Toelichting bij COM(2014)553 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2013/002 BE/Carsid, België

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) voor aanvragen die zijn ingediend tot en met 31 december 2013, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr.1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[1] (de EFG-verordening).

2. Op 2 april 2013 heeft België aanvraag EGF/2013/002 BE/Carsid ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen die verband houden met de sluiting van de productie-eenheid van Carsid SA ("Carsid")[2] in Marcinelle bij Charleroi[3]. Aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 4 juli 2014 toegevoegd.

3. Na de aanvraag te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG

EGF-aanvraag:| EGF/2013/002 BE/Carsid

Lidstaat:| België

Datum van de indiening van de aanvraag:| 2.4.2013

Criterium voor steunverlening:| Artikel 2, onder a), van de EFG-verordening

Primaire onderneming:| Carsid SA

Aantal leveranciers en downstreamproducenten:| 0

Referentieperiode:| 28.9.2012-28.1.2013

Datum/data waarop is begonnen met de individuele dienstverlening aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:| 1.10.2012

Aantal gedwongen ontslagen tijdens de referentieperiode:| 939

Aantal ontslagen voor en na de referentieperiode:| 0

Totaal aantal ontslagen:| 939

Aantal personen dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen:| 752

Budget voor individuele dienstverlening:| 1 760 869 EUR

Budget voor de implementatie van het EFG:| 63 000 EUR (3,5 % van het totale budget)

Totale budget:| 1 823 869 EUR

Van het EFG verlangde financiële bijdrage:| 911 934 EUR (50 % van het totale budget)

ANALYSE VAN DE AANVRAAG

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering

4. België legt een verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de sector van de productie van continu gegoten ruwstaal (onder meer knuppels, bloemen en plakken), waarin Carsid actief was, door een ernstige economische ontwrichting is getroffen, met name een snelle daling van het marktaandeel van de EU.

5. Volgens gegevens waarnaar de Belgische autoriteiten verwijzen[4], is de productie van continu gegoten ruwstaal in de EU-27 tussen 2006 en 2011 gedaald van 197,1 miljoen ton tot 170,8 miljoen ton (− 13,4 %; − 2,8 % jaarlijkse groei[5]), terwijl de productie wereldwijd is toegenomen van 1 149,6 miljoen ton tot 1 438,3 miljoen ton (+ 25,1 %; + 4,6 % jaarlijkse groei). Daardoor daalde het marktaandeel van de EU-27 in de productie van continu gegoten ruwstaal, gemeten in volume, van 17,1 % in 2006 tot 11,9 % in 2011 (− 30,7 %; − 7,1 % jaarlijkse groei). Ter vergelijking: tijdens dezelfde periode steeg het marktaandeel van China van 35,5 % tot 46,8 % (+ 32,0 %; + 5,7 % jaarlijkse groei), terwijl de marktaandelen van de vijf andere grootste producenten (die samen ongeveer 25 % à 30 % van de wereldwijde productie vertegenwoordigen) ofwel daalden, hoewel in mindere mate dan het marktaandeel van de EU-27 (Japan, VS, Rusland), ofwel matig stegen (Zuid-Korea, India). Uit deze gegevens blijkt dus een snelle neergang van het marktaandeel van de EU in de sector van de productie van continu gegoten ruwstaal wereldwijd.

Marktaandeel in de productie van continu gegoten ruwstaal wereldwijd (volume)

Bron: World Steel Association en eigen berekeningen.

6. Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek is de invoer van ingots en halffabrikaten van staal[6] in de EU-27 tussen 2002 en 2011 gestegen van 13,3 miljoen ton tot 18,1 miljoen ton (+ 36,8 %; + 3,5 % jaarlijkse groei), terwijl de uitvoer van deze producten over het algemeen stabiel bleef en evolueerde van 11,0 miljoen ton tot 10,8 miljoen ton (− 1,8 %; − 0,2 % jaarlijkse groei), wat leidde tot een algemene verslechtering van de handelsbalans (− 13,9 % jaarlijkse groei).

In- en uitvoer van ingots en halffabrikaten van staal in de EU-27 (000 ton)

Bron: World Steel Association.

7. De gevolgen van deze veranderingen in de handelspatronen verergerden nog door andere factoren zoals een daling van de vraag naar staal in de automobielsector en de bouwsector in de EU die werd veroorzaakt door de economische crisis en een relatieve stijging van de productiekosten (grondstoffen, energie, beperkingen op milieugebied enz.). Deze factoren hebben het concurrentievermogen van de staalindustrie van de EU geschaad en hebben de jongste jaren geleid tot een groot aantal ontslagen in de staalsector door sluitingen van fabrieken en herstructureringen bij verschillende staalproducenten in Europa[7]. Tussen 2008 en 2013 is bijvoorbeeld het aantal personen dat in de EU-27 in de metaalindustrie werkt (NACE Rev. 2-afdeling 24 'Vervaardiging van metalen in primaire vorm') gedaald met ongeveer 280 000 van 1,44 miljoen tot 1,16 miljoen (− 19,4 %)[8].

8. Sinds het EFG in 2007 van start ging, werden in de staalsector vier EFG-aanvragen ingediend[9]. Drie van die aanvragen houden verband met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering[10] en één met de wereldwijde financiële en economische crisis[11].

Aantal ontslagen en naleving van de criteria van artikel 2, onder a)

9. De aanvraag is gebaseerd op het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen.

10. De aanvraag betreft 939 ontslagen tijdens een periode van vier maanden, van 28 september 2012 tot en met 28 januari 2013. Alle ontslagen werden berekend sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd, zoals vastgesteld in het eerste streepje van de tweede alinea van artikel 2 van de EFG-verordening ("methode 1").

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



11. De Belgische autoriteiten argumenteren dat de ontslagen bij Carsid niet konden worden voorzien. In 2007 heeft Carsid 100 miljoen EUR geïnvesteerd in de renovatie van zijn hoogoven en 27 miljoen EUR in verbeteringen op milieugebied. In 2008 heeft het bedrijf apparatuur besteld om de productie van staal volgens het vacuümsmeltproces en van producten met een hoge toegevoegde waarde te beginnen ontwikkelen. Carsid had ook CO2‑emissierechten gekregen voor de periode 2008-2013 en had er gevraagd voor de periode na 2013. Door de daling van de vraag ingevolge de economische crisis besliste Carsid in november 2008 echter om zijn productieactiviteiten tijdelijk stop te zetten. Na een akkoord met de vertegenwoordigers van de werknemers werden de bandwerkers tijdelijk voltijds werkloos verklaard en werden voor de kantoorbedienden en kaderleden tijdskredietregelingen of kortere werktijden ingevoerd. Tussen 2008 en 2011 leed Carsid aanzienlijke verliezen. In 2011 begon Carsid uit te kijken naar potentiële kopers, maar kon het geen overname regelen. In maart 2012 heeft Carsid uiteindelijk zijn ondernemingsraad laten weten dat het had besloten de fabriek te sluiten en de werknemers collectief te ontslaan.

De werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

12. De Belgische autoriteiten schatten dat 752 van de 939 ontslagen werknemers zullen deelnemen aan de door het EFG medegefinancierde maatregelen[12].

13. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

Geslacht:| Mannen:| 740

|| Vrouwen:| 12

Nationaliteit:| EU-ingezetenen:| 723

|| Niet-EU-ingezetenen:| 29

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| 0

|| 25-54 jaar:| 595

|| 55-64 jaar:| 157

|| Ouder dan 65 jaar:| 0

14. Geen van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd heeft een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap.

15. De uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd per beroepscategorie[13] is als volgt:

ISCO-08 hoofdgroep| Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

1 Leidinggevende functies| 34

2 Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen| 28

3 Technici en vakspecialisten| 68

4 Administratief personeel| 27

5 Dienstverlenend personeel en verkopers| 19

7 Ambachtslieden| 256

8 Bedieningspersoneel van machines en installaties, assembleurs| 320

9 Elementaire beroepen| 0

Niet bekend / niet beschikbaar| 0

16. Overeenkomstig artikel 7 van de EFG-verordening hebben de Belgische autoriteiten bevestigd dat bij de toegang tot de maatregelen en hun uitvoering de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden nageleefd.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



17. De ontslagen bij Carsid treffen hoofdzakelijk het arrondissement Charleroi in de provincie Henegouwen, in het Waalse Gewest, in het zuiden van België. In de streek rond Charleroi (in het zuiden van Henegouwen) waren er vroeger steenkolenmijnen en staalfabrieken, en de werkgelegenheid is er sterk afhankelijk van de traditionele zware industrie. In 2012 bedroeg de werkloosheid in het arrondissement Charleroi 21,6 %, in vergelijking met gemiddeld 15,8 % in het Waalse Gewest en 11,2 % op nationaal vlak. De arbeidsparticipatie (50,6 %) lag aanzienlijk lager dan de regionale en nationale gemiddelden (respectievelijk 69,0 % en 61,3 %)[14]. In 2012 was ongeveer 42 % van de werkzoekenden die bij het regionale bureau van de Forem (de Waalse Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) in Charleroi aangemeld waren, langer dan twee jaar werkloos; 58 % van hen had geen hoger secundair onderwijs genoten[15].

18. De maatregelen worden uitgevoerd door de Forem via een omscholingscel (cellule de reconversion), die speciaal werd opgezet als onderdeel van de wettelijke verplichtingen in het kader van de procedure voor collectieve ontslagen[16]. De omscholingscel voor Carsid wordt beheerd door een comité met vertegenwoordigers van de Waalse overheidsdiensten die belast zijn met werkgelegenheid, opleiding en economische zaken, de Forem, vakbonden, en sectorspecifieke beroepsopleidingsorganisaties.

19. Behalve de Forem zijn bijgevolg ook de volgende organisaties betrokken bij de algemene coördinatie en uitvoering van de maatregelen:

– de Waalse regering (de minister-president van het Waalse Gewest belast met de coördinatie van de structuurfondsen, de minister van Werkgelegenheid en Opleiding, de minister van Economie);

– vakbonden (FGTB, CSC);

– de sectorale centra voor beroeps- en technologische opleiding die actief zijn in het Waalse Gewest (centres de compétences)[17];

– het Agentschap voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) van de Franstalige Gemeenschap van België.

De verwachte impact van de gedwongen ontslagen op de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid

20. De ontslagen bij Carsid zullen de werkloosheid in de streek van Charleroi (het zuiden van Henegouwen) naar verwachting aanzienlijk verslechteren. Zoals hierboven vermeld, is de werkloosheid in de streek van Charleroi zeer hoog, zijn er veel langdurig werklozen en zijn de kwalificatie- en vaardigheidsniveaus laag. De economische crisis heeft de streek van Charleroi zwaarder getroffen dan de rest van Wallonië. De sectorale structuur van de werkgelegenheid in de streek van Charleroi verklaart deze trend ten dele, aangezien de verwerkende industrie er een grotere rol speelt dan in de rest van Wallonië. Over het algemeen is de verwerkende industrie, die in het zuiden van Henegouwen bijzonder goed vertegenwoordigd is, goed voor veel banen (19 500). Het aantal banen in de verwerkende industrie in het zuiden van Henegouwen is de laatste jaren echter sterk gedaald (− 15,3 % tussen 2007 en 2012), in het bijzonder in sectoren waar ondernemingen vaak een groot aantal werknemers in dienst hebben, zoals in de sector vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen (bijvoorbeeld Caterpillar): − 970 banen (− 18,6 %), metallurgie (bijvoorbeeld Carsid, Industeel, Aperam, Thy-Marcinelle): − 110 banen (− 30,6 %), de vervaardiging van producten van metaal (bijvoorbeeld Cofely Fabricom): − 399 banen (− 12,3 %) en de vervaardiging van andere transportmiddelen (bijvoorbeeld Sonaca, SABCA): − 160 banen (− 5,5 %). De plaatselijke ondernemingen die actief zijn in deze sectoren beschikken slechts over zeer beperkte mogelijkheden om de ontslagen werknemers van Carsid een baan te geven. Gezien de dalende werkgelegenheid in de verwerkende industrie, ook in aangrenzende regio's (de provincie Namen en het centrum van het land), zullen deze werknemers zich waarschijnlijk moeten omscholen om een baan te vinden in andere beroepen en sectoren.

Te financieren individuele dienstverlening en uitsplitsing van de geraamde kosten

21. Slechts een aantal van de maatregelen die door de Belgische autoriteiten worden uitgevoerd om de ontslagen werknemers van Carsid te ondersteunen, zullen door het EFG worden medegefinancierd. Maatregelen die verplicht zijn in het kader van de procedures voor collectieve ontslagen in België en die worden uitgevoerd als onderdeel van de standaardactiviteiten van de omscholingscel (zoals outplacement, opleiding, hulp bij het zoeken van een baan, loopbaanadvies enz.)[18] zijn dan ook niet in deze EFG-aanvraag opgenomen. Alle maatregelen (zowel de verplichte als de EFG-maatregelen) worden door de Forem beheerd.

22. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers die deel uitmaakt van de acties waarvoor medefinanciering door het EFG wordt gevraagd, omvat de volgende maatregelen (gegroepeerd per categorie)[19]:

1) individuele hulp bij het zoeken van een baan, casemanagement en algemene voorlichting:

– omscholing (ondersteuning / begeleiding / integratie): deze reeks dienstverleningen bouwt voort op de standaardactiviteiten die door de omscholingscel worden uitgevoerd. De dienstverlening zal worden verstrekt door een team van Forem-personeel (projectmanager, gespecialiseerde adviseurs) in partnerschap met vertegenwoordigers van voormalige werknemers die optreden als maatschappelijk werker (accompagnateurs sociaux) om werknemers ertoe aan te moedigen aan de maatregelen deel te nemen en hen met administratieve procedures te helpen. Om de contacten tussen de werknemers te bevorderen, wordt de dienstverlening aan alle ontslagen werknemers samen in speciaal daarvoor gereserveerde ruimten verstrekt. De dienstverlening omvat drie soorten activiteiten: i) collectieve informatie over technieken om een baan te zoeken (een cv en een sollicitatiebrief schrijven, gebruikmaken van het web enz.), uitleg over de  arbeidswetgeving (outplacement, werkloosheid, arbeidsovereenkomsten, pensioen), bewustmaking inzake discriminatie, presentatie van beroepen en sectoren met potentieel enz.; ii) individuele interviews met een Forem-adviseur (vaardighedenaudit, loopbaantraject, begeleiding op het gebied van opleiding enz.); iii) vrije en open toegang tot instrumenten om een baan te zoeken (IT-uitrusting met een internetaansluiting, telefoon, gespecialiseerde documentatie enz.). Deze maatregel zal alle 752 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd betreffen, voor een maximumduur van 24 maanden. De Forem zal ook specifieke activiteiten uitvoeren om het zoeken van een baan te vergemakkelijken en om problemen bij het omscholingsproces te verhelpen. Het gaat onder meer om vergaderingen tussen de ontslagen werknemers en potentiële werkgevers (arbeidsbemiddeling), bedrijfsbezoeken, vergaderingen met personeelswerkers om sollicitatiegesprekken voor te bereiden, en uitwisseling van ervaringen met andere werknemers die zich reeds hebben omgeschoold of een baan hebben gevonden na een collectief ontslag;

2) opleiding en omscholing:

– geïntegreerde opleiding: er zouden verschillende soorten beroepsopleidingen kunnen worden verstrekt aan mogelijk alle 752 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd; afhankelijk van het soort opleiding kan dat gebeuren hetzij door de Forem, hetzij door de centres de compétences of het IFAPME[20]. In een eerste fase zal personeel van de Forem elke deelnemer helpen zijn of haar werkgerelateerde doelstellingen vast te stellen en hem of haar oriënteren in de richting van één van de drie soorten opleidingsmodules. Werknemers die zich zouden kunnen omscholen tot een beroep dat vergelijkbaar is met wat zij bij Carsid deden, zouden ofwel een specifieke of specialisatiemodule (40 uur) kunnen volgen om hun competenties aan te passen en te actualiseren (bijvoorbeeld heftruckbestuurder, specifieke lasprocessen, IT-vaardigheden), ofwel een extra opleiding (320 uur) kunnen volgen die leidt tot nieuwe kwalificaties, waardoor de werknemers zouden kunnen solliciteren voor een baan in een nieuw beroep in de industriesector. Om zich om te scholen voor een totaal andere activiteitssector, zouden werknemers een beroepsopleiding (gemiddeld 960 uur) kunnen volgen om de competenties te verwerven die voor dat beroep nodig zijn. Na afloop van elke opleidingsmodule kunnen de nieuwe vaardigheden worden geëvalueerd en gedocumenteerd. Naargelang van het soort opleiding en het gebied waarop de competenties werden verworven, zullen de deelnemers ofwel een formele certificering van vaardigheden (d.i. een getuigschrift van vakbekwaamheid) ontvangen, dan wel een getuigschrift van deelname (voor competenties of beroepen waarvoor er geen formele certificering bestaat) of een validering van vaardigheden (voor vaardigheden en competenties die zij buiten formele opleidingen hebben verworven). De formele certificering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van een getuigschrift van door opleiding verworven vaardigheden (Certificat des Compétences Acquises en Formation – CECAF). De validering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van een vaardigheidsgetuigschrift (titres de compétences);

– overdracht van ervaring: ervaren werknemers kunnen hun vaardigheden en kennis verbeteren door onderwijs en opleiding te geven in het technisch onderwijs. De Forem en de verenigingen van de diverse afdelingen van het technisch onderwijs zullen een specifieke bewustmakings- en aan de opleiding voorafgaande module opzetten om bepaalde werknemers ertoe aan te moedigen beroepsopleiding te gaan geven. De module zal specifieke informatie, technische ondersteuning, ontmoetingen met mensen uit het vak en bezoeken ter plaatse omvatten. De module zal acht weken duren; ongeveer 10 werknemers zullen ervoor in aanmerking komen.

23. Deze maatregelen zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen in het kader van de in artikel 3 van de EFG-verordening in aanmerking komende acties.

24. De totale kosten van de maatregelen worden geraamd op 1 823 869 EUR, waarvan 1 760 869 EUR voor individuele dienstverlening en 63 000 EUR voor de implementatie van het EFG (3,5 % van de totale kosten). Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 911 934 EUR (50 % van de totale kosten) gevraagd.

Maatregelen| Geraamd aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd (EUR)*| Totale kosten (EFG en nationale mede­finan­ciering) (EUR)*

Individuele dienstverlening:|||

1) individuele hulp bij het zoeken van een baan, casemanagement en algemene voorlichting:|||

– omscholing (ondersteuning / begeleiding / integratie)| 1 1 355 569

2) opleiding en omscholing:|||

– geïntegreerde opleiding| 402 300

– overdracht van ervaring| 3 000

Subtotaal:| –| –| 1 760 869

Uitgaven voor de implementatie van het EFG:|||

1. Voorbereiding| –| –| 0

2. Beheer| –| –| 19 200

3. Voorlichting en publiciteit| –| –| 43 800

4. Controle| –| –| 0

Subtotaal:| –| –| 63 000

Totale kosten:| –| –| 1 823 869

EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten)| –| –| 911 934

*Afgeronde bedragen.

25. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat passende mechanismen werden ingesteld om dubbele financiering te voorkomen.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen

26. De Belgische autoriteiten zijn op 1 oktober 2012 begonnen individuele dienstverlening te verstrekken aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd. Bijgevolg komen uitgaven voor die maatregelen vanaf die datum in aanmerking voor een financiële bijdrage uit het EFG.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



27. Deze maatregelen zijn het resultaat van veel overleg en voorbereidende vergaderingen met de diverse betrokken sociale partners tussen augustus 2012 en januari 2013. Zoals hierboven vermeld, zijn de vakbonden rechtstreeks betrokken bij het beheer van de omscholingscel en bij de uitvoering van bepaalde maatregelen.

28. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn



29. Volgens de Belgische wetgeving[21] moeten ondernemingen die collectief werknemers ontslaan de ontslagen werknemers outplacementdiensten aanbieden. De outplacementdiensten moeten voor werknemers jonger dan 45 jaar minstens 30 uur, gespreid over drie maanden, omvatten, en voor werknemers van 45 jaar en ouder minstens 60 uur, gespreid over zes maanden. Alle niet-tijdelijke werknemers moeten aan deze outplacementdiensten deelnemen, behalve in geval van specifieke vrijstellingen. Volgens de Waalse wetgeving[22] kunnen de werknemersorganisaties de Forem verzoeken een omscholingscel op te zetten om de ontslagen werknemers te ondersteunen. De beslissing van de Forem om al dan niet een omscholingscel op te zetten is discretionair en werkgevers noch werknemers zijn verplicht om aan de door de omscholingscel uitgevoerde maatregelen deel te nemen. Met de diensten die door de omscholingscellen worden verstrekt, kunnen de wettelijke verplichtingen inzake outplacementdiensten echter als vervuld worden beschouwd.

30. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat:

– de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen[23];

– de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

– de maatregelen geen financiële steun zullen ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie[24].

Beheers- en controlesystemen



31. De aanvraag bevat een gedetailleerde beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Een stuurgroep waarin alle organisaties vertegenwoordigd zijn die bij de uitvoering van de EFG-maatregelen betrokken zijn, staat in voor de algemene follow-up en coördinatie. De financiële bijdrage van het EFG zal door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die de financiering van het ESF beheren en controleren. Binnen het ESF-Agentschap van de Federatie Wallonië-Brussel (de voormalige Franstalige Gemeenschap van België) zal één entiteit fungeren als beheersautoriteit en een andere entiteit als betalingsautoriteit. Het secretariaat-generaal van de Federatie Wallonië-Brussel zal fungeren als certificeringsautoriteit en de Forem als bemiddelende instantie.

Financiering



32. Artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr.1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[25] voorziet in de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zolang het jaarlijkse maximum van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) boven de betrokken rubrieken van het financiële kader niet wordt overschreden.

33. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het totale bedrag van de gevraagde bijdrage (911 934 EUR), dat 50 % van de totale kosten van de voorgestelde maatregelen vertegenwoordigt, beschikbaar te stellen.

34. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen[26].

35. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2014 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013.

Herkomst van de betalingskredieten



36. Voor de dekking van het bedrag van 911 934 EUR zullen kredieten worden gebruikt die in de begroting 2014 aan het EFG-begrotingsonderdeel zijn toegewezen.