Toelichting bij COM(2015)336 - Globaliseringsfonds aanvraag van België - EGF/2015/003 BE/Ford Genk - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)336 - Globaliseringsfonds aanvraag van België - EGF/2015/003 BE/Ford Genk. |
---|---|
bron | COM(2015)336 |
datum | 14-07-2015 |
1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").
2. Op 24 maart 2015 heeft België aanvraag EGF/2015/003 BE/Ford Genk ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen 2 bij Ford Genk en elf leveranciers en downstreamproducenten in België.
3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.
Inhoudsopgave
- Samenvatting
- Betrokken ondernemingen en begunstigden
- Criteria voor steunverlening
- Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden
- In aanmerking komende werknemers
- Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering
- Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt
- Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid
- Beoogde begunstigden
- Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen
- 1) Individuele begeleiding bij het zoeken naar een baan, dossierbeheer en algemene informatieverstrekking
- 3) Toelagen en stimuleringsmaatregelen
- Geraamd budget
- Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn
- Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd
- Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten
VAN DE AANVRAAG
EFG-aanvraag | EGF/2015/003 BE/Ford Genk |
Lidstaat | België |
Betroffen regio('s) (NUTS-niveau 2) | BE22 (Limburg) |
Datum van de indiening van de aanvraag | 24 maart 2015 |
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag | 7 april 2015 |
Datum van het verzoek om aanvullende informatie | 7 april 2015 |
Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie | 19 mei 2015 |
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling | 11 augustus 2015 |
Criterium voor steunverlening | Artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening |
Primaire onderneming | Ford Genk |
Aantal betroffen ondernemingen | 12 |
Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling) 3 | Afdeling 29 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers") |
Aantal dochterondernemingen, leveranciers en downstreamproducenten | 11 |
Referentieperiode (vier maanden) | 1 september 2014 – 31 december 2014 |
Aantal ontslagen tijdens de referentieperiode (a) | 4 881 |
Aantal ontslagen voor of na de referentieperiode (b) | 230 |
Totaal aantal ontslagen (a + b) | 5 111 |
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt | 5 111 |
Totaal aantal beoogde begunstigden | 4 500 |
Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen) | 0 |
Budget voor individuele dienstverlening (EUR) | 10 127 607 |
Budget voor de implementatie van het EFG 4 (EUR) | 320 000 |
Totaal budget (EUR) | 10 447 607 |
EFG-bijdrage (60 %) (EUR) | 6 268 564 |
BEOORDELING VAN DE AANVRAAG
Procedure
4. België heeft aanvraag EGF/2015/003 BE/Ford Genk ingediend op 24 maart 2015, binnen 12 weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vastgestelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 7 april 2015, en heeft België op dezelfde datum om aanvullende informatie verzocht. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 11 augustus 2015 af.
Subsidiabiliteit van de aanvraag
5. De aanvraag betreft 5 111 ontslagen werknemers bij Ford Genk en elf leveranciers en downstreamproducenten. De primaire onderneming was actief in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 29, "Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers". De ontslagen bij de primaire onderneming vielen hoofdzakelijk in de regio van NUTS 5 -niveau 2 Limburg (BE22).
Ondernemingen en aantal ontslagen tijdens de referentieperiode | |||
FORD | 3 701 | ISS Industrial Cleaning nv | 23 |
BASF | 16 | LEAR | 201 |
BELPLAS | 89 | SML | 284 |
FACIL | 34 | SYNCREON | 234 |
HENKEL | 17 | TRANSPORT SERVICE | 47 |
IAC | 171 | ZENDER | 64 |
Totaal aantal ondernemingen: 12 | Totaal aantal ontslagen: | 4 881 | |
Totaal aantal zelfstandigen dat zijn werkzaamheden heeft beëindigd: | 0 | ||
Totaal aantal in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen: | 4 881 |
6. België heeft de aanvraag ingediend op grond van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers, respectievelijk downstreamproducenten, en/of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd.
7. De referentieperiode van vier maanden loopt van 1 september 2014 tot en met 31 december 2014.
8. Tijdens de referentieperiode vielen de volgende ontslagen:
– 3 701 werknemers werden ontslagen bij Ford Genk;
– 1 180 werknemers werden ontslagen bij elf leveranciers en downstreamproducenten van Ford Genk.
9. De ontslagen tijdens de referentieperiode werden als volgt berekend:
– 4 858 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd;
– 23 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.
10. Naast de werknemers die reeds werden vermeld, komen nog 230 werknemers in aanmerking die vóór of na de referentieperiode van vier maanden werden ontslagen. Al deze werknemers werden ontslagen na de algemene aankondiging van de geplande ontslagen op 22 oktober 2012. Er kan een duidelijk oorzakelijk verband worden gelegd met de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de ontslagen tijdens de referentieperiode.
11. In totaal komen bijgevolg 5 111 werknemers in aanmerking.
Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering
12. België legt het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de Europese automobielindustrie tijdens het voorbije decennium veel marktaandeel heeft verloren. Tussen 2007 en 2012 is de productie van personenauto's in de EU-27 met 14,6 % gedaald. In dezelfde periode heeft China zijn marktaandeel in de productie van personenauto's meer dan verdubbeld.
13. Een van de voornaamste oorzaken van deze trend is de met de globalisering verband houdende geografische verschuiving van de consumptie, in het bijzonder de snelle toename van de vraag op de Aziatische markt, waarvan producenten uit de EU minder kunnen profiteren, omdat zij traditioneel minder sterk aanwezig zijn op deze markten. Tussen 2008 en 2012 ging de registratie van personenauto's in de EU in dalende lijn, met enkel in 2009 een kleine stijging 6 .
Productie van personenauto's — internationale vergelijking (procentueel aandeel) 7
14. De bovenstaande grafiek toont de daling van het marktaandeel van de EU voor personenauto's van 2000 tot en met 2012. Het marktaandeel van de EU is van 32,2 % in 2007 gedaald tot 23,2 % in 2012, wat een daling van 28,2 % betekent.
15. In absolute termen is de productie van personenauto's in de EU tussen 2007 en 2012 met 14,6 % gedaald, terwijl de productie wereldwijd met 18,9 % is gestegen, met name in China (143,3 %) en andere economieën in Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten.
16. Door de economische en financiële crisis is de situatie van de Europese automobielindustrie, die ook wordt belemmerd door invoerbeperkingen van derde landen (nieuwe vereisten voor invoervergunningen, bijv. in Argentinië en Brazilië, en stijgende invoerrechten, bijv. in Rusland), verslechterd.
17. Uit cijfers blijkt dat de Belgische automobielindustrie zwaar heeft geleden onder deze ontwikkelingen: de autoproductie is van 596 461 eenheden in 2011 gedaald tot 503 504 eenheden in 2013 (een productiedaling van 15,58 %). In dezelfde periode daalde de uitvoer van Belgische auto's met 16,41 % 8 .
18. Tot op heden werden voor de sector ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 29 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers") 21 EFG-aanvragen ingediend, waarvan er elf gebaseerd waren op handelsgerelateerde globalisering en tien op de wereldwijde financiële en economische crisis.
19. De oorzaak van de ontslagen is de op 22 oktober 2012 aangekondigde definitieve sluiting van de Ford-fabriek in Genk. Wegens de sluiting van de productiefaciliteit van Ford gaan in de provincie Limburg naar schatting 8 000 banen verloren (met inbegrip van indirect banenverlies). De Ford-directie noemde als reden voor de sluiting van de fabriek in Genk een aanzienlijke productie-overcapaciteit van ongeveer 20 % in de Europese tak van het bedrijf. Ford houdt in Europa drie assemblagelijnen open en zal in zijn productiefaciliteiten in Valencia (Spanje) een beperkt aantal auto's van de modellen Mondeo, S-MAX en Galaxy produceren.
20. De sluiting van de Ford-fabriek in Genk was onverwacht, aangezien er in 2010 een toekomstcontract werd gesloten tussen werkgevers en werknemers waarin de werkzekerheid tot 2020 werd gewaarborgd (in de overeenkomst was een verlaging van de personeelskosten van 12 % opgenomen). In augustus 2012 bevestigde de Ford-directie dat ze de overeenkomst tot 2020 zou naleven. Na deze mededeling werd er in de pers gespeculeerd en in oktober 2012 kondigde Ford de sluiting van de fabriek in Genk aan.
21. Voor de werknemers van de fabriek die in 2013 ontslagen werden, werd een eerste EFG-aanvraag, eveneens gebaseerd op globalisering, ingediend, die momenteel wordt geïmplementeerd 9 . Deze tweede aanvraag betreft de ontslagen die in 2014, tot en met de definitieve sluiting in december 2014, vielen in de Ford-fabriek in Genk.
Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid
22. Het Kenniscentrum voor ondernemerschap en innovatie (KIZOK) van de Universiteit Hasselt maakte een studie over de economische impact van de sluiting van Ford Genk op de regio 10 . Uit de studie blijkt dat de negatieve gevolgen voor de Limburgse economie aanzienlijk zijn, met in totaal meer dan 8 000 banen die verloren gaan (met inbegrip van indirect banenverlies), een stijging van het werkloosheidspercentage van 1,8 à 2 procentpunten (een stijging van het werkloosheidspercentage van de regio van maximaal 29,4 % van 6,8 % tot 8,8 %), een daling van het bbp van 2,6 % à 2,9 % en een potentiële daling van de arbeidsproductiviteit van 10,9 % wegens het grote belang van de automobielindustrie voor de arbeidsproductiviteit in de regio. Bovendien is het voor de voormalige Ford-werknemers wegens het erg beperkte aantal vacatures en de grote werkloosheid in de regio erg moeilijk om een nieuwe baan te vinden.
Beoogde begunstigden en voorgestelde acties
23. Naar verwachting zullen 4 500 ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. De uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep is als volgt:
Categorie | Aantal beoogde begunstigden | ||
Geslacht: | Mannen: | 3 956 | (87,9 %) |
Vrouwen: | 544 | (12,1 %) | |
Nationaliteit: | EU-burgers: | 4 474 | (99,4 %) |
Niet-EU-burgers: | 26 | (0,6 %) | |
Leeftijdsgroep: | 15-24 jaar: | 19 | (0,4 %) |
25-29 jaar: | 85 | (1,9 %) | |
30-54 jaar: | 3 154 | (70,1 %) | |
55-64 jaar: | 1 240 | (27,6 %) | |
Ouder dan 64 jaar: | 2 | (0,0 %) |
24. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers omvat de volgende acties:
1) Individuele begeleiding bij het zoeken naar een baan, dossierbeheer en algemene informatieverstrekking
– Lancering website: ontwikkelen van een website met de belangrijkste informatie over de steun die de voor de bedrijven opgerichte tewerkstellingscellen bieden. Deze website zal zowel voor de ontslagen werknemers als voor mogelijke nieuwe werkgevers een waardevol hulpmiddel zijn.
– Keyaccountmanager: een aanzienlijk aantal mogelijke werkgevers heeft interesse getoond in het aanwerven van voormalige Ford-werknemers (bouwbedrijven, kmo's, gezondheidszorgorganisaties en overheidsinstellingen). Al deze initiatieven zullen binnen de maatregel 'Jobs voor Limburg' door een keyaccountmanager worden beheerd.
– Sociale-interventieadviseurs: de sociale-interventiedienst zal ondersteuning en hulp bij administratieve dossiers bieden en individuele gesprekken voeren om voor elke werkzoekende een profiel op te stellen.
– Informatie m.b.t. beroepsgerichte opleidingen en trainingsopties: in het kader van deze maatregel zullen algemene informatiesessies worden gehouden over mogelijkheden om een nieuwe baan te vinden, bijvoorbeeld bij Infrabel, de infrastructuurbeheerder van het Belgische spoorwegnet. Tijdens deze informatiesessies, die door mogelijke werkgevers speciaal voor de voormalige Ford-werknemers worden georganiseerd, zullen de door de bedrijven gezochte kwalificaties aan bod komen en zullen de deelnemers worden aangemoedigd om actief te solliciteren bij die bedrijven.
– Actieve beroepsgerichte begeleiding: werkgelegenheidsbevorderende maatregel waarbij de consulenten rechtstreeks contact opnemen met werkgevers om de beoogde werkzoekenden te ondersteunen. Deze maatregel omvat ook bedrijfsbezoeken voor begunstigden.
– Jobbeurzen: jobbeurzen met een aantal mogelijke toekomstige werkgevers die banen aanbieden die zijn afgestemd op de specifieke competenties van de ontslagen werknemers. Deze jobbeurzen zullen worden georganiseerd in samenwerking met de outplacementkantoren en sectororganisaties.
– Sollicitatietraining: gewone sollicitatietrainingen worden aangeboden door de outplacementkantoren om de positie van de begunstigden op de arbeidsmarkt te versterken. Gespecialiseerde bedrijven zullen bijkomende sollicitatietrainingen geven, bijvoorbeeld voor specifieke doelgroepen zoals niet-moedertaalsprekers en oudere werkzoekenden.
– Aanvullende trajectbegeleiding en competentie-bewustzijn in het kader van loopbaangerichte coaching: diepgaand onderzoek naar de competenties van de begunstigden tijdens verschillende fasen van het re-integratieproces. Dit onderzoek wordt uitgevoerd om indien nodig een nog individuelere begeleiding van de klanten mogelijk te maken.
2) Opleiding en herscholing:
– Opleidingen en competentieversterking: cursussen voor werkzoekenden in de vorm van op maat gesneden lessen en opleidingen over veel verschillende onderwerpen gericht op de dienstensector en verschillende industrieën. De cursussen kunnen worden aangeboden als 'groepsleren', waarbij alle deelnemers een gemeenschappelijk traject hebben, of als 'open leren', waarbij individuele trajecten worden uitgewerkt. Een deel van de basisopleidingen wordt verstrekt door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). De meer gespecialiseerde cursussen zullen worden georganiseerd in samenwerking met de sectorale opleidingsfondsen en Syntra Limburg of zullen worden uitbesteed aan andere opleidingsaanbieders. Deze maatregel zal ook korte en lange stages omvatten, ofwel als een afzonderlijke werkgelegenheidsbevorderende maatregel ofwel als onderdeel van een opleidingstraject. De gevolgde opleiding kan leiden tot een door de VDAB erkend certificaat of een diploma van een geaccrediteerde opleiding.
– Opleiding door de voormalige werkgever: Ford biedt in de eerste helft van 2015 enkele cursussen aan voor een beperkt aantal voormalige werknemers. Het gaat voornamelijk om technische cursussen.
– Herintreding op de arbeidsmarkt via een individuele beroepsopleiding (IBO): bij deze maatregel gaat het om leren op de werkplek, waarbij de opleiding in een realistische context plaatsvindt en de kans op een baan groter wordt voor werkzoekenden. De deelnemende bedrijven zijn verplicht om de werkzoekende na deze opleiding ofwel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur ofwel een tijdelijk contract van ten minste dezelfde duur als de opleiding aan te bieden.
– Aanwervingsbonus voor werkgevers: vanaf 1 januari 2015 kunnen bedrijven op Genks grondgebied die een beoogde begunstigde tewerkstellen een aanwervingsbonus ontvangen. De aanwervingsbonus bedraagt 2 000 EUR of 3 000 EUR voor een voltijdse baan, afhankelijk van de uitkeringen die de werkzoekende ontvangt. De arbeidsovereenkomst kan voor onbepaalde of bepaalde duur zijn, maar binnen een periode van 18 maanden moet de werknemer ten minste 12 maanden een baan hebben. Daarbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing: de beoogde begunstigde mag niet voor 1 januari 2015 worden aangeworven, het bedrijf kan de aanwervingsbonus slechts één keer aanvragen en de subsidie kan slechts één keer per ontslagen werknemer worden toegekend. Binnen de implementatieperiode kan een werkgever die deze maatregel geniet, voor de personen die de doelgroep van dit voorstel vormen dus geen aanwervingsbonus uit andere bronnen ontvangen.
25. De voorgestelde maatregelen die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.
26. België heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.
27. De totale kosten worden op 10 447 607 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 10 127 607 EUR voor individuele dienstverlening en van 320 000 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.
28. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 6 268 564 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.
Acties | Geraamd aantal deelnemers | Geraamde kosten per deelnemer (EUR) 11 | Geraamde totale kosten (EUR) |
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening) | |||
Lancering website | 4 500 | 10 000 | |
Keyaccountmanager | 4 500 | 7 | 30 000 |
Sociale-interventieadviseur (SIA) | 4 500 | 111 | 500 000 |
Informatie m.b.t. beroepsgerichte opleidingen en trainingsopties | 4 500 | 20 000 | |
Actieve beroepsgerichte begeleiding | 1 000 | 870 | 870 000 |
Jobbeurzen | 4 500 | 30 000 | |
Sollicitatietraining | 1 600 | 251 | 401 600 |
Aanvullende trajectbegeleiding en competentie-bewustzijn in het kader van loopbaangerichte coaching | 1 000 | 128 | 128 000 |
Opleidingen in eigen beheer in een VDAB-centrum | 1 000 | 2 510 | 2 510 000 |
Opleidingen in uitbesteding via tendering | 400 | 5 020 | 2 008 000 |
Opleidingen in samenwerking met de sectorale opleidingsfondsen: FTML, LIMOB, LIMTEC | 422 | 2 287 | 965 324 |
Opleidingen in samenwerking met Syntra | 200 | 4 500 | 900 000 |
Stages | 1 200 | 617 | 739 800 |
Opleiding door Ford | 168 | 967 | 162 383 |
Herintreding op de arbeidsmarkt via een individuele beroepsopleiding (IBO) | 750 | 470 | 352 500 |
Subtotaal (a): Percentage van het pakket individuele dienstverlening | – | 9 627 607 | |
(95,06 %) | |||
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening) | |||
Aanwervingsbonus voor werkgevers | 200 | 2 500 | 500 000 |
Subtotaal (b): Percentage van het pakket individuele dienstverlening | – | 500 000 | |
(4,94 %) | |||
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening | |||
1. Voorbereiding | – | 0 | |
2. Beheer | – | 100 000 | |
3. Voorlichting en publiciteit | – | 20 000 | |
4. Controle en rapportage | – | 100 000 | |
5. Andere | 100 000 | ||
Subtotaal (c): Percentage van de totale kosten | – | 320 000 | |
(3,06 %) | |||
Totale kosten (a + b + c): | – | 10 447 607 | |
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten) | – | 6 268 564 |
29. De kosten van de in de tabel hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. België heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.
30. België heeft de beoogde begunstigden met ingang van 1 januari 2014 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 24 genoemde acties zullen bijgevolg van 1 januari 2014 tot en met 24 maart 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.
31. Op 1 september 2014 heeft België de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 september 2014 tot en met 24 september 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.
Enkele van de partijen bij deze aanvraag zijn de bronnen van de nationale voorfinanciering of medefinanciering:
• de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB);
• de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA);
• de provincie Limburg;
• de stad Genk;
• Fonds voor tewerkstelling en opleiding in de metaalverwerkende nijverheid Limburg (FTML);
• Limburgs instituut van de metaalverwerkende nijverheid voor de opleiding van bedienden (LIMOB);
• Opleidingscentrum Syntra;
• Ford.
32. België heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.
Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten
33. België heeft aangegeven dat het gecoördineerde pakket individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers, de sociale partners, plaatselijke, regionale en nationale openbare diensten voor arbeidsvoorziening en opleidingsinstellingen alsook met het bedrijf.
Beheers- en controlesystemen
34. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. België heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd en gecontroleerd door de instanties die het Europees Sociaal Fonds in Vlaanderen beheren en controleren.
Toezeggingen door de betrokken lidstaat
35. België heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:
– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;
– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;
– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;
– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;
– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Begrotingsvoorstel
36. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 12 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.
37. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 6 268 564 EUR beschikbaar te stellen, wat overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.
38. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 13 zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.
Met dit besluit samenhangende handelingen
39. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 6 268 564 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.
40. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.