Toelichting bij COM(2016)39 - Verordening betreffende kwik, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1102/2008

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Algemene achtergrond


— Motivering en doel van het voorstel

De Unie en 26 van haar lidstaten hebben een nieuw internationaal verdrag inzake kwik ondertekend 1 dat tot stand kwam onder toezicht van het UNEP. Het verdrag kreeg de naam 'Verdrag van Minamata' (hierna 'Verdrag van Minamata' of 'het Verdrag' genoemd), naar de stad waar zich tussen 1950 en 1960 het ergste geval van kwikverontreiniging ooit voordeed. De ondertekening was het resultaat van een onderhandelingsprocedure tijdens dewelke vijf zittingen van een intergouvernementeel onderhandelingscomité plaatsvonden. Alle lidstaten hebben zich ertoe verbonden het Verdrag te bekrachtigen.

Het Verdrag betreft de volledige levenscyclus van kwik, van de primaire kwikmijnbouw tot het beheer van kwikafval, en heeft tot doel de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen tegen antropogene emissies van kwik en kwikverbindingen in lucht, water en bodem. Bij het Verdrag worden in het bijzonder beperkingen op de primaire kwikmijnbouw en de internationale handel in kwik vastgesteld, wordt de productie, invoer en uitvoer van een grote verscheidenheid aan kwikhoudende producten verboden, wordt voorzien in een verbod op of exploitatievoorwaarden voor verschillende productieprocessen waarbij kwik wordt gebruikt, wordt bepaald dat nieuwe toepassingen van kwik in producten en industriële processen moeten worden ontmoedigd en dat er maatregelen moeten worden genomen om kwikemissies van ambachtelijke en kleinschalige goudwinning (hierna 'ASGM' genoemd) en industriële activiteiten te verminderen, onder andere door het gebruik van de beste beschikbare technieken, en wordt voorgeschreven dat de tijdelijke opslag van kwik en het beheer van kwikafval op milieuverantwoorde wijze moeten worden uitgevoerd.

Een groot deel van het Verdrag van Minamata valt reeds onder de wetgeving van de Unie. Bij Verordening (EG) nr. 1102/2008 2 wordt een verbod op de uitvoer van kwik en verschillende kwikverbindingen vastgesteld, wordt kwik uit bepaalde bronnen als afval ingedeeld, en worden regels betreffende de opslag van kwik bepaald. Andere instrumenten van de Unie bevatten ad-hocbepalingen inzake kwik en kwikverbindingen, bijvoorbeeld Verordening (EU) nr. 649/2012 3 , waarbij een systeem voor kennisgeving wordt vastgesteld dat onder andere op de invoer van kwik van toepassing is, en de Verordeningen (EG) 396/2005 4 , 1907/2006 5 en 1223/2009 6 en de Richtlijnen 2006/66/EG 7 en 2011/65/EU 8 , die betrekking hebben op het in de Unie in de handel brengen van verschillende kwikhoudende producten en waarbij maximumgehalten voor kwik worden vastgesteld. Bovendien beogen de Richtlijnen 2010/75/EU 9 , 2012/18/EU 10 , 2008/98/EG 11 en 1999/31/EG 12 het beheersen, het verminderen en, als er kwikvrije alternatieven bestaan, het uitbannen van puntbronnen en diffuse emissies van kwik, kwikverbindingen en kwikafval in het milieu.

Uit de beoordeling van het acquis van de Unie is gebleken dat de regelgeving een klein aantal lacunes bevat die moeten worden opgevuld om de wetgeving van de Unie volledig in overeenstemming te brengen met het Verdrag 13 . Dit voorstel is bedoeld om deze lacunes op te vullen. Zij hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

• de invoer van kwik;

• de uitvoer van bepaalde kwikhoudende producten;

• het gebruik van kwik in bepaalde productieprocessen;

• nieuwe toepassingen van kwik in producten en productieprocessen;

• het gebruik van kwik in ASGM; en

• het gebruik van kwik in tandheelkundig amalgaam.

Omwille van de juridische duidelijkheid moeten de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag en die nog niet zijn omgezet in EU-recht, worden opgenomen in één rechtshandeling.

Verordening (EG) nr. 1102/2008, de enige rechtshandeling van de Unie die specifiek aan kwik is gewijd, moet hiervoor als basis dienen. Gezien de aard en omvang van de wijzigingen die aan Verordening (EG) nr. 1102/2008 moeten worden aangebracht en de noodzaak om de consistentie en juridische duidelijkheid te verbeteren, moet deze verordening echter bij dit voorstel worden ingetrokken en erdoor worden vervangen. Daarbij moeten de uit de verordening voortvloeiende materiële verplichtingen, voor zover dat nog nodig is, worden overgenomen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen en doelstellingen van de Unie

Dit initiatief is verenigbaar met het zevende milieuactieprogramma 14 waarin de langetermijndoelstelling van een niet-toxisch milieu wordt vastgesteld en waarbij met dat doel voor ogen wordt bepaald dat er actie moet worden ondernomen om de aanzienlijke nadelige effecten van chemische stoffen op de menselijke gezondheid en het milieu tegen 2020 zo veel mogelijk te beperken.

De doelstellingen van dit initiatief zijn ook verenigbaar met de doelstellingen van Europa 2020 betreffende slimme, duurzame en inclusieve groei, omdat zij innovatie stimuleren op het gebied van de ontwikkeling van kwikvrije producten en productieprocessen. Aangezien dit voorstel de bekrachtiging en inwerkingtreding van het Verdrag bevordert, zal het bijdragen tot eerlijkere wereldwijde voorwaarden voor industriële processen die kwik en kwikverbindingen gebruiken of onopzettelijk uitstoten en voor de productie van en de handel in kwikhoudende producten, waardoor het concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie zal worden verbeterd — temeer omdat de meeste bepalingen van het Verdrag het acquis van de Unie weerspiegelen.

Om een betere implementatie mogelijk te maken, wordt er bovendien waar mogelijk gestreefd naar vereenvoudiging en verduidelijking van het acquis.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbende partijen



De autoriteiten van de lidstaten en de belanghebbenden werden geraadpleegd in het kader van twee studies van de Commissie 15 , 16 en tijdens een workshop in Brussel op 7 juli 2014, waarna nog een verzoek om bijkomende informatie over specifieke kwesties werd gepubliceerd 17 . Alle ontvangen schriftelijke bijdragen werden op de website van de Commissie 18 ter beschikking gesteld van het publiek. Van 14 augustus 2014 tot 14 november 2014 werd op basis van een vragenlijst 19 op de website Uw stem in Europa 20 ook een brede openbare raadpleging gehouden en bekendgemaakt. Het doel van dit onderzoek was om de standpunten van de publieke belanghebbenden en de lidstaten beter te begrijpen wat betreft de bekrachtiging van het Verdrag en de specifieke problemen in verband met de omzetting en implementatie ervan, met name in verband met de punten waarop de wetgeving van de Unie moet worden afgestemd op het Verdrag. De doelgroepen waren burgers, overheden, onderzoeksorganisaties, de academische wereld, niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, adviesbureaus en particuliere ondernemingen en hun representatieve organisaties. Onder de belanghebbenden en het publiek in het algemeen bestond een brede consensus dat de Unie het Verdrag van Minamata moet bekrachtigen. Bij de voorbereiding van dit voorstel werd rekening gehouden met de specifieke problemen waar de belanghebbenden op hebben gewezen.

Resultaat van de effectbeoordeling

Uit de effectbeoordeling is gebleken dat de bekrachtiging en implementatie van het Verdrag van Minamata voor de EU aanzienlijke voordelen voor het milieu en de menselijke gezondheid zullen betekenen, voornamelijk wegens de verwachte vermindering van kwikemissies in andere delen van de wereld. Meer bepaald:

• Naar verwachting zullen de belangrijke bepalingen van het Verdrag na de implementatie zowel wereldwijd als voor de Unie een aanzienlijk positief effect hebben. Die bepalingen hebben onder andere betrekking op de toepassing van de beste beschikbare technieken (hierna 'BBT' genoemd) om de emissies van grote industriële installaties te verminderen, de geleidelijke stopzetting van bestaande primaire mijnbouw in combinatie met het verbod op nieuwe primaire mijnbouw en de vaststelling van beperkingen op ASGM. Dergelijke activiteiten zijn zo goed als onbestaande in de EU of worden reeds gereguleerd. Hierdoor zal de Unie haar doelstellingen kunnen bereiken inzake de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid, zoals beschreven in de Strategie van de Gemeenschap voor kwik van 2005 ("de Strategie") 21 .

• Door het Verdrag te implementeren zullen derde landen op veel industriële activiteiten normen toepassen die vergelijkbaar zijn met de normen die momenteel in de Unie gelden. Dit zal bijdragen tot het voorkomen van mogelijke concurrentievoordelen voor ondernemingen in landen buiten de EU, waarvoor minder strenge (of helemaal geen) milieunormen gelden, en mogelijk tot de ontsluiting van nieuwe markten voor ondernemingen in de Unie die zich specialiseren in milieutechnologie. De bepalingen van het Verdrag betreffende kwikemissies van bepaalde industriële activiteiten zullen bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat veel industriële installaties die op wereldschaal kwik uitstoten, BBT zullen moeten toepassen die door de bedrijfstak van de Unie reeds worden toegepast.

• Tijdens de effectbeoordeling werden verschillende beleidsopties onderzocht om de zes bovengenoemde lacunes in de regelgeving van de EU aan te pakken: een uitgangsoptie waarbij geen EU-actie wordt ondernomen en ten minste twee verschillende opties voor elk van de relevante beleidsterreinen, namelijk een optie waarbij de verplichtingen van het Verdrag worden omgezet en een optie waarbij voorschriften worden vastgesteld die strenger zijn dan de vereisten van het Verdrag.

Wat het gebruik van tandheelkundig amalgaam betreft, werd tijdens de effectbeoordeling bestudeerd of het nodig is maatregelen te treffen en wat de mogelijke effecten daarvan zouden zijn:

• Amalgaamafval uit de tandheelkunde wordt in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie 22 als gevaarlijk afval gekenmerkt en valt daarom onder de bepalingen van de kaderrichtlijn afvalstoffen 23 . Kwikemissies van tandartspraktijken vallen ook onder de waterwetgeving van de Unie. In bijlage X van de kaderrichtlijn water 24 wordt kwik als prioritaire gevaarlijke stof ingedeeld. De lozing van deze stof in water moet dus drastisch worden verminderd. Aangezien amalgaam in de Unie de tweede grootste toepassing van kwik vormt met een verontreinigingspotentieel van naar schatting 75 ton kwik per jaar en een verontreinigingspotentieel op lange termijn van meer dan 1 000 ton 25 , moeten er specifieke maatregelen worden getroffen om deze bron aan te pakken.

• De conclusie van de effectbeoordeling luidt dat, in het licht van de beschikbare wetenschappelijke informatie, een verbod op het gebruik van tandheelkundig amalgaam niet evenredig zou zijn, omdat de gezondheidsrisico's van tandheelkundig amalgaam niet duidelijk zijn aangetoond en de kostprijs van een verbod hoog zou zijn. Bovendien blijkt uit de beoordeling dat twee van de maatregelen die in het Verdrag worden voorgesteld en waarvan de partijen er ten minste twee moeten nemen, voordelen voor het milieu en de gezondheid opleveren tegen een lage kostprijs. Het gaat met name om de beperking van het gebruik van tandheelkundig amalgaam tot de ingekapselde vorm ervan en het bevorderen van de toepassing van de beste milieupraktijken in tandheelkundige faciliteiten. Dergelijke maatregelen zijn in overeenstemming met actie 4 van de strategie voor kwik, die tijdens de evaluatie van de strategie in 2010 als prioritair werd aangeduid. Zij zouden leiden tot een verminderde blootstelling van tandartsen en patiënten aan kwikemissies en zorgen voor een drastische vermindering van kwiklozingen in rioolsystemen en in het milieu via zuiveringsinstallaties voor stedelijk afvalwater. Verder zullen er naar verwachting nieuwe banen ontstaan in ondernemingen die amalgaamafscheiders vervaardigen, installeren en onderhouden en in ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de inzameling en verwerking van kwikhoudend afval.

• Hoewel de meeste betrokken ondernemingen kunnen worden beschouwd als micro-ondernemingen, zouden zij niet onevenredig getroffen worden door de voorgestelde maatregelen, omdat 1) zij gezien de aard van de activiteit geen schade zouden ondervinden van de concurrentie van grotere ondernemingen, 2) de implementatie van de maatregel een beperkte kostprijs heeft en slechts een kleine investering zou vergen, en 3) er naar verwachting geen banen verloren zullen gaan in de tandheelkundige sector. Bovendien worden deze maatregelen door de raad van Europese tandartsen aanbevolen als goede praktijken 26 en passen de meeste tandartsen ze al toe. Omdat dergelijke ondernemingen echter tijd nodig hebben om zich aan de verplichtingen van deze verordening aan te passen, ligt de voorgestelde datum waarop zij aan deze maatregelen moeten voldoen een jaar na die voor de andere maatregelen van deze verordening. Ten slotte zou de verplichting om amalgaam in ingekapselde vorm te gebruiken geen extra last betekenen voor tandartsen die ervoor gekozen hebben geen tandheelkundig amalgaam te gebruiken.

Wat de andere lacunes betreft, waren de conclusies van de voor de effectbeoordeling uitgevoerde analyse als volgt:

• Beperkingen op de invoer van kwik: handelsbeperkingen die verder zouden gaan dan de verplichtingen van het verdrag, dit wil zeggen een onvoorwaardelijk verbod op de invoer van kwik (in plaats van het toestaan van de invoer van kwik onder bepaalde voorwaarden in verband met de plaats van oorsprong en de bron van het ingevoerde kwik), zouden niet gerechtvaardigd zijn, aangezien zij grotere kosten zouden meebrengen voor de bedrijfstak van de Unie en geen belangrijke voordelen voor het milieu zouden hebben.

• Beperkingen op de uitvoer van bepaalde kwikhoudende producten: handelsbeperkingen die verder zouden gaan dan die van het Verdrag, dit wil zeggen een verbod op de uitvoer van kwikhoudende producten waarvoor EU-regels betreffende het kwikgehalte gelden die strenger zijn dan de regels van het Verdrag (in plaats van enkel een verbod op kwikhoudende producten die niet aan de verplichtingen van het Verdrag voldoen), zouden niet gerechtvaardigd zijn, aangezien de input en lozingen van kwik in het milieu grotendeels ongewijzigd zouden blijven en kwikemissies als gevolg van een dergelijk verbod zouden kunnen toenemen in derde landen.

• Beperkingen op het gebruik van kwik in bepaalde productieprocessen: de vaststelling van een absoluut verbod op het gebruik van kwik voor de productie van natrium- of kaliumethylaat of -methylaat (in plaats van voorschriften die het gebruik en de emissies van kwik beperken zoals voorzien in het Verdrag) zou niet gerechtvaardigd zijn, aangezien de industrie moet worden bevoorraad met bepaalde chemische stoffen waarvoor de beschikbaarheid van kwikvrije productieprocessen niet kon worden aangetoond.

• Beperkingen op het gebruik van kwik in nieuwe productieprocessen en producten: het Verdrag bepaalt slechts dat de partijen maatregelen moeten nemen om de ontwikkeling van nieuwe productieprocessen waarbij kwik wordt gebruikt en de productie en het in de handel brengen van nieuwe kwikhoudende producten te ontmoedigen. De vaststelling van een voorwaardelijk verbod op die processen en producten zou tot het beste resultaat voor het milieu en de economie leiden, aangezien het een sterk signaal zou zijn en bijgevolg het risico zou beperken dat marktdeelnemers veel geld zouden besteden aan de ontwikkeling van dergelijke producten en processen, die vervolgens waarschijnlijk zouden worden verboden.

• Beperkingen op het gebruik van kwik in ASGM: Frankrijk is de enige betrokken lidstaat en heeft reeds maatregelen getroffen om het gebruik van kwik in ASGM te verbieden. Het volstaat derhalve dat de Unie, overeenkomstig het Verdrag, de verplichting om een nationaal actieplan te ontwikkelen en te evalueren omzet.

Economisch gezien bedraagt de totale kostprijs van de bovengenoemde opties, die in de effectbeoordeling de voorkeur genieten, 13 tot 135 miljoen EUR per jaar, voornamelijk als gevolg van de maatregelen betreffende het gebruik van kwik in productieprocessen en tandheelkundig amalgaam.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Hoewel Verordening (EG) nr. 1102/2008 het uitgangspunt voor dit voorstel vormt, is het omwille van de juridische duidelijkheid passend deze verordening in te trekken en te vervangen. De concordantietabel is opgenomen in bijlage IV.

In de artikelen 1 en 2 wordt het onderwerp van het voorstel gespecificeerd en worden de belangrijkste termen uit het voorstel gedefinieerd.

Bij artikel 3, in samenhang met bijlage I, wordt een verbod vastgesteld op de uitvoer uit de Unie van kwik, van verschillende kwikverbindingen en van mengsels van kwik met andere stoffen, behalve voor kwikverbindingen die nog mogen worden uitgevoerd indien ze bestemd zijn voor onderzoek op laboratoriumschaal. Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1102/2008 geldt dit verbod reeds sinds maart 2011. Het vormt tevens een aanvulling op het verbod van Verordening (EU) nr. 649/2012. Het verbod vormt de omzetting van artikel 3, lid 6, van het Verdrag van Minamata, in samenhang met artikel 3, lid 1, onder a) en b), en artikel 3, lid 2, onder a), van dat verdrag.

Bij artikel 4 wordt de invoer in de Unie van kwik bestemd voor ASGM verboden en wordt de invoer in de Unie van kwik en mengsels bestemd voor andere toepassingen voorwaardelijk verboden. Een dergelijk verbod is niet van toepassing op de invoer van kwik en mengsels bestemd voor definitieve verwijdering als afval, op kwik ingevoerd uit landen die partij zijn bij het Verdrag van Minamata indien het kwik van oorsprong is uit primairemijnbouwbronnen die zijn toegestaan op grond van artikel 3, lid 4, van het Verdrag, op kwik ingevoerd uit landen die geen partij zijn bij het Verdrag op voorwaarde dat het ingevoerde kwik noch afkomstig is uit de primaire mijnbouw, noch uit de chlooralkali-industrie en een schriftelijke invoertoestemming werd afgegeven. Met het oog op het stroomlijnen van de administratieve activiteiten en het voorkomen van extra administratieve lasten, wordt in artikel 4, lid 3, gespecificeerd dat de krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 aangewezen nationale bevoegde autoriteiten ook zullen instaan voor de implementatie van en controle op een dergelijk verbod.

Met artikel 5, in samenhang met bijlage II, worden artikel 4, lid 1, en bijlage A, deel I, van het Verdrag van Minamata omgezet. Bij dit artikel wordt een verbod op de uitvoer, invoer en productie van een hele reeks kwikhoudende producten vastgesteld, dat ingaat op 1 januari 2021. Artikel 5 geldt als een aanvulling op en onverminderd de bepalingen van het acquis van de Unie, die reeds beperkingen op het in de handel brengen bevatten en waarbij strengere voorschriften zijn vastgesteld betreffende, bijvoorbeeld, het maximumgehalte voor kwik voor die producten, zoals onder andere bepaald in Richtlijn 2006/66/EG.

Artikel 6 voorziet in de mogelijke vaststelling van uitvoeringsbesluiten van de Commissie waarin wordt gespecificeerd welke handelsvormen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten gebruiken om de artikelen 3 en 4 te implementeren, naar aanleiding van besluiten die door de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Minamata zullen worden aangenomen overeenkomstig artikel 3, lid 12, van het Verdrag.

Met artikel 7, in samenhang met bijlage III, worden artikel 5, leden 2 en 3, en bijlage B van het Verdrag omgezet. Bij dit artikel wordt het gebruik van kwik en kwikverbindingen als katalysator voor de productie van aceetaldehyde en vinylchloridemonomeer verboden vanaf 1 januari 2019. Wat installaties voor de productie van natrium- of kaliummethylaat of -ethylaat met gebruik van kwik betreft, worden bij dit artikel beperkingen vastgesteld op het gebruik van kwik uit de primaire mijnbouw en op lozingen van kwik en kwikverbindingen in het milieu, en worden elke verhoging van de productiecapaciteit en de inrichting van nieuwe installaties vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening verboden. Artikel 7, lid 3, voorziet in de mogelijkheid voor de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen om besluiten van de Conferentie van de partijen om te zetten waarbij verplichtingen betreffende de tijdelijke opslag van kwik en kwikverbindingen worden bepaald, wanneer deze door de Unie worden gesteund. Bij gebrek aan een standpunt van de Unie ten gunste van het betrokken besluit van de Conferentie van de partijen of wanneer de Unie ertegen gekant is, geldt de gewone wetgevingsprocedure.

Met artikel 8 worden artikel 4, leden 6 en 7, en artikel 5, leden 4 en 9, van het Verdrag omgezet. Dit artikel voorziet in een verbod op de productie en het in de handel brengen van kwikhoudende producten die niet vallen onder een gebruik dat voor de toepassingsdatum van dit voorstel bekend was en op het uitvoeren van productieprocessen die voor deze datum nog niet bestonden. Bij artikel 8, leden 3 en 4, wordt een mechanisme vastgesteld waarmee dergelijke nieuwe kwikhoudende producten en productieprocessen door middel van een uitvoeringshandeling van de Commissie toch zouden kunnen worden toegelaten op basis van een beoordeling van de voordelen voor het milieu en de menselijke gezondheid en van de beschikbaarheid van technisch en economisch haalbare kwikvrije alternatieven.

Bij artikel 9, in samenhang met bijlage IV, wordt overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag bepaald dat lidstaten waar aan ASGM wordt gedaan, stappen moeten ondernemen tot vermindering, en waar mogelijk uitbanning, van het gebruik en de emissies van kwik en kwikverbindingen in het kader van dergelijke activiteiten, en dat zij een relevant nationaal actieplan moeten ontwikkelen en implementeren.

Met artikel 10 worden artikel 4, lid 3, en bijlage A, deel II, van het Verdrag van Minamata omgezet. Bij het artikel wordt bepaald dat tandheelkundig amalgaam slechts in ingekapselde vorm mag worden gebruikt en dat tandheelkundige faciliteiten uitgerust moeten zijn met amalgaamafscheiders om amalgaamresiduen die kwik bevatten, vast te houden en te verzamelen, en dit vanaf 1 januari 2019. De lidstaten moeten gebruikmaken van relevante EN-normen (in de meest recente versie), waaronder EN ISO 138987 27 , EN ISO 24234 28 en EN 1641:2009 29 , of van andere nationale of internationale normen die een gelijkwaardig niveau verzekeren voor het vasthouden van amalgaamresidu en de kwaliteit van amalgaamcapsules.

Artikel 11 komt overeen met artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1102/2008 en bepaalt dat kwik dat niet langer in de chlooralkali-industrie wordt gebruikt of dat bij de reiniging van aardgas ontstaat of dat bij de winning en het smelten van non-ferrometalen ontstaat of dat wordt onttrokken uit cinnabererts, wordt beschouwd als afval dat moet worden verwijderd.

Artikel 12 is gebaseerd op artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1102/2008 en bepaalt dat ondernemingen die in artikel 11 bedoelde activiteiten uitvoeren de nationale bevoegde autoriteiten jaarlijks informatie moeten toezenden over, in het bijzonder, de hoeveelheid kwik die in elke betrokken installatie is opgeslagen en de hoeveelheid kwik die naar voorzieningen voor tijdelijke of permanente opslag van kwik is gestuurd. Bij artikel 12, lid 2, wordt bepaald dat gegevens moeten worden verstrekt met gebruik van de relevante afvalcategorie en NACE-codes, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2150/2002 30 . In artikel 12, lid 3, wordt gespecificeerd dat installaties die chlooralkali produceren met gebruik van kwikcellen mogen ophouden verslag uit te brengen wanneer alle cellen overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2013/732/EU van de Commissie 31 buiten gebruik zijn gesteld en alle kwikafval naar een opslagfaciliteit is overgebracht.

Bij artikel 13 wordt bepaald dat kwikafval tijdelijk of permanent mag worden opgeslagen in ondergrondse opslagvoorzieningen en tijdelijk mag worden opgeslagen in bovengrondse opslagvoorzieningen. In het artikel wordt daarom ook gespecificeerd welke voorschriften van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad voor de tijdelijke opslag van kwik gelden voor de permanente opslag van kwik in ondergrondse opslagvoorzieningen.

De artikelen 14 en 20 bevatten de bepalingen met betrekking tot de sancties die gelden voor inbreuken op dit voorstel en met betrekking tot de inwerkingtreding en toepassingsdatum van dit voorstel.

Met artikel 15 wordt artikel 21 van het Verdrag van Minamata omgezet. Het artikel bevat de verplichting voor de lidstaten om een verslag op te stellen, bij te werken en bekend te maken met daarin alle relevante informatie over de implementatie van dit voorstel, de gegevens die moeten worden verstrekt om aan bovengenoemd artikel 21 te voldoen, een samenvatting van de krachtens artikel 12 van dit voorstel verzamelde gegevens over kwikafval uit grote bronnen, en gegevens over aanzienlijke individuele voorraden kwik die mogelijk op het grondgebied van elke lidstaat bestaan. In deze bepaling wordt gespecificeerd dat de Commissie in kennis moet worden gesteld van een dergelijk verslag en van dergelijke bijwerkingen binnen een maand na de bekendmaking ervan. Artikel 15, lid 2, voorziet in de vaststelling door de Commissie van een uitvoeringshandeling waarin vragenlijsten worden vastgesteld om de lidstaten te helpen relevante gegevens aan de Commissie te verstrekken door te specificeren welke gegevens precies zullen moeten worden ingediend, met inbegrip van gegevens over kernprestatie-indicatoren, in welke vorm en wanneer.

Artikel 16 voorziet in de mogelijkheid voor de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen die de bijlagen I tot en met IV bij dit voorstel zouden wijzigen, om relevante besluiten van de Conferentie van de partijen om te zetten wanneer deze door de Unie worden gesteund. Bij gebrek aan een standpunt van de Unie ten gunste van het betrokken besluit van de Conferentie van de partijen of wanneer de Unie ertegen gekant is, geldt de gewone wetgevingsprocedure.

De artikelen 17 en 18 bevatten standaardteksten voor de uitvoering van de op grond van artikel 7, lid 3, en artikel 16 aan de Commissie verleende delegatie en voor de comitéprocedure als middel om op grond van artikel 6, artikel 8, lid 4, en artikel 15, lid 2, uitvoeringshandelingen vast te stellen.

Bij artikel 19 wordt bepaald dat Verordening (EG) nr. 1102/2008 zal worden vervangen en ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, de datum waarop dit voorstel van toepassing wordt en vanaf dewelke verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1102/2008 zullen gelden als verwijzingen naar dit voorstel.

Rechtsgrondslag



Net als Verordening (EG) nr. 1102/2008 heeft dit voorstel tot doel zowel het milieu en de menselijke gezondheid te beschermen als eenvormigheid te verzekeren ten aanzien van de handelsaspecten (verbod op uitvoer en invoer en beperkingen betreffende kwik, kwikverbindingen en kwikhoudende producten). Dit voorstel heeft dienovereenkomstig een dubbele rechtsgrondslag, namelijk artikel 192, lid 1, en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel en keuze van instrumenten

Dit voorstel beoogt de omzetting in het acquis van de Unie van de bepalingen van het Verdrag van Minamata die nog niet onder de wettelijke voorschriften van de Unie vallen, om de Unie en de lidstaten in staat te stellen het Verdrag te bekrachtigen en te implementeren.

Wat dat betreft is het subsidiariteitsbeginsel van toepassing voor zover dit voorstel niet volledig onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

De doelstellingen van dit voorstel kunnen niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten. Om het probleem van de verontreiniging door en blootstelling aan kwik in de Unie aan te pakken, moet elke lidstaat onder andere een uitvoerverbod voor kwik en verschillende kwikverbindingen en voor bepaalde kwikhoudende verbindingen implementeren alsook een voorwaardelijk invoerverbod voor kwik. Dergelijke handelsgerelateerde maatregelen kunnen slechts op basis van bepalingen van de Unie worden omgezet en geïmplementeerd, aangezien maatregelen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek overeenkomstig artikel 3, onder e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

De niet-handelsgerelateerde bepalingen van dit voorstel betreffende het gebruik van kwik in bestaande en nieuwe productieprocessen en in nieuwe producten, betreffende de beheersing van kwikemissies in het milieu en betreffende de opslag van kwik en het beheer van kwikafval, hebben betrekking op de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid, wat een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten is. Aangezien, zoals hierboven gespecificeerd, de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid tegen verontreiniging door en blootstelling aan kwik reeds uitgebreid is gereguleerd op Unie-niveau, is het optreden van de Unie gerechtvaardigd. Wat de bepalingen van het Verdrag betreffende ASGM betreft, laat dit voorstel de betrokken lidstaat toe de optimale combinatie van te implementeren maatregelen te kiezen om te voldoen aan de relevante voorschriften.

Dit voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Het gekozen rechtsinstrument is een verordening, aangezien het voorstel bepalingen vaststelt betreffende bijvoorbeeld handel en kwikhoudende producten, wat een uniforme implementatie in heel de Unie vereist, maar het de lidstaten ook voldoende flexibiliteit biedt wat betreft de keuze van de maatregelen om te voldoen aan de bepalingen betreffende productieprocessen en ASGM en de concrete implementatie daarvan. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit wetgevingsvoorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.