Toelichting bij COM(2014)735 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2014/011 BE/Caterpillar

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] ("de EFG-verordening").

2. De Belgische autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/011 BE/Caterpillar ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG, naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij Caterpillar Belgium S.A. in België.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


3.

VAN DE AANVRAAG


EGF-aanvraag| EGF/2014/011 BE/Caterpillar

Lidstaat| België

Betroffen regio('s) (NUTS II)| Henegouwen (B32)

Datum van de indiening van de aanvraag| 22.7.2014

Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag| 4.8.2014

Datum van het verzoek om aanvullende informatie| 24.7.2014

Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie| 16.9.2014

Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling| 9.12.2014

Criterium voor steunverlening| Artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening

Primaire onderneming| Caterpillar Belgium S.A.

Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling)[2]| Afdeling 28 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.")

Referentieperiode (vier maanden)| 1 januari 2014 – 30 april 2014

Aantal ontslagen of beëindigingen van de werkzaamheden tijdens de referentieperiode (a)| 663

Aantal ontslagen of beëindigingen van de werkzaamheden voor of na de referentieperiode (b)| 367

Totaal aantal ontslagen (a + b)| 1 030

Geschat totaal aantal beoogde begunstigden| 630

Budget voor individuele dienstverlening (EUR)| 1 964 713

Budget voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 73 378

Totaal budget (EUR)| 2 038 090

EFG-bijdrage (60 %) (EUR)| 1 222 854

4.

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG


Procedure

4. De Belgische autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/011 BE/Caterpillar ingediend op 22 juli 2014, binnen 12 weken na de datum waarop aan de hieronder vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de Belgische autoriteiten op 24 juli 2014 een eerste reeks vragen toegezonden en heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 4 augustus 2014. De lidstaat heeft aanvullende informatie verstrekt binnen zes weken na de datum van de bevestiging. De termijn van 12 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 9 december 2014 af.

5.

Subsidiabiliteit van de aanvraag


Betrokken ondernemingen en begunstigden

5. De aanvraag betreft 1030 werknemers die werden ontslagen bij Caterpillar Belgium S.A. Deze onderneming is actief in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 28 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g."). De ontslagen bij de betrokken onderneming vielen in de NUTS[4] II-regio Henegouwen (BE32) in België.

6.

Criteria voor steunverlening


6. De Belgische autoriteiten hebben de aanvraag ingediend op grond van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun werkzaamheden hebben beëindigd.

7. De referentieperiode van vier maanden loopt van 1 januari 2014 tot en met 30 april 2014.

8. De aanvraag heeft betrekking op 663 werknemers die tijdens de referentieperiode van vier maanden bij de onderneming werden ontslagen[5].

7.

Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


9. De ontslagen werden als volgt berekend:

– 661 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd;

– 2 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

8.

In aanmerking komende werknemers


10. Naast de werknemers die reeds werden vermeld, komen nog 367 werknemers in aanmerking die na de referentieperiode van vier maanden werden ontslagen. Al deze werknemers werden ontslagen na de algemene aankondiging van de geplande ontslagen op 28 februari 2013. Er kan een duidelijk oorzakelijk verband worden gelegd met de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de ontslagen tijdens de referentieperiode, aangezien alle ontslagen verband houden met hetzelfde inkrimpingsproces.

11. In totaal komen bijgevolg 1030 werknemers in aanmerking.

9.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering


12. Caterpillar is wereldleider in de vervaardiging van machines en toebehoren voor de aanleg en de exploitatie van mijnen. België legt het verband tussen de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden enerzijds en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering anderzijds met het argument dat Caterpillar sterk werd getroffen door de afnemende vraag naar dergelijke producten in Europa, waardoor een aanzienlijk deel van de productiecapaciteit naar derde landen werd verplaatst. De fabriek van Caterpillar in Gosselies is gespecialiseerd in autoassemblage, productie van onderdelen, gesoldeerde constructies en structuren. Deze producten zijn uitsluitend op de Europese bouw- en mijnbouwsector gericht. Daarom vormen de specifieke veranderingen in deze sectoren een bedreiging voor de fabriek, die bovendien door schommelingen in de productiemiddelen wordt getroffen. Zowel de leveranciers als de afnemers veroorzaken dus schommelingen:

– leveranciers: in Europa ondervindt de sector vervaardiging van staal- en metaalproducten nadelige effecten van de hevige concurrentie van de opkomende economieën; in de periode 2009 tot en met 2013 waren er in de EU talrijke sluitingen. Bovendien zijn de Europese staalprijzen sterk gestegen;

– afnemers: de belangrijkste afnemers van de Caterpillar Group zijn actief in de bouw- of mijnbouwsector. De specifieke kenmerken van deze sectoren op Europees niveau, meer bepaald de aanhoudende gevolgen van de crisis in 2009 voor de bouw- en mijnbouwsector, vormen een gedeeltelijke verklaring voor de beslissing de fabriek in Gosselies te herstructureren.

Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een daling van het marktaandeel voor de productiefaciliteit van Caterpillar in Gosselies en zij hebben het concurrentievermogen ten opzichte van de concurrenten in andere delen van de wereld verslechterd.

13. Volgens gegevens waarnaar de Belgische autoriteiten verwijzen, bevinden de productielocaties van Caterpillar zich dicht bij hun markt, vanwaar het verband tussen de ontwikkelingen op de Europese en op de wereldmarkt en de personeelsinkrimping in de vestiging te Gosselies. Sinds 2007 heeft de Caterpillar Group fabrieken geïnstalleerd in de opkomende economieën in Azië en Latijns-Amerika; de groei van Caterpillar Group hangt vooral met deze markten samen. Met name het aandeel van Azië in de verkoop van Caterpillar is tussen 2007 en 2013 meer dan verdubbeld. Dit hangt samen met de totale groei van de Aziatische economieën, in het bijzonder in China en India, en de bouwnijverheid in deze landen. Anderzijds is de belangrijkste markt voor Caterpillar Gosselies, de Europese Unie, afhankelijk van publieke en private investeringen in infrastructuur in Europa die onlangs zijn gedaald. Mede hierdoor kan worden verklaard dat het reeds afnemende aantal nieuwe opdrachten nog verder is gedaald met 40 % in 2011, volgens de Belgische autoriteiten.

14. Tot op heden werden voor de sector 'Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.' 12 EFG-aanvragen ingediend, waarvan er 6 gebaseerd waren op handelsgerelateerde globalisering en 6 op de wereldwijde financiële en economische crisis.

10.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


15. De factoren die de ontslagen hebben veroorzaakt, houden verband met de op 28 februari 2013 aangekondigde beslissing van Caterpillar om de productieactiviteiten te beperken, als gevolg van de aanzienlijk hogere productiekosten in Europa. De fabriek in Gosselies (België) is minder winstgevend dan andere fabrieken en het is nu goedkoper om uit Azië in Europa in te voeren dan om in Europa te produceren. Bijgevolg heeft de onderneming in haar businessplan de activiteiten in Gosselies beperkt, wat een verlies van 1 030 banen met zich brengt. Deze beslissing zal een rechtstreeks negatief effect hebben op verschillende downstreamproducenten voor wie Caterpillar de belangrijkste leverancier is.

11.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


16. De ontslagen bij Caterpillar zorgen voor een stijging van 4 % van het aantal werkzoekenden in de regio Charleroi, volgens gegevens van april 2014. De inkrimping van de fabriek in Gosselies zal echter ook leiden tot een reeks ontslagen bij onderaannemers; de reikwijdte daarvan is nog onbekend, aangezien het volledige effect van de inkrimping op de plaatselijke economie nog af te wachten valt. De actieve bevolking van de regio Charleroi bestond in april 2014 uit 218 817 personen, waaronder 36 793 werklozen (17 %). Door de inkrimping van de activiteiten van Caterpillar in Gosselies zal de werkloosheid in de regio Charleroi aanzienlijk (met een volledig procentpunt) stijgen. De inkrimping van de activiteiten van Caterpillar in Wallonië moet worden gezien in het licht van de bijzonder moeilijke arbeidsmarktsituatie in deze regio, die van oudsher sterk afhankelijk is van de industriële productie. Voor de hele verwerkende industrie is de werkgelegenheid in de regio Charleroi met 15,3 % gedaald tussen 2007 en 2012. In Wallonië kon de Forem in 2013 16 % minder arbeidskansen bieden dan in 2012, toen het aantal vacatures reeds daalde.

17. Veel werklozen zijn laaggeschoold (59 % heeft het hoger secundair onderwijs niet voltooid) en 43 % is al meer dan 2 jaar werkloos. Bovendien bedraagt de arbeidsparticipatie in Charleroi 52,26 %, een van de laagste percentages in het Waalse Gewest (56,75 % in het Waalse Gewest).

18. Hoewel het aantal ondernemingen dat een procedure voor collectieve ontslagen heeft ingeleid in België relatief stabiel is gebleven in 2012 en dit aantal minder dan 100 bedroeg tussen 2010 en 2012, is het tot 140 gestegen in 2013. De sector metaal en metaalverwerking is het zwaarst getroffen en vertegenwoordigt drie kwart van alle ontslagen in 2013[6]. Met name in de regio Charleroi is het aantal faillissementen, sluitingen en herstructureringen toegenomen, met een verlies van in totaal 1 892 banen sinds 2012.

12.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties


Beoogde begunstigden

19. Naar verwachting zullen 630 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, burgerschap en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal beoogde begunstigden

Geslacht:| Mannen:| (96 %)

|| Vrouwen:| (4 %)

Burgerschap:| EU-burgers:| (100 %)

|| Niet-EU-burgers:| (0 %)

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| (7 %)

|| 25-29 jaar:| (10 %)

|| 30-54 jaar:| (65 %)

|| 55-64 jaar:| (18 %)

|| Ouder dan 64 jaar:| (0 %)

13.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


20. De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties:

Beroepskeuzevoorlichting:

– Ondersteuning / begeleiding / integratie. Deze reeks dienstverleningen bouwt voort op de standaardactiviteiten die door de omscholingscel worden uitgevoerd. De dienstverlening zal worden verstrekt door een team van Forem-personeel (projectmanager, gespecialiseerde adviseurs) in partnerschap met voormalige werknemersvertegenwoordigers die optreden als maatschappelijk werker (accompagnateurs sociaux) om werknemers ertoe aan te moedigen aan de maatregelen deel te nemen en hen met administratieve procedures te helpen. Om de contacten tussen de werknemers te bevorderen, wordt de dienstverlening aan alle ontslagen werknemers samen in speciaal daarvoor gereserveerde ruimten verstrekt. De dienstverlening omvat drie soorten activiteiten: i) collectieve informatie over technieken om een baan te zoeken (een cv en een sollicitatiebrief schrijven, gebruikmaken van het web enz.), uitleg over de arbeidswetgeving (outplacement, werkloosheid, arbeidsovereenkomsten, pensioen), bewustmaking inzake discriminatie, presentatie van beroepen en sectoren met potentieel enz.; ii) individuele interviews met een Forem-adviseur (vaardighedenaudit, loopbaantraject, begeleiding op het gebied van opleiding enz.); iii) vrije en open toegang tot instrumenten om een baan te zoeken (IT-uitrusting met een internetaansluiting, telefoon, gespecialiseerde documentatie enz.). Deze maatregel zal alle 630 werknemers betreffen voor wie steun wordt aangevraagd, voor een maximumduur van 24 maanden.

– Het zoeken naar werk bevorderen. De Forem zal ook specifieke activiteiten uitvoeren om het zoeken van een baan te vergemakkelijken en om problemen bij het omscholingsproces te verhelpen. Het gaat onder meer om vergaderingen tussen de ontslagen werknemers en potentiële werkgevers (arbeidsbemiddeling), bedrijfsbezoeken, vergaderingen met personeelswerkers om sollicitatiegesprekken voor te bereiden, en uitwisseling van ervaringen met andere werknemers die zich reeds hebben omgeschoold of een baan hebben gevonden na een collectief ontslag.

Opleiding en herscholing:

– Geïntegreerde opleiding: er zouden verschillende soorten beroepsopleidingen kunnen worden verstrekt; afhankelijk van het soort opleiding kan dat gebeuren door de Forem, door de centres de compétences of door het IFAPME. In een eerste fase zal personeel van de Forem elke deelnemer helpen zijn of haar werkgerelateerde doelstellingen vast te stellen en hem of haar oriënteren in de richting van één van de drie soorten opleidingsmodules. Werknemers die zich zouden kunnen omscholen tot een beroep dat vergelijkbaar is met wat zij bij Caterpillar deden, zouden ofwel een specifieke of specialisatiemodule (40 uur) kunnen volgen om hun competenties aan te passen en te actualiseren, ofwel een extra opleiding (320 uur) kunnen volgen die leidt tot nieuwe kwalificaties, waardoor de werknemers zouden kunnen solliciteren voor een baan in een nieuw beroep in de industriesector. Om zich om te scholen voor een totaal andere activiteitssector zouden werknemers een beroepsopleiding (gemiddeld 960 uur) kunnen volgen om de competenties te verwerven die voor dat beroep nodig zijn. Na afloop van elke opleidingsmodule kunnen de nieuwe vaardigheden worden geëvalueerd en gedocumenteerd. Naargelang van het soort opleiding en het gebied waarop de competenties werden verworven, zullen de deelnemers ofwel een formele certificering van vaardigheden (d.i. een getuigschrift van vakbekwaamheid) ontvangen, dan wel een getuigschrift van deelname (voor competenties of beroepen waarvoor er geen formele certificering bestaat) of een validering van vaardigheden (voor vaardigheden en competenties die zij buiten formele opleidingen hebben verworven). De formele certificering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van een getuigschrift van door opleiding verworven vaardigheden (Certificat des Compétences Acquises en Formation – CECAF). De validering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van vaardigheidsgetuigschriften (titres de compétences).

– Overdracht van ervaring: ervaren werknemers kunnen hun vaardigheden en kennis verbeteren door onderwijs en opleiding te geven in het technisch onderwijs. De Forem en de verenigingen van de diverse afdelingen van het technisch onderwijs zullen een specifieke bewustmakings- en aan de opleiding voorafgaande module opzetten om bepaalde werknemers ertoe aan te moedigen een opleiding tot leraar in het beroepsonderwijs te volgen. De module zal specifieke informatie, technische ondersteuning, ontmoetingen met mensen uit het vak en bezoeken ter plaatse omvatten. De module zal acht weken duren; ongeveer 10 werknemers zullen ervoor in aanmerking komen.

Bevordering van ondernemerschap:

– Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf: de werknemers die overwegen hun eigen bedrijf op te richten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een adviseur bedrijfsoprichting van de Forem. Deze ondersteuning omvat twee hoofdactiviteiten: i) collectieve informatievergaderingen om de werknemers bewust te maken van de mogelijkheden om een bedrijf op te richten, informatie te verstrekken over de wettelijke aspecten en over de maatregelen ter ondersteuning van de oprichting van een bedrijf; ii) individuele interviews met geïnteresseerde werknemers om hun project te bekijken en hen in contact te brengen met bedrijfsondersteunende organisaties en dienstverleners. De adviseur zal nauw samenwerken met de omscholingscellen om werknemers met hun bedrijfsprojecten te helpen. Naar verwachting zullen 50 werknemers de informatievergaderingen bijwonen en zullen ongeveer 15 werknemers deelnemen aan de interviews en de follow-upactiviteiten.

– Ondersteuning van collectieve projecten: werknemers die eventueel overwegen samen als groep een 'sociale onderneming' op te zetten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een gespecialiseerd adviesbureau (dat via een aanbesteding wordt geselecteerd) en van de omscholingscellen. Deze ondersteuning omvat informatie- en bewustmakingsvergaderingen over het oprichten van een bedrijf en essentiële managementvaardigheden, alsook advies over het opzetten van het bedrijf (zoals het opstellen van een businessplan, het opstellen van de statuten, marketing enz.). Er kunnen subsidies worden toegekend om de start-upkosten van dergelijke bedrijfsprojecten te helpen dekken. De werknemers moeten een aanvraag indienen waarin het project wordt omschreven (bijvoorbeeld de vaardigheden en de ervaring van de werknemers, een haalbaarheidsstudie, een financiële analyse, het marktpotentieel, de groeivooruitzichten, sociaaleconomische voordelen enz.). Het steuncomité van de omscholingscel, waarin vertegenwoordigers van de werkgever, de vakbonden en Forem zitting hebben, beoordeelt de aanvraag en beslist over het al dan niet toekennen van een subsidie. Elke werknemer die bij het project betrokken is, kan een subsidie van 5 000 EUR ontvangen (deze fondsen worden voor alle deelnemende werknemers samengevoegd). De subsidies kunnen worden gebruikt voor de aankoop van uitrusting, handelswaar, publiciteit, consultancy, opleiding enz. Het adviesbureau zal subsidies beheren en bij de Forem verslag uitbrengen over de besteding van de middelen (facturen en bewijsstukken). Naar verwachting zullen ongeveer 80 werknemers aan deze maatregel deelnemen, en zullen vijf ondersteunende subsidies aan de werknemers worden toegekend.

21. De voorgestelde maatregelen die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

22. De Belgische autoriteiten hebben de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

14.

Geraamd budget


23. De totale kosten worden op 2 038 090 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 1 964 713 EUR voor individuele dienstverlening en van 73 378 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

24. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 222 854 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geraamd aantal deelnemers| Geraamde kosten per deelnemer (EUR)*| Geraamde totale kosten (EUR)*

15.

Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)


Beroepskeuzevoorlichting: (Orientation professionnelle) - Ondersteuning / begeleiding / integratie (Reconversion/Insertion) - Het zoeken naar werk bevorderen (Dynamisation de la recherche d’emploi)| 630 150 | 2 167 1 365 313 45 000

Opleiding en herscholing: (Formations) - Geïntegreerde opleiding (Formations intégrées) - Overdracht van ervaring (Transmission d'expérience)| 210 2 030 426 400 3 000

Bevordering van ondernemerschap: (Aide à la creation d'emploi) - Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf (Autocréation d'emploi individuelle) - Ondersteuning van collectieve projecten (Soutien à l'émergence de projets collectifs)| 50 900 1 45 000 80 000

Subtotaal (a):| –| 1 964 713

(100,0 %)

16.

Toelagen en stimulerende maatregelen (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)


|| Subtotaal (b):| –| 0

|| (0,0 %)

17.

Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening


1. Voorbereiding, beheer, controle en rapportage| –| 29 578

2. Voorlichting en publiciteit| –| 43 800

Subtotaal (c):| –| 73 378

(3,6 %)

Totale kosten (a + b + c):| –| 2 038 090

EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)| –| 1 222 854

*Afgeronde cijfers

25. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt of een eigen bedrijf opricht en voor overnames door werknemers per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR zullen bedragen.

18.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


26. De Belgische autoriteiten hebben de beoogde begunstigden met ingang van 1 april 2014 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 20 genoemde acties zullen bijgevolg van 1 april 2014 tot en met 22 juli 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

27. Op 1 januari 2014 hebben de Belgische autoriteiten de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 januari 2014 tot en met 22 januari 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

19.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


28. Dit zijn de bronnen van de nationale voorfinanciering of medefinanciering: de uitgevoerde acties worden door de Forem voorgefinancierd. De omscholingscellen en de opleiding door de Forem en zijn partners worden medegefinancierd door het Waalse Gewest.

29. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen. Het ESF heeft financiële steun verleend aan een project (EnTrain – En Transition-Reconversion-Accompagnement) dat tot doel had pedagogische methoden voor omscholingscellen in het algemeen te ontwikkelen. De resultaten van dit project zullen waarschijnlijk nuttig zijn bij de uitvoering van de geplande maatregelen.

20.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


30. De Belgische autoriteiten hebben vermeld dat het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de beoogde begunstigden en de sociale partners.

31. Deze maatregelen zijn het resultaat van veel overleg en voorbereidende vergaderingen met de diverse betrokken sociale partners tussen februari 2014 en juni 2014.

32. De omscholingscel (cellule de reconversion) werd speciaal opgezet als onderdeel van de wettelijke verplichtingen in het kader van de procedure voor collectieve ontslagen. De omscholingscel wordt beheerd door een comité met vertegenwoordigers van de Waalse overheidsdiensten die belast zijn met werkgelegenheid en opleiding, de Forem, vakbonden, en sectorspecifieke beroepsopleidingsorganisaties.

Beheers- en controlesystemen



33. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Een stuurgroep waarin alle organisaties vertegenwoordigd zijn die bij de uitvoering van de EFG-maatregelen betrokken zijn, staat in voor de algemene follow-up en coördinatie. De financiële bijdrage van het EFG zal door dezelfde instanties worden beheerd en gecontroleerd die ook de financiering van het ESF beheren en controleren. Binnen het ESF-Agentschap van de Federatie Wallonië-Brussel (de voormalige Franstalige Gemeenschap van België) zal één entiteit fungeren als beheersautoriteit en een andere entiteit als betalingsautoriteit. Het secretariaat-generaal van de Federatie Wallonië-Brussel zal fungeren als certificerende instantie en de Forem als intermediaire instantie.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

34. De Belgische autoriteiten hebben op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

– wanneer de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen, hun activiteiten hebben voortgezet, zijn zij hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben zij voor hun werknemers dienovereenkomstig de nodige maatregelen getroffen;

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

2.

Gevolgen voor de begroting



21.

Begrotingsvoorstel


35. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[7] mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

36. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 222 854 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

37. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[8] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

22.

Met dit besluit samenhangende handelingen


38. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 222 854 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

39. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.