Toelichting bij COM(2015)397 - Globaliseringsfonds aanvraag van Italië - EGF/2015/004 IT/Alitalia

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").

2. Op 24 maart 2015 heeft Italië aanvraag EGF/2015/004 IT/Alitalia ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen 2 bij Gruppo Alitalia 3 in Italië.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG


EFG-aanvraagEGF/2015/004 IT/Alitalia
LidstaatItalië
Betroffen regio('s) (NUTS-niveau 2)Lazio (ITI4)
Datum van indiening van de aanvraag24 maart 2015
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag7 april 2015
Datum van het verzoek om aanvullende informatie7 april 2015
Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie19 mei 2015
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling11 augustus 2015
Criterium voor steunverleningArtikel 4, onder a), van de EFG-verordening

Primaire onderneming
Gruppo Alitalia

Aantal betroffen ondernemingen
1
Economische sector(en)

(NACE Rev. 2-afdeling) 4
Afdeling 51 (luchtvervoer)

Aantal dochterondernemingen, leveranciers en downstreamproducenten
0
Referentieperiode (vier maanden)31 augustus 2014 – 30 december 2014
Aantal ontslagen tijdens de referentieperiode (a)1 247
Aantal ontslagen voor of na de referentieperiode (b)2
Totaal aantal ontslagen (a + b)1 249
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt1 249
Totaal aantal beoogde begunstigden184
Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen)0
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)2 264 080
Budget voor de implementatie van het EFG 5 (EUR)94 000
Totaal budget (EUR)2 358 080
EFG-bijdrage (60 %) (EUR)1 414 848

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. Italië heeft aanvraag EGF/2015/004 IT/Alitalia ingediend op 24 maart 2015, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 7 april 2015, en heeft Italië op diezelfde datum verzocht om aanvullende informatie. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 11 augustus 2015 af.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

2.

Betrokken ondernemingen en begunstigden


5. De aanvraag betreft 1 249 werknemers die bij Gruppo Alitalia werden ontslagen. Gruppo Alitalia is actief in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 afdeling 51 (luchtvervoer). De ontslagen bij Gruppo Alitalia vielen hoofdzakelijk in de regio van NUTS 6 -niveau 2 Lazio (ITI4).

3.

Criteria voor steunverlening


6. Italië heeft de aanvraag ingediend op grond van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten en/of van zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd.

7. De referentieperiode van vier maanden loopt van 31 augustus 2014 tot en met 30 december 2014. Tijdens de referentieperiode zijn bij Gruppo Alitalia 1 247 werknemers ontslagen.

4.

Berekening van de gedwongen ontslagen en beëindiging van de werkzaamheden


8. De 1 247 ontslagen die tijdens de referentieperiode zijn gevallen, werden berekend vanaf de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

5.

In aanmerking komende begunstigden


9. Naast de 1 247 werknemers die reeds werden vermeld, komen nog 2 werknemers in aanmerking die na de referentieperiode van vier maanden werden ontslagen. Er kan een duidelijk oorzakelijk verband worden gelegd met de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de ontslagen tijdens de referentieperiode.

10. In totaal komen bijgevolg 1 249 werknemers in aanmerking.

6.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering


11. Italië legt het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat hoewel de internationale luchtvervoersmarkt algemeen genomen nog altijd door de Europese luchtvaartmaatschappijen wordt gedomineerd, deze sector economisch ernstig is ontwricht, met name door een afname van het marktaandeel van de EU. Tijdens de periode 2008-2012 is het luchtvervoer wereldwijd met 4,6 % per jaar toegenomen; dat past in de trend van een groei op lange termijn die sinds 1970 wordt vastgesteld. Het luchtvervoer tussen Europa en de rest van de wereld groeit echter langzamer (2,4 %), wat heeft geleid tot een afname van het marktaandeel van de EU-27 in het luchtvervoer gemeten in betaalde passagierskilometers (revenue passenger-kilometres — RPK). Uit de beschikbare gegevens voor 2013 7 en 2014 8 blijkt dat de trend voor de periode 2008-2012 doorzet. De groei in Europa van 3,8 % in 2013 en 5,7 % in 2014 ten opzichte van het voorgaande jaar lag onder het mondiale gemiddelde (respectievelijk 5,2 % en 6,3 %); daarmee is Europa goed voor 38 % van het luchtvervoer wereldwijd (gemeten in RPK), wat één procentpunt minder is dan in 2012. Het Midden-Oosten blijft de snelst groeiende marktspeler ter wereld met een expansie van 10,9 % in 2013 en 13,4 % in 2014, wat neerkomt op 14 % van het internationale luchtvervoer wereldwijd.

12. Het Midden-Oosten scoort ook goed wat betreft aansluitend luchtvervoer: op de drie belangrijkste luchthavens, met name de luchthavens van Doha (Qatar), Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten) en Dubai (Verenigde Arabische Emiraten), vormen de aansluitende vluchten een aanzienlijk aandeel (ongeveer 50 %). Samen verzorgen deze drie luchthavens nu ongeveer 15 % van al het luchtvervoer van Azië naar Europa en van Europa naar Oceanië. Het totale vervoersvolume tussen Europa en Azië groeit met ongeveer 7 % per jaar, maar het vervoer tussen Europa en Azië via het Midden-Oosten groeit met ongeveer 20 % per jaar 9 .

13. Turkish Airlines volgt de laatste tijd een vergelijkbare ontwikkeling als de ondernemingen uit de Golfstaten. De onderneming heeft haar hub Istanbul-Atatürk ingezet om een aanzienlijk aandeel van de vervoersstromen tussen Azië en Europa naar zich toe te trekken en heeft daartoe ook haar luchtvloot verdubbeld: terwijl die in 2006 100 vliegtuigen telde, telde hij in 2012 al 200 vliegtuigen. De groei van Turkish Airlines is zelfs nog opvallender als men kijkt naar de cijfers in stoelkilometer voor haar langeafstandsvluchten, die van 5 000 miljoen in 2004 tot meer dan 30 000 miljoen in 2013 zijn gestegen.

14. Het internationale passagiersvervoer tussen Italië en de Verenigde Arabische Emiraten, waar de luchtvaartmaatschappijen Emirates en Etihad zijn gebaseerd, is in de periode van 2004 tot en met 2014 gemiddeld met 21 % per jaar gegroeid. Het aantal passagiers verzesvoudigde van 297 268 in 2004 tot 1,7 miljoen in 2014 10 . Turkije zag met Turkish Airlines in dezelfde periode het passagiersvervoer van en naar Italië elk jaar met gemiddeld 18 % toenemen en het aantal vervoerde passagiers vervijfvoudigen van 426 818 tot 2 miljoen 11 . Deze bijzonder sterke toename van het aantal vervoerde passagiers ging hoofdzakelijk ten koste van Alitalia.

15. Het effect van deze veranderingen in de handelspatronen verergerde nog door andere factoren zoals een daling van de vraag als gevolg van de economische crisis en de stijging van de olieprijzen (de brandstof vertegenwoordigt soms bijna een derde van de kosten per stoelkilometer), met als gevolg dat de werkgelegenheid in de luchtvaartsector op EU-niveau in de periode 2008-2013 met 6,6 % is afgenomen 12 .

16. Tot op heden zijn er met betrekking tot de sector van het luchtvervoer twee EFG-aanvragen 13 ingediend, die beide gebaseerd waren op handelsgerelateerde globalisering.

7.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


17. Zoals hierboven reeds vermeld, ging de enorme stijging van het aantal passagiers dat door de luchtvaartmaatschappijen uit de Golfstaten en Turkije van en naar Italië werd vervoerd ten koste van Alitalia. De daling van het aantal passagiers in 2014 tot het aantal van 2010 (wat neerkomt op een daling van 3,6 % in vergelijking met 2013 en 6,4 % in vergelijking met 2012) in combinatie met de verliezen die zich sinds de volledige privatisering van Alitalia in 2009 hebben opgestapeld (1 137 miljoen EUR geaccumuleerd verlies in het eerste kwartaal van 2014) hebben geleid tot de ontslagen bij Gruppo Alitalia waarvoor Italië steun uit het EFG heeft aangevraagd.

18. In het licht van deze situatie (daling van het aantal vervoerde passagiers en geaccumuleerde verliezen) heeft Gruppo Alitalia in overleg met de betrokken vakbonden 14 op 12 juli 2014 besloten om bij het ministerie van Arbeid een verzoek in te dienen om voor 1 635 werknemers een CIG-regeling 15 aan te vragen in de context van deze bedrijfscrisis. Later werd voor 1 249 werknemers de 'mobilità'-procedure 16 opgestart.

8.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


19. De economie van Lazio wordt gekenmerkt door een uitgebreide dienstensector en een beperkte industriële sector. Diensten zijn goed voor 85,4 % van de toegevoegde waarde op regionaal niveau, terwijl het nationale gemiddelde 74,1 % bedraagt. Aangezien er voortdurend veel toeristen de streek, en met name Rome, bezoeken, zijn in Lazio vooral de sectoren die verband houden met het toerisme goed ontwikkeld.

20. De werkgelegenheid in Lazio is minder zwaar getroffen door de economische en financiële crisis dan de werkgelegenheid op nationaal niveau. Volgens Eurostat is de werkgelegenheid in Lazio in de periode 2008-2013 met 1,7 % afgenomen (wat neerkomt op een verlies van 38 000 banen), terwijl de werkgelegenheid in Italië met 4,2 % is afgenomen (een verlies van bijna een miljoen banen).

21. In 2014 nam het totaal aantal toegekende CIG-uren in Lazio toe met 12,3 % ten opzichte van 2013. Aangezien het aantal toegekende CIG-uren al sinds 2011 zeer hoog is, heeft elke toename ervan eigenlijk een grotere impact op de arbeidsmarkt dan de cijfers doen vermoeden.

22. Daarnaast is de werkgelegenheid in de Italiaanse luchtvaartsector in de periode 2008-2013 met bijna 20 % afgenomen 17 . Door de ontslagen bij Gruppo Alitalia zal een reeds moeilijke werkgelegenheidssituatie nog verder verslechteren.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

9.

Beoogde begunstigden


23. Naar verwachting zullen 184 ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. De uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep is als volgt:

CategorieAantal
beoogde begunstigden
Geslacht:Mannen:129(70,1 %)
Vrouwen:55(29,9 %)
Nationaliteit:EU-burgers:183(99,5 %)
Niet-EU-burgers:1(0,5 %)
Leeftijdsgroep:15-24 jaar:0(0 %)
25-29 jaar:0(0,0 %)
30-54 jaar:178(96,79 %)
55-64 jaar:6(3,3 %)
Ouder dan 64 jaar:0(0 %)

10.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


24. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers omvat de volgende acties:

– Intake en vaardigheidsbeoordeling: de eerste maatregel wordt aan de deelnemers aangeboden door de arbeidsbureaus en omvat het opstellen van een profiel en een vaardigheidsbeoordeling van de werknemers, gecombineerd met informatieverstrekking over de beschikbare diensten en geaccrediteerde agentschappen die deze diensten leveren. Als een werknemer gebruik wil maken van deze diensten selecteert hij of zij een agentschap en sluit een overeenkomst met het arbeidsbureau en het agentschap (het zogenaamde 'contratto di ricollocazione' of de re-integratieovereenkomst). De werknemer verklaart zich bereid tot actieve deelname, terwijl de vertegenwoordiger van het agentschap zich ertoe verbindt de werknemer actief te begeleiden bij het re-integratieproces.

– Actieve ondersteuning bij het zoeken naar een baan: erkende agentschappen zullen de ontslagen werknemers actief steunen bij het zoeken van een baan. De werknemers worden begeleid door een coach die hen zal ondersteunen en begeleiden. De coach helpt de werknemers ook bij het vinden van oplossingen die hun re-integratie bevorderen. De agentschappen worden betaald op basis van de geboekte resultaten. 4 000 EUR wanneer een ontslagen werknemer een vaste baan vindt, 2 500 EUR wanneer een ontslagen werknemer een baan vindt met een contract van minstens twaalf maanden, 1 000 EUR wanneer een ontslagen werknemer een baan vindt voor een periode van ten minste zes maanden. Wanneer het niet mogelijk is gebleken een oplossing te vinden voor de ontslagen werknemer, ontvangt het agentschap per deelnemer een bedrag ter waarde van 20 % van de gemiddelde bijdrage die het agentschap per gere-integreerde werknemer voor de verstrekte begeleiding en ondersteunende diensten heeft ontvangen 18 .

– Opleiding: de deelnemers zullen op verzoek van potentiële werkgevers worden her- of bijgeschoold met behulp van beroepsopleidingen. De voorbereidende opleiding op school kan worden gecombineerd met praktijkopleiding in het bedrijf van de potentiële werkgever. De gemiddelde geraamde kostprijs voor opleiding bedraagt 4 800 EUR.

– Terugbetaling van mobiliteitskosten: de kosten die de werknemers daadwerkelijk maken om deel te nemen aan opleidingen op de werkplek in ondernemingen die zich op minstens 80 km van de woonplaats van de deelnemers bevinden, worden na overlegging van de facturen, de ontvangstbewijzen of een ander gelijkwaardig boekhoudkundig document vergoed tot een maximum van 5 000 EUR. Deze mobiliteitskosten omvatten reis–, verblijfs–, hotel– en inrichtingskosten (verhuiskosten, elektriciteit, water, gas, enz.).

– Premies voor het aanwerven van 50-plussers: deze premie komt de ontslagen werknemers ten goede doordat zij dankzij deze premie gemakkelijker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd in een andere onderneming dan Gruppo Alitalia kunnen krijgen. Voor elke ontslagen werknemer die wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt een onderneming 7000 EUR, voor elke ontslagen werknemer die wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor minstens twaalf maanden krijgt zij 3 000 EUR, en voor elke ontslagen werknemer die wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor minstens zes maanden krijgt zij 1 000 EUR. Indien een werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tijdens de looptijd van de overeenkomst omzet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd, zal de ontvangen aanwervingspremie worden aangevuld tot 7 000 EUR. In geval van vernieuwing van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kan de werkgever echter geen aanspraak maken op bijkomende premies.

25. De hier voorgestelde maatregelen zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

26. Italië heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

11.

Geraamde begroting


27. De totale kosten worden op 2 358 080 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 2 264 080 EUR voor individuele dienstverlening en van 94 000 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

28. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 414 848 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

ActiesGeraamd aantal deelnemersGeraamde kosten per deelnemer
(in EUR)
Geraamde totale kosten

(in EUR)
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Intake en vaardigheidsbeoordeling:
(Bilancio di competenze)
1847012 880
Actieve ondersteuning bij het zoeken naar een baan
(Soggetto accreditato)
1844 000736 000
Opleiding
(Formazione on demand)
1844 800883 200
Subtotaal (a):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening
1 632 080
(72,09 %)
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)
Terugbetaling van mobiliteitskosten
(Bonus di mobilità per la formazione)
905 000450 000
Premies voor het aanwerven van 50-plussers
(Bonus assunzione over 50)
267 000182 000
Subtotaal (b):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening
632 000
(27,91 %)

Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening
1. Voorbereiding
8 500
2. Beheer
35 000
3. Voorlichting en publiciteit
8 500
4. Controle en rapportage
42 000
Subtotaal (c):

Percentage van de totale kosten:
94 000
(3,99 %)
Totale kosten (a + b + c):2 358 080
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)1 414 848

29. De kosten van de in bovenstaande tabel opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening.

12.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


30. Italië heeft de beoogde begunstigden met ingang van 1 april 2015 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 24 genoemde acties zullen bijgevolg van 1 april 2015 tot en met 1 april 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

31. Op 30 januari 2015 heeft Italië de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 30 januari 2015 tot en met 1 oktober 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

13.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


32. De bron van nationale voor- of medefinanciering is het Fonds voor actieve beleidsmaatregelen, bedoeld in artikel 1, lid 215, van Wet nr. 147/2013 19 .

33. Italië heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

14.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


34. Italië heeft de sociale partners, de erkende agentschappen die helpen bij het zoeken naar werk, en de werknemers geraadpleegd en/of geïnformeerd over het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. De ontmoeting met de vakbonden werd gehouden op 4 maart 2015 en met de werkgeversorganisaties op 6 maart 2015. De erkende agentschappen werden op 23 februari 2015 in kennis gesteld, terwijl het pakket van individuele dienstverlening ter ondersteuning van de voormalige werknemers van Alitalia op 31 maart 2015 aan de begunstigden werd voorgesteld. Teneinde de uitwisseling van informatie over dit dossier aan te moedigen en te bevorderen, is er een speciaal e-mailadres (alitalia2014@regione.lazio.it) doorgezonden aan de begunstigden en de sociale partners.

Beheers- en controlesystemen

35. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Italië heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage als volgt door het Ministero del lavoro e delle politiche sociali - Direzione generale per le politiche attive, i servizi per il lavoro e la formazione (MLPS — DG PASLF) zal worden beheerd: MLPS — DG PASLF — Divisione III zal optreden als beheersautoriteit, MLPS — DG PASLF — Divisione IV als certificerende autoriteit en MLPS — Secretariato Generale — Divisione II als auditautoriteit. Regione Lazio zal fungeren als de intermediaire instantie voor de beheersautoriteit.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

36. Italië heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

– Gruppo Alitalia, de onderneming waar de ontslagen plaatsvinden en die haar activiteiten ook na de ontslagen heeft voortgezet, is haar wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en heeft voor haar werknemers dienovereenkomstig de nodige maatregelen getroffen;

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage uit het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Begrotingsvoorstel

37. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 20 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden.

38. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 414 848 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

39. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 21 zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

Met dit besluit samenhangende handelingen

40. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 414 848 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

41. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.