Toelichting bij COM(2015)242 - Intrekking van Besluit 2013/319/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Malta

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 13.5.2015

COM(2015) 242 final

Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Besluit 2013/319/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Malta


Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Besluit 2013/319/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Malta

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Besluit 2013/319/EU van de Raad van 21 juni 2013 1 is op aanbeveling van de Commissie besloten dat in Malta een buitensporig tekort bestond. De Raad constateerde dat het overheidstekort in Malta in 2012 3,3 % van het bbp bedroeg, dus meer dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp, terwijl de bruto overheidsschuld meer dan de 60 % van de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde bedroeg en Malta onvoldoende vooruitgang boekte in de richting van naleving van de schuldreductiebenchmark, in overeenstemming met de vereisten van de overgangsperiode 2 naar aanleiding van de correctie van zijn buitensporige tekort in 2012 3 .

Op 21 juni 2013 heeft de Raad, overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten 4 , op grond van een aanbeveling van de Commissie, tot Malta een aanbeveling gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2014 aan de buitensporigtekortsituatie een eind te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten 5 tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld verstrekken, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

De Raad moet een besluit tot intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort nemen op basis van de ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit over het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als (i) uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3 % van het bbp niet zal overschrijden 6 ; en (ii) de schuldquote aan het toekomstgerichte aspect van de schuldbenchmark voldoet.

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de kennisgeving van Malta van april 2015 heeft verstrekt, uit het stabiliteitsprogramma 2015 en uit de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:

– nadat het overheidstekort in 2012 een piek bereikte van 3,6 % van het bbp, daalde het in 2013 tot 2,6 % van het bbp en in 2014 tot 2,6 % van het bbp. De terugdringing van het tekort in 2014 werd voornamelijk veroorzaakt door een verbetering van de cyclische omstandigheden en begrotingsmaatregelen die tot een aanzienlijke stijging van de lopende inkomsten leidden (met 2,5 % van het bbp), hetgeen de toename van de lopende uitgaven (met 0,8 % van het bbp) meer dan compenseerde, en door nettokapitaaluitgaven (met 0,1 % van het bbp), die te verklaren zijn uit een hogere absorptiegraad van EU-middelen.

– Volgens het stabiliteitsprogramma voor de periode 2015-2018 dat de Maltese regering op 30 april 2015 heeft ingediend, zal het tekort afnemen tot 1,6 % van het bbp in 2015 en tot 1,1 % van het bbp in 2016. Volgens de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie zou het overheidstekort in 2015 en 2016 respectievelijk 1,8 % en 1,5 % van het bbp bedragen. Bijgevolg zal het tekort tijdens de prognoseperiode naar verwachting onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp blijven.

– Het structurele saldo, dat wil zeggen het overheidssaldo gecorrigeerd voor de conjunctuur en ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, is in de periode 2013-2014 met 1,3 % van het bbp verbeterd.

– De schuldquote is toegenomen tot 69,2 % van het bbp in 2013, van 67,4 % van het bbp in 2012, vanwege een tijdelijke schuldentoename als gevolg van een stock-flow adjustment. In 2014 is deze vervolgens gedaald tot 68,0 % van het bbp. De bruto overheidsschuld zal naar verwachting in 2016 blijven dalen tot 65,4 % van het bbp, mede ten gevolge van het gunstige macro-economische scenario. Bovendien is naleving van de forward looking schuldregel in 2014 gegarandeerd.

Malta valt met ingang van 2015, het jaar na de correctie van zijn buitensporig tekort, onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moet in een passend tempo vorderingen maken om aan zijn middellangetermijndoelstelling te voldoen, daaronder begrepen de naleving van de uitgavenbenchmark, en voldoen aan het schuldcriterium overeenkomstig artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In dit verband blijkt er een risico te bestaan op enige afwijking van de vereiste aanpassing van 0,6 % van het bbp in de richting van de middellangetermijndoelstelling, in zowel 2015 als 2016. In 2015 zal de verbetering van het structurele saldo naar verwachting 0,1 % van het bbp lager zijn dan is voorgeschreven. Hoewel de aanpassing die voor 2016 is gepland aan het vereiste voldoet, bestaat het risico dat er over de jaren 2015 en 2016 samen sprake zal zijn van een lichte afwijking. Daarom zijn in 2015 en 2016 verdere maatregelen nodig.

Overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Volgens de Raad is het buitensporige tekort op Malta verholpen en dient Besluit 2013/319/EU derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort op Malta is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2013/319/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 173 van 26.06.2013, blz. 52.
(2) Na de intrekking van de btp in december 2012 overeenkomstig het groei- en stabiliteitspact genoot Malta een overgangsperiode van drie jaar om te voldoen aan de schuldreductiebenchmark, te beginnen in 2012. De eisen gedurende de overgangsperiode zijn vastgesteld in artikel 2, lid 1 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1467/97 en zijn verder uitgewerkt in de "Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma’s" van 3 september 2012 (zie:
ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance). De voor 2012 vereiste minimale lineaire structurele aanpassing (MLSA) bedroeg 0,4 procentpunten van het bbp, terwijl het structurele tekort in 2012 met een half procentpunt van het bbp toenam.
(3) Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2012 werden vervolgens herzien tot momenteel 3,6 % van het bbp respectievelijk 67,4 % van het bbp.
(4) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.
(5) PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.
(6) Overeenkomstig de Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma’s.