Toelichting bij COM(2015)226 - Sluiting van de kaderovereenkomst inzake een partnerschap en samenwerking tussen de EU en Mongolië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 27 juli 2009 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met Mongolië te onderhandelen over een kaderovereenkomst inzake een partnerschap en samenwerking. De onderhandelingen begonnen in januari 2010 in Ulaanbaatar en werden afgesloten in oktober 2010. Beide partijen parafeerden de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking op 20 december 2010 in Ulaanbaatar, en ondertekenden de overeenkomst op 30 april 2013 in Ulaanbaatar. De kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking vervangt het bestaande wettelijke kader van de overeenkomst inzake commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en Mongolië uit 1993.

De kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking toont het toenemende belang aan van de betrekkingen tussen de EU en Mongolië op basis van gedeelde principes als gelijkheid, wederzijds respect, wederzijds belang, democratie, de rechtstaat en mensenrechten. Zij omvat de gebruikelijke politieke clausules van de EU inzake mensenrechten, massavernietigingswapens, het internationale strafhof, handvuurwapens en lichte wapens, terrorismebestrijding en bevordert bilaterale, regionale en internationale samenwerking. Zij vormt de basis voor meer efficiënte relaties van de EU en haar lidstaten met Mongolië. Zij versterkt de politieke, economische en sectorale samenwerking op een uitgebreid aantal beleidsdomeinen, waaronder handel en investeringen, ontwikkeling, justitie, vrijheid en veiligheid. Zij omvat gebieden als samenwerking inzake beginselen, normen en standaarden, grondstoffen, migratie, georganiseerde misdaad en corruptie, industrieel beleid en kleine en middelgrote ondernemingen, toerisme, energie, onderwijs en cultuur, milieu, klimaatverandering en natuurlijke hulpbronnen, landbouw, gezondheid, maatschappelijke organisaties en de modernisering van de staat en het openbaar bestuur.

Dankzij de overeenkomst kan de EU meer verantwoordelijkheid opnemen en invloed krijgen in de regio, en kan zij de Europese waarden stimuleren en concrete samenwerking op een breed aantal domeinen van wederzijds belang versterken.

De Commissie wijst erop dat ingevolge het vonnis van 11 juni 2014 van het Hof van Justitie van de Europese Unie in Zaak C-377/12 Commissie v Raad betreffende het besluit van de Raad over de ondertekening van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de Filipijnen, dit voorstel gebaseerd moet zijn op de artikelen 207, 209 en 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).

De Commissie maakt de Raad attent op de op twee na laatste overweging, betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken op grond van de protocollen 21 en 22 bij de Verdragen. Uit het voorgaande blijkt dat de protocollen waarnaar in de overweging wordt verwezen, niet van toepassing zijn op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zelf. De EU moet Mongolië inlichten over deze interne ontwikkeling via een note verbale.