Toelichting bij COM(2015)365 - Wijziging van de verordening over Europese structuurfondsen wat betreft specifieke maatregelen voor Griekenland ten aanzien van co- en prefianciering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De financiële crisis heeft in Griekenland geleid tot aanhoudend negatieve groeipercentages, ernstige liquiditeitsproblemen en een gebrek aan beschikbare overheidsmiddelen voor de onontbeerlijke investeringen om groei en werkgelegenheid te bevorderen. Als buitengewone maatregel en gezien de unieke situatie die hierdoor in Griekenland is ontstaan, stelt de Commissie in haar mededeling 'Een nieuwe start voor banen en groei in Griekenland' daarom drie elementen voor om te waarborgen dat de beschikbare EU-financiering uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) daadwerkelijk wordt gebruikt voor investeringen in de praktijk en de begunstigden zo snel mogelijk bereikt. Om een onmiddellijke investeringsinjectie te geven, stelt de Commissie in deze context een verhoging voor van de initiële voorfinanciering van de middelen die voor 2014-2020 beschikbaar zijn voor cohesiebeleidsprogramma's in het kader van de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' en door het EFMZV ondersteunde programma's. Met het oog op een efficiënter gebruik van de voor het cohesiebeleid beschikbare middelen voor de financiering van concrete acties in het kader van de programma's voor 2007-2013 stelt zij bovendien voor de maximale medefinancieringspercentages en het maximum voor betalingen aan programma's aan het einde van de programmeringsperiode te verhogen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Er wordt voorgesteld aan artikel 134 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 een lid toe te voegen om aanvullende initiële voorfinanciering mogelijk te maken voor operationele programma's in het cohesiebeleid voor 2014-2020 in het kader van de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' en voor uit het EFMZV gefinancierde programma's in Griekenland. Ook wordt voorgesteld aan artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 drie leden toe te voegen om het maximum van het gecumuleerde totaal van de voorfinanciering en de tussentijdse betalingen vast te stellen op 100 % en om het medefinancieringspercentage voor operationele programma's in Griekenland voor de convergentiedoelstelling en de doelstelling 'regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid' voor 2007-2013 te verhogen tot 100 %.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013. Het voorstel betreft het vervroegd beschikbaar stellen van betalingskredieten en is voor de periode 2014-2020 begrotingsneutraal.

De jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds blijft ongewijzigd.

De aanvullende betalingskredieten die nodig zijn om de onmiddellijke gevolgen van een verhoging van de medefinancieringspercentages voor de periode 2007-2013 en van het opheffen van het maximum voor betalingen te dekken, bedragen 500 000 000 EUR in 2015 en 500 000 000 EUR voor de aanvullende initiële voorfinanciering in 2015.

Afhankelijk van de voortgang van de indiening van aanvragen voor tussentijdse betaling in 2015 kunnen deze aanvullende betalingskredieten mogelijk worden gedekt door betalingskredieten die voor tussentijdse betalingen voor de programma's voor 2014-2020 zijn vastgelegd. Vertragingen bij de aanwijzing van programma-autoriteiten door de lidstaten, wat een voorwaarde is voor de indiening van aanvragen voor tussentijdse betalingen, kunnen van invloed zijn op de indiening van betalingsaanvragen. De Commissie volgt de situatie op de voet en doet indien nodig passende voorstellen.

In de ontwerpbegroting voor 2016 is met de aanvullende voorfinanciering van 500 000 000 EUR voor 2016 echter geen rekening gehouden. Dit is evenmin het geval voor het effect in 2016 van de verhoging van de maximale medefinancieringspercentages en van het maximum voor betalingen voor programma's voor 2007-2013. Naar alle waarschijnlijkheid zal de Commissie derhalve voorstellen om de extra betalingsbehoeften te dekken door middel van een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting voor 2016, rekening houdend met de herziene ramingen van de lidstaten, de lopende vaststelling van programma's en de stand van zake wat de aanwijzing van programma-autoriteiten betreft.

Het geschatte effect op 2017 zal in de volgende begrotingsprocedure worden opgenomen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel omvat regelingen inzake verslaglegging betreffende de uitvoering van deze buitengewone maatregelen.