Toelichting bij COM(2014)734 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2014/012 BE/ArcelorMittal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] ("de EFG-verordening").

2. De Belgische autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/012 BE/ArcelorMittal ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG, naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij ArcelorMittal Liège S.A. in België.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


3.

VAN DE AANVRAAG


EGF-aanvraag| EGF/2014/012 BE/ArcelorMittal

Lidstaat| België

Betroffen regio('s) (NUTS II)| Provincie Luik (BE 33)

Datum van de indiening van de aanvraag| 22.7.2014

Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag| 4.8.2014

Datum van het verzoek om aanvullende informatie| 24.7.2014

Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie| 16.9.2014

Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling| 9.12.2014

Criterium voor steunverlening| Artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening

Primaire onderneming| ArcelorMittal Liège S.A.

Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling)[2]| Afdeling 24 ("Vervaardiging van metalen in primaire vorm")

Aantal dochterondernemingen, leveranciers en downstreamproducenten| Geen

Referentieperiode (vier maanden)| 1 januari 2014 – 1 mei 2014

Aantal ontslagen of beëindigingen van de werkzaamheden tijdens de referentieperiode (a)| 752

Aantal ontslagen of beëindigingen van de werkzaamheden voor of na de referentieperiode (b)| 533

Totaal aantal ontslagen (a + b)| 1 285

Geschat totaal aantal beoogde begunstigden| 910

Budget voor individuele dienstverlening (EUR)| 2 575 900

Budget voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 76 578

Totaal budget (EUR)| 2 652 478

EFG-bijdrage (60 %) (EUR)| 1 591 486

4.

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG


Procedure

4. De Belgische autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/012 BE/ArcelorMittal ingediend op 22 juli 2014, binnen 12 weken na de datum waarop aan de hieronder vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de Belgische autoriteiten op 24 juli 2014 een eerste reeks vragen toegezonden en heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 4 augustus 2014. De lidstaat heeft aanvullende informatie verstrekt binnen zes weken na de datum van de bevestiging. De termijn van 12 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 9 december 2014 af.

5.

Subsidiabiliteit van de aanvraag


Betrokken ondernemingen en begunstigden

5. De aanvraag betreft 1 285 werknemers die werden ontslagen bij ArcelorMittal Liège S.A. Deze onderneming was actief in de economische sector die is ingedeeld in NACE-afdeling 24 ("Vervaardiging van metalen in primaire vorm"). De ontslagen bij de betrokken onderneming vielen in de NUTS[4] II-regio Luik (BE33).

6.

Criteria voor steunverlening


6. De Belgische autoriteiten hebben de aanvraag ingediend op grond van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun werkzaamheden hebben beëindigd, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers of downstreamproducenten.

7. De referentieperiode van vier maanden loopt van 1 januari 2014 tot en met 1 mei 2014.

8. De aanvraag heeft betrekking op 752 werknemers die tijdens de referentieperiode van vier maanden bij de onderneming werden ontslagen[5].

7.

Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


9. De ontslagen werden berekend vanaf de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd.

8.

In aanmerking komende werknemers


10. Naast de werknemers die reeds werden vermeld, komen nog 533 werknemers in aanmerking die vóór of na de referentieperiode van vier maanden werden ontslagen. Al deze werknemers werden ontslagen na de algemene aankondiging van de geplande ontslagen op 14 oktober 2011. Er kan een duidelijk oorzakelijk verband worden gelegd met de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de ontslagen tijdens de referentieperiode, aangezien alle ontslagen verband houden met hetzelfde inkrimpingsproces, waarmee in oktober 2011 een aanvang is gemaakt.

11. In totaal komen bijgevolg 1 285 werknemers in aanmerking.

9.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering


12. België legt het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de sector van de staalproductie, waarin ArcelorMittal Liège S.A actief was, economisch ernstig is ontwricht, met name door een snelle afname van het marktaandeel van de EU.

13. Tussen 2007 en 2013 is de productie van ruwstaal in the EU-27 gedaald van 210,1 tot 166,2 miljoen ton[6] (− 20,9 %; − 3,8 % jaarlijkse groei[7]), terwijl de productie wereldwijd is gestegen van 1 348,1 tot 1 649,3 miljoen ton (+ 22,3 %; + 3,4 % jaarlijkse groei). Bijgevolg en zoals blijkt uit de gegevens waarnaar de Belgische autoriteiten verwijzen, is het aandeel van de EU in de staalproductie tijdens de periode 2007-2013 continu gedaald (van 16 % van de wereldwijde staalproductie in 2007 tot 10 % in 2013). De productie is sterker gedaald in Europa dan in de Verenigde Staten en Rusland. Het aandeel van Azië is daarentegen sterk toegenomen, namelijk van 56 % tot 67 % tijdens dezelfde periode.

14. De gevolgen van deze veranderingen in de handelspatronen verergerden nog door andere factoren, zoals een daling van de vraag naar staal in de automobielsector en de bouwsector in de EU ingevolge de economische crisis en een relatieve stijging van de productiekosten (grondstoffen, energie, beperkingen op milieugebied enz.). Deze factoren hebben het concurrentievermogen van de staalindustrie in de EU aangetast en hebben de laatste jaren geleid tot veel ontslagen in de staalsector ingevolge sluitingen van fabrieken en herstructureringen bij verschillende staalproducenten in Europa[8]. Tussen 2008 en 2013 is bijvoorbeeld het aantal personen dat in de EU-27 in de metaalindustrie (NACE Rev. 2-afdeling 24 'Vervaardiging van metalen in primaire vorm') werkt, gedaald met ongeveer 280 000 van 1,44 miljoen tot 1,16 miljoen (− 19,4 %).

15. Sinds het EFG in 2007 van start ging, werden in de staalsector vier EFG-aanvragen ingediend[9]. Drie van die aanvragen houden verband met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering[10] en één met de wereldwijde financiële en economische crisis[11].

10.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


16. De gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden houden verband met de aankondiging van substantiële herstructureringen door de groep ArcelorMittal in de Europese Unie in 2008. Deze beslissing werd genomen in het licht van de overcapaciteit van de onderneming in Europa in vergelijking met de marktontwikkelingstrends. De groep heeft besloten 10 van zijn 25 hoogovens in Europa definitief stil te leggen en verschillende productie-eenheden te sluiten. In vijf jaar tijd zijn bijna 33 000 banen verloren gegaan, wat neerkomt op een daling van het totale aantal arbeidskrachten met ongeveer 25 %.

17. Volgens de Belgische autoriteiten zag de producent zich er door de daling van de vraag naar staal, een relatieve stijging van de productiekosten (grondstoffen, energie, beperkingen op milieugebied enz.) en de daling van de staalprijzen (bijna 17 % voor staalrollen) toe genoopt zijn productie in 2011 te beperken en de hoogoven in Luik te sluiten, wat uiteindelijk het ontslag van alle 1 285 werknemers tot gevolg had.

11.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


18. De metaalverwerkende sector in Luik kende de laatste jaren een teruggang: in 2007 telde de sector nog 6 193 banen in 40 ondernemingen; in 2012 waren dat nog maar 4 187 banen in 35 ondernemingen. Dit komt neer op een daling van de werkloosheid in de sector met 32 %. De gevolgen van de inkrimping van ArcelorMittal zijn des te belangrijker omdat ArcelorMittal goed is voor 78,9 % van de plaatselijke werkgelegenheid in de metaalsector en voor 14,3 % van de werkgelegenheid in de verwerkende industrie.

19. De financiële crisissen van 2008-2009 en 2011 laten zich nog steeds voelen in de Waalse economie en de inkrimping van ArcelorMittal zal in de regio nog meer ontslagen tot gevolg hebben. In Luik waren er in mei 2014 54 440 werkzoekenden aangemeld, wat neerkomt op een werkloosheid van 19,48 %. Deze personen ontbreekt het vaak aan kwalificaties (49,9 % heeft geen hoger middelbaar onderwijs gevolgd) en 40,4 % is reeds meer dan twee jaar inactief. De participatiegraad in Luik behoort tot de laagste in het Waalse Gewest: 53,4 % in vergelijking met gemiddeld 56,7 % voor het Waalse Gewest[12].

12.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties


Beoogde begunstigden

20. Naar verwachting zullen 910 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal beoogde begunstigden

Geslacht:| Mannen:| (96 %)

|| Vrouwen:| (4 %)

Nationaliteit:| EU-burgers:| (100 %)

|| Niet-EU-burgers:| (0 %)

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| (3 %)

|| 25-29 jaar:| (4 %)

|| 30-54 jaar:| (88 %)

|| 55-64 jaar:| (5 %)

|| Ouder dan 64 jaar:| (0 %)

13.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


21. Slechts een aantal van de maatregelen die door de Belgische autoriteiten worden uitgevoerd om de ontslagen werknemers van ArcelorMittal te ondersteunen, zullen door het EFG worden medegefinancierd. Maatregelen die verplicht zijn in het kader van de procedures voor collectieve ontslagen in België en die worden uitgevoerd als onderdeel van de standaardactiviteiten van de omscholingscel (zoals outplacement, opleiding, hulp bij het zoeken van een baan, loopbaanadvies enz.) zijn dan ook niet in deze EFG-aanvraag opgenomen.

22. De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties:

– Beroepskeuzevoorlichting:

Ondersteuning / begeleiding / integratie. Deze reeks dienstverleningen bouwt voort op de standaardactiviteiten die door de omscholingscel worden uitgevoerd[13]. De dienstverlening zal worden verstrekt door een team van Forem-personeel (projectmanager, gespecialiseerde adviseurs) in partnerschap met voormalige werknemersvertegenwoordigers die optreden als maatschappelijk werker (accompagnateurs sociaux) om werknemers ertoe aan te moedigen aan de maatregelen deel te nemen en hen met administratieve procedures te helpen. Om de contacten tussen de werknemers te bevorderen, wordt de dienstverlening aan alle ontslagen werknemers samen in speciaal daarvoor gereserveerde ruimten verstrekt. De dienstverlening omvat drie soorten activiteiten: i) collectieve informatie over technieken om een baan te zoeken (een cv en een sollicitatiebrief schrijven, gebruikmaken van het web enz.), uitleg over de arbeidswetgeving (outplacement, werkloosheid, arbeidsovereenkomsten, pensioen), bewustmaking inzake discriminatie, presentatie van beroepen en sectoren met potentieel enz.; ii) individuele interviews met een Forem-adviseur (vaardighedenaudit, loopbaantraject, begeleiding op het gebied van opleiding enz.); iii) vrije en open toegang tot instrumenten om een baan te zoeken (IT-uitrusting met een internetaansluiting, telefoon, gespecialiseerde documentatie enz.). Deze maatregel zal alle 910 werknemers betreffen voor wie steun wordt aangevraagd, voor een maximumduur van 24 maanden.

Het zoeken naar werk bevorderen. De Forem zal ook specifieke activiteiten uitvoeren om het zoeken van een baan te vergemakkelijken en om problemen bij het omscholingsproces te verhelpen. Het gaat onder meer om vergaderingen tussen de ontslagen werknemers en potentiële werkgevers (arbeidsbemiddeling), bedrijfsbezoeken, vergaderingen met personeelswerkers om sollicitatiegesprekken voor te bereiden, en uitwisseling van ervaringen met andere werknemers die zich reeds hebben omgeschoold of een baan hebben gevonden na een collectief ontslag.

– Opleiding en herscholing:

Geïntegreerde opleiding: er zouden verschillende soorten beroepsopleidingen kunnen worden verstrekt; afhankelijk van het soort opleiding kan dat gebeuren door de Forem, door de centres de compétences of door het IFAPME[14]. In een eerste fase zal personeel van de Forem elke deelnemer helpen zijn of haar werkgerelateerde doelstellingen vast te stellen en hem of haar oriënteren in de richting van één van de drie soorten opleidingsmodules. Werknemers die zich zouden kunnen omscholen tot een beroep dat vergelijkbaar is met wat zij bij ArcelorMittal deden, zouden ofwel een specifieke of specialisatiemodule (40 uur) kunnen volgen om hun competenties aan te passen en te actualiseren, ofwel een extra opleiding (320 uur) kunnen volgen die leidt tot nieuwe kwalificaties, waardoor de werknemers zouden kunnen solliciteren voor een baan in een nieuw beroep in de industriesector. Om zich om te scholen voor een totaal andere activiteitssector zouden werknemers een beroepsopleiding (gemiddeld 960 uur) kunnen volgen om de competenties te verwerven die voor dat beroep nodig zijn. Na afloop van elke opleidingsmodule kunnen de nieuwe vaardigheden worden geëvalueerd en gedocumenteerd. Naargelang van het soort opleiding en het gebied waarop de competenties werden verworven, zullen de deelnemers ofwel een formele certificering van vaardigheden (d.i. een getuigschrift van vakbekwaamheid) ontvangen, dan wel een getuigschrift van deelname (voor competenties of beroepen waarvoor er geen formele certificering bestaat) of een validering van vaardigheden (voor vaardigheden en competenties die zij buiten formele opleidingen hebben verworven). De formele certificering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van een getuigschrift van door opleiding verworven vaardigheden (Certificat des Compétences Acquises en Formation – CECAF). De validering van vaardigheden wordt gecontroleerd door middel van evaluatietests die leiden tot de toekenning van vaardigheidsgetuigschriften (titres de compétences).

Overdracht van ervaring: ervaren werknemers kunnen hun vaardigheden en kennis verbeteren door onderwijs en opleiding te geven in het technisch onderwijs. De Forem en de verenigingen van de diverse afdelingen van het technisch onderwijs zullen een specifieke bewustmakings- en aan de opleiding voorafgaande module opzetten om bepaalde werknemers ertoe aan te moedigen een opleiding tot leraar in het beroepsonderwijs te volgen. De module zal specifieke informatie, technische ondersteuning, ontmoetingen met mensen uit het vak en bezoeken ter plaatse omvatten. De module zal acht weken duren; ongeveer 10 werknemers zullen ervoor in aanmerking komen.

– Bevordering van ondernemerschap:

Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf: de werknemers die overwegen hun eigen bedrijf op te richten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een adviseur bedrijfsoprichting van de Forem. Deze ondersteuning omvat twee hoofdactiviteiten: i) collectieve informatievergaderingen om de werknemers bewust te maken van de mogelijkheden om een bedrijf op te richten, informatie te verstrekken over de wettelijke aspecten en over de maatregelen ter ondersteuning van de oprichting van een bedrijf; ii) individuele interviews met geïnteresseerde werknemers om hun project te bekijken en hen in contact te brengen met bedrijfsondersteunende organisaties en dienstverleners. De adviseur zal nauw samenwerken met de omscholingscellen om werknemers met hun bedrijfsprojecten te helpen. Naar verwachting zullen 50 werknemers de informatievergaderingen bijwonen en zullen ongeveer 20 werknemers deelnemen aan de interviews en de follow-upactiviteiten.

Ondersteuning van collectieve projecten: werknemers die eventueel overwegen samen als groep een 'sociale onderneming' op te zetten, zullen begeleiding en ondersteuning krijgen van een gespecialiseerd adviesbureau (dat via een aanbesteding wordt geselecteerd) en van de omscholingscel. Deze ondersteuning omvat informatie- en bewustmakingsvergaderingen over het oprichten van een bedrijf en essentiële managementvaardigheden, alsook advies over het opzetten van het bedrijf (zoals het opstellen van een businessplan, het opstellen van de statuten, marketing enz.). Er kunnen subsidies worden toegekend om de start-upkosten van dergelijke bedrijfsprojecten te helpen dekken. De werknemers moeten een aanvraag indienen waarin het project wordt omschreven (bijvoorbeeld de vaardigheden en de ervaring van de werknemers, een haalbaarheidsstudie, een financiële analyse, het marktpotentieel, de groeivooruitzichten, sociaaleconomische voordelen enz.). Het steuncomité van de omscholingscel, waarin vertegenwoordigers van de werkgever, de vakbonden en Forem zitting hebben, beoordeelt de aanvraag en beslist over het al dan niet toekennen van een subsidie. Elke werknemer die bij het project betrokken is, kan een subsidie van 5 000 EUR ontvangen (deze fondsen worden voor alle deelnemende werknemers samengevoegd). De subsidies kunnen worden gebruikt voor de aankoop van uitrusting, handelswaar, publiciteit, consultancy, opleiding enz. Het adviesbureau zal de subsidies beheren en bij de Forem verslag uitbrengen over de besteding van de middelen (facturen en bewijsstukken). Naar verwachting zullen ongeveer 100 werknemers aan deze maatregel deelnemen, en zullen vijf ondersteunende subsidies aan de werknemers worden toegekend.

23. De voorgestelde maatregelen die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

24. De Belgische autoriteiten hebben de nodige informatie verstrekt over acties waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

14.

Geraamd budget


25. De totale kosten worden op 2 652 478 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 2 575 900 EUR voor individuele dienstverlening en van 76 578 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

26. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 591 486 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geraamd aantal deelnemers| Geraamde kosten per deelnemer (EUR) (*)| Geraamde totale kosten (EUR) (*)

15.

Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)


Beroepskeuzevoorlichting: (Orientation professionnelle) - Ondersteuning / begeleiding / integratie (Reconversion/Insertion) - Het zoeken naar werk bevorderen (Dynamisation de la recherche d’emploi)| 910 2 054 1 869 000 45 000

Opleiding en herscholing: (Formations) - Geïntegreerde opleiding (Formations intégrées) - Overdracht van ervaring (Transmission d'expérience)| 300 1 713 513 900 3 000

Bevordering van ondernemerschap: (Aide à la création d'emploi) - Ondersteuning bij het oprichten van een bedrijf (Autocréation d'emploi individuelle) - Ondersteuning van collectieve projecten (Soutien à l'émergence de projets collectifs)| 50 900 1 45 000 100 000

Subtotaal (a):| –| 2 575 900

(100,0 %)

16.

Toelagen en stimulerende maatregelen (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)


|| Subtotaal (b):| –| 0

|| (0,00 %)

17.

Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening


1. Voorbereiding, beheer, controle en rapportage| –| 32 778

2. Voorlichting en publiciteit| –| 43 800

Subtotaal (c):| –| 76 578

(2,9 %)

Totale kosten (a + b + c):| –| 2 652 478

EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)| –| 1 591 486

(*) Door het afronden kloppen de totalen niet exact.

18.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


27. De Belgische autoriteiten hebben de beoogde begunstigden met ingang van 1 januari 2014 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 22 genoemde acties zullen bijgevolg van 1 januari 2014 tot en met 22 juli 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

28. Op 1 januari 2014 hebben de Belgische autoriteiten de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 januari 2014 tot en met 22 januari 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

19.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


29. Dit zijn de bronnen van de nationale voorfinanciering of medefinanciering: de uitgevoerde acties worden door de Forem voorgefinancierd. De omscholingscellen en de opleiding door de Forem en zijn partners worden medegefinancierd door het Waalse Gewest.

30. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

31. Het ESF heeft in het verleden financiële steun verleend aan een project (EnTrain – En Transition-Reconversion-Accompagnement) dat tot doel had pedagogische methoden voor omscholingscellen in het algemeen te ontwikkelen. De resultaten van dit project zullen waarschijnlijk nuttig zijn bij de uitvoering van de geplande maatregelen.

20.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


32. De Belgische autoriteiten melden dat het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de beoogde begunstigden en de sociale partners. Deze maatregelen zijn het resultaat van veel overleg en voorbereidende vergaderingen met de diverse betrokken sociale partners tussen februari 2014 en juni 2014.

33. De omscholingscel (cellule de reconversion) werd speciaal opgezet als onderdeel van de wettelijke verplichtingen in het kader van de procedure voor collectieve ontslagen. De omscholingscel wordt beheerd door een comité met vertegenwoordigers van de Waalse overheidsdiensten die belast zijn met werkgelegenheid en opleiding, de Forem, vakbonden, en sectorspecifieke beroepsopleidingsorganisaties.

Beheers- en controlesystemen



34. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Een stuurgroep waarin alle organisaties vertegenwoordigd zijn die bij de uitvoering van de EFG-maatregelen betrokken zijn, staat in voor de algemene follow-up en coördinatie. De financiële bijdrage van het EFG zal door dezelfde instanties worden beheerd en gecontroleerd die ook de financiering van het ESF beheren en controleren. Binnen het ESF-Agentschap van de Federatie Wallonië-Brussel (de voormalige Franstalige Gemeenschap van België) zal één entiteit fungeren als beheersautoriteit en een andere entiteit als betalingsautoriteit. Het secretariaat-generaal van de Federatie Wallonië-Brussel zal fungeren als certificerende instantie en de Forem als intermediaire instantie.

21.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat


35. De Belgische autoriteiten hebben op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan[15];

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

2.

Gevolgen voor de begroting



22.

Begrotingsvoorstel


36. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[16] mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

37. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 591 486 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

38. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[17] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

23.

Met dit besluit samenhangende handelingen


39. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 591 486 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

40. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.