Toelichting bij COM(2014)265 - Verbod op de visserij met drijfnetten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)265 - Verbod op de visserij met drijfnetten .
bron COM(2014)265 NLEN
datum 14-05-2014
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij de visserij met drijfnetten wordt traditioneel met netten met een beperkte lengte en een betrekkelijk kleine maaswijdte gevist op verschillende kleine/middelgrote pelagische soorten die vooral in kustgebieden leven of via dergelijke gebieden migreren. Eind jaren 70 en in de jaren 80, toen drijfnetten met een grote maaswijdte en een lengte van tientallen kilometers in gebruik raakten, rezen er ernstige problemen. Door het gebruik van deze grote drijfnetten steeg de incidentele sterfte van beschermde soorten, waaronder met name walvisachtigen, zeeschildpadden en haaien, aanzienlijk, wat aanleiding gaf tot internationale bezorgdheid over de milieueffecten van deze netten.

In het begin van de jaren 90 heeft de EU wetgeving inzake de visserij met drijfnetten vastgesteld naar aanleiding van specifieke resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN)[1] waarin werd aangedrongen op een moratorium op de visserij met grote pelagische drijfnetten[2] op volle zee.

Bijgevolg is het in de EU (behalve in de Oostzee, de Belten en de Sont) sinds juni 1992 verboden drijfnetten met een lengte van meer dan 2,5 km aan boord te hebben of te gebruiken. Sinds 2002 zijn alle drijfnetten, ongeacht hun grootte, verboden voor de vangst van de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 894/97 van de Raad vermelde soorten (niet-toegestane soorten). Het is ook verboden de in bijlage VIII vermelde soorten die met drijfnetten zijn gevangen, aan te landen.  Sinds 1 januari 2008 is het tevens verboden om het even welke soort drijfnetten aan boord te hebben of te gebruiken in de Oostzee, de Belten en de Sont.

Het huidige EU-regelgevingskader inzake drijfnetten vertoont echter een aantal zwakke punten, aangezien de bestaande regels gemakkelijk te omzeilen zijn. Doordat er geen EU-voorschriften zijn voor de kenmerken van het vistuig (bv. maximale maaswijdte, maximale twijndikte, verdelingsverhouding, enz.) en het gebruik van het vistuig (bv. maximale afstand van de kust, uitzettijd, visseizoen, enz.) en de mogelijkheid bestaat om andere soorten vistuig aan boord te hebben, kunnen de vissers illegaal gebruikmaken van drijfnetten voor de vangst van soorten die niet met dit soort vistuig mogen worden gevangen en verklaren dat zij met bijvoorbeeld ander vistuig zijn gevangen (zoals bijvoorbeeld beuglijnen, enz.).

Deze bepalingen inzake drijfnetten hebben niet verhinderd dat nog steeds gevallen van illegaal gebruik van drijfnetten in EU-wateren worden geconstateerd. Ernstige niet-naleving door bepaalde lidstaten was ook het onderwerp van twee uitspraken van het Europees Hof van Justitie tegen Frankrijk (C-556/07; C-479/07) en Italië (C-249/08).

De inspanningen op het gebied van controle en handhaving leveren niet de nodige resultaten op omdat de kleinschaligheid van de activiteit het gemakkelijk maakt strategieën om aan controles te ontsnappen te vinden en aan te passen. Kleine drijfnetten zijn nog steeds toegestaan en de achterpoortjes in de EU-wetgeving vergemakkelijken het illegale gebruik ervan. Dit maakt het voor de autoriteiten bijzonder moeilijk om solide bewijzen van illegale activiteiten te verzamelen en om uiteindelijk de regels te handhaven.

Tegen deze achtergrond is het duidelijk dat nog steeds ernstige bezorgdheid bestaat over de impact van het gebruik van het bedoelde vistuig op het milieu en de instandhouding.

Om deze situatie aan te pakken en om te voldoen aan de internationale verplichtingen van de EU tot vaststelling van adequate regelgeving inzake de visserij met drijfnetten, voorziet de voorgestelde verordening vanuit een voorzorgsbenadering vanaf 1 januari 2015 in een volledig verbod op het aan boord nemen of gebruiken van alle soorten drijfnetten in alle EU-wateren. Ze bevat ook een herziene en meer omvattende definitie van dit vistuig om eventuele mazen in de wetgeving te dichten.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Een effectbeoordeling werd uitgevoerd op basis van informatie van verschillende bronnen: een online openbare raadpleging, twee gecoördineerde studies[3], door de lidstaten verstrekte informatie en opmerkingen van de stuurgroep effectbeoordeling (Impact Assessment Steering Group - IASG).

Bij de effectbeoordeling werden de volgende beleidsopties onderzocht: 1) status-quo; 2) acties inzake technische en/of controlemaatregelen om de controleerbaarheid te verbeteren en de milieuvriendelijkheid te verhogen; 3) gedeeltelijk verbod op de visserij met drijfnetten, die, naar is gebleken, nog steeds uiterst schadelijk is voor de strikt beschermde soorten en/of bijvangsten van niet-toegestane soorten niet kan voorkomen; 4) totaal verbod op de visserij met drijfnetten.

Aangezien de lidstaten weinig of geen toezicht houden op deze vorm van visserij, noch voor controle- noch voor wetenschappelijke doeleinden, en bij de twee studies slechts beperkte bemonstering werd verricht, bleek het bijzonder moeilijk een volledig overzicht te krijgen van de huidige visserijactiviteiten en de daadwerkelijke milieueffecten ervan. Bijgevolg was het niet mogelijk de effecten van de verschillende beleidsopties te beoordelen aan de hand van een analyse van de indicatoren.

Optie 4 is te verkiezen boven de opties 1, 2 en 3, aangezien deze het best voldoet aan de criteria relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en coherentie en bovendien de beste resultaten levert op het gebied van milieuschade en administratieve lasten. Meer dan 52 % van de respondenten bij de openbare raadpleging, met inbegrip van vissersverenigingen en ngo’s, staan achter deze optie. Optie 4 is dan ook gekozen als de meest adequate, op basis van de toepassing van het voorzorgsbeginsel ten aanzien van een visserijtak die mogelijk een hoog risico op incidentele vangsten van strikt beschermde soorten inhoudt, maar door de lidstaten niet of nauwelijks wordt gecontroleerd.

Het grootste deel van de visserij met drijfnetten is seizoensgebonden en de deelnemende actieve vloten bestaan uit polyvalente vaartuigen; het gaat in totaal om ten minste 840 vaartuigen (met uitzondering van de Oostzee), verspreid over een groot gebied. De meeste vissers vissen slechts een paar maanden per jaar met drijfnetten en een aantal van hen zelfs minder dan een halve maand per jaar. Het totale verbod op het gebruik van drijfnetten zal wellicht dus niet leiden tot een overeenkomstige daling van het aantal vissers, aangezien deze actief zullen blijven met ander vistuig, dat al is goedgekeurd in hun visvergunning. Uit de voor de effectbeoordeling verzamelde gegevens blijkt dat de economische prestaties en het belang van het vistuig voor de vaartuigen en vloten sterk varieert, maar op nationaal niveau steeds beperkt is. Bij de Britse vloot vertegenwoordigt de totale waarde van de visserij met kleine drijfnetten in 2011 met ongeveer 250 vaartuigen 0,14 % van de totale waarde van de aanlandingen in het Verenigd Koninkrijk. Voor Italië, met een kleiner aantal van ongeveer 100 actieve vaartuigen, ligt het economische belang van de visserij met drijfnetten laag op nationaal niveau (0,8 % van de waarde en 1,3 % van het gewicht van de aanlandingen), hoewel de waarde van de aanlandingen varieert van 20 % tot 55 % (tot 90 % in één visserijtak) van de omzet van deze vaartuigen. De winst die wordt gegenereerd door het gebruik van drijfnetten is echter zeer variabel, schommelend tussen 1 % en 54 % van de omzet van de vaartuigen, met een gemiddelde van 22 % voor alle vormen van visserij met drijfnetten in Italië. Bijgevolg wordt ervan uitgegaan dat de algemene sociaaleconomische impact van het totale verbod op nationaal en subregionaal niveau van geen betekenis is, hoewel niet kan worden uitgesloten dat het verbod sommige vaartuigen die deze visserij beoefenen, zou kunnen benadelen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



·

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



Invoering van een op 1 januari 2015 ingaand volledig verbod op het aan boord nemen en gebruiken van alle soorten drijfnetten in alle EU-wateren en voor alle EU-vaartuigen. Invoering van een herziene en meer omvattende definitie van drijfnetten, om alle mogelijke mazen in de bestaande wetgeving te dichten.

·

Rechtsgrondslag



Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

·

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is noodzakelijk en passend voor de toepassing van de ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer. Het voorstel gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

·

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: bestaande verordeningen, die moeten worden gewijzigd bij een andere verordening, worden ingetrokken en gewijzigd bij de rechtshandeling.

3.

Gevolgen voor de begroting



De voorgestelde maatregel brengt geen extra uitgaven voor de Unie mee.