Toelichting bij COM(2015)458 - Toetreding van Kroatië tot enkele overeenkomsten aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en specifieke onderdelen daarvan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie 1 is een vereenvoudigd stelsel ingevoerd voor de toetreding van Kroatië tot verdragen, overeenkomsten (en protocollen) die door de lidstaten zijn gesloten op basis van artikel 34 VEU (ex artikel K.3 VEU). Het is voortaan niet meer nodig te onderhandelen over en over te gaan tot de sluiting van specifieke (door 28 staten te ratificeren) protocollen voor de toetreding tot deze verdragen: bij artikel 3, lid 4 en lid 5, van de Toetredingsakte is bepaald dat Kroatië krachtens de Akte tot deze verdragen, overeenkomsten en protocollen toetreedt.

Artikel 3, lid 5, van de Toetredingsakte bepaalt dat de Raad daartoe een besluit neemt om de datum te bepalen waarop deze verdragen en overeenkomsten ten aanzien van Kroatië in werking treden en om de ingevolge de toetreding van de nieuwe lidstaat vereiste aanpassingen aan te brengen in die verdragen en overeenkomsten (waaronder in elk geval de vaststelling van deze verdragen in de Kroatische taal, zodat alle versies „gelijkelijk authentiek” zijn). De Raad besluit op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

In bijlage I bij de Akte van toetreding is de lijst van verdragen, overeenkomsten en protocollen in kwestie opgenomen. De lijst bevat onder andere de Overeenkomst betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 26.7.1995 2 en de bijbehorende protocollen van 27.9.1996 3 , van 29.11.1996 4 en het tweede protocol van 19.6.1997 5 , alle vastgesteld op grond van titel VI van het EU-Verdrag, om tot een gemeenschappelijke basis voor de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de EG te komen. De overeenkomst en de bijbehorende protocollen van 27.9.1996 en 29.11.1996 zijn op 17 oktober 2002 in werking getreden na ratificatie door de toenmalige 15 lidstaten; het protocol van 19.6.1997 is op 19 mei 2009 in werking getreden na ratificatie door de toenmalige 27 lidstaten.

Het is niet nodig om met deze aanbeveling van de Commissie de vereiste aanpassingen aan te brengen naar aanleiding van de toetreding van Kroatië tot de bovenvermelde overeenkomst en haar protocollen, overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de Toetredingsakte.

In het licht van het voorgaande beveelt de Commissie de Raad aan een besluit te nemen met betrekking tot de toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de bijbehorende protocollen.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadplegingen en effectbeoordelingen zijn niet van toepassing voor dit voorstel, aangezien de toetreding van Kroatië tot dit Verdrag en zijn protocollen geregeld is bij artikel 3, lid 4 en lid 5, van de Akte betreffende betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 3, lid 5, van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie.