Toelichting bij COM(2014)725 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2013/007 BE/Henegouwen Staal (Duferco-NLMK, België)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) voor aanvragen die tot 31 december 2013 werden ingediend, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[1] ("de EFG-verordening").

2. Op 27 september 2013 heeft België aanvraag EGF/2013/007 BE/Henegouwen staal (Duferco-NLMK) ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen die verband houden met de sluiting van Duferco Belgium SA ("Duferco") en afvloeiingen bij NLMK La Louvière SA ("NLMK"), die beide in La Louvière gevestigd zijn[2]. Aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 4 juli 2014 toegevoegd.

3. Na de aanvraag te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG

EGF-aanvraag:| EGF/2013/007 BE/Henegouwen staal (Duferco-NLMK)

Lidstaat:| België

Datum van de indiening van de aanvraag:| 27.9.2013

Criterium voor steunverlening:| Artikel 2, onder b), van de EFG-verordening

Betroffen regio('s) (NUTS II):| BE32 Provincie Henegouwen

Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling):| Afdeling 24 ("Vervaardiging van metalen in primaire vorm")

Referentieperiode:| 22.1.2013-22.10.2013

Datum/data waarop is begonnen met de individuele dienstverlening aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:| 1.6.2013

Aantal ontslagen tijdens de referentieperiode:| 708

Aantal personen dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen:| 701

Budget voor individuele dienstverlening:| 1 891 134 EUR

Budget voor de implementatie van het EFG:| 72 778 EUR (3,7 % van het totale budget)

Totaal budget:| 1 963 912 EUR

Van het EFG verlangde financiële bijdrage:| 981 956 EUR (50 % van het totale budget)

ANALYSE VAN DE AANVRAAG

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering

4. De betrokken ondernemingen zijn Duferco en NLMK. Duferco produceerde platte producten (plakken) en lange producten (knuppels, draad). NLMK produceert platte producten (warmgewalste en koudgewalste producten, bandstaal). De betroffen economische sectoren zijn ingedeeld in NACE Rev. 2[3]-afdeling 24 'Vervaardiging van metalen in primaire vorm'.

5. De Belgische autoriteiten leggen het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de sector van de staalproductie economisch ernstig is ontwricht, met name door een snelle afname van het marktaandeel van de EU. Duferco en NLMK vervaardigen veel verschillende producten, en om voor deze producten grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen vast te stellen, is het van belang de ruwstaalmarkt als geheel te beschouwen, als vervangingsindicator voor handelspatronen voor de specifieke categorieën van producten die Duferco en NLMK vervaardigen (platte producten, lange producten, bandstaal), met name omdat een aantal van deze producten halffabrikaten zijn die voor de productie van andere downstreamproducten kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld knuppels om draad te produceren, platte producten om bandstaal te produceren).

6. Volgens de gegevens waarnaar de Belgische autoriteiten verwijzen[4], is de productie van ruwstaal in de EU-27 tussen 2006 en 2011 gedaald van 206,9 tot 177,7 miljoen ton (− 14,1 %; − 3,0 % jaarlijkse groei[5]), terwijl de wereldwijde productie is gestegen van 1 249,0 miljoen ton tot 1 518,3 miljoen ton (+ 21,6 %; + 4,0 % jaarlijkse groei). Daardoor daalde het marktaandeel van de EU-27 in de productie van ruwstaal, gemeten in volume, van 16,6 % in 2006 tot 11,7 % in 2011 (− 29,4 %; −6,7% jaarlijkse groei). Ter vergelijking: tijdens dezelfde periode steeg het marktaandeel van China van 33,7 % tot 45,0 % (+ 33,6 %; + 6,0 % jaarlijkse groei), terwijl de marktaandelen van de vijf andere grootste producenten (die samen ongeveer 25 % à 30 % van de wereldwijde productie vertegenwoordigen) ofwel daalden, hoewel in mindere mate dan het marktaandeel van de EU-27 (Japan, VS, Rusland), ofwel matig stegen (Zuid-Korea, India). Uit deze gegevens blijkt dus een snelle neergang van het marktaandeel van de EU in de sector van de productie van ruwstaal wereldwijd.

Marktaandeel in de productie van ruwstaal wereldwijd (volume)

Bron: World Steel Association en eigen berekeningen.

7. De gevolgen van deze veranderingen in de handelspatronen verergerden nog door andere factoren zoals een daling van de vraag naar staal in de automobielsector en de bouwsector in de EU die werd veroorzaakt door de economische crisis en een relatieve stijging van de productiekosten (grondstoffen, energie, beperkingen op milieugebied enz.). Deze factoren hebben het concurrentievermogen van de staalindustrie van de EU geschaad en hebben de jongste jaren geleid tot een groot aantal ontslagen in de staalsector door sluitingen van fabrieken en herstructureringen bij verschillende staalproducenten in Europa[6]. Tussen 2008 en 2013 is bijvoorbeeld het aantal personen dat in de EU-27 in de metaalindustrie werkt (NACE Rev. 2-afdeling 24 'Vervaardiging van metalen in primaire vorm') gedaald met ongeveer 280 000 van 1,44 miljoen tot 1,16 miljoen (− 19,4 %)[7].

8. Sinds het EFG in 2007 van start ging, werden in de staalsector vier EFG-aanvragen ingediend[8]. Drie van die aanvragen houden verband met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering[9] en één met de wereldwijde financiële en economische crisis[10].

Aantal ontslagen en naleving van de criteria van artikel 2, onder b)

9. De aanvraag is gebaseerd op het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van de EFG-verordening, op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's van een lidstaat volgens de NUTS II-indeling.

10. De aanvraag betreft 708 ontslagen tijdens een periode van negen maanden, van 22 januari 2013 tot 22 oktober 2013 (het gaat daarbij om 381 ontslagen bij Duferco en 327 ontslagen bij NLMK). Duferco en NLMK zijn in dezelfde NUTS II-regio gevestigd (BE32 Provincie Henegouwen) en zijn actief in dezelfde economische sector (NACE Rev. 2-afdeling 24 'Vervaardiging van metalen in primaire vorm').

11. In 2006 heeft de Duferco-groep met de NLMK-groep (Novolipetsk Steel) een bedrijfsovereenkomst ondertekend om een joint venture met de naam SIF (Steel Invest & Finance) op te richten, met betrekking tot diverse industriële activiteiten in België, waaronder die van Duferco La Louvière SA, Duferco Clabecq SA en Carsid SA. In 2011 beslisten de aandeelhouders echter om de joint venture stop te zetten. Bijgevolg werd Duferco La Louvière SA opgesplitst in NLMK La Louvière SA voor de warm- en de koudwalserij en Duferco Belgium SA voor de elektrostaalbereiding en de productie van walsdraad[11]. Toen de ontslagen bij Duferco en NLMK werden aangekondigd, bestond er bijgevolg niet langer een juridische band tussen beide ondernemingen, ook al waren zij nog steeds actief in dezelfde fabriek in La Louvière. Sinds hun opsplitsing in 2011 hebben beide ondernemingen nog economische en functionele banden, maar delen zij geen faciliteiten of personeel meer. De aanvraag betreft bijgevolg twee afzonderlijke collectieve ontslagprocedures (een bedrijfssluiting in het geval van Duferco en een herstructurering in het geval van NLMK).

12. Alle ontslagen werden berekend vanaf de datum van de feitelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst voordat die afloopt, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, tweede streepje, van de EFG-verordening (methode 2).

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



13. De Belgische autoriteiten argumenteren dat de ontslagen bij Duferco en NLMK niet konden worden voorzien. Tussen 2007 en 2012, tijdens en na de periode van de joint venture, hebben NLMK en Duferco respectievelijk 82 miljoen EUR en 20 miljoen EUR geïnvesteerd in hun productie-eenheden in La Louvière, wat aantoont dat het hun bedoeling was hun activiteiten daar te ontwikkelen. Deze inspanningen werden echter snel ondermijnd door onzekerheden inzake de gevolgen van de economische crisis voor de structuur van de wereldhandel in staalproducten, en door problemen met overcapaciteit en sterkere concurrentie. Bijgevolg kondigde Duferco in december 2012 aan dat het zijn fabriek in La Louvière zou sluiten en dat alle 381 werknemers zouden worden ontslagen. De ontslagen vielen in mei 2013. In december 2012 kondigde ook NLMK aan dat er in zijn fabriek in La Louvière afvloeiingen zouden komen en dat 327 werknemers zouden worden ontslagen. De ontslagen vielen in vier fasen tussen mei en november 2013.

De werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

14. De Belgische autoriteiten schatten dat 701 van de 708 ontslagen werknemers zullen deelnemen aan de door het EFG medegefinancierde maatregelen (374 werknemers van Duferco en 327 van NLMK[12]). De uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd per bedrijf is als volgt:

Duferco

15. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

Geslacht:| Mannen:| 362

|| Vrouwen:| 12

Nationaliteit:| EU-burgers:| 372

|| Niet-EU-burgers:| 2

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| 8

|| 25-54 jaar:| 312

|| 55-64 jaar:| 54

|| Ouder dan 65 jaar:| 0

16. Geen van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd heeft een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap.

17. De uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd per beroepscategorie[13] is als volgt:

ISCO-08 hoofdgroep| Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

1 Leidinggevende functies| 32

2 Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen| 2

3 Technici en vakspecialisten| 18

4 Administratief personeel| 17

5 Dienstverlenend personeel en verkopers| 23

7 Ambachtslieden| 127

8 Bedieningspersoneel van machines en installaties, assembleurs| 147

9 Elementaire beroepen| 8

Niet bekend / niet beschikbaar| 0

NLMK

18. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

Geslacht:| Mannen:| 316

|| Vrouwen:| 11

Nationaliteit:| EU-burgers:| 327

|| Niet-EU-burgers:| 0

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| 6

|| 25-54 jaar:| 238

|| 55-64 jaar:| 83

|| Ouder dan 65 jaar:| 0

19. Geen van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd heeft een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap.

20. De uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd per beroepscategorie is als volgt:

ISCO-08 hoofdgroep| Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

1 Leidinggevende functies| 19

2 Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen| 5

3 Technici en vakspecialisten| 31

4 Administratief personeel| 17

5 Dienstverlenend personeel en verkopers| 9

7 Ambachtslieden| 85

8 Bedieningspersoneel van machines en installaties, assembleurs| 126

9 Elementaire beroepen| 35

Niet bekend / niet beschikbaar| 0

21. Overeenkomstig artikel 7 van de EFG-verordening hebben de Belgische autoriteiten bevestigd dat bij de toegang tot de maatregelen en hun uitvoering de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden nageleefd.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



22. De ontslagen bij Duferco en NLMK treffen hoofdzakelijk de streek van La Louvière in de provincie Henegouwen, in het Waalse Gewest, in het zuidoosten van België. In de streek van La Louvière, die deel uitmaakt van de arbeidsmarktregio Midden-Henegouwen (de andere grote stad is Bergen (Mons)), waren er vroeger steenkolenmijnen en staalfabrieken, en de werkgelegenheid is er sterk afhankelijk van traditionele zware industrie en de overheidssector. De arbeidsmarktregio Midden-Henegouwen telt ongeveer 510 000 inwoners (14 % van de Waalse bevolking). De verwerkende industrie is goed voor bijna 12 % van de betaalde banen in de streek (15 100 banen). Andere belangrijke sectoren zijn gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (18 % van de betaalde banen), onderwijs en overheidsdiensten (11 %), handel (11 %) en de bouw (7 %). In 2012 lag de arbeidsparticipatie in Midden-Henegouwen (52,9 %) aanzienlijk lager dan de regionale en nationale gemiddelden (respectievelijk 56,9 % en 61,3 %)[14]. In 2013 telde Midden-Henegouwen ongeveer 42 300 werkloze werkzoekenden (d.i. 16,7 % van de werkloze werkzoekenden in Wallonië). Het aantal werkzoekenden volgde over het algemeen de regionale trend, maar de situatie verschilt binnen Midden-Henegouwen. Tussen 2008 en 2012 bleef het aantal werkzoekenden in de streek van Bergen over het algemeen stabiel (− 0,8 %), terwijl het steeg in de streek van La Louvière (+ 5,5 %), waar de sectoren die het hardst door de crisis worden getroffen (de industrie, de bouw) ook sterker aanwezig zijn[15]. In 2012 bedroeg de werkloosheid in Midden-Henegouwen 17,7 %, in vergelijking met gemiddeld 15,8 % in Wallonië en 11,2 % op nationaal vlak[16]. Het kwalificatieniveau van de werkzoekenden is over het algemeen laag (51 % heeft geen diploma hoger secundair onderwijs; in Wallonië is dat gemiddeld 47 %) en de langdurige werkloosheid is er hoog (38 % van de werkzoekenden is reeds langer dan twee jaar werkloos; in Wallonië is dat gemiddeld 36 %). Ook onder de 18- tot 25-jarigen is de werkloosheid hoog (39 %, in vergelijking met 36 % voor heel Wallonië)[17].

23. De maatregelen worden uitgevoerd door de Forem via twee omscholingscellen (cellules de reconversion), die speciaal werden opgezet als onderdeel van de wettelijke verplichtingen in het kader van de procedure voor collectieve ontslagen voor elk van de twee ondernemingen[18]. De omscholingscellen voor Duferco en NLMK worden allebei beheerd door een comité met vertegenwoordigers van de Waalse overheidsdiensten die belast zijn met werkgelegenheid, opleiding en economische zaken, de Forem, vakbonden, en sectorspecifieke beroepsopleidingsorganisaties.

24. Behalve de Forem zijn bijgevolg ook de volgende organisaties betrokken bij de algemene coördinatie en uitvoering van de maatregelen:

– de Waalse regering (de minister-president van het Waalse Gewest belast met de coördinatie van de structuurfondsen, de minister van Werkgelegenheid en Opleiding, de minister van Economie);

– vakbonden (FGTB, CSC);

– de sectorale centra voor beroeps- en technologische opleiding die actief zijn in het Waalse Gewest (centres de compétences)[19];

– het Agentschap voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) van de Franstalige Gemeenschap van België.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



25. Naar verwachting zullen de ontslagen bij Duferco en NLMK de werkloosheidssituatie in de streek van La Louvière aanzienlijk verslechteren. Zoals hierboven vermeld, is de werkloosheid in de streek van La Louvière (Midden-Henegouwen) relatief hoog, zijn er veel langdurig werklozen en zijn de kwalificatie- en vaardigheidsniveaus laag. De ontslagen bij Duferco en NLMK doen zich dan ook voor in een moeilijke plaatselijke sociaaleconomische context. De metaalindustrie (die hoofdzakelijk in La Louvière gevestigd is) en de sector 'Vervaardiging van niet-metaalhoudende minerale producten' (in Bergen, Saint-Ghislain en Soignies), die goed zijn voor ongeveer 3 600 banen (d.i. 24 % van de banen in de industrie in Midden-Henegouwen), kenden een sterke inkrimping van het aantal banen, namelijk − 18,3 % voor de metaalindustrie en – 27,6 % voor de vervaardiging van niet-metaalhoudende minerale producten. De arbeidsmarkt in Midden-Henegouwen wordt gekenmerkt door een sterke industriële aanwezigheid. Aangezien de industriesector sterk afhankelijk is van de wereldwijde economie, is het aantal banen in de verwerkende industrie echter gedaald van meer dan 18 000 in 2000 tot ongeveer 15 000 in 2012 (– 20 %). Net als in de rest van Wallonië behoren de meeste ondernemingen tot het midden- en kleinbedrijf (mkb) (ongeveer 80 % van de 9 400 ondernemingen in Midden-Henegouwen hebben minder dan 10 werknemers in dienst). Middelgrote en grote ondernemingen zijn niettemin goed voor het grootste deel van de banen. De bedrijven met 20 tot 99 werknemers (10,5 % van de bedrijven in de regio) zijn goed voor bijna 32 % van de banen in de regio, de bedrijven met 100 tot 499 werknemers (2,3 % van de bedrijven) voor 32,5 %, en de bedrijven met minstens 500 werknemers (2,5 % van de bedrijven) voor 10,5 %. De laatste jaren is het aantal werknemers dat in Centraal-Henegouwen woont, sterk afgenomen, in het bijzonder in La Louvière en in de verwerkende industrie (− 914 werknemers, − 5,2 %), de bouw (− 437 werknemers, − 4 %) en handel (− 326 werknemers, − 1,8 %). De aangrenzende regio Charleroi (Zuid-Henegouwen) bevindt zich in een vergelijkbare situatie van hoge werkloosheid en veel werkzoekenden. Er vielen ook massaontslagen, namelijk 960 bij Carsid (staal) in 2012/2013 en ongeveer 1 400 bij Caterpillar (constructieapparatuur) in 2014. In deze context zullen de werknemers van Duferco en NLMK zich moeten herscholen om in de regio een nieuwe baan in andere beroepen en sectoren te vinden.

Te financieren individuele dienstverlening en uitsplitsing van de geraamde kosten

26. Slechts enkele maatregelen die door de Belgische autoriteiten worden uitgevoerd om de ontslagen werknemers van Duferco en NMLK te ondersteunen, zullen door het EFG worden medegefinancierd. Maatregelen die verplicht zijn in het kader van de procedures voor collectieve ontslagen in België en die worden uitgevoerd als onderdeel van de standaardactiviteiten van de omscholingscellen (zoals outplacement, opleiding, hulp bij het zoeken van een baan, loopbaanadvies enz.)[20] zijn dan ook niet in deze EFG-aanvraag opgenomen. Alle maatregelen (zowel de verplichte als de EFG-maatregelen) worden door de Forem beheerd.

27. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers die deel uitmaakt van de acties waarvoor medefinanciering door het EFG wordt gevraagd, omvat de volgende maatregelen (gegroepeerd per categorie)[21]:

1) individuele hulp bij het zoeken van een baan, casemanagement en algemene voorlichting:

– Omscholing (ondersteuning / begeleiding / integratie): deze reeks dienstverleningen bouwt voort op de standaardactiviteiten die door de omscholingscellen worden uitgevoerd. De dienstverlening zal worden verstrekt door een team van Forem-personeel (projectmanager, gespecialiseerde adviseurs) in partnerschap met voormalige werknemersvertegenwoordigers die optreden als maatschappelijk werker (accompagnateurs sociaux) om werknemers ertoe aan te moedigen aan de maatregelen deel te nemen en hen met administratieve procedures te helpen. Om de contacten tussen de werknemers te bevorderen, wordt de dienstverlening aan alle ontslagen werknemers samen in speciaal daarvoor gereserveerde ruimten verstrekt. De dienstverlening omvat drie soorten activiteiten: i) collectieve informatie over technieken om een baan te zoeken (een cv en een sollicitatiebrief schrijven, gebruikmaken van het web enz.), uitleg over de  arbeidswetgeving (outplacement, werkloosheid, arbeidsovereenkomsten, pensioen), bewustmaking inzake discriminatie, presentatie van beroepen en sectoren met potentieel enz.; ii) individuele interviews met een Forem-adviseur (vaardighedenaudit, loopbaantraject, begeleiding op het gebied van opleiding enz.); iii) vrije en open toegang tot instrumenten om een baan te zoeken (IT-uitrusting met een internetaansluiting, telefoon, gespecialiseerde documentatie enz.). Deze maatregel zal alle 701 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd betreffen, voor een maximumduur van 24 maanden.

– Het zoeken naar werk stimuleren: de Forem zal specifieke activiteiten uitvoeren om werknemers bij het zoeken van een baan te helpen en om problemen bij het omscholingsproces te verhelpen. Het gaat onder meer om vergaderingen tussen de ontslagen werknemers en potentiële werkgevers (arbeidsbemiddeling), bedrijfsbezoeken, vergaderingen met personeelswerkers om sollicitatiegesprekken voor te bereiden, en uitwisseling van ervaringen met andere werknemers die zich reeds hebben omgeschoold of een baan hebben gevonden na een collectief ontslag. Deze maatregel kan worden aangeboden aan alle 701 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd (op vrijwillige basis, afhankelijk van de individuele behoeften); naar verwachting zullen 450 werknemers willen deelnemen.

2) Opleiding en omscholing:

– Geïntegreerde opleiding: er zouden verschillende soorten beroepsopleidingen kunnen worden verstrekt aan mogelijk alle 701 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd; afhankelijk van het soort opleiding kan dat gebeuren door de Forem, door de centres de compétences of door het IFAPME[22]. Naar verwachting zullen 350 werknemers willen deelnemen. In een eerste fase zal personeel van de Forem elke deelnemer helpen zijn of haar werkgerelateerde doelstellingen vast te stellen en hem of haar oriënteren in de richting van één van de drie soorten opleidingsmodules. Werknemers die zich zouden kunnen omscholen tot een beroep dat vergelijkbaar is met wat zij bij Duferco of NLMK deden, zouden ofwel een specifieke of specialisatiemodule (40 uur) kunnen volgen om hun competenties aan te passen en te actualiseren (bijvoorbeeld heftruckbestuurder, specifieke lasprocessen, IT-vaardigheden), ofwel een extra opleiding (320 uur) kunnen volgen die leidt tot nieuwe kwalificaties, waardoor de werknemers zouden kunnen solliciteren voor een baan in een nieuw beroep in de industriesector. Om zich om te scholen voor een totaal andere activiteitssector zouden werknemers een beroepsopleiding (gemiddeld 960 uur) kunnen volgen om de competenties te verwerven die voor dat beroep nodig zijn. Na afloop van elke opleidingsmodule kunnen de nieuwe vaardigheden worden geëvalueerd en gedocumenteerd. Naargelang van het soort opleiding en het gebied waarop de competenties werden verworven, zullen de deelnemers ofwel een formele certificering van vaardigheden (d.i. een getuigschrift van vakbekwaamheid) ontvangen, dan wel een getuigschrift van deelname (voor competenties of beroepen waarvoor er geen formele certificering bestaat) of een validering van vaardigheden (voor vaardigheden en competenties die zij buiten formele opleidingen hebben verworven). De formele certificering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van een getuigschrift van door opleiding verworven vaardigheden (Certificat des Compétences Acquises en Formation – CECAF). De validering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van vaardigheidsgetuigschriften (titres de compétences);

– Overdracht van ervaring: ervaren werknemers kunnen hun vaardigheden en kennis verbeteren door onderwijs en opleiding te geven in het technisch onderwijs. De Forem en de verenigingen van de diverse afdelingen van het technisch onderwijs zullen een specifieke bewustmakings- en aan de opleiding voorafgaande module opzetten om bepaalde werknemers ertoe aan te moedigen beroepsopleiding te gaan geven. De module zal specifieke informatie, technische ondersteuning, ontmoetingen met mensen uit het vak en bezoeken ter plaatse omvatten. De module zal acht weken duren; ongeveer 10 werknemers zullen ervoor in aanmerking komen.

3) Bevordering van ondernemerschap:

– Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf: de werknemers die overwegen hun eigen bedrijf op te richten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een adviseur bedrijfsoprichting van de Forem. Deze ondersteuning omvat twee hoofdactiviteiten: i) collectieve informatievergaderingen om de werknemers bewust te maken van de mogelijkheden om een bedrijf op te richten, informatie te verstrekken over de wettelijke aspecten en over de maatregelen ter ondersteuning van de oprichting van een bedrijf; ii) individuele interviews met geïnteresseerde werknemers om hun project te bekijken en hen in contact te brengen met bedrijfsondersteunende organisaties en dienstverleners. De adviseur zal nauw samenwerken met de omscholingscellen om werknemers met hun bedrijfsprojecten te helpen. Naar verwachting zullen 50 werknemers de informatievergaderingen bijwonen en zullen ongeveer 10 werknemers deelnemen aan de interviews en de follow-upactiviteiten.

– Ondersteuning van collectieve projecten: werknemers die eventueel overwegen samen als groep een 'sociale onderneming' op te zetten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een gespecialiseerde consultancy (die via een oproep tot het indienen van voorstellen wordt geselecteerd) en van de omscholingscellen. Deze ondersteuning omvat informatie- en bewustmakingsvergaderingen over het oprichten van een bedrijf en essentiële managementvaardigheden, alsook advies over het opzetten van het bedrijf (zoals het opstellen van een businessplan, het vaststellen van het wettelijk statuut, marketing enz.). Er kunnen subsidies worden toegekend om de start-upkosten van dergelijke bedrijfsprojecten te helpen dekken. De werknemers moeten een aanvraag indienen waarin het project wordt omschreven (bijvoorbeeld de vaardigheden en de ervaring van de werknemer, een haalbaarheidsstudie, een financiële analyse, het marktpotentieel, de groeivooruitzichten, sociaaleconomische voordelen enz.). De steuncomités van de omscholingscellen, waarin vertegenwoordigers van de werkgever, de vakbonden en Forem zitting hebben, beoordelen de aanvraag en beslissen over het al dan niet toekennen van een subsidie. Elke werknemer die bij het project betrokken is, kan een subsidie van 5 000 EUR ontvangen (deze fondsen worden voor alle deelnemende werknemers samengevoegd). De subsidies kunnen worden gebruikt voor de aankoop van uitrusting, handelswaar, publiciteit, consultancy, opleiding enz.  De consultancy zal subsidies beheren en bij de Forem verslag uitbrengen over de besteding van de middelen (facturen en bewijsstukken). Naar verwachting zullen 25 werknemers aan deze maatregel deelnemen, en zullen 10 ondersteunende subsidies aan de werknemers worden toegekend.

28. Deze maatregelen zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 3 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties.

29. De totale kosten van de maatregelen worden geraamd op 1 963 912 EUR, waarvan 1 891 134 EUR voor individuele dienstverlening en 72 778 EUR voor de implementatie van het EFG (3,7 % van de totale kosten). Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 981 956 EUR (50 % van de totale kosten) gevraagd.     

Maatregelen| Geraamd aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd (EUR)*| Totale kosten (EFG en nationale mede­financiering) (EUR)*

Individuele dienstverlening:|||

1) individuele hulp bij het zoeken van een baan, casemanagement en algemene voorlichting:|||

– omscholing (ondersteuning / begeleiding / integratie)| 1 1 375 800

– het zoeken naar werk stimuleren| 45 000

2) Opleiding en omscholing:|||

– geïntegreerde opleiding| 1 384 834

– overdracht van ervaring| 3 000

3) Bevordering van ondernemerschap:|||

– ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf| 22 500

– ondersteuning van collectieve projecten| 2 60 000

Subtotaal:| –| –| 1 891 134

Uitgaven voor de implementatie van het EFG:|||

1. Voorbereiding| –| –| 0

2. Beheer| –| –| 28 978

3. Voorlichting en publiciteit| –| –| 43 800

4. Controle| –| –| 0

Subtotaal:| –| –| 72 778

Totale kosten:| –| –| 1 963 912

EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten)| –| –| 981 956

*Afgeronde bedragen.

30. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat passende mechanismen werden ingesteld om dubbele financiering te voorkomen.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen

31. De Belgische autoriteiten zijn op 1 juni 2013 begonnen individuele dienstverlening te verstrekken aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd. Bijgevolg komen uitgaven voor die maatregelen vanaf die datum in aanmerking voor een financiële bijdrage uit het EFG.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



32. Deze maatregelen zijn het resultaat van veel overleg en voorbereidende vergaderingen met de diverse betrokken sociale partners tussen april 2012 en juli 2013. Zoals hierboven vermeld, zijn de vakbonden rechtstreeks betrokken bij het beheer van de omscholingscellen en bij de uitvoering van bepaalde maatregelen.

33. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn

34. Volgens de Belgische wetgeving[23] moeten ondernemingen die collectief werknemers ontslaan de ontslagen werknemers outplacementdiensten aanbieden. De outplacementdiensten moeten voor werknemers jonger dan 45 jaar minstens 30 uur, gespreid over drie maanden, omvatten, en voor werknemers van 45 jaar en ouder minstens 60 uur, gespreid over zes maanden. Alle niet-tijdelijke werknemers moeten aan deze outplacementdiensten deelnemen, behalve in geval van specifieke vrijstellingen. Volgens de Waalse wetgeving[24] kunnen de werknemersorganisaties de Forem verzoeken een omscholingscel op te zetten om de ontslagen werknemers te ondersteunen. De beslissing van de Forem om al dan niet een omscholingscel op te zetten is discretionair en werkgevers noch werknemers zijn verplicht om aan de door de omscholingscel uitgevoerde maatregelen deel te nemen. Met de diensten die door de omscholingscellen worden verstrekt, kunnen de wettelijke verplichtingen inzake outplacementdiensten echter als vervuld worden beschouwd.

35. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat:

– de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen[25];

– de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

– de maatregelen geen financiële steun zullen ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie[26].

Beheers- en controlesystemen



36. De aanvraag bevat een gedetailleerde beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Een stuurgroep waarin alle organisaties vertegenwoordigd zijn die bij de uitvoering van de EFG-maatregelen betrokken zijn, staat in voor de algemene follow-up en coördinatie. De financiële bijdrage van het EFG zal door dezelfde instanties worden beheerd en gecontroleerd die de financiering van het ESF beheren en controleren. Binnen het ESF-Agentschap van de Federatie Wallonië-Brussel (de voormalige Franstalige Gemeenschap van België) zal één entiteit fungeren als beheersautoriteit en een andere entiteit als betalingsautoriteit. Het secretariaat-generaal van de Federatie Wallonië-Brussel zal fungeren als certificeringsautoriteit en de Forem als intermediaire instantie.

Financiering



37. Artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr.1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[27] voorziet in de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zolang het jaarlijkse maximum van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) boven de betrokken rubrieken van het financiële kader niet wordt overschreden.

38. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het totale bedrag van de gevraagde bijdrage (981 956 EUR), dat 50 % van de totale kosten van de voorgestelde maatregelen vertegenwoordigt, beschikbaar te stellen.

39. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[28] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

40. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2015 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013.

Herkomst van de betalingskredieten



41. Voor de dekking van het bedrag van 981 956 EUR zullen kredieten worden gebruikt die in de begroting voor 2015 aan het EFG-begrotingsonderdeel zijn toegewezen.