gebruikt als soft power-instrument en als een mechanisme om de betrekkingen met de belangrijkste landen en regio's te verbeteren. Tegelijkertijd werken goede internationale betrekkingen een doeltreffende samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in de hand. Wetenschapsdiplomatie kan ondersteunend zijn voor de EU-inspanningen op het gebied van crisisbeheersing en vredesopbouw. Onderzoeksinfrastructuren zoals de synchrotronfaciliteit SESAME[28] en projecten over vraagstukken zoals de impact van de klimaatverandering en de gevolgen hiervan voor de veiligheid van mensen[29] bijvoorbeeld kunnen de dialoog tussen onderzoekers en belanghebbenden in het Midden-Oosten bevorderen.

Om het strategische belang van internationale samenwerking op het hoogste niveau te onderstrepen, maken onderzoek en innovatie in toenemende mate deel uit van de algemene politieke dialoog met de internationale partners van de EU, zoals blijkt uit de conclusies van recente topbijeenkomsten (met Brazilië, China, Japan, de VS en Afrika) en andere vergaderingen op hoog niveau (bv. met Canada en Nieuw-Zeeland) in 2013 en 2014.

Onderzoek en innovatie enerzijds en het handelsbeleid anderzijds hangen nauw met elkaar samen. Onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten, zoals het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten, bieden een mogelijkheid tot verbetering van de randvoorwaarden voor samenwerking op het gebied van innovatie.

Het onderzoeks- en innovatiebeleid kan een positief effect hebben op het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Europese Unie. De mededeling 'Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering'[30] vraagt om een ontwikkelingsbeleid dat gericht is op het opzetten van een innovatiebeleid dat ontwikkelingslanden in staat stelt gebruik te maken van de mogelijkheden die voortvloeien uit wereldwijd geïntegreerde markten.

Innovatie vormt tevens een relevante dimensie van het humanitaire beleid van de EU. De mededeling 'De EU-aanpak inzake weerbaarheid: lessen uit de voedselzekerheidscrises'[31] vraagt om het bevorderen van innovatieve benaderingen van risicobeheersing.

Synergieën met externe beleidsinstrumenten werden gestimuleerd doordat deze waar toepasselijk steun verleenden aan de capaciteitsopbouw voor onderzoek en innovatie. Zo werd uit hoofde van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking 2007-2013, 30 miljoen EUR toegewezen aan een programma voor innovatie ten behoeve van armoedeverlichting in Zuid-Afrika. Het subsidieprogramma voor onderzoek van de Afrikaanse Unie ondersteunt de uitvoering van het W&T-beleid van de Afrikaanse Unie. In het kader van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) werd 35 miljoen EUR vrijgemaakt voor 'kennis voor ontwikkeling'. In het instrument voor het Europese nabuurschapsbeleid (2007-2013) was het regionale programma East-Invest opgenomen, dat de zes landen van het oostelijk partnerschap en de bilaterale programma's voor capaciteitsopbouw in de zuidelijke nabuurschap omvatte. Toetredingslanden zijn in het kader van de Donaustrategie, alsmede de EU-strategie voor de Adriatische zee en de Ionische regio betrokken bij activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie. Met het instrument voor pretoetredingssteun wordt specifieke aandacht besteed aan de versterking van hun onderzoekscapaciteit.

Ook is aandacht besteed aan de totstandbrenging van een betere coördinatie tussen de activiteiten van de lidstaten en geassocieerde landen en die van de Europese Unie. Deze doelstelling is met name door middel van het strategisch forum voor internationale W&T-samenwerking (SFIS)[32] nagestreefd. Het SFIS heeft zijn doelen nagestreefd door het verstrekken van strategisch advies over de ontwikkeling en uitvoering van de nieuwe strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Het SFIS heeft ook richtsnoeren opgesteld teneinde een betere bijdrage te kunnen leveren aan topbijeenkomsten en biregionale dialogen. Daarnaast heeft het een werkgroep opgericht om gemeenschappelijke beginselen te bespreken. Er zijn gezamenlijke initiatieven opgezet met belangrijke partners als India, Brazilië, China en de Verenigde Staten. Het SFIS heeft bijgedragen aan de strategische planning van prioriteiten voor toekomstige samenwerking, met name door middel van een speciale workshop die plaatsvond op 26 maart 2014[33].

Een andere dimensie van de samenwerking met de lidstaten en geassocieerde landen komt tot uiting wanneer deze hun krachten bundelen in het ontwerp en de uitvoering van gezamenlijke activiteiten. Het instrument van artikel 185 werd gebruikt om het Europees partnerschap voor klinische proeven in ontwikkelingslanden op te zetten[34] en er wordt momenteel gewerkt aan een vernieuwde euro-mediterrane samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. De Commissie onderzoekt eveneens of internationale samenwerking verder kan worden versterkt door middel van de gezamenlijke programmeringsinitiatieven, zoals het gezamenlijke programmeringsinitiatief inzake water voor India.

7.

7. Prioriteiten voor toekomstige samenwerking 7.1. Strategische planning


Ontwikkeling van een strategische planning van de prioriteiten voor toekomstige samenwerking was een kernpunt van de mededeling uit 2012. Hiermee wordt een vroegtijdige identificatie van samenwerkingsinitiatieven met een geschikte omvang en reikwijdte en de integratie ervan in de werkprogramma's van Horizon 2020 beoogd.

De identificatie van gezamenlijk overeengekomen prioriteiten voor samenwerking met partnerlanden en regio's is aanzienlijk verbeterd sinds de goedkeuring van de mededeling. De dialogen met de partners van de Europese Unie zijn de belangrijkste inspiratiebron geweest voor dit planningsproces. In dit verband werden voorts prioriteiten vastgesteld in overeenstemming met de beginselen van gemeenschappelijk belang, wederzijds voordeel, optimale omvang en reikwijdte, partnerschap en synergie. Meer informatie over dit proces wordt verstrekt in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

8.

7.2. Bilaterale samenwerking


Voorbeelden van de wijze waarop prioriteiten met partnerlanden zijn vastgesteld, zijn te vinden in de routekaarten voor internationale samenwerking met Brazilië, Canada, China, Korea, Japan, India, Rusland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. Deze routekaarten zijn opgenomen in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

De prioriteitstelling voor andere landen is ook verbeterd. De samenwerking met Australië zal gericht zijn op energie, efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen, gezondheidszorg, voedselveiligheid en onderzoeksinfrastructuren.

Voor Mexico zijn de prioritaire gebieden voor toekomstige samenwerking energie (in het bijzonder onderzoek naar geothermische energie), gezondheidszorg en ICT.

Voor Nieuw-Zeeland omvatten de prioriteiten voor toekomstige samenwerking onder meer gezondheidszorg en voedselveiligheid.

De samenwerking met Oekraïne zal gericht zijn op ICT, nieuwe materialen en verwerkingstechnologieën, biotechnologie en vervoer.

Ook de aansluiting bij Horizon 2020 verliep vlot. Geassocieerde landen nemen op hetzelfde niveau als de lidstaten deel aan Horizon 2020. Tot op heden is de aansluiting van de volgende landen afgerond: Noorwegen, IJsland, Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië, Turkije, Israël en Moldavië.

9.

7.3. Regionale samenwerking


Samenwerking op het gebied van onderzoek tussen de Europese Unie en specifieke regio's is ook essentieel voor een globale aanpak van internationale samenwerking. De nadruk ligt op die regio's waarmee bestaande beleidsdialogen worden gevoerd. Regionale samenwerking is ook gebaseerd op de noodzaak om problemen aan te pakken die niet bilateraal kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld ziekten zoals malaria, HIV en tuberculose of problemen die samenhangen met het milieu, het duurzaam gebruik van hulpbronnen en de klimaatverandering. Regionale samenwerking kan ook leiden tot een optimaal gebruik van onderzoeksinfrastructuren, zoals het Afrikaans-Europees platform voor radioastronomie[35], en tot een verbeterde toegang tot regionaal beschikbare kennis.

10.

Voorbeelden van de wijze waarop prioriteiten in een regionaal kader zijn vastgesteld, zijn te vinden in de routekaarten voor het Middellandse-Zeegebied en de regio van het oostelijk partnerschap.


De bestaande samenwerkingsgebieden voor Afrika zijn gezondheidsonderzoek via het Europees partnerschap voor klinische proeven in ontwikkelingslanden (EDCTP-2), Global Earth Observation en ICT. Uit de Europees-Afrikaanse beleidsdialoog op hoog niveau kwamen als prioriteiten voor de toekomst voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw naar voren.

De prioriteiten voor toekomstige samenwerking met de Gemeenschap van de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische staten (CELAC) liggen bij bio-economie, energie uit hernieuwbare bronnen, ICT, gezondheidszorg, biodiversiteit en klimaatverandering, alsmede bij de loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

Samenwerking met de Golfstaten zal gericht zijn op de continuïteit van de energievoorziening, milieu (met inbegrip van water en klimaatverandering), gezondheidszorg en ICT.

De prioriteiten voor toekomstige samenwerking met de ASEAN zijn voedselvoorziening, landbouw en biotechnologie en met name aquacultuur, gezondheidszorg, ICT en energie uit hernieuwbare bronnen.

11.

8. Conclusies


Hoewel er vooruitgang is geboekt bij de uitvoering van de in 2012 gelanceerde strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, blijkt uit het bovenstaande dat dit slechts een beginpunt is en dat er nog meer moet gebeuren.

De internationale dimensie van Horizon 2020 en de aanverwante werkprogramma's moeten verder worden versterkt door middel van een betere integratie van de internationale samenwerking in de strategische programmering van Horizon 2020 en de ontwikkeling van werkprogramma's. Deze integratie moet gebaseerd zijn op de prioriteiten voor toekomstige internationale samenwerking die zijn vastgesteld aan de hand van het strategisch planningsproces.

Daarnaast moet er verder worden gewerkt aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke beginselen en randvoorwaarden en aan het wegnemen van belemmeringen voor samenwerking. Dit is essentieel voor het verbeteren van het niveau en de kwaliteit van internationale samenwerkingsactiviteiten.

Aanvullende werkzaamheden zijn ook nodig met betrekking tot het toezicht op de impact van de strategie aan de hand van kwantitatieve indicatoren. Zoals vermeld in de mededeling van 2012 houdt dit in dat de volledige wereldwijde dimensie van internationale samenwerkingsactiviteiten moet worden gemonitord, om niet te blijven steken bij het eenvoudigweg meten van de rechtstreekse deelname van rechtspersonen in derde landen aan ondertekende subsidieovereenkomsten in het kader van Horizon 2020. Gezien het feit dat Horizon 2020 pas op 1 januari 2014 van start is gegaan, is het te vroeg om hierover nu al verslag uit te brengen.

De communicatiestrategie inzake internationale samenwerking zal verder worden verfijnd en uitgevoerd, aangezien deze een cruciaal element is voor het vergroten van de bekendheid en voor het promoten van Horizon 2020 als een programma dat open staat voor de hele wereld. Tegelijkertijd blijft de Commissie haar aandacht richten op wetenschapsdiplomatie en streven naar meer synergie met het externe beleid van de Europese Unie en met de lidstaten.

De bij de uitvoering van de strategie geboekte vooruitgang zal meer bepaald worden gebruikt voor de verdere versterking van een aanpak waarin de mondiale dimensie van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie is opgenomen, met als doel wereldwijde uitdagingen aan te pakken en resultaten met een groter effect te bereiken.

[1] COM(2012) 497.

[2] Op 9 oktober 2012 presenteerde commissaris Geoghegan-Quinn de mededeling aan de commissie ITRE van het Europees Parlement.

[3] CSST/2013/10405.

[4] CESE/2012/2081.

[5] CDR/2012/2076.

[6] Met inbegrip van ontwikkelings- en humanitair beleid.

[7] Verordening (EG) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013.

[8] Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad van 16 december 2013.

[9] Wanneer wordt verwezen naar Horizon 2020, is dit inclusief het Euratom-programma.

[10] Toestemming om deel te nemen houdt niet noodzakelijkerwijs in dat men financiering ontvangt uit de Horizon 2020-begroting. De voorschriften met betrekking tot de financiering van deelnemers uit derde landen staan vermeld in deel A van de bijlage betreffende de algemene voorwaarden voor het werkprogramma 2014-2015 van Horizon 2020.

[11] ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop

[12] Een gecoördineerde oproep bestaat uit twee oproepen die gelijktijdig door respectievelijk de Europese Unie en het partnerland worden gedaan. Beide oproepen nodigen uit tot projectvoorstellen waarvoor samenwerking met rechtspersonen van de andere kant vereist is. Hetzelfde voorstel wordt door beide partijen ingediend. Elke partij tekent slechts een contract met haar eigen deelnemers en voorziet alleen hen van financiering.

[13] www.Innovation.ca/sites/default/files/Rome2013%20Galway%20Statement%20on%20Atlantic%20Research%20Cooperation%202013.PDF

[14] Bv. De Raad is momenteel in bespreking over een herziening van Richtlijn 2005/71/EG betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.

[15] www.globalresearchcouncil.org/

[16] www.CONACYT.MX/index.php/El-CONACYT

[17] igfagcr.org

[18] Met inbegrip van WCRP (onderzoeksprogramma naar het wereldklimaat), IGBP (internationaal geosfeer-biosfeerprogramma), DIVERSITAS (internationaal programma voor wetenschap over biodiversiteit) en IHDP (internationaal programma voor menselijke dimensie).

[19] 89 landen en de Commissie zijn lid van GEO (www.earthobservations.org).

[20] www.ipcc.ch

[21] glopidr.globe-network.org/

[22] www.irdirc.org

[23] www.gacd.org

[24] https://rd-alliance.org/

[25] www.hfsp.org

[26] council.web.cern.ch/council/en/EuropeanStrategy

[27] www.eiroforum.org

[28] www.sesame.org.jo/sesame/

[29] www.cliwasec.eu

[30] COM(2011) 637.

[31] COM(2012) 586.

[32] www.consilium.europa.eu/policies/era/sfic

[33] ERAC-SFIS 1359/14.

[34] www.edctp.org

[35] www.aerap.org