Toelichting bij COM(2015)13 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem, Polen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[1] mag uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) een jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG voor aanvragen die tot 31 december 2013 werden ingediend, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 9 oktober 2013 heeft Polen aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG ingevolge ontslagen bij Zachem en 2 leveranciers in Polen.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens|

EGF-referentienummer| EGF/2013/009

Lidstaat| Polen

Artikel onder a)

Primaire onderneming| Zakladi Chemizne Zachem

Leveranciers en downstreamproducenten| 2

Referentieperiode| 31.3.2013-31.7.2013

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 4.3.2013

Datum van de aanvraag| 9.10.2013

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 615

Ontslagen voor en na de referentieperiode| 0

Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen werknemers| 615

Ontslagen werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen| 50

Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)| 220 410

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 10 000

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 4,34 %

Totaal budget (EUR)| 230 410

EFG-bijdrage (50 %) (EUR)| 115 205

1. De aanvraag werd op 9 oktober 2013 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 16 juni 2014 toegevoegd. 

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering

3. De Poolse autoriteiten leggen het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de EU in de chemische industrie veel marktaandeel is verloren en haar wereldwijde toppositie voor de verkoop van chemische producten is kwijtgeraakt. Van 1992 tot 2012 is het aandeel van de EU in de wereldmarkt van chemische producten drastisch gedaald, namelijk van 35,2 % in 1992 tot 30,5 % in 2002 en 17,8 % in 2012[4]. De trend tijdens de laatste jaren wijst op een verschuiving van de vervaardiging van chemische producten naar Azië, en in het bijzonder naar China. Dankzij de stijgende verkoop op de opkomende markten groeide het aandeel van China in de vervaardiging van chemische producten spectaculair, namelijk van 8,7 % in 2002 tot 30,5 % in 2012. Het productieniveau in de Aziatische economieën wordt ook gestimuleerd door lagere loonkosten, toegang tot markten, subsidies, belastingen en regelgeving. Tegen 2030 zal volgens het verslag 'Chemical industry vision 2030'[5] ongeveer 66 % van de totale verkoop van chemische producten uit Azië afkomstig zijn en zullen 5 tot 8 van de top 10 van chemische bedrijven wereldwijd in Azië gevestigd zijn. In het bijzonder China is wegens zijn economisch potentieel en zijn groeicijfers zeer aantrekkelijk, maar de rest van Azië, met inbegrip van landen zoals India, Singapore of Zuid-Korea, mogen evenmin worden onderschat.  

Bron: CEFIC

4. Ook de OESO[6] heeft er in een verslag van 2012 op gewezen dat door de overbrenging van diverse industriesectoren naar niet-OESO-landen, die tot dan toe gespecialiseerd waren in de vervaardiging van chemische basisproducten met lage toegevoegde waarde, de belangstelling van die niet-OESO-landen werd gewekt voor de vervaardiging van chemische producten met grote toegevoegde waarde in de nabijheid van de productiecentra. Tolueen[7], een complexe verbinding, was onderhevig aan deze markttrends. De markt voor tolueen, waarvan de productie in West-Europa en Noord-Afrika met 8 à 17 % is afgenomen en in andere delen van de wereld, in het bijzonder in het Midden-Oosten, Noordoost-Azië en Zuidoost-Azië, is toegenomen, is bijgevolg aan het veranderen.

5. Zaklady Chemiczne Zachem (hierna 'Zachem') was een Poolse producent van chemische producten die in Bydgoszcz was gevestigd, en één van de dochterondernemingen van Ciech. Zachem was verantwoordelijk voor de productie van halfafgewerkte en afgewerkte organische en anorgaische chemische producten voor de automobielsector, de chemische industrie, de meubelsector, de bouwsector, de textielsector, de papiersector, de ledersector en daarmee verbonden sectoren, alsook voor de energiesector en voor de producenten van kabels. Tot de productielijn in december 2012 werd gesloten, was TDI (tolueendiisocyanaat), dat tolueen als hoofdbestanddeel heeft, het paradepaardje onder de producten.  De onderneming produceerde eveneens ECH (epichloorhydrine), een activiteit die een paar maanden later werd stopgezet.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a)



6. De aanvraag werd door Polen ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers of downstreamproducenten.

7. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 615 gedwongen ontslagen in 3 ondernemingen die vallen onder NACE Rev. 2‑afdeling 20 ("Vervaardiging van chemische producten") in de NUTS II-regio Kujawsko-Pomorskie (PL61) tijdens de referentieperiode van vier maanden van 31 maart 2013 tot en met 31 juli 2013. Alle ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend. 

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



8. Het aanbod van TDI op de markt is plots gestegen, en de ontslagen bij Zachem konden bijgevolg niet worden voorzien. Dankzij het 30 % grotere aanbod, dat resulteerde uit investeringen in andere delen van de wereld met het oog op schaalvoordelen en een verdere integratie van de toeleveringsketen, konden deze producenten tegen lagere gemiddelde kosten produceren. Hierdoor en door de lage vervoerkosten kon Zachem in deze situatie niet meer concurreren. Wat de tweede inkomstenbron — de productie van ECH (epichloorhydrine) op basis van de grondstof propyleen — betreft: de prijzen van ECH bleven stabiel, maar de prijzen van propyleen zijn in Europa met ongeveer 160 % gestegen. Gezien het overaanbod aan ECH en de kleinschalige productie van Zachem werd de verkoop van ECH voor de groep oninteressant. Het zag er ook niet naar uit dat de situatie zou verbeteren gezien de toename van de toekomstige wereldwijde productiecapaciteit voor ECH in Azië. Zelfs nu zal de gemiddelde bezettingsgraad naar verwachting afnemen.

9. Deze omstandigheden hebben geleid tot de beslissing om de productie bij Zachem stop te zetten, het bedrijf te reorganiseren en mogelijk werknemers te ontslaan. Dat had onmiddellijk negatieve gevolgen voor de economische situatie van de leveranciers.  ZACHEM UCR Sp. z o.o. was voor 92 % van zijn inkomsten afhankelijk van dienstverlening aan Zachem. Metalko, een spin-off van Zachem, die voor de primaire onderneming ook machines herstelde en onderhoudsdiensten leverde, leed zware verliezen. 

De bedrijven waar de ontslagen vallen en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

10. De aanvraag betreft 615 ontslagen bij Zachem en zijn leveranciers, ZACHEM UCR Sp. z o.o. en Metalko Sp. z o.o.

Leveranciers van Zachem en aantal ontslagen

ZACHEM UCR Sp. z o.o.| Metalko Sp. z o.o.| 6

Totaal aantal bedrijven: Totaal aantal ontslagen:

11. Uitsplitsing van de ontslagen werknemers:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 78,7

Vrouwen| 21,3

EU-burgers| 100,0

Niet-EU-burgers| 0,0

15-24 jaar| 0,5

25-54 jaar| 74,8

55-64 jaar| 24,7

Ouder dan 64 jaar| 0

12. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Vertegenwoordigers van overheidsinstanties, beleidvoerende functies en leidinggevende functies| 1,6

Specialisten| 9,3

Technici en lagere functies| 11,1

Administratief personeel| 16,6

Ambachtslieden| 8,8

Bedieningspersoneel van installaties en machines, assembleurs| 52,7

13. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Polen bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de implementatie van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



14. De ontslagen zijn gevallen in de NUTS 2-regio Kujawsko-Pomorskie (PL61), die in het centrale deel van Polen gelegen is. De regio is 18 000 km2 groot en telt ongeveer 2,1 miljoen inwoners. Het woiwodschap (de provincie) telt 52 steden en gemeenten, waarvan Bydgoszcz en Toruń de grootste zijn. De steden die het hardst door de ontslagen worden getroffen, zijn Bydgoszcz (367 000 inwoners), Toruń (200 000 inwoners) en Włocławek (120 000 inwoners).

De belangrijkste belanghebbenden zijn onder meer de gemeentelijke autoriteiten van Bydgoszcz, de regionale overheden van Kujawsko-Pomorskie, de plaatselijke vertegenwoordiger van de centrale overheid, en de arbeidsbureaus van Toruń, Bydgoszcz (waar de meeste ontslagen zijn gevallen), Naklo en Znin.

De sociale partners zijn:

NSZZ "Solidarność" (raad van bestuur van de regio Bydgoski)

De federatie van Poolse vakbonden (OPZZ) van de provincie Kujawsko-Pomorskie

Het vakbondsforum (raad van bestuur van de provincie Kujawsko-Pomorskie)

Business Centre Club Convent

De Kamer van Ambachten en Koophandel van Kujawy en Pomorze

De vereniging van werkgevers en ondernemers van Kujawy en Pomorze

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



15. De regio Kujawsko-Pomorskie (PL61), die in het centrale deel van Polen gelegen is, kende industriële expansie in zeer uiteenlopende sectoren, zoals de agro-industrie, de chemie, het afvalbeheer, de bouw en de werktuigbouw.

16. Bydgoszcz, dat 361 254 inwoners telde in december 2012, is de grootste stad in de regio en had in juni 2013 een werkloosheid van 9,1 %. De stad is via de nationale hoofdwegen en het spoorwegnet met de rest van het land verbonden. Toruń, de op één na grootste stad, had een bevolking van 204 299 inwoners in december 2012 en een werkloosheid van 10,2 % in juni 2013[8].

17. Ondanks de economische expansie die de regio heeft genoten, kende de regio eind juli 2013 met 17,4 % de hoogste werkloosheid van het land. Tijdens de referentieperiode registreerde het arbeidsbureau van het district Bydgoszcz 722 werklozen, onder wie er 426 direct of indirect werden ontslagen bij Zachem, die de grootste werkgever in de regio was en tot 7 000 werknemers in dienst had.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



18. Al de hiernavolgende maatregelen vormen samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt. De hieronder beschreven maatregelen zullen gericht zijn op de 50 meest achtergestelde personen onder de 615 ontslagen werknemers en zullen verder gaan dan wat de maatregelen van het ESF en de nationale maatregelen samen voor de getroffen groep kunnen doen.

– Aanmoedigingspremie voor het aanwerven van werknemers: deze maatregel is gericht op 45 ontslagen werknemers van Zachem en is een stimulans voor werkgevers die beslissen deze werknemers aan te werven. De ontslagen werknemers zullen als werkloze zijn geregistreerd, en het arbeidsbureau van het district zal continu volgen welke nieuwe banen worden aangeboden en zal specifiek aandacht hebben voor de nieuwe banen die worden gecreëerd voor de werklozen die voor een aanmoedigingspremie voor het aanwerven van werknemers in aanmerking komen. De potentiële werkgever zal voor een bepaalde post een werknemer met specifieke kwalificaties, vaardigheden en beroepservaring nodig hebben. De werkgever die voor minstens 24 maanden een ontslagen werknemer van Zachem aanwerft, zal een aanmoedigingspremie voor het aanwerven van werknemers ontvangen. De kosten van deze vorm van steun, die het arbeidsbureau van het district in Bydgoszcz aan 45 ontslagen werknemers van ZACHEM S.A. en de twee leveranciers zal verstrekken, worden op ongeveer 213 300 EUR (ongeveer 900 000 PLN) geraamd.

- Dekking van de loonkosten en socialezekerheidsbijdragen: dankzij deze maatregel kan het arbeidsbureau van het district in Bydgoszcz voor 5 mensen het loon en de socialezekerheidsbijdragen dekken. De kosten hiervan worden op ongeveer 7 110 EUR geraamd. De potentiële werkgever sluit een overeenkomst met het arbeidsbureau. De maatregel is in principe bedoeld om langdurig werklozen, werklozen van 50 jaar en ouder, laaggekwalificeerde werklozen, werklozen zonder werkervaring, jongeren tot 25 jaar, alleenstaande moeders, gehandicapten, personen die worden begeleid door de sociale dienst en ex-gedetineerden te helpen. Polen wenst deze maatregel in het kader van deze aanvraag specifiek voor ontslagen werknemers ouder dan 50 jaar te gebruiken.

19. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer en implementatie, alsook publiciteit en controle.

20. De door de Poolse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Poolse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 230 410 EUR, waarvan 220 410 EUR voor individuele dienstverlening en 10 000 EUR (4,34 % van het totale bedrag) voor de implementatie van het EFG. Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 115 205 EUR (50 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geraamd aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd (EUR)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (EUR)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Aanmoedigingspremie voor het aanwerven van werknemers| 4 213 300

Dekking van de loonkosten en socialezekerheidsbijdragen| 1 7 110

Subtotaal individuele dienstverlening|| 220 410

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereiding|| 2 000

Beheer|| 2 000

Voorlichting en publiciteit|| 3 000

Controle|| 3 000

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 10 000

Totale geraamde kosten|| 230 410

EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten)|| 115 205

21. Polen bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat iedere vorm van dubbele financiering zal worden vermeden.

22. De acties die voor EFG-medefinanciering worden voorgesteld, zijn complementair met lopende maatregelen die door het Europees Sociaal Fonds worden medegefinancierd, in het bijzonder in het kader van het Operationele Programma voor menselijk kapitaal, Prioriteit VIII 'Regionale menselijke hulpbronnen voor de economie', Submaatregel 8.1.2 'Ondersteuning van aanpassings- en moderniseringsprocessen in de regio'. Een aantal werknemers die bij Zachem werden ontslagen, heeft reeds deelgenomen aan het project "Terugkeer op de arbeidsmarkt III – een nieuw loopbaantraject". Dit project werd opengesteld voor werknemers die ingevolge herstructureringsprocessen werden ontslagen.

23. De deelnemers aan het project kregen opleiding en begeleiding, alsook financiële steun om zich als zelfstandige te vestigen, in de vorm van subsidies tot maximaal 10 000 EUR per persoon en overbruggingssteun tot maximaal 250 EUR per persoon per maand gedurende 6 maanden. Wie overwoog om zich als zelfstandige te vestigen, kreeg de kans om deel te nemen aan specifieke opleiding, workshops en counseling over het opstellen van een ondernemingsplan. Ongeveer 60 werknemers die bij Zachem en zijn leveranciers werden ontslagen, hebben reeds aan het project deelgenomen.

24. 190 huidige en voormalige werknemers van Zachem hebben deelgenomen aan een ander project, 'The next step', een activeringsprogramma voor de werknemers van ZACHEM S.A. om hun kansen op een nieuwe baan te verhogen door middel van beroepsvoorlichting en psychologisch advies, beroepsopleiding, opleiding in ondernemerschap, arbeidsbemiddeling, alsook eenmalige investeringssubsidies en overbruggingssteun.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



25. Op 4 maart 2013 maakte Polen ten behoeve van de getroffen werknemers een begin met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



26. Het provinciale comité voor de sociale dialoog heeft de mogelijkheden besproken om de werknemers die bij Zachem S.A. en zijn leveranciers werden ontslagen, te helpen. Het voorgestelde pakket individuele maatregelen werd besproken tijdens de vergadering van de raad voor de werkgelegenheid in Bydgoszcz, waarin vakbonden, bedrijven en vertegenwoordigers van het plaatselijke en regionale bestuur zitting hebben.

27. De Poolse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

28. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Poolse autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



29. Polen heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd als die van het Europees Sociaal Fonds. Het Ministerie van Infrastructuur en Ontwikkeling, en in het bijzonder de dienst voor het Europees Sociaal Fonds, wordt de beheersautoriteit, die instaat voor de implementatie van het EFG. De beheersautoriteit zal een aantal taken overdragen aan de intermediaire instantie, het provinciale arbeidsbureau in Toruń.

30. De dienst Betalingsautoriteit van het Ministerie van Financiën wordt de betalingsautoriteit.

31. De certificerende autoriteit wordt ingesteld bij de dienst Certificering en Designatie van het Ministerie van Infrastructuur en Ontwikkeling, in een andere dienst dan de beheersautoriteit. 

32. De dienst voor het ESF en de dienst Certificering en Designatie staan onder toezicht van twee onafhankelijke managers van het ministerie. Een afzonderlijke rekening van het Ministerie van Financiën zal worden gecrediteerd met de EFG-bijdrage; vervolgens zal de bijdrage worden getransfereerd naar de inkomstenrekening van de overheidsbegroting. De medefinanciering voor de implementatie van de maatregelen zal worden verstrekt uit nationale middelen, waaronder het werkgelegenheidsfonds.

De arbeidsbureaus in de districten zullen een afzonderlijk uitgavenregister bijhouden. Na afloop van de implementatie zullen de arbeidsbureaus in de districten een betalingsaanvraag indienen bij het provinciale arbeidsbureau, dat de betalingsaanvraag bij de beheersautoriteit zal indienen. De beheersautoriteit zal de certificering en de uitgavenstaat bij de Europese Commissie indienen. De beheersautoriteit zal controles uitvoeren om na de gaan of de intermediaire instantie de procedures correct ten uitvoer heeft gelegd. De intermediaire instantie zal op haar beurt controleren hoe de arbeidsbureaus in de districten bijstand hebben verleend. Afhankelijk van het controlesysteem zal bij de ontvangst van een besluit over de terugbetaling in het kader van het EFG een tijdschema voor controles worden afgesproken. Indien zich bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen onregelmatigheden hebben voorgedaan, kan een autoriteit beslissen extra controles in te leiden. De auditautoriteit voor het ESF wordt ook de auditautoriteit voor het EFG.

Financiering



33. Op grond van de aanvraag van Polen bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening (met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG) 115 205 EUR (50 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Polen verstrekte informatie.

34. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen.

35. Het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen zal door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden vastgesteld, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[9].

36. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2015 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013.

Herkomst van de betalingskredieten



37. Kredieten van het EFG-begrotingsonderdeel zullen worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 115 205 EUR.