Toelichting bij COM(2014)672 - Aanvraag globaliseringsfonds EGF/2014/010 IT/Whirlpool

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] ("de EFG-verordening").

2. De Italiaanse autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/010 IT/Whirlpool ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Whirlpool Europe S.r.l. en bij vijf leveranciers en downstreamproducenten in Italië.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG

EGF-aanvraag:| EGF/2014/010 IT/Whirlpool

Lidstaat:| Italië

Betroffen regio('s) (NUTS II):| Provincia Autonoma di Trento (ITH2)

Datum van de indiening van de aanvraag:| 18.6.2014

Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag:| 1.7.2014

Datum van het verzoek om aanvullende informatie:| 2.7.2014

Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie:| 13.8.2014

Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling:| 5.11.2014

Criterium voor steunverlening:| Artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening

Primaire onderneming:| Whirlpool Europe S.r.l.

Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling)[2]:| Afdeling 27 ("Vervaardiging van elektrische apparatuur")

Aantal dochterondernemingen, leveranciers en downstreamproducenten:| 5

Referentieperiode (vier maanden):| 10 december 2013 – 31 maart 2014[3]

Aantal ontslagen en beëindigingen van de werkzaamheden tijdens de referentieperiode (a):| 608

Aantal ontslagen en beëindigingen van de werkzaamheden voor of na de referentieperiode (b):| 0

Totaal aantal ontslagen (a + b):| 608

Geschat totaal aantal beoogde begunstigden:| 608

Budget voor individuele dienstverlening (EUR)| 3 024 000

Budget voor de implementatie van het EFG[4] (EUR)| 126 000

Totaal budget (EUR)| 3 150 000

EFG-bijdrage (60 %) (EUR)| 1 890 000

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. De Italiaanse autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/010 IT/Whirlpool ingediend op 18 juni 2014, binnen 12 weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 1 juli 2014. De Commissie heeft de Italiaanse autoriteiten op 2 juli 2014 om aanvullende informatie verzocht. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na de datum van het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 5 november 2014 af.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

Betrokken ondernemingen en begunstigden

5. De aanvraag betreft 608 ontslagen werknemers bij Whirlpool Europe S.r.l. (de primaire onderneming) en vijf leveranciers en downstreamproducenten. De primaire onderneming was werkzaam in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 27 'Vervaardiging van elektrische apparatuur'. De ontslagen bij de betrokken ondernemingen vielen hoofdzakelijk in de NUTS[5] II-regio Provincia Autonoma di Trento (ITH2).

Ondernemingen en aantal ontslagen

Whirlpool Europe S.r.l.| Euroristorazione S.r.l.| 6

Ge@ Trentina Servizi s.c.| Girardini srl| 40

Tecnoplast group S.r.l.| O.M.R. snc di Giacomini & Co| 1

Totaal aantal ondernemingen: Totaal aantal ontslagen:| 608

Criteria voor steunverlening

6. De Italiaanse autoriteiten hebben de aanvraag ingediend op grond van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun werkzaamheden hebben beëindigd, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers of downstreamproducenten.

7. De Italiaanse autoriteiten hebben de referentieperiode van vier maanden waarin Verordening (EU) nr. 1309/2013 voorziet vrijwillig ingekort. De referentieperiode loopt van 10 december 2013 tot en met 31 maart 2014.

8. De aanvraag betreft:

– 502 werknemers die tijdens de referentieperiode van vier maanden in de primaire onderneming zijn ontslagen[6]; en

– 106 werknemers die tijdens de referentieperiode van vier maanden bij de vijf leveranciers en downstreamproducenten van de primaire onderneming zijn ontslagen.

Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden

9. De ontslagen werden als volgt berekend:

– 454 ontslagen sinds de datum waarop de werkgever overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 98/59/EG van de Raad[7] de bevoegde overheidsinstantie schriftelijk in kennis heeft gesteld van het voorgenomen collectief ontslag. De Italiaanse autoriteiten hebben vóór de datum van de voltooiing van de beoordeling door de Commissie bevestigd dat deze 454 ontslagen werkelijk hebben plaatsgevonden;

– 18 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd;

– 136 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

In aanmerking komende werknemers

10. In totaal komen 608 werknemers in aanmerking.

Verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde economische crisis

11. Italië legt het verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde financiële en economische wereldcrisis met het argument dat de economie in 2009 ingevolge de financiële en economische wereldcrisis in de EU-28 en ook in Italië een drastische neergang kende. In 2009 was de groei van het reële bbp (in vergelijking met het jaar daarvoor, uitgedrukt in %) negatief: – 4,5 % op het niveau van de EU-28 en – 5,5 % in Italië. In 2010 en 2011 herstelde de economie in de EU-28 zich en groeide het bbp respectievelijk met 2,0 en 1,6 %. In 2012 daarentegen was de groei van het bbp in de EU-28 opnieuw negatief (– 0,4 %) en in 2013 licht positief (0,1 %). Het Italiaanse bbp kende een groei in 2010 (1,7 %) en 2011 (0,4 %) en is sindsdien gekrompen (-2,4 % in 2012 en -1,9 % in 2013).

Groei van het reële bbp (verandering in vergelijking met het voorgaande jaar, uitgedrukt in %)

Bron: Eurostat

12. Tijdens de periode 2009-2013 daalde de particuliere consumptie in Italië tijdens vier van de vijf jaren in vergelijking met dezelfde periode in het respectieve voorafgaande jaar. In de EU-28 daalde de particuliere consumptie eveneens, maar in mindere mate.

Particuliere consumptie (2005 = 100)

Bron: Eurostat

13. Deze recessie had zware gevolgen voor de consumptiekeuzen van de Italiaanse gezinnen, die hun aankopen, vooral van duurzame goederen, opnieuw overwogen. Huishoudapparaten behoren tot deze groep goederen.

14. De beschikbare gegevens[8] bevestigen de aanzienlijke neergang van de productie van NACE Rev. 2-afdeling 27, die de productie van huishoudapparaten omvat. De productie van deze goederen in de EU-28 is gedurende zes opeenvolgende jaren (2008-2013) constant gedaald. De belangrijkste daling van de productie deed zich voor in de periode 2008-2009. In Italië volgde de productie van deze goederen dezelfde negatieve trend als in de EU-28, maar was de daling scherper.

Productie in de bedrijfstak (NACE Rev. 2-afdeling 27) (verandering in vergelijking met het voorgaande jaar, uitgedrukt in %)

|| 2013

EU-| -9,| -18,| -0,| -3,| -3,| -2,0

Italië| -13,| -24,| -6,| -8,| -8,| -7,0

Bron: Eurostat

15. Volgens de gegevens waarnaar de Italiaanse autoriteiten verwijzen[9] en die in de onderstaande grafiek zijn weergegeven, kende de productie van de vijf grootste producenten van huishoudapparaten in Italië (Electrolux, Indesit, Whirlpool Europe, Franke en Antonio Merloni) tijdens de periode 2008-2012 een sterke daling ingevolge de economische en financiële crisis.

Productie van apparaten door de vijf grootste producenten in Italië (2007-2012)

Bron: Euromonitor International

16. Tot op heden werden voor de vervaardiging van elektrische apparatuur 3 EFG-aanvragen[10] ingediend, die allemaal gebaseerd waren op de wereldwijde financiële en economische crisis. De argumenten die in eerdere EFG-aanvragen voor deze sector werden aangevoerd, blijven geldig.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt

17. De groep Whirlpool Europe beschikt in Italië over vier fabrieken: Napoli (wasmachines), Siena (diepvriezers), Spini di Gardolo - Trento (ijskasten) en Cassinetta Biandronno - Varese (ijskasten, kookplaten en ovens). In Varese is ook de hoofdzetel voor de regio Europa, Midden-Oosten en Afrika (EMEA) gevestigd.

18. Door de economische en financiële crisis en de aanzienlijke daling van het verbruik van de gezinnen, is de Italiaanse markt voor grote huishoudapparaten met 16,5 % gekrompen, namelijk van 3 174 miljard in 2010 tot 2 649 miljard in 2013.

19. De laatste jaren heeft Whirlpool geïnvesteerd in de fabriek in Spini di Gardolo. De investering rendeerde echter niet door de daling van de vraag naar grote huishoudapparaten en de daaropvolgende daling van de productie (-170 000 eenheden tijdens de periode 2008-2012 en nog eens -40 000 eenheden in 2013, wat neerkomt op een daling van de productie met 35 % in 2013 in vergelijking met 2008).

20. De groep Whirlpool Europe, die tijdens de eerste helft van 2013 in Europa in totaal 14 miljoen USD verlies leed, heeft een businessplan opgesteld om zijn productiestructuur aan de marktvraag aan te passen. Dat plan voorzag in de sluiting van de fabrieken in Norrkoeping (Zweden) en Spini di Gardolo (Italië). Op 28 juni 2013 heeft Whirlpool Europe de belanghebbenden ingelicht over zijn plannen voor de sluiting van de fabriek in Italië en de daaruit voortvloeiende ontslagen. Op 20 januari 2014 heeft de onderneming de bevoegde overheidsinstantie schriftelijk in kennis gesteld van de geplande collectieve ontslagen.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid

21. De meest dynamische component van de economie van de Provincia di Trento is de dienstensector, waar de werkgelegenheid lange tijd continu is toegenomen. In 2013 was de dienstensector in de provincie goed voor 51 % van de werkgelegenheid. Wat de toegevoegde waarde betreft, is de dienstensector predominant (72,2 %); op vrij grote afstand volgen de industriesector (25,0 %) en de landbouwsector (2,8 %).

22. Ongeveer 18 % van de beroepsbevolking werkt in de industriesector. De industriële ondernemingen in de provincie, die meestal kleine en middelgrote ondernemingen zijn, zijn gevestigd in de vallei van de Adige, in Vallagarina en in Valsugana. Zij zijn actief in de textiel-, hout- en papiersector en in de sector mechanica. De enige industriële sector, die formeel als zodanig is gedefinieerd, is de sector porfier en stenen (NACE Rev. 2-afdeling 23 'Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten'), die ongeveer 452 ondernemingen telt, die goed zijn voor een productie van meer dan 1 400 000 ton mineralen per jaar (gegevens van 2012)[11].

23. Hoewel de provincie Trente een van de meest dynamische en concurrerende gebieden in de EU is, werd de industrie in deze regio zwaar getroffen door de lange en nog steeds aanhoudende neergang. Uit de beschikbare gegevens[12] inzake de variatie van de productieomzet blijkt dat de waarde van de productie in 2012-2013 is gedaald (‑0,3 %).

24. De plaatselijke arbeidsmarkt werd getroffen door de economische neergang, en er vielen heel wat ontslagen in de belangrijkste activiteitssectoren. Volgens de Banca d'Italia[13] daalde de arbeidsparticipatie in 2013 in de provincie Trente met 0,6 procentpunten tot 65,5 %, wat iets lager is dan het gemiddelde voor Noordoost-Italië (66,2 %). De daling van de werkgelegenheid trof zowel de bouwsector (‑10,3 %) als de industrie (-2,4 %).

25. Volgens gegevens van ALPAT[14] (de dienst voor arbeidsbemiddeling van de autonome provincie Trente) zijn de aanwervingen gedaald met 1,6 % in 2011 en met 2 % in 2012 in vergelijking met het jaar daarvoor. De aanwerving van jongere werknemers (tot 29 jaar) is met 5,8 % gedaald in 2011 en met 6,7 % in 2012 in vergelijking met het voorgaande jaar.

26. De werkloosheid is sinds het begin van de crisis verdubbeld van 2,9 % in 2007 tot 6,1 % in 2013. De ontslagen bij Whirlpool Europe S.r.l. — een van de belangrijkste werkgevers in de regio tot de sluiting — en bij zijn leveranciers en downstreamproducenten zal aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de regionale economie en zal de werkloosheid in de Provincia di Trento verder doen toenemen.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

Beoogde begunstigden

27. Naar verwachting zullen 608 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, burgerschap en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal beoogde begunstigden

Geslacht:| Mannen:| (69,41 %)

|| Vrouwen:| (30,59 %)

Burgerschap:| EU-burgers:| (83,22 %)

|| Niet-EU-burgers:| (16,78 %)

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| (5,26 %)

|| 25-29 jaar:| (8,55 %)

|| 30-54 jaar:| (75,99 %)

|| 55-64 jaar:| (10,20 %)

|| Ouder dan 64 jaar:| (0,00 %)

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen

28. De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties:

– Voorlichtingsbijeenkomsten, intake en registratie. De eerste maatregelen die aan alle deelnemers worden aangeboden, omvatten informatie over beschikbare diensten en opleidingsprogramma's en over vaardigheids- en opleidingseisen. De werknemers die van de maatregelen gebruik wensen te maken, wordt hier de mogelijkheid geboden om een overeenkomst inzake participatie en belangstelling aan te gaan.

– Advies en begeleiding. De adviseur neemt zijn taak op onmiddellijk na de registratie en is een sleutelfiguur in het proces van re-integratie op de arbeidsmarkt. De adviseur is de enige die een totaalbeeld heeft van de ontwikkeling van de werknemer die hij of zij krijgt toegewezen. De adviseur en de werknemer sluiten een 'actiepact', dat indien nodig wordt herzien of aangevuld. De adviseurs verstrekken loopbaanbegeleiding aan de ontslagen werknemers, die op verzoek steeds toegang hebben tot adviesdiensten (bijvoorbeeld wanneer zij moeilijk een keuze kunnen maken, wanneer hun motivatie afneemt, of gewoon wanneer zij ondersteuning nodig hebben).

– Beoordeling van de vaardigheden. Deze maatregel heeft tot doel werknemers inzicht te helpen geven in hun eigen vaardigheden en in de mogelijkheden die hun interessen bieden, en hen erbij te helpen een realistisch loopbaanplan op te stellen. De maatregel omvat een intensieve en gepersonaliseerde begeleiding en is gestructureerd als een traject dat bestaat uit verschillende fasen waarin de werknemer en de begeleider aan een thema werken (bijvoorbeeld kansen, interessen, analyse van de motivaties en verwachtingen enz.). Na deze beoordelingen wordt een overzicht opgesteld van de vaardigheden van de werknemer, zijn/haar individuele project en een actieplan.

– Algemene opleiding en omscholing. Deze maatregel heeft tot doel de werknemers vier competenties bij te brengen die zijn gedefinieerd als sleutelcompetenties in de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren[15]: 1) Communicatie in de moedertaal; 2) Communicatie in vreemde talen; 3) Wiskundige competentie en basiscompetentie op het gebied van exacte wetenschappen en technologie; en 4) Digitale competenties. Om het 'terug naar school'-syndroom te voorkomen, combineert deze opleiding onderwijs in de klas met afstandsonderwijs.

– Beroepsopleiding. De beroepsopleiding zal zich toespitsen op sectoren die kansen bieden of zullen bieden, zoals toerisme, voeding en dranken, milieu en afvalrecyclage enz., of op banen waarvoor een getuigschrift van vakbekwaamheid vereist is, zoals het besturen van vrachtwagens of bussen, het bouwen, afbreken en produceren van steigers, het installeren en onderhouden van verwarmingssystemen enz.

– Coaching. Het doel hiervan bestaat erin werknemers vier sleutelcompetenties voor een leven lang leren bij te brengen die niet in de maatregel 'Algemene opleiding en omscholing' zijn opgenomen: 1) Leercompetenties; 2) Sociale en civieke competenties; 3) Ontwikkeling van initiatief en ondernemerschap; en 4) Cultureel bewustzijn en culturele expressie. Deze opleiding is gestructureerd in twee individuele sessies en drie groepssessies (team coaching).

– Begeleiding na de re-integratie op de arbeidsmarkt en bij het oprichten van een eigen bedrijf. Om de overgang goed te laten verlopen, zullen de mentoren de werknemers blijven begeleiden nadat zij op de arbeidsmarkt zijn heringetreden. De begeleiding bij het zich vestigen als zelfstandige en bij het oprichten van een eigen bedrijf zal bestaan in gepersonaliseerde mentoring tijdens het hele oprichtingsproces (haalbaarheidsanalyse, hulp bij het opstellen van een businessplan, ondersteuning bij het voeren van een administratie, enz.).

– Toelage voor het zoeken naar werk. Voor elke dag waarop zij aan de EFG-maatregelen deelnemen, zullen de werknemers een toelage ontvangen die gelijk is aan een dagvergoeding overeenkomstig de Italiaanse CIGS-regeling[16].

– Toelage bij deelname en bijdrage in de reiskosten. Om de uitgaven te dekken die zij moeten doen om aan de maatregelen deel te nemen, zullen de deelnemers 20 EUR ontvangen per dag waarop zij aan de maatregel deelnemen.

– Premie voor het aanwerven van werknemers. Deze premie komt de ontslagen werknemers ten goede doordat zij dankzij deze premie gemakkelijker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd in een andere onderneming kunnen krijgen. Een onderneming die een ontslagen werknemer aanwerft met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zal 3 000 EUR per werknemer ontvangen; werft de onderneming een ontslagen werknemer aan met een arbeidsovereenkomst voor minstens twaalf maanden, dan ontvangt zij 2 000 EUR per werknemer.

29. De voorgestelde maatregelen die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

30. De Italiaanse autoriteiten hebben de nodige informatie verstrekt over acties waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

Geraamd budget

31. De totale kosten worden op 3 150 000 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 3 024 000 EUR voor individuele dienstverlening en van 126 000 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

32. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 890 000 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geraamd aantal deelnemers| Geraamde kosten per deelnemer (EUR) (*)| Geraamde totale kosten (EUR) (**)

Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)

Voorlichtingsbijeenkomsten, intake en registratie (Informazione e sensibilizzazione, presa in carico e patto di accompagnamento)| 3 500

Advies en begeleiding (Counselling e patto di azione)| 189 500

Beoordeling van de vaardigheden (Bilancio delle competenze)| 134 000

Algemene opleiding en omscholing (Formazione alle competenze generali o trasversali)| 2 1 000 000

Beroepsopleiding (Formazione specialistica / per patenti di mestieri)| 3 640 000

Coaching| 1 106 500

Begeleiding na de re-integratie op de arbeidsmarkt en bij het oprichten van een eigen bedrijf (Accompagnamento all'inserimento professionale).| 100 500

Subtotaal (a):| –| 2 174 000

(71,89 %)

Toelagen en stimulerende maatregelen (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)

Toelage voor het zoeken naar werk (Indennità di CIGS)| 60 000

Toelage bij deelname en bijdrage in de reiskosten (Indennità di partecipazione o di frequenza)| 40 000

Premie voor het aanwerven van werknemers (Incentivi all'assunzione)| 3 750 000

Subtotaal (b):| –| 850 000

(28,11 %)

Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening

1. Voorbereiding| –| 14 687

2. Beheer| –| 61 840

3. Voorlichting en publiciteit| –| 12 368

4. Controle en rapportage| –| 37 105

Subtotaal (c):| –| 126 000

(4,00 %)

Totale kosten (a + b + c):| –| 3 150 000

EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)| –| 1 890 000

(*) Om decimale cijfers te vermijden, zijn de geraamde kosten per werknemer afgerond. De afronding heeft evenwel geen gevolgen voor de totale kosten van elke maatregel, die dezelfde blijven als in de door Italië ingediende aanvraag.

(**) Door het afronden kloppen de totalen niet exact.

33. De kosten van de in de tabel hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn

34. De Italiaanse autoriteiten hebben de beoogde begunstigden met ingang van 4 februari 2014 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 28 genoemde acties zullen bijgevolg van 4 februari 2014 tot en met 18 juni 2016 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.

35. Op 4 februari 2014 hebben de Italiaanse autoriteiten de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 4 februari 2014 tot en met 18 december 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd

36. Dit zijn de bronnen van de nationale voorfinanciering of medefinanciering: Whirlpool Europe S.r.l. (de primaire onderneming) voor een bedrag van 1 200 000 EUR ter ondersteuning van haar voormalige werknemers, en overheidsfinanciering uit het INPS[17] voor een bedrag van 60 000 EUR.

37. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten

38. De Italiaanse autoriteiten hebben vermeld dat het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de werknemers en de sociale partners.

39. De geplande maatregelen, hun inhoud en de belangrijkste aspecten van hun uitvoering (met inbegrip van de timing) werden aan de voormalige werknemers van de Whirlpool-fabriek in Spini di Gardolo gepresenteerd en met hen besproken tijdens vergaderingen (15 in totaal) in februari en maart 2014. Van het totale aantal werknemers dat deze vergaderingen heeft bijgewoond, hebben er zich reeds 393 voor deelname aan de maatregelen aangemeld.

40. De sociale partners werden van bij het begin betrokken bij de aanpak van de bedrijfscrisis bij Whirlpool Europe Srl in de fabriek in Spini di Gardolo. Zij speelden een essentiële rol bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening dat voor EFG-financiering wordt voorgesteld. Op 1 april 2014 hebben de vertegenwoordigers van de vakbonden Rappresentanza Sindacale Aziendale di Confederazione Generale Italiana del Lavoro (RSA di CGIL), Confederazione Italiana Sindacati dei Lavoratori (CISL), Unione Italiana del Lavoro (UIL), Federazione Impiegati Operai Metallurgici (FIOM), Federazione Italiana Metalmeccanici (FIM) en Unione Italiana Lavoratori Metalmeccanici del Trentino een overeenkomst ondertekend waarbij hun deelname werd geformaliseerd. Voorts hebben ook de economische en sociale belanghebbenden die vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van ALPAT (met name de vakbonden CGIL, CISL en UIL van Trentino, Associazione degli industriali del Trentino, Associazione degli Artigiani e delle Piccole Imprese del Trentino en Unione Commercio e Turismo del Trentino)[18] met het pakket van dienstverlening ingestemd. De economische en sociale belanghebbenden zullen ook worden betrokken bij het toezicht op de uitvoering en de eventuele aanpassing van de maatregelen, alsook bij de evaluatie van de resultaten.

Beheers- en controlesystemen



41. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Italië heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage als volgt door het Ministerio del lavoro e delle politiche sociali - Direzione Generale per le Politiche Attive e Passive del Lavoro (MLPS — DG PALP) zal worden beheerd: MLPS — DG PALP — Ufficio A (het voormalige DG POF - Div. VII) zal optreden als beheersautoriteit, MLPS — DG PALP — Ufficio B (het voormalige DG POF - Div. VI) als certificerende autoriteit en MLPS — DG PALP — Ufficio C (het voormalige DG POF - Div. II) als auditautoriteit. ALPAT zal fungeren als de intermediaire instantie voor de beheersautoriteit.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

42. De Italiaanse autoriteiten hebben op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

– wanneer de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen, hun activiteiten hebben voortgezet, zijn zij hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben zij voor hun werknemers dienovereenkomstig de nodige maatregelen getroffen;

– de voorgestelde acties zullen steun verlenen aan individuele werknemers en zullen niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

2.

Gevolgen voor de begroting



Begrotingsvoorstel

43. Krachtens artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[19] mag uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) een jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

44. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, alsook met het maximumbedrag voor een financiële bijdrage uit het EFG en de mogelijkheid om kredieten te herschikken, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 890 000 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te verstrekken voor de aanvraag.

45. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[20] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

46. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2014 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013.

Herkomst van de betalingskredieten



47. Kredieten van het EFG-begrotingsonderdeel in de begroting van 2014 zullen worden gebruikt ter dekking van het bedrag van 1 890 000 EUR.

Met dit besluit samenhangende handelingen

48. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 890 000 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

49. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.