Toelichting bij COM(2015)449 - Uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden overeenkomstig Verordening 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)449 - Uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden overeenkomstig Verordening 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde ... |
---|---|
bron | COM(2015)449 ![]() ![]() |
datum | 16-09-2015 |
COM(2015) 449 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad
DE RAAD
over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad
Inhoudsopgave
- Inleiding
- Rechtsgrondslag
- Brussel, 16.9.2015
- VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
- 3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE
- 3.1. Raadpleging voorafgaand aan de vaststelling
- 3.2. Gedelegeerde handelingen die van kracht zijn
- 3.3. Gedelegeerde handelingen waaraan wordt gewerkt
- 3.4. Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen
- 4. CONCLUSIE
In Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad 1 worden de voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten vastgelegd door de vaststelling van geharmoniseerde regels voor het aangeven van de prestaties van bouwproducten met betrekking tot hun essentiële kenmerken en hun CE-markering.
Teneinde de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 305/2011 te verwezenlijken, met name het wegnemen en vermijden van beperkingen voor het op de markt aanbieden van bouwproducten, is bij Verordening (EU) nr. 305/2011 aan de Commissie de bevoegdheid verleend tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen voor een aantal aangelegenheden vermeld in artikel 60 van die verordening, met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 61, 62 en 63.
In artikel 61 van Verordening (EU) nr. 305/2011 wordt het tijdschema van de bevoegdheidsdelegatie beschreven evenals de verplichting van de Commissie het Parlement en de Raad in kennis te stellen van de vastgestelde gedelegeerde handelingen en een verslag over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid op te stellen.
Artikel 62 bevat de voorwaarden voor intrekking van de bevoegdheidsdelegatie en artikel 63 bevat de regels volgens welke het Europees Parlement en de Raad bezwaar kunnen maken tegen gedelegeerde handelingen.
Verordening (EU) nr. 305/2011 is sinds 1 juli 2013 volledig van toepassing. De Commissie heeft sindsdien bij verscheidene gelegenheden de haar overeenkomstig artikel 60 verleende bevoegdheid uitgeoefend.
Dit verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 61, lid 1, van Verordening (EU) nr. 305/2011. Volgens deze bepaling wordt de bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 60 bedoelde gedelegeerde handelingen aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar vanaf 24 april 2011 en moet de Commissie uiterlijk zes maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de gedelegeerde bevoegdheid opstellen.
De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met termijnen van vijf jaar, tenzij het Europees Parlement of de Raad die intrekt overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EU) nr. 305/2011.
Bij artikel 60 van Verordening (EU) nr. 305/2011 is aan de Commissie de bevoegdheid verleend tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen voor de volgende aangelegenheden:
a) de vaststelling, waar passend, van de essentiële kenmerken of drempelniveaus van specifieke families van bouwproducten waarvan de fabrikant, overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6, voor het product wanneer hij het in de handel brengt, een prestatie in niveaus of klassen, of in een beschrijving, voor het beoogde gebruik moet aangeven;
b) de voorwaarden waaronder de prestatieverklaring elektronisch mag worden verwerkt, zodat zij overeenkomstig artikel 7 op een website ter beschikking wordt gesteld;
c) het wijzigen van de periode gedurende welke de fabrikant de technische documentatie en de prestatieverklaring overeenkomstig artikel 11 ter beschikking houdt nadat het bouwproduct in de handel is gebracht, zulks op grond van de verwachte levensduur of het aandeel van het bouwproduct in de bouwwerken;
d) het wijzigen van bijlage II en zo nodig het aannemen van aanvullende procedureregels overeenkomstig artikel 19, lid 3, teneinde de naleving van de beginselen van artikel 20, of de toepassing in de praktijk van de procedureregels van artikel 21 te garanderen;
e) de aanpassing van bijlage III, van tabel 1 van bijlage IV en van bijlage V, aan de technische vooruitgang;
f) het vaststellen en aanpassen aan de technische vooruitgang van prestatieklassen overeenkomstig artikel 27, lid 1;
g) het vaststellen van de voorwaarden waaronder een bouwproduct geacht wordt zonder tests of verdere tests aan een bepaald prestatieniveau of een bepaalde prestatieklasse te voldoen, overeenkomstig artikel 27, lid 5, mits de naleving van de fundamentele eisen voor bouwwerken hierdoor niet in het gedrang komt;
h) de aanpassing, vaststelling en herziening van de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid overeenkomstig artikel 28, met betrekking tot een bepaald product of bepaalde productfamilie of voor een bepaald essentieel kenmerk, en overeenkomstig:
I) het belang van het product of die essentiële kenmerken ten opzichte van de fundamentele eisen voor bouwwerken;
II)de aard van het product;
III)het effect van de veranderlijkheid van de essentiële kenmerken van het bouwproduct tijdens zijn verwachte levensduur;
IV)de mate waarin bij de fabricage van het product gebreken kunnen optreden.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis (artikel 61, lid 2).
De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in de artikelen 62 (Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie) en 63 (Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen) gestelde voorwaarden (artikel 61, lid 3).
In een geest van openheid en transparantie heeft de Commissie tijdens de voorbereiding van gedelegeerde handelingen op grond van Verordening (EU) nr. 305/2011 steeds door de lidstaten aangestelde experts en relevante belanghebbenden geraadpleegd, via regelmatige specifieke vergaderingen van experts en schriftelijke raadplegingen. Vóór deze raadplegingen werden alle lidstaten uitgenodigd deskundigen te benoemen om daaraan deel te nemen. Het Europees Parlement werd eveneens uitgenodigd om aan al deze raadplegingen deel te nemen. Zoals bepaald in de consensus inzake gedelegeerde handelingen, zijn de voor deze raadplegingen relevante documenten tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. De opmerkingen die tijdens deze raadplegingen werden gemaakt, zijn bij het opstellen van het uiteindelijke ontwerp van de gedelegeerde handelingen in aanmerking genomen.
Voorts heeft de Commissie tijdens verschillende fasen van de voorbereiding de lidstaten en vertegenwoordigers van de sector op de hoogte gehouden van de voortgang bij het opstellen van de ontwerpen van de gedelegeerde handelingen. De bedoeling daarvan was de gehele bouwsector bij deze processen te betrekken en het engagement van alle belanghebbenden te waarborgen zodat de toekomstige gedelegeerde handelingen op een breed draagvlak zouden kunnen rekenen.
Zes gedelegeerde verordeningen zijn door de Commissie vastgesteld op basis van de haar bij artikel 60 van Verordening (EU) nr. 305/2011 gedelegeerde bevoegdheid. Zij hebben met succes de bezwaartermijn van de medewetgevers doorstaan en zijn momenteel van kracht.
1. De eerste gedelegeerde handeling is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 157/2014 van de Commissie van 30 oktober 2013 betreffende de voorwaarden voor het beschikbaar stellen van prestatieverklaringen van bouwproducten op een website 2 . Deze verordening, die werd vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 3, en artikel 60, onder b), van Verordening (EU) nr. 305/2011, was noodzakelijk om het gebruik van nieuwe informatietechnologieën mogelijk te maken voor de prestatieverklaringen van bouwproducten, waardoor de kosten voor de fabrikanten en de bouwsector als geheel konden worden verminderd.
2. Ten tweede stelde de Commissie twee gedelegeerde handelingen vast overeenkomstig artikel 60, onder e), van Verordening (EU) nr. 305/2011 om de bijlagen III en V bij de verordening te wijzigen:
• Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 574/2014 van de Commissie van 21 februari 2014 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het model voor het opstellen van een prestatieverklaring van bouwproducten 3 . Deze verordening werd vastgesteld om te voldoen aan de technische vooruitgang, om de flexibiliteit te creëren die verschillende typen bouwproducten en fabrikanten vereisen, alsook om de prestatieverklaring te vereenvoudigen.
• Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 568/2014 van de Commissie van 18 februari 2014 tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de beoordeling en verificatie van de bestendigheid van de prestaties van bouwproducten 4 . Deze verordening werd vastgesteld in het licht van de technische vooruitgang, de rechtszekerheid en de consistentie van de omschrijvingen en termen die gebruikt worden in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 305/2011.
3. Ten slotte heeft de Commissie op verzoek van de sector de volgende drie gedelegeerde handelingen vastgesteld overeenkomstig artikel 27, lid 5, en artikel 60, onder g), van Verordening (EU) nr. 305/2011, om het gebruik van vereenvoudigde procedures mogelijk te maken, meer bepaald de indeling in klassen zonder tests (CWT) van bepaalde producten:
• Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1291/2014 van de Commissie van 16 juli 2014 betreffende de voorwaarden voor de indeling in klassen zonder tests van plaatmaterialen op houtbasis die vallen onder EN 13986 en massief houten lambrisering die valt onder EN 14915, met betrekking tot hun beschermingsvermogen tegen brand wanneer zij worden gebruikt als bekleding voor wanden en plafonds 5 .
• Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1292/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 betreffende de voorwaarden voor de indeling in klassen zonder tests van bepaalde houten vloeren zonder coating conform EN 14342 met betrekking tot het materiaalgedrag bij brand 6 .
• Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1293/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 betreffende de voorwaarden voor de indeling in klassen zonder tests van metalen regelwerk en hoekprofielen voor binnenpleisterwerk die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 13658-1, metalen regelwerk en hoekprofielen voor buitenpleisterwerk die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 13658-2 en metalen profielen die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 14353 met betrekking tot hun materiaalgedrag bij brand 7 .
Uit de dagelijkse uitvoering van de VGB blijkt duidelijk de noodzaak om verschillende soorten gedelegeerde handelingen vast te stellen om te voldoen aan verzoeken van de belanghebbenden om rekening te houden met regelgevings- en technische ontwikkelingen in verband met bepaalde bouwproducten, vaak met betrekking tot een aantal van hun essentiële kenmerken. Deze gedelegeerde handelingen zijn nodig om de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 305/2011 te verwezenlijken, met name het wegnemen en vermijden van beperkingen voor het op de markt aanbieden van bouwproducten, alsook het verlichten van de administratieve en economische lasten voor de bouwsector als geheel.
Daarom had de Commissie op de datum waarop dit verslag werd goedgekeurd ook reeds de procedure opgestart voor de voorbereiding, de vaststelling of de bekendmaking in het Publicatieblad van de EU van de volgende gedelegeerde handelingen:
1. Verordening betreffende de indeling van bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand 8
2. Besluit betreffende de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid (BVPB) van ventilatieleidingen en -buizen 9
3. Besluit betreffende de BVPB-systemen voor geosynthetische producten 10
4. Besluit betreffende de BVPB-systemen voor rioleringsproducten 11
6. Verordening betreffende de voorwaarden voor CWT voor gelijmde gelamelleerde houtproducten en gevingerlaste gezaagde houtproducten voor constructieve toepassingen 12
7. Verordening betreffende de voorwaarden voor CWT voor buitenpleisterwerk, binnenpleisterwerk en berapings- en bepleisteringsmortel 13
Gezien de snelle technische vooruitgang en de evoluerende behoeften van de bouwsector zal er ook in de toekomst om gelijkaardige gedelegeerde handelingen worden verzocht. Ook uit het komende Verslag over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 305/2011, dat volgens artikel 67, lid 2, van die verordening is vereist, kan de behoefte aan aanvullende gedelegeerde handelingen blijken.
Volgens artikel 63 van Verordening (EU) nr. 305/2011, kunnen het Europees Parlement en de Raad binnen een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. Deze termijn is verlengbaar met drie maanden. Als het Europees Parlement of de Raad binnen die termijn tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maakt, treedt die niet in werking.
Noch het Europees Parlement noch de Raad heeft bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handelingen die hierboven in paragraaf 3.2 14 zijn vermeld.
Na de kennisgeving van de vastgestelde gedelegeerde handelingen 15 van paragraaf 3.2 heeft de Commissie vragen gekregen van het Europees Parlement of de Raad voor een goed begrip van de inhoud van deze gedelegeerde handelingen. De Commissie heeft die vragen tijdig beantwoord en heeft besloten deze informatie tezamen met de overeenkomstige gedelegeerde handelingen 16 ter inzage van alle belanghebbenden op haar website te publiceren.
Sommige lidstaten hadden vragen bij de armslag die de Commissie overeenkomstig artikel 60, onder e) en f), van Verordening (EU) nr. 305/2011 heeft om gedelegeerde handelingen vast te stellen. Deze bepalingen beperken de bevoegdheidsdelegatie met name tot een loutere aanpassing 'aan de technische vooruitgang'. Dit concept werd echter voldoende ruim geacht voor de voorgestelde technische aanpassingen van de bijlagen III en V bij Verordening (EU) nr. 305/2011 en vormde dus geen hindernis voor de inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen tot wijziging van die bijlagen.
De Raad heeft gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de bezwaartermijn te verlengen voor de eerste gedelegeerde handeling die werd vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011, om de antwoorden die de Commissie had gegeven op de vragen in verband met deze gedelegeerde verordening betreffende de voorwaarden voor het beschikbaar stellen van prestatieverklaringen van bouwproducten op een website in detail te kunnen bespreken. Door deze verlenging bleek dat de lidstaten verder op de hoogte wilden worden gehouden van ontwerpen van gedelegeerde handelingen, hun motivering en hun interpretatie, vóór de vaststelling ervan. De Commissie heeft met die wens rekening gehouden door ruimere raadplegingen en meer informatie te voorzien tijdens verschillende fasen van de voorbereiding.
De Commissie is van oordeel dat zij de aan haar gedelegeerde bevoegdheden heeft uitgeoefend binnen de grenzen van Verordening (EU) nr. 305/2011.
De bevoegdheidsdelegatie op grond van artikel 60 van Verordening (EU) nr. 305/2011 moet worden verlengd overeenkomstig artikel 61, lid 3, van Verordening (EU) nr. 305/2011, gezien de snelle technische vooruitgang en de evoluerende behoeften van de bouwsector die de vaststelling vereisen van voor de hele EU geldende handelingen in verband met de verschillende aangelegenheden die vermeld zijn in artikel 60 van Verordening (EU) nr. 305/2011.
De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.
(1)
PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5.
(2)
PB L 52 van 21.2.2014, blz. 1.
(3)
PB L 159 van 28.5.2014, blz. 41.
(4)
PB L 157 van 27.5.2014, blz. 76.
(5)
PB L 349 van 5.12.2014, blz. 25.
(6)
PB L 349 van 5.12.2014, blz. 27.
(7)
PB L 349 van 5.12.2014, blz. 29.
(8)
Vastgesteld op 1 juli 2015. Het bezwaarrecht van het Europees Parlement en de Raad loopt tot 1 oktober 2015.
(9)
Vastgesteld op 8 juli 2015. Het bezwaarrecht van het Europees Parlement en de Raad loopt tot 8 oktober 2015.
(10)
Vastgesteld op 1 juli 2015. Het bezwaarrecht van het Europees Parlement en de Raad loopt tot 1 oktober 2015.
(11)
Vastgesteld op 1 juli 2015. Het bezwaarrecht van het Europees Parlement en de Raad loopt tot 1 oktober 2015.
(12)
Hierover wordt momenteel overlegd binnen de Commissie.
(13)
Hierover wordt momenteel overlegd binnen de Commissie.
(14)
Voor de gedelegeerde handelingen van paragraaf 3.3 is de termijn waarin bezwaar kan worden gemaakt nog niet begonnen of nog niet verstreken.
(15)
Overeenkomstig artikel 61, lid 2, van Verordening (EU) nr. 305/2011.
(16)
Zie de Vaak Gestelde Vragen (FAQ's) voor een aantal gedelegeerde handelingen op ec.europa.eu/growth/sectors/construction