Toelichting bij COM(2015)479 - Slotevaluatie van het gezamenlijk programma Eurostars (2008-2013)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 30.9.2015


COM(2015) 479 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Slotevaluatie van het gezamenlijk programma Eurostars (2008-2013)


1. Inleiding

In juli 2008 hebben het Europees Parlement en de Raad een beschikking goedgekeurd die voorziet in de deelneming van de EU in de financiering van het gezamenlijk programma Eurostars ("Eurostars") 1 . De EU levert een bij de Eurostars-beschikking beperkte financiële bijdrage "gelijk aan maximaal een derde van de effectieve bijdragen van de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen, 2 die begrensd is tot 100 miljoen EUR." De bijdrage gold voor de looptijd van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2008-2013). Sindsdien hebben het Europees Parlement en de Raad een nieuw besluit goedgekeurd dat voorziet in verdere deelneming in de financiering van het nieuwe gezamenlijk programma Eurostars-2 van 2014 tot en met 2020 (Eurostars-2-besluit) 3 .

Eurostars is erop gericht om te voorzien in financiële steun voor transnationale marktgerichte onderzoeksprojecten die door O&O-verrichtende 4 kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) worden geïnitieerd en geleid 5 . Die ondernemingen moeten in staat zijn om het grootste deel van de O&O-werkzaamheden van een project uit te voeren en moeten in staat zijn om de resultaten ervan commercieel te benutten en zo hun concurrentiepositie te verbeteren. Eurostars-projecten zijn gezamenlijk, wat wil zeggen dat bij elk project ten minste twee partners (autonome juridische entiteiten) uit twee verschillende deelnemende staten moeten zijn betrokken, waarvan ten minste één een O&O-verrichtende kmo is. Projecten moeten een maximale looptijd van drie jaar hebben en het onderzoeksproduct moet binnen twee jaar na voltooiing van het project marktrijp zijn.

Het in Brussel gevestigde Eureka 6 -secretariaat doet dienst als de centrale ondersteunende eenheid van het netwerk en is de specifieke uitvoeringsstructuur van het programma. Het secretariaat organiseert oproepen tot het indienen van voorstellen, controleert de subsidiabiliteit van de aanvragen en selecteert projecten voor financiering. Het is ook verantwoordelijk voor de toewijzing van de financiële bijdrage van de EU. De nationale financierende instanties in de deelnemende landen oormerken de nationale bijdragen aan Eurostars in hun O&O-begroting en financieren hun nationale deelnemers. Dat financieringsmechanisme wordt een 'virtuele gemeenschappelijke pot' genoemd. Samengevat opereert Eurostars op basis van gecentraliseerde evaluatie, maar gedecentraliseerde financiering.

Uit hoofde van de Eurostars-beschikking moest de Commissie twee jaar na de start van het programma een tussentijdse evaluatie uitvoeren en de resultaten aan het Europees Parlement en de Raad mededelen. Het tussentijdse verslag is op 10 december 2010 bekendgemaakt 7 en de Commissie heeft haar verslag over die resultaten in april 2011 ingediend 8 .

De Eurostars-beschikking vereiste ook een slotevaluatie aan het eind van het programma en de resultaten daarvan moesten eveneens aan het Europees Parlement en de Raad worden medegedeeld.

De Makarow-groep, een groep onafhankelijke deskundigen die door Marja Makarow, vicevoorzitter van de Academie van Finland, wordt voorgezeten, heeft de slotevaluatie uitgevoerd, die in november 2014 is bekendgemaakt 9 . De groep heeft kwalitatieve en kwantitatieve methoden gebruikt om de relevantie, de doelmatigheid, de effecten en de duurzaamheid van het programma te beoordelen. Het aantal aanvragen, aanvragers en gefinancierde projecten is ongeveer drie keer groter dan bij de tussentijdse evaluatie. In tegenstelling tot bij de tussentijdse evaluatie was het voor de Makarow-groep mogelijk om kwantitatieve berekeningen te maken en uitgebreide econometrische analysen uit te voeren.

De voornaamste conclusie van de Makarow-groep luidt als volgt: "Het gezamenlijk programma Eurostars is erin geslaagd de groei en de innovatie van O&O-verrichtende kmo's te versnellen. Diverse aspecten van de governance en de bestuurlijke uitvoering moeten echter worden verbeterd."

Het voornaamste doel van het huidige verslag is de resultaten van de slotevaluatie overeenkomstig de Eurostars-beschikking aan het Europees Parlement en de Raad mede te delen. Dit verslag bevat een korte samenvatting van de tussentijdse evaluatie van de Commissie en het verslag van 2011 (hoofdstuk 2), gevolgd door de voornaamste bevindingen en de aanbevelingen van de Makarow-groep (hoofdstuk 3). In overeenstemming met het verslag van 2011 maakt de Commissie ook haar opmerkingen bekend over de belangrijkste aspecten van de slotevaluatie (hoofdstuk 4). Die opmerkingen zijn, overeenkomstig het verslag van de Makarow-groep, gericht op de aspecten van Eurostars die de Commissie als voor verbetering vatbaar beschouwt, met name die aspecten die al in de tussentijdse evaluatie aan bod waren gekomen.

De Commissie houdt ook rekening met het Eurostars-2-besluit en met het feit dat verscheidene aanbevelingen uit zowel de tussentijdse als de slotevaluatie al in dat besluit en in de nieuwe delegatieovereenkomst zijn opgenomen.

2. Tussentijdse evaluatie en het verslag van de Commissie van 2011

Artikel 13, lid 2, van de Eurostars-beschikking luidt als volgt: "De Commissie voert twee jaar na de start van het gezamenlijk programma Eurostars een tussentijdse evaluatie uit van het programma, die betrekking heeft op de vooruitgang die is geboekt met de realisering van de doelstellingen van bijlage I. Deze evaluatie omvat ook aanbevelingen over de meest geschikte manieren om verdere wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie te bevorderen en de bekwaamheid, met name van O&O verrichtende kmo’s, om toe te treden tot het gezamenlijk programma Eurostars en de kwaliteit en de efficiëntie van de uitvoering ervan te beoordelen. De Commissie deelt de conclusies van dat verslag, vergezeld van opmerkingen en indien van toepassing voorstellen tot wijziging van deze beschikking, mee aan het Europees Parlement en de Raad."

In de delegatieovereenkomst van 2009 tussen de Europese Commissie en het Eureka-secretariaat zijn richtsnoeren verstrekt betreffende de toepassing van de criteria van de Eurostars-beschikking en expliciete vragen geformuleerd die bij de evaluatie moeten worden beantwoord 10 .

Een groep onafhankelijke, door de Commissie aangestelde deskundigen 11 heeft de tussentijdse evaluatie in december 2010 ingediend. De groep heeft het volgende geconcludeerd: "Eurostars is een goed programma, dat zijn doelstellingen haalt en Europese O&O-verrichtende kmo's toegevoegde waarde biedt. Daarom is de groep van onafhankelijke deskundigen van mening dat Eurostars niet alleen moet worden gehandhaafd, maar dat de middelen ervan in de toekomst moeten worden verhoogd. Ondanks de goede vooruitgang blijft er echter nog ruimte voor toekomstige verbeteringen."

De tussentijdse evaluatie vond in 2010 plaats en het verslag bevat gegevens over de eerste vier sluitingsdata: er waren twee sluitingen in 2008 en telkens één in 2009 en 2010 12 . Voor de eerste vier sluitingen zijn in totaal 1 127 aanvragen van 3 790 aanvragers ontvangen. Wat het stadium van de financiering betreft, bevat het verslag enkel gegevens van de eerste drie sluitingen. Voor 264 projecten werd de financiering goedgekeurd, met een totale kostprijs van 386 miljoen EUR. Slechts 14 projecten waren afgerond. Eurostars heeft in de twee jaar sinds de oprichting ervan, tot het voorjaar van 2010, een geoormerkte begroting van in totaal 231,1 miljoen EUR aan overheidsmiddelen gemobiliseerd, waarvan 173,5 miljoen EUR van de deelnemende landen afkomstig was en 57,6 miljoen EUR van de EU.

Voor de eerste twee sluitingen bedroeg de gemiddelde time-to-contract 13 11,4 maanden. Die periode liep sterk uiteen, van een minimum van 5,3 maanden tot een maximum van 26,8 maanden in de eerste sluitingsperiode (gemiddeld 11,8 maanden) en van een minimum van 6,3 maanden tot een maximum van 17,2 maanden in de tweede (gemiddeld 11,0 maanden). De bijlage bij de delegatieovereenkomst (punt 5, 'Verwachte resultaten en indicatoren') stelt een beoogde time-to-contract van zes maanden voorop, die tegen halverwege de looptijd van het programma moet worden bereikt.

Volgens de groep waren dit de drie belangrijkste sterke punten van het programma:

1) de vraag naar het programma heeft de oorspronkelijke verwachtingen overtroffen, getuige het grote aantal aanvragen, en het programma heeft voornamelijk O&O-verrichtende kmo's met marktgerichte, bottom-upprojecten aangetrokken;

2) de beheerders van het programma zijn na verloop van tijd beter geworden in het organiseren van de noodzakelijke logistiek en infrastructuur en de tevredenheid van de nationale autoriteiten en de deelnemers stijgt; en

3) centrale evaluatie wordt beschouwd als de beste praktijk op het gebied van duidelijke en transparante organisatie en tijdige uitvoering.

De groep heeft echter op vijf gebieden gewezen waar enige ruimte voor verbetering is:

1) het harmoniseren en synchroniseren van nationale procedures;

2) het aantrekken van meer aanvragers, met name van kmo's zonder ervaring inzake internationale samenwerking;

3) het verbeteren van het geografische evenwicht wat technische deskundigen betreft, en van het evenwicht tussen technische en marktexpertise binnen de groep van deskundigen;

4) het verbeteren van de zichtbaarheid, in combinatie met het waarborgen van de mogelijkheid om meer projecten te financieren; en

5) het voortzetten van de inspanningen voor de ontwikkeling van een virtuele gemeenschappelijke pot.

In haar tussentijdse verslag aan het Europees Parlement en de Raad heeft de Commissie verklaard dat het evaluatieverslag van de groep alle in artikel 13, lid 2, van de Eurostars-beschikking vermelde aspecten bestreek en aanvullende feiten, opmerkingen en aanbevelingen verstrekte. De Commissie beschouwde het gehele verslag als een integraal onderdeel van de in artikel 13, lid 2 bedoelde tussentijdse evaluatie. In haar opmerkingen heeft de Commissie enkel de meest relevante bevindingen en aanbevelingen over verdere stappen benadrukt.

De opmerkingen van de Commissie over de tussentijdse evaluatie, die in het licht van de slotevaluatie nog altijd relevant zijn, betroffen met name de manier om de wetenschappelijke, bestuurlijke en financiële integratie en de kwaliteit en de efficiëntie van de uitvoering van Eurostars verder te bevorderen.

De Commissie sloot zich aan bij de aanbevelingen van de groep met het oog op een verdere bevordering van het integratieproces. De Commissie riep de Eurostars-landen op om rekening te houden met de integratiedoelstelling van het programma middels een betere harmonisatie en vereenvoudiging van de toelatingscriteria en een afstemming van de financierings- en betalingspraktijken. De Commissie benadrukte dat de toelatingscriteria van Eurostars universeel moeten worden toegepast door alle deelnemende landen; het is geen enkel land toegestaan om toelatingsvoorwaarden te hanteren die verder gaan dan die van Eurostars. De Commissie stemde ook in met het voorstel om een aanpak met een deels (10 % van de totale geoormerkte fondsen) 'echte' gemeenschappelijke pot te testen.

Wat de kwaliteit en de efficiëntie van de uitvoering betreft, steunde de Commissie voorstellen ter verbetering van het centrale evaluatieproces om de onpartijdigheid, kwaliteit en tijdigheid te waarborgen. Deskundigen moeten over de nodige deskundigheid beschikken en betere feedback van de beoordelaars aan de aanvragers zou de transparantie waarborgen. De Commissie heeft ook ingestemd met aanbevelingen om de time-to-contract te verkorten.

De Raad heeft zijn standpunten over de tussentijdse evaluatie in zijn conclusies van 31 mei 2011 14 bekendgemaakt. De Raad "IS ERMEE INGENOMEN dat de groep van oordeel is dat Eurostars goed spoort met de doelstellingen van Europa-2020, een goede aanvulling vormt van de door het zevende kaderprogramma aan het mkb geboden mogelijkheden voor internationale samenwerking en aantrekkelijk is gebleken voor de doelgroep, aangezien op Europees niveau O&O verrichtende mkb-ondernemingen zijn bereikt"; "VERWELKOMT de aanbeveling van de groep om Eurostars na 2013 voort te zetten; en ZAL de continuering van het programma OVERWEGEN in de algemene context van het gemeenschappelijk strategisch kader voor onderzoek en innovatie." 15

3. Slotevaluatie

3.1.Inleiding

Artikel 13, lid 3, van de Eurostars-beschikking luidt als volgt: 'Aan het einde van het gezamenlijk programma Eurostars voert de Commissie een slotevaluatie van het programma uit. De resultaten hiervan worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad.'

De Commissie heeft door middel van randvoorwaarden het mandaat, het toepassingsgebied en de doelstellingen van de slotevaluatie vastgesteld. Samen met de Eurostars-beschikking en de delegatieovereenkomst vormen de randvoorwaarden voor de Makarow-groep de basis voor de te volgen aanpak en de te beantwoorden vragen.

De door de Makarow-groep voorgelegde gegevens bestrijken alle tien sluitingsdata van 2008 tot en met 2013. Het Eureka-secretariaat heeft 3 548 aanvragen van 11 733 aanvragers ontvangen. De overgrote meerderheid van de aanvragers waren kmo's (72 %) en de gemiddelde consortiumgrootte was 3,3 deelnemers. De financiering werd goedgekeurd voor 783 aanvragen, voor een totaal van 1 130 miljoen EUR. Het aantal aanvragen is gedurende de looptijd van het Eurostars-programma blijven stijgen. Het aantal aanvragen waarvoor de financiering werd goedgekeurd, is echter niet in dezelfde mate gestegen, wat betekent dat het succespercentage 16 van 42 % in 2008 naar 17 % in 2013 is gedaald. In de periode 2008-2013 bedroeg de totale geschatte openbare financiering 472 miljoen EUR, waardoor het aandeel van de EU-financiering (100 miljoen EUR) neerkomt op 26,9 % van de nationale financiering (372 miljoen EUR), of 21,2 % van de totale openbare financiering.

De gemiddelde time-to-contract is verbeterd in vergelijking met de situatie op het ogenblik van de tussentijdse evaluatie. In de derde slutingsperiode (2009) bedroeg de gemiddelde time-to-contract bijvoorbeeld 435 dagen, terwijl dat cijfer tegen de achtste sluiting, in 2012, gedaald was tot 282 dagen. In een beduidend aantal landen is de time-to-contract echter nog altijd redelijk lang. De Makarow-groep is van mening dat de time-to-contract van het programma dringend moet worden verbeterd, aangezien de bestaande, aanzienlijke verschillende tussen de deelnemende landen het hele systeem op de helling zetten.

3.2.Methoden

De Makarow-groep heeft kwalitatieve en kwantitatieve instrumenten gebruikt voor de slotevaluatie. De belangrijkste methoden waren deskresearch, interviews met belanghebbenden en kmo's, een online-enquête onder kmo's die een aanvraag voor Eurostars hadden ingediend en kwantitatieve analysen.

Door middel van deskresearch heeft de groep documenten van diverse groepen belanghebbenden verzameld en de voor de evaluatiecriteria van Eurostars relevante gegevens en informatie geanalyseerd. De groep heeft met behulp van de deskresearch belangrijke kwesties, uitdagingen en vragen met betrekking tot de uitvoering van Eurostars kunnen vaststellen. Het bronmateriaal omvatte sectoroverschrijdende en wetgevingsdocumenten, notulen van de vergaderingen van de Eureka-groep op hoog niveau, statistische gegevens en gegevens van het Eureka-secretariaat.

De Makarow-groep heeft in Brussel interviews afgenomen van twee vertegenwoordigers van de Commissie, drie vertegenwoordigers van Eureka en de hoogste leidinggevenden van het Eureka-secretariaat. Individuele groepsleden hebben persoonlijke of telefonische interviews afgenomen van 20 vertegenwoordigers van nationale bestuurlijke en administratieve instanties van Eurostars en van de CEO's van 26 kmo's, actief in 12 verschillende landen. De groep heeft richtsnoeren opgesteld om de interviews te structureren, aangepast aan de functie van de geïnterviewden. Alle interviews werden schriftelijk gedocumenteerd. De interviews bestreken een brede waaier van onderwerpen.

Als onderdeel van de evaluatie werden deelnemers door middel van een online-enquête ondervraagd over hun ervaring met Eurostars. De doelgroep van de online-enquête was beperkt tot O&O-verrichtende kmo's en andere kmo's. De online-enquête liep van 9 mei tot en met 10 juli 2014. De enquête heeft 6 620 kmo's bereikt via een e-mail met een link naar een vragenlijst op het internet. Er waren twee verschillende vragenlijsten opgesteld: de eerste was op gefinancierde projecten gericht, de tweede op niet-gefinancierde projecten. Er werd een totale respons van 46 % bereikt (72 % bij de gefinancierde en 39 % bij de niet-gefinancierde kmo's).

Om de omvang van de effecten van Eurostars te begrijpen, heeft de Makarow-groep een econometrische contrafeitelijke effectevaluatie ontwikkeld. De econometrische studie was in de eerste plaats gericht op het scheppen van banen in deelnemende kmo's en op prestaties inzake innovatie, gemeten aan de hand van octrooiaanvragen. Wat de gegevensverzameling betreft, moesten de gegevens van het Eureka-secretariaat over de aanvragende kmo worden vergeleken met de Amadeus-databank van het Bureau van Dijk, waaruit informatie over werkgelegenheidscijfers werd verzameld. Daarnaast zijn de gegevens van het Eureka-secretariaat over de aanvragende kmo vergeleken met de statistische databank met wereldwijde octrooien van het Europees Octrooibureau. De daaruit voortvloeiende databank koppelt informatie over de aanvrager met tijdreeksgegevens over werkgelegenheid en octrooiaanvragen, wat schattingen van de econometrische behandelingseffecten mogelijk maakt.

3.3.Bevindingen en beoordeling

• Doelgroep en toepassingsgebied van het programma

De Makarow-groep wijst erop dat het programma volgens de deelnemende kmo's en de bestuurlijke en administratieve instanties van Eurostars relevant is voor de behoeften en doelstellingen van de doelgroep. De grote vraag van kmo's wordt beschouwd als een indicatie van die strategische afstemming. Bijna alle deelnemende kmo's zijn voornemens om Eurostars opnieuw toe te passen, aangezien het programma aan hun behoeften en doelstellingen beantwoordt. O&O-verrichtende kmo's vormen de overgrote meerderheid van de deelnemers aan Eurostars en ontvingen ongeveer 75 % van de financiering. Verder is het programma succesvol gebleken bij het aanspreken van jonge, kleine en micro-ondernemingen.

Deelnemende kmo's hebben al ervaring met nationale en internationale financieringsprogramma's en de meerderheid heeft al eerder bestaande internationale banden. De Makarow-groep heeft echter vastgesteld dat de aanvragen waarbij universitaire of onderzoeksorganisaties zijn betrokken, meer kans maken op financiering. Dat kan het geval zijn omdat de aanwezigheid van een universitaire of openbare onderzoeksorganisaties getuigt van de hoge kwaliteit van het voorstel, omdat die organisaties meer ervaring hebben met het opstellen van aanvraagdocumenten of omdat die aanvragen het beste evenwicht tussen wetenschappelijke uitmuntendheid en marktkennis boden.

Volgens de groep is Eurostars dankzij zijn bottom-upbenadering in staat om zich te richten op een breed scala van innovatieve technologieën, variërend van informatie- en communicatietechnologie en de toepassingen ervan, over medische biotechnologie tot (hernieuwbare) energie en besturings- en controletechnologieën.

• Governance

De Makarow-groep merkt op dat het Eureka-secretariaat algemeen als een succesvolle specifieke uitvoeringsstructuur wordt erkend. Er is echter behoefte aan verbetering van de bestuurlijke en administratieve praktijken, uitbreiding van de kwalificaties van het personeel, ontwikkeling en uitvoering van een marketing- en promotiestrategie en ontwikkeling en handhaving van een systeem en databank voor informatiebeheer die goed gestructureerd zijn, om door het secretariaat en de andere bestuurlijke en administratieve instanties van Eurostars te worden gebruikt.

De groep is van mening dat het governancesysteem van Eurostars naar behoren functioneert en dat de interactie tussen de nationale en de centrale administratieve instanties doeltreffend is. Gezien de internationale dimensie van Eurostars moest er echter een ingewikkeld governancesysteem worden opgezet.

De groep op hoog niveau van Eureka bespreekt regelmatig verschillende kwesties die van cruciaal belang zijn voor het succes van Eurostars, zonder noodzakelijkerwijs een consensus voor actie te bereiken of bindende regels voor alle landen overeen te komen. De synchronisatie en harmonisatie van de financiering, de subsidiabiliteitsregels en de toereikendheid van nationale begrotingen zijn uitvoerig geanalyseerd en besproken. De Makarow-groep is van mening dat de verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de groep op hoog niveau in het kader van Eurostars moeten worden uitgebreid. Dat is van doorslaggevend belang om de synchronisatie en de harmonisatie te bevorderen. Ook de betrokkenheid van de nationale financieringsinstanties blijft in de governancestructuur beperkt; zij moeten meer worden betrokken om een hogere mate van synchronisatie en harmonisatie te bereiken.

Ten slotte heeft Eurostars de aanwezigheid van kmo's in Eureka versterkt en heeft het bijgedragen aan een veel grotere zichtbaarheid van hun bijdrage aan het concurrentievermogen van en de innovatie in Europa. Op die wijze heeft Eurostars aanzienlijke en langdurige positieve gevolgen gehad voor het Eureka-netwerk.

• Beheer en activiteiten

De Makarow-groep is van mening dat de virtuele gemeenschappelijke pot goed heeft gefunctioneerd en het geprefereerde financieringsmechanisme is, aangezien het landen ertoe aanzet aan Eurostars bij te dragen. Naar aanleiding van het succes van het programma hebben verschillende landen hun bijdrage aanzienlijk meer verhoogd dan wat oorspronkelijk was overeengekomen. De volledige voordelen van de virtuele gemeenschappelijke pot in het kader van Eurostars zijn echter nog niet benut, aangezien enkele landen, met name Duitsland en Spanje, niet in een toereikend financieringsniveau voor het programma voorzien. Als gevolg daarvan vallen sommige goede geselecteerde projecten van de ranglijst, wat op zijn beurt tot frustratie bij de aanvragende kmo's leidt.

De groep geeft aan dat de synchronisatie van de financiering nog altijd de belangrijkste uitdaging is voor Eurostars, hoewel al bepaalde verbeteringen zijn verwezenlijkt. In bepaalde gevallen ondervinden deelnemende kmo's grote problemen door de langere time-to-contract. Door sommige nationale financieringsinstanties worden ook parallelle aanvraag- en evaluatievereisten en dubbele rapportageverplichtingen opgelegd.

De andere grote uitdaging voor Eurostars is de harmonisatie van de financieringsregels. De groep op hoog niveau is van mening dat die uitdaging moet worden aangepakt met een top-downproces op initiatief van de nationale ministeries en de EU. Nationale projectcoördinatoren denken dat een volledige harmonisatie onmogelijk is: zij kunnen het financieringspercentage of de bovengrens voor financiering bijvoorbeeld niet voor elke kmo wijzigen. Een ander probleem is de behoefte aan beter geharmoniseerde onderaannemingsregels voor universiteiten en openbare onderzoeksinstellingen.

Het centrale evaluatieproces van Eurostars heeft goed gefunctioneerd. De Makarow-groep is echter van mening dat het noodzakelijk is om de transparantie en het feedbackmechanisme te verbeteren en het proces te stroomlijnen om de tijd tussen de oorspronkelijke aanvraag en de beschikbaarheid van een evaluatieverslag te verminderen. De time-to-contract was vrij lang bij het begin van het Eurostars-programma, maar is tijdens de eerste fase aanzienlijk korter geworden.

Hoewel sinds 2012 het aantal deskundigen op technisch gebied en met marktervaring aanzienlijk is toegenomen, is er nog altijd ruimte voor verbetering van het geografische en het genderevenwicht. Nationale projectcoördinatoren willen ook bij het proces van de verbetering van de deskundigendatabank worden betrokken. Kmo's zijn tevreden met het niveau van de informatie die zij over de evaluatie van hun projecten krijgen. Zij vinden de werkbelasting door de rapportage en het monitoringproces billijk en het evaluatieproces duidelijk, transparant en tijdig.

Financiering



De Makarow-groep benadrukt dat de aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen en dus de grotere vraag naar openbare financiering een indicator van het succes van Eurostars is. Het jaarlijkse aantal ingediende aanvragen is gestegen van 215 in 2008 naar 948 in 2013. Tijdens de looptijd van Eurostars heeft dat echter geleid tot een daling van het aandeel ingediende aanvragen dat werd gefinancierd. Het succespercentage is gedaald van 42 % bij de eerste sluitingsdatum tot 17 % bij de tiende. Ook het aandeel van de projecten die aan de kwaliteitsdrempel voldoen en waarvoor de financiering werd goedgekeurd, is gedaald: van 68 % bij de eerste sluiting naar 55 % bij de tiende sluiting; kortom, een toenemend aandeel van hoogwaardige projecten werd niet gefinancierd. De Makarow-groep is van mening dat de stijging van het aantal aanvragen per jaar 'opmerkelijk' en 'indrukwekkend' is.

Nationale begrotingen voor Eurostars lopen nog altijd enorm uiteen. Zij zijn een weerspiegeling van de relatieve omvang van het land en de organisatie van het nationale systeem voor openbare financiering, alsmede de vraag van nationale kmo's naar Eurostars-financiering. Die verschillen hadden aanzienlijke negatieve effecten op de werking van het systeem van de virtuele gemeenschappelijke pot. De meeste deelnemers en programmabeheerders vinden de omvang van de financiering per deelnemer adequaat.

De Makarow-groep is van mening dat de Europese financiële en economische crisis in de meeste landen negatieve gevolgen heeft gehad voor de nationale Eurostars-begroting. Het aantal projecten boven de drempel is door een gebrek aan middelen aanzienlijk gedaald en daarom hebben sommige landen niet deelgenomen aan de laatste aanbestedingen. De landen die niet met een middelentekort te kampen hadden, hebben ook aangegeven dat zij negatief door de crisis werden beïnvloed, aangezien de kmo's die zij ondersteunden, samenwerkten met tegenhangers in landen met financieringsproblemen.

• Omzetting van de aanbevelingen uit het tussentijdse evaluatieverslag

De Makarow-groep heeft de omzetting van de aanbevelingen in het tussentijdse evaluatieverslag beoordeeld. De Makarow-groep stelt vast dat van de 21 tegen 2013 uit te voeren beleidsaanbevelingen er 7 volledig zijn uitgevoerd, bij 10 de uitvoering is gestart of deels is voltooid en er 4 aanbevelingen helemaal niet zijn uitgevoerd.

Die 4 aanbevelingen houden het volgende in:

1) een algemene termijn voor de ondertekening van subsidieovereenkomsten vaststellen;

2) de groep op hoog niveau van Eureka een actieve rol geven om de time-to-contract te monitoren en om ervoor te zorgen dat landen die achterlopen hun processen stroomlijnen;

3) experimenteren met de aanpak waarbij 10 % van de totale geoormerkte middelen aan een echte gemeenschappelijke pot worden toegewezen; en

4) het Eureka-secretariaat een activiteit laten opstarten om de integratie van Eureka-clusterinitiatieven te onderzoeken wat betreft het leren en uitvoeren van integratielessen die kunnen worden toegepast om de integratie van Eurostars en nationale activiteiten ter ondersteuning van O&O te bevorderen.

3.4.Aanbevelingen

Het verslag van de Makarow-groep bevat 28 aanbevelingen.

• Doelgroep en toepassingsgebied van het programma

1) Het Eureka-secretariaat moet een actieplan uitwerken voor de bevordering van het contact tussen deelnemers aan Eurostars en O&O- en innovatie-intermediairs, die meestal tijdens de voorbereidingsfase bij het project zijn betrokken.

2) Het secretariaat moet koppelingen tussen deelnemers aan Eurostars en de verschillende soorten Eureka-projecten bevorderen om de verbindingen tussen Eurostars-projecten en clusters, paraplu's en andere thematische of individuele projecten te vergemakkelijken.

3) Het secretariaat moet bemiddelingsevenementen organiseren tussen Eurostars-deelnemers en financiële instellingen, bijvoorbeeld een competitie om investeerders te overtuigen, om de kans te vergroten dat succesvolle projecten vervolgfinanciering krijgen van de particuliere sector. Er moet een verspreidingsstrategie worden ontwikkeld, gericht op financiers, andere kmo's en nationale en internationale overheidsinstanties.

4) Het secretariaat moet begunstigde kmo's van Eurostars bewuster maken van het belang van de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van hun innovaties.

5) Het secretariaat en de nationale projectcoördinatoren moeten ervoor zorgen dat het programma ook kmo's bereikt zonder al eerder bestaande internationale banden, door een marketing- en promotiestrategie op te stellen en uit te voeren.

6) Het secretariaat en de groep op hoog niveau moeten de definitie en de ontwikkelingstijd van "marktnabije O&O-projecten" voor Eurostars vaststellen, die neutraal zijn ten opzichte van de specifieke kenmerken van bepaalde technologieën en markten.

7) De Europese Commissie en het secretariaat moeten de mogelijkheden onderzoeken om Eurostars te verbinden met het nieuwe kmo-instrument in het kader van Horizon 2020 om te profiteren van de potentiële groei en de concurrerende resultaten van kmo's die deelnemen aan Eurostars.

• Governance

1) Besluiten van de groep op hoog niveau moeten zonder uitstel worden vertaald in uitvoeringsplannen met concrete doelstellingen, taken en verdeling van verantwoordelijkheden, met behulp van een specifieke, meetbare, haalbare, relevante en tijdgebonden aanpak (een SMART-aanpak).

2) De groep op hoog niveau moet nagaan welke landen parallelle aanvraag- en evaluatievereisten en dubbele rapporteringsverplichtingen opleggen aan Eurostars-projecten en met die landen overeenkomen om die nationale processen te beëindigen. De groep op hoog niveau moet ervoor zorgen dat dit vóór de sluitingsdatum van Eurostars-2 in de lente van 2016 is uitgevoerd.

3) Het secretariaat moet de transparantie van het centrale evaluatieproces en de feedbackmechanismen voor aanvragers, nationale financieringsinstanties en nationale projectcoördinatoren verbeteren. Om de aanvragers gedetailleerde feedback te kunnen geven, moeten de coördinatoren toegang hebben tot de consensusverslagen van het onafhankelijke evaluatiepanel en tot de individuele verslagen van de technische beoordelaars.

4) Het secretariaat moet zorgen voor een evenwichtigere geografische spreiding van de technische deskundigen, in nauwe samenwerking met nationale projectcoördinatoren. Er moet ook aandacht worden besteed aan het bereiken van een genderevenwicht. Daarnaast moet het secretariaat de groep van technische deskundigen met een adequate kennis van de markten uitbreiden.

• Beheer en activiteiten

1) Het Eureka-secretariaat moet de frequentie van twee sluitingen per jaar handhaven.

2) Het secretariaat moet de tijd tussen de aanvraag (sluitingsdatum) en de evaluatie beperken tot vier tot vijf maanden, zodat de resultaten van de centrale evaluatie binnen uiterlijk vijf maanden (150 dagen) beschikbaar zijn voor nationale projectcoördinatoren en aanvragers. Elke nationale financieringsinstantie moet de financieringscontracten binnen twee tot drie maanden ondertekenen. Aanbevolen wordt dat het Eureka-secretariaat, samen met de voorzitter van de groep op hoog niveau van de nationale financieringsinstanties, de processen van het programmabeheer evalueert van de nationale financieringsinstanties die het risico lopen niet aan de uiterste termijn te voldoen en samen met hen de stappen vaststelt die moeten worden genomen om het proces te verkorten.

3) Aanvragers moeten een modelconsortiumovereenkomst krijgen om de contractuele noden van deelnemers aan het project te versnellen.

4) Het secretariaat moet een krachtige centrale Eurostars-databank opzetten en onderhouden om betrouwbare gegevens over projecten en begunstigden te verzamelen, op te slaan en te verwerken. Het secretariaat moet de kwaliteit controleren van de gegevens op de aanvraagformulieren en op de formulieren bestemd voor de voortgangsverslagen, het eindverslag en de verslagen over de markteffecten van het project. De termijn voor het indienen van de eindverslagen moet tot één jaar worden teruggebracht en verslagen over de markteffecten moeten binnen twee jaar na het einde van het project beschikbaar zijn.

5) Het secretariaat moet het aanvraagformulier en de formulieren bestemd voor de voortgangsverslagen, het eindverslag en de verslagen over de markteffecten van het project aanpassen. Er zijn gedetailleerde wijzigingen van de huidige specifieke vragen en rubrieken van de formulieren nodig en er moeten een aantal vragen worden herschikt, geschrapt en toegevoegd om de logica van de formulieren te verbeteren. De richtsnoeren voor die formulieren moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

6) Het secretariaat moet een specifiek aanvraagformulier en overeenkomstige richtsnoeren opstellen voor herindieningen. De herindieningen moeten een toelichting bevatten over wat er is gewijzigd, met name naar aanleiding van via de nationale projectcoördinatoren ontvangen opmerkingen uit eerdere beoordelingen.

7) Het secretariaat moet een institutioneel ontwikkelingsplan uitwerken en uitvoeren ter versterking van zijn beheerspraktijken op het gebied van het programma en de organisatie, om de uitvoering van Eurostars overeenkomstig de internationale beste praktijken te verbeteren en om gekwalificeerd personeel, dat ervaren is in het beheer van O&O- en innovatieprogramma's, in dienst te nemen, te houden en te motiveren. Het verdient aanbeveling dat het secretariaat door de nationale financieringsinstanties van het netwerk met de relevante competenties wordt ingeleid.

8) Het secretariaat moet een unieke identificatiecode invoeren voor alle organisaties, niet alleen voor kmo's en grote ondernemingen, maar ook voor universiteiten, openbare onderzoeksorganisaties en andere partners van O&O-verrichtende kmo's. Indien beschikbaar moet elke organisatie haar identificatiecode voor deelnemers in het kader van Horizon 2020 verstrekken. Het aanvraagformulier moet informatie bevatten over een eventuele eerdere indiening van het project in het kader van een ander nationaal of EU-programma.

9) Het secretariaat moet de informatie over de time-to-money van alle landen verzamelen, die informatie bij de groep op hoog niveau indienen en een bindende termijn voor het verzamelen en het indienen overeenkomen.

10) Informatie over de precieze start- en einddatum van de projecten moet in de centrale Eurostars-databank worden opgenomen. Nationale projectcoördinatoren moeten het Eureka-secretariaat onverwijld van ondertekende subsidieovereenkomsten in kennis stellen, met inbegrip van de start- en einddatum van de projecten.

11) Het secretariaat, de groep op hoog niveau en de nationale financieringsinstanties moeten waarborgen dat de time-to-contract niet langer is dan 7 maanden (210 dagen), zoals in het document van Boedapest voor Eurostars-2 is overeengekomen.

12) Het secretariaat, de groep op hoog niveau en de nationale financieringsinstanties moeten overeenkomen dat vanaf de sluitingsdatum in de lente van 2016 voor ten minste de helft van de projecten de subsidieovereenkomsten tussen de nationale financieringsinstantie en de deelnemers aan het programma binnen 210 dagen na de sluitingsdatum worden ondertekend. Voor 90 % van de projecten moeten alle subsidieovereenkomsten binnen één jaar na de sluitingsdatum worden ondertekend.

13) Het secretariaat en de nationale projectcoördinatoren moeten samen instrumenten vaststellen en ontwikkelen om hun onderlinge uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, om de kwaliteit en de kwantiteit van de informatie van en voor beide partijen te verhogen, om de monitoring van alle projectfasen mogelijk te maken en om de administratieve kosten van bilaterale uitwisseling van informatie te verlagen.

14) De Europese Commissie moet overwegen om geen financiering toe te kennen aan de Eurostars-projecten waarvoor niet alle subsidieovereenkomsten binnen één jaar na de sluitingstermijn zijn ondertekend, tenzij de vertraging van de ondertekening van het financieringscontract door de leden van het gefinancierde consortium is veroorzaakt.

Financiering



1) De groep op hoog niveau wordt sterk aangemoedigd om een minimumnorm voor de harmonisatie van de financieringsregels overeen te komen en om ervoor te zorgen dat elk deelnemend land die norm naleeft. Het maximale financieringspercentage moet voor elke soort partner in elk land hetzelfde zijn. Het proces moet van nabij door de groep op hoog niveau worden gevolgd en uiterlijk op de eerste sluitingsdatum van 2016 zijn afgerond.

2) De financiering van universiteiten en openbare onderzoeksorganisaties moet worden geharmoniseerd, zodat zij als partners van de buitenlandse O&O-verrichtende kmo's deelnemen en niet louter als onderaannemers van O&O-verrichtende kmo's van hetzelfde land.

4. Opmerkingen van de Commissie

4.1.Inleiding

De Commissie is van mening dat in het verslag van de Makarow-groep wordt ingegaan op de belangrijkste aspecten die in de evaluatie aan bod moesten komen, zoals beschreven in de Eurostars-beschikking, de delegatieovereenkomst en in de randvoorwaarden.

Aangezien de lidstaten en andere deelnemende landen hun financieringsbijdrage aan Eurostars, die nu naar schatting 372 miljoen EUR bedraagt, hebben verhoogd, voldoet de bijdrage van 100 miljoen EUR van de EU met 26,9 % aan het vereiste van de Eurostars-beschikking dat de EU-financiering niet meer dan een derde van de bijdragen van de lidstaten en andere deelnemende landen mag bedragen.

De Eurostars-beschikking wijst op het belang van kmo's voor de groei en het concurrentievermogen van Europa. Uit het grote en toenemende aantal aanvragen voor Eurostars-financiering en de door de ondersteunde kmo's behaalde resultaten blijkt dat het programma relevant is voor de groei van O&O-verrichtende kmo's.

Tussen de start van het programma in 2008 en eind 2013 zijn verscheidene aspecten van Eurostars verbeterd. Zo is bijvoorbeeld de time-to-contract ingekort en zijn de harmonisatie en de synchronisatie verbeterd. De Commissie is daarover verheugd en waardeert de inspanningen die door het Eureka-secretariaat en de nationale financieringsinstanties zijn geleverd.

De voornaamste conclusie van de Makarow-groep is dat Eurostars erin is geslaagd de groei en de innovatie van O&O-verrichtende kmo's te versnellen. De groep is echter ook van mening dat diverse aspecten van de governance en de bestuurlijke uitvoering moeten worden verbeterd.

Het eerste deel van de voornaamste conclusie wordt gestaafd door een uitgebreide econometrische effectanalyse. Daaruit blijkt dat de werkgelegenheidsgroei bij door Eurostars gefinancierde O&O-verrichtende kmo's bijna twee keer hoger is dan die bij aanvragende kmo's die niet zijn gefinancierd. Wat het tweede deel betreft, heeft de groep geconcludeerd dat het ontbreken van geharmoniseerde financieringsregels en gesynchroniseerde nationale processen tot inefficiënties leidt. De groep is ook van mening dat de doeltreffendheid van de centrale governance, de administratie en de activiteiten moet worden verbeterd.

De Commissie is van oordeel dat de bevindingen, de beoordeling en de aanbevelingen van de slotevaluatie overtuigend zijn onderbouwd. De Commissie gaat akkoord met de voornaamste conclusie van de Makarow-groep.

In het Eurostars-2-besluit (2014-2020) is al rekening gehouden met verschillende aanbevelingen uit de tussentijdse evaluatie en de slotevaluatie 17 .

Omdat het verslag van de Makarow-groep integraal deel uitmaakt van het evaluatieproces geeft de Commissie in de volgende opmerkingen geen commentaar op elk detail van het verslag. Aangezien de Commissie aandacht schenkt aan de toekomst, hebben die opmerkingen vooral betrekking op aspecten van Eurostars waarbij de Commissie de grootste ruimte voor verbetering ziet, namelijk het tweede deel van de voornaamste conclusie van de Makarow-groep.

4.2.Doelgroep en toepassingsgebied van het programma

Zowel de tussentijdse evaluatie als het verslag van de Makarow-groep geven aan dat het Eureka-secretariaat en de nationale projectcoördinatoren moeten waarborgen dat Eurostars ook kmo's bereikt zonder al eerder bestaande internationale banden. De Commissie ging in 2011 akkoord met die aanbeveling en in 2015 gaat de Commissie nog altijd akkoord. Deze aanbeveling is zowel aan het secretariaat als aan de coördinatoren gericht, terwijl verscheidene andere aanbevelingen betreffende de bevordering van of de bewustmaking inzake Eurostars enkel aan het secretariaat zijn gericht. De Commissie stemt in met die aanbevelingen. Hoewel het Eureka-secretariaat een centrale rol speelt, dragen ook de landen en nationale financieringsinstanties die aan Eurostars deelnemen een verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van meer en betere O&O-verrichtende kmo's met groeipotentieel.

De Makarow-groep raadt de Commissie en het secretariaat aan om de mogelijkheden te onderzoeken om Eurostars en het nieuwe kmo-instrument in het kader van Horizon 2020 met elkaar te verbinden. Hoewel het onduidelijk is wat 'verbinden' betekent, heeft de Commissie, toen het voorstel voor Eurostars-2 werd voorgesteld, de strategische positionering van de verschillende instrumenten geanalyseerd 18 . De Commissie is van mening dat zij steun verleent in verschillende fasen van de ontwikkeling van de onderzoeks- en ondernemingsideeën van de kmo's met betrekking tot de markt. Eurostars is anders dan en complementair, niet supplementair aan het kmo-instrument in het kader van Horizon 2020. De delegatieovereenkomst stelt ook vast dat de nationale financieringsinstanties effectieve maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat projecten van eindbegunstigden door middel van andere EU-financieringsbronnen dubbel worden gefinancierd. Eurostars en het kmo-instrument hebben verschillende doelgroepen, en dat moet duidelijk worden aangegeven door het Eureka-secretariaat, de Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen.

4.3.Governance

De Makarow-groep merkt op dat de groep op hoog niveau van Eureka regelmatig verschillende kwesties bespreekt die van cruciaal belang zijn voor het succes van Eurostars, zonder noodzakelijkerwijs een consensus voor actie te bereiken of bindende regels voor alle landen overeen te komen. De groep vindt dat de verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de groep op hoog niveau in het kader van Eurostars moeten worden uitgebreid.

De Commissie gaat akkoord met die beoordeling en met de aanbeveling dat besluiten van de groep op hoog niveau moeten worden genomen met behulp van een specifieke, meetbare, haalbare, relevante en tijdgebonden aanpak. Een concreet voorbeeld van een dergelijke aanpak is aanbeveling 9, betreffende de beëindiging van parallelle aanvraag- en evaluatievereisten en dubbele rapportering vóór de eerste sluitingsdatum van 2016. De Commissie steunt die aanbeveling volledig.

De Makarow-groep moedigt de groep op hoog niveau van Eureka ook sterk aan om een minimumnorm voor de harmonisatie van de financieringsregels overeen te komen. De groep is van mening dat dat tegen de eerste sluitingsdatum van 2016 moet zijn voltooid. De Commissie vindt dat de harmonisatie van de nationale financieringspercentages en -regels nog moet worden verbeterd. Daarom is de Commissie het volledig eens met die aanbeveling.

4.4.Beheer en activiteiten

De time-to-contract en de verschillen op dat gebied tussen de deelnemende landen zijn bij de tussentijdse evaluatie aan bod gekomen en zijn ook door de Makarow-groep geanalyseerd.

De time-to-contract wordt op twee niveaus bepaald. Eerst wordt de centrale evaluatie uitgevoerd en door het Eureka-secretariaat gecoördineerd. Vervolgens vinden de toewijzing van financiële middelen en de contractonderhandelingen op nationaal niveau plaats. Zowel in de tussentijdse evaluatie als door de Makarow-groep is geconstateerd dat de kwaliteit van de centrale evaluatie vrij goed is en dat deze vlot verloopt.

De Makarow-groep beveelt evenwel verscheidene concrete maatregelen op beide niveaus aan om de time-to-contract te verkorten. De Commissie is het eens met die aanbevelingen, maar het lijkt duidelijk dat de grote verschillen op nationaal niveau het voornaamste probleem vormen. De Commissie is van mening dat de groep op hoog niveau en het secretariaat van Eureka en de nationale financieringsinstanties voorrang moeten geven aan het verminderen van die verschillen.

De Makarow-groep beveelt de Commissie ook aan te overwegen om geen financiering toe te kennen aan een Eurostars-project waarvoor niet alle subsidieovereenkomsten binnen één jaar na de sluitingstermijn zijn ondertekend.

In het document van Boedapest staat dat nationale financieringsinstanties in het kader van Eurostars-2 "zich moeten richten op een time-to-contract van 7 maanden na de sluitingsdatum, maar bij voorkeur sneller." In het Eurostars-2-besluit uit 2014 is de doelstelling geformuleerd om de doelmatigheid van openbare financiering te vergroten 'door de nationale financieringsmechanismen van de deelnemende staten op elkaar af te stemmen, te harmoniseren en te synchroniseren' (artikel 3). In het besluit staat ook duidelijk dat de financiële bijdrage van de Unie uitsluitend wordt betaald indien de deelnemende staten aantonen dat Eurostars-2 is opgezet overeenkomstig de in artikel 3 geformuleerde doelstellingen. Dezelfde bepalingen zijn ook opgenomen in de bilaterale overeenkomsten die tussen het Eureka-secretariaat en de nationale financieringsinstanties zijn gesloten. Dergelijke overeenkomsten "omvatten voorschriften inzake de overdracht van de bijdrage van de Unie en de minimum operationele doelstellingen en nationale stapsgewijs te bereiken mijlpalen voor verdere integratie en synchronisatie van nationale programma’s, met inbegrip van een kortere subsidietoekenningstermijn, overeenkomstig de Verordening (EU, Euratom) nr. 996/2012 en Verordening (EU) nr. 1290/2013" (bijlage I, punt 11). Horizon 2020 bevat ook duidelijke regels inzake de subsidietoekenningstermijn: de aanvragers moeten binnen vijf maanden in kennis worden gesteld betreffende de uitkomst van de wetenschappelijke beoordeling van hun aanvraag en subsidieovereenkomsten moeten worden ondertekend of van subsidiebesluiten moet worden kennisgegeven binnen drie maanden na de datum waarop de aanvragers ervan in kennis zijn gesteld dat hun aanvraag geselecteerd is 19 . Daarom steunt de Commissie aanbeveling 17 van de Makarow-groep volledig en verzoekt zij de deelnemende landen om hun eigen verbintenis tot vermindering van de time-to-contract te respecteren.

De Makarow-groep heeft ook verscheidene aanbevelingen gedaan wat de databank van het Eureka-secretariaat betreft, ook met betrekking tot de wijze waarop gegevens worden verzameld en in de databank worden ingevoerd.

De Commissie gaat ermee akkoord dat het aanvraagproces en de databank van het Eureka-secretariaat moeten worden verbeterd. De door de aanvragers in te vullen formulieren moeten zo logisch en begrijpelijk mogelijk zijn. Er moeten logicacontroles zijn voor velden die een rekenkundige invoer vereisen, om de kans te verminderen dat foute waarden worden ingevoerd. Er moet een uniforme aanpak voor de terminologie worden ingevoerd, zowel in de formulieren als in de richtsnoeren voor de gebruikers. Ook de classificatie volgens technologisch gebied moet de nomenclatuur van de statistische classificatie van economische activiteiten van de EU (NACE Rev.

2) volgen om in een gemeenschappelijke basis te voorzien voor de vergelijkende evaluatie van verschillende EU-financieringsregelingen.

4.5.Rol van universiteiten en openbare onderzoeksorganisaties

De Makarow-groep beveelt aan om de financiering van universiteiten en openbare onderzoeksorganisaties te harmoniseren, zodat zij als partners deelnemen en niet louter als onderaannemers.

De Commissie interpreteert die aanbeveling als volgt: een project of consortium kan bijvoorbeeld bestaan uit een kmo in een eerste land, een universiteit in een tweede land en een openbare onderzoeksorganisatie in een derde land. De Commissie is van mening dat dat er vermoedelijk toe zal leiden dat universiteiten en openbare onderzoeksorganisaties een grotere rol gaan spelen in Eurostars-projecten en dat een groter deel van de begroting naar dergelijke instellingen zal gaan.

Overeenkomstig de Eurostars-beschikking bestaat de hoofdactiviteit van Eurostars uit O&O-activiteiten die worden aangestuurd door één of meer O&O-verrichtende kmo's. Hoewel universiteiten, openbare onderzoeksorganisaties en grote ondernemingen ook aan het programma mogen deelnemen, vormen O&O-verrichtende kmo's duidelijk de doelgroep van Eurostars.

Via Marie Skłodowska-Curie-acties en het Europees Instituut voor innovatie en technologie reserveert Horizon 2020 echter aanzienlijke financiering voor intra-Europese onderzoekssamenwerking tussen actoren die behoren tot de kennisdriehoek bestaande uit onderzoek, ondernemen en hoger onderwijs.

Daarom steunt de Commissie die aanbeveling niet.

2.

5. Conclusie


Het Eurostars-programma heeft goede resultaten afgeleverd wat het versnellen van de groei en de innovatie van O&O-verrichtende kmo's betreft. Uit de slotevaluatie blijkt dat er behoefte is aan Eurostars en dat het programma zijn doelgroep bereikt.

De Commissie deelt echter de mening van de Makarow-groep dat de belangrijkste uitdaging voor Eurostars erin bestaat de financiering te synchroniseren en de financieringsregels te harmoniseren. Hoewel enige vooruitgang is geboekt, is het dus van essentieel belang voor de doeltreffendheid van het programma op lange termijn dat de groep op hoog niveau en het secretariaat van Eureka en de nationale financieringsinstanties meer inspanningen leveren om de synchronisatie en harmonisatie in het kader van het Eurostars-programma te versnellen.

(1) Beschikking nr. 743/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de deelneming door de Gemeenschap aan een door verscheidene lidstaten opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 201 van 30.7.2008, blz. 58-67): eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:201:0058:0067:NL:PDF
(2) Alle 28 lidstaten en 5 andere landen (IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije) hebben aan Eurostars (2008-2013) deelgenomen. 20 lidstaten nemen sinds februari 2008 deel. België, Kroatië, Italië, Letland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk nemen sinds november 2008 deel, Bulgarije sinds februari 2010 en Malta sinds maart 2011.
(3)

Besluit nr. 553/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 1-13):

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF:32014D0553&from=NL

(4) O&O-verrichtende kmo's worden in het kader van Eurostars 2008-2013 gedefinieerd als kmo's die ten minste 10 % van hun personeel (voltijdsequivalenten) of 10 % van hun omzet aan O&O-activiteiten besteden.
(5) De definitie van een kmo is vastgesteld bij Aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36): eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2003:124:0036:0041:NL:PDF . De belangrijkste criteria om vast te stellen of een onderneming een kmo is, zijn het aantal werknemers (<250) en hetzij de omzet (<50 miljoen EUR) hetzij het balanstotaal (<43 miljoen EUR).
(6) Eureka is een in 1985 opgestart intergouvernementeel netwerk ter ondersteuning van marktgerichte O&O- en innovatieprojecten van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten in alle technologische bedrijfstakken. Het bestaat uit 41 leden, inclusief de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie: www.eurekanetwork.org/">www.eurekanetwork.org/
(7) ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive
(8) COM(2011) 186 definitief. Brussel, 8.4.2011: eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF:52011DC0186&from=NL
(9) https://ec.europa.eu/research/sme-techweb/pdf/ejp_final_report_2014.pdf
(10) Delegatieovereenkomst in het kader van het gemeenschappelijk programma Eurostars 30-CE-0270684/00-14 (ondertekend in juni 2009), bijlage 1, punt 4, blz. 11 en 12. De Eurostars-beschikking (artikel 4) bepaalt dat de regelingen voor de financiële bijdrage van de EU door middel van een algemene overeenkomst tussen de Commissie en het Eureka-secretariaat worden vastgesteld.
(11) De groep werd voorgezeten door mevrouw Anne Laperrouze (voormalig lid van het Europees Parlement). De overige leden van de groep waren prof. Erkko Autio (rapporteur), prof. Maja Bucar, Georg Licht, prof. Jose Molero en prof. Lena Tsipouri.
(12) Er kunnen doorlopend aanvragen voor financiering in het kader van Eurostars worden ingediend, maar het secretariaat stelt sluitingstermijnen voor het indienen van aanvragen vast. Het centrale evaluatieproces begint na elke sluiting.
(13) Time-to-contract wordt gedefinieerd als de tijd tussen de sluitingsdatum en de datum van ondertekening van de subsidieovereenkomst.
(14) De conclusies van de Raad over de tussentijdse evaluatie van Eurostars (Brussel, 1 juni 2011, RECH 144, COMPET 226, MI 291): register.consilium.europa.eu/doc/srv?l=NL&f=ST%2011030%202011%20INIT
(15) eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:L:2013:347:FULL&from=NL In de verordening betreffende de vaststelling van Horizon 2020 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten om onderzoeksintensieve kmo's middels het Eurostars-programma te ondersteunen. Zie bijlage I, deel II, punt 3.3, onder b), bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104):
(16) Het succespercentage wordt gedefinieerd als het totale aantal aanvragen waarvoor de financiering wordt goedgekeurd, gedeeld door het totale aantal aanvragen.
(17) In het Eurostars-2-besluit staat bijvoorbeeld: "Als onderdeel van de verbeteringen aan het voorgaande Eurostarsprogramma dient bij Eurostars-2 te worden gestreefd naar een kortere subsidietoekenningstermijn, grotere integratie en een eenvoudiger, transparanter en doelmatiger administratie, wat uiteindelijk onderzoek en ontwikkeling verrichtende kmo’s ten goede komt."
(18) Brussels, 10.7.2013, SWD(2013) 242 final.
(19) eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:L:2013:347:FULL&from=NL Zie artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81):