Toelichting bij COM(2016)89 - Standpunt van de Unie over wijzigingen in bijlage C bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), van toepassing vanaf 1 januari 2017

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het voorgestelde besluit van de Raad heeft tot doel het standpunt van de Europese Unie vast te stellen in de OTIF-Commissie van deskundigen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (hierna 'de commissie van deskundigen van het RID' genoemd), die bijeenkomt op 25 mei 2016, voor wat betreft het standpunt over bepaalde wijzigingen van de technische en administratieve bepalingen in de bijlage bij aanhangsel C bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), waarover de genoemde commissie een beslissing moet nemen.

Bovengenoemde bijlage, algemeen bekend als het RID (reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen), regelt het internationale vervoer van gevaarlijke goederen per spoor tussen de COTIF-landen die het RID toepassen (de RID-landen).

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

De internationale voorschriften met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen zijn vastgelegd door diverse internationale organisaties, zoals de OTIF, de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN-ECE) en diverse gespecialiseerde agentschappen van de Verenigde Naties. Aangezien de regels onderling verenigbaar moeten zijn, is een complex internationaal systeem ontwikkeld voor coördinatie en harmonisatie tussen de organisaties die bij deze werkzaamheden zijn betrokken. De bepalingen worden om de twee jaar aangepast.

Tijdens de voorbereiding van deze wijzigingen is een breed scala van deskundigen uit de publieke en private sector geraadpleegd. De volgende technische vergaderingen hebben plaatsgevonden tijdens de opstelling van deze wijzigingen:

zittingen van het VN-subcomité van deskundigen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen:

43e zitting te Genève, 24 – 28 juni 2013,

44e zitting te Genève, 25 november – 4 december 2013,

45e zitting te Genève, 23 juni – 2 juli 2014, en

46e zitting te Genève, 1 – 9 december 2014,

zittingen van de VN-ECE – OTIF gezamenlijke vergadering van de commissie van deskundigen van het RID en de werkgroep inzake het vervoer van gevaarlijke goederen:

najaarszitting 2014 te Genève, 15 – 19 september 2014,

voorjaarszitting 2015 te Bern, 23 – 27 maart 2015,

najaarszitting 2015 te Genève, 15 – 25 september 2015,

er zal nog een gezamenlijke zitting plaatsvinden (voorjaarszitting 2016 te Bern, 14 – 18 maart 2016), tijdens de welke naar verwachting aanbevelingen zullen worden gedaan voor verdere wijzigingen die vanaf 1 januari 2017 van toepassing zijn,

zittingen van de permanente werkgroep van de commissie van deskundigen van het RID:

vierde zitting in Madrid, 17 – 20 november 2014 en

vijfde zitting in Zagreb, 23 – 27 november 2015.

Tijdens deze vergaderingen zijn de afzonderlijke voorstellen voor wijzigingen geanalyseerd en verwerkt door de commissies van deskundigen. In de meeste gevallen werd unaniem overeenstemming bereikt over de aanbevolen maatregelen. In sommige gevallen weerspiegelen de voorstellen het standpunt van de meerderheid van de deskundigen. De OTIF-commissie van deskundigen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen zal op 25 mei 2016 een besluit nemen over deze voorstellen.

Het comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen, dat is opgericht bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land 1 , heeft voorbereidende besprekingen gevoerd over de voorstellen in zijn vergadering van 14 december 2015.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

De Europese Unie is in juli 2011 tot het COTIF toegetreden op grond van Besluit 2013/103/EU van de Raad 2 . Het COTIF is een gemengd verdrag waarbij zowel de Unie als de meeste lidstaten verdragsluitende partij zijn. In bijlage III bij het besluit is de interne regeling voor de Raad, de lidstaten en de Commissie in OTIF-procedures vastgesteld. Met betrekking tot kwesties die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen, stemt de EU met het aantal stemmen van alle lidstaten die partij zijn bij het COTIF. 26 EU-lidstaten zijn ook partij bij het COTIF. Momenteel zijn 45 staten partij bij het RID en 50 bij het OTIF.

Sinds 1 januari 1997 past de Europese Unie de bepalingen van het RID toe op alle vervoer op het EU-grondgebied, aanvankelijk op grond van Richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor 3 . In 2008 is Richtlijn 96/49/EG vervangen door Richtlijn 2008/68/EG, die dezelfde beginselen nastreeft.

In artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG (derde landen) is bepaald dat 'vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR, het RID of de ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld'. Bovendien is in overweging 12 bepaald dat 'het gebruik van in derde landen geregistreerde vervoermiddelen dient te worden toegestaan voor internationaal vervoer van gevaarlijke goederen op het grondgebied van de lidstaten overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de ADR, het RID of de ADN en van deze richtlijn'. De kwestie van de bovenvermelde wijzigingen valt dan ook volledig onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Overeenkomstig artikel 35 van het COTIF treden de wijzigingen, zodra de Commissie van deskundigen van het RID er een besluit over heeft genomen, in werking voor alle overeenkomstsluitende partijen op de eerste dag van de zesde maand na die waarin de secretaris-generaal de overeenkomstsluitende partijen van deze wijzigingen in kennis heeft gesteld. Een verdragsluitende partij kan bezwaar maken binnen een termijn van vier maanden na de datum van de kennisgeving. Wanneer een vierde van de verdragsluitende partijen bezwaar aantekent, treedt de wijziging niet in werking.

In de verdragsluitende partijen die binnen de daartoe voorziene termijn bezwaar hebben gemaakt tegen een besluit, wordt de toepassing van het desbetreffende aanhangsel in haar geheel geschorst vanaf het moment waarop de besluiten van kracht worden, voor zover het betrekking heeft op verkeer met en tussen deze partijen. In het geval van een bezwaar tegen de validering van een technische norm of tegen de vaststelling van een uniform technisch voorschrift, wordt voor verkeer met en tussen de lidstaten alleen die norm of dat voorschrift geschorst vanaf het moment waarop de besluiten van kracht worden. Hetzelfde geldt in het geval van een gedeeltelijk bezwaar.

Tenzij een voldoende aantal partijen bezwaar maakt, treden de in dit voorstel bedoelde wijzigingen op 1 januari 2017 in werking en worden zij bindend voor de Unie en de lidstaten. Zij vormen dan een integrerend deel van het acquis van de Unie.

Tot slot is in artikel 38 van het COTIF bepaald dat met het oog op de uitoefening van het stemrecht en het recht van bezwaar, als bedoeld in artikel 35, leden 2 en 4, de regionale organisatie en met name de Europese Unie een aantal stemmen heeft dat gelijk is aan die van haar leden die ook lidstaten van de organisatie zijn.

Het voorstel is opgesteld op basis van het besluit van de Raad betreffende de toetreding van de EU tot het COTIF. De rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 91 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

Artikel 1 van het ontwerpvoorstel bevat een gedetailleerde lijst van de beoogde amendementen en geeft aan welke amendementen door de Unie kunnen worden aanvaard. De voorgestelde wijzigingen worden geschikt geacht voor het veilig vervoer van gevaarlijke goederen op een kosteneffectieve wijze, rekening houdend met de technologische vooruitgang, en kunnen daarom worden ondersteund.

4. TENUITVOERLEGGING IN DE EUROPESE UNIE

De bovengenoemde wijzigingen, voor zover zij bindend worden voor de Unie, moeten worden opgenomen in Richtlijn 2008/68/EG betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, die uniforme regels van het COTIF toepast op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren in of tussen lidstaten. Te dien einde heeft de Commissie de bevoegdheid gekregen om bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG middels uitvoeringshandelingen aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Zodra de termijn voor bezwaar tegen een kennisgeving door de secretaris-generaal van de OTIF is verstreken, geeft de Commissie het startsein voor het wijzigingsproces.