Toelichting bij COM(2016)115 - Verstrekking van noodhulp binnen de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)115 - Verstrekking van noodhulp binnen de Unie.
bron COM(2016)115 NLEN
datum 02-03-2016
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De plotse en massale instroom van vluchtelingen en migranten in Europa zorgt momenteel voor de uitzonderlijke situatie dat grote aantallen mensen dringende humanitaire hulp nodig hebben, waarvoor de organisatorische capaciteit van de overheden van een aantal lidstaten van de Unie niet toereikend is. Tijdens de Europese Raad van 18 en 19 februari 2016 werd opgeroepen tot dringende actie en concrete voorstellen van de Commissie om de capaciteit vast te stellen van de Unie om binnen de EU humanitaire hulp te verlenen, op basis van de ervaring die de dienst voor humanitaire hulp en civiele bescherming van de Commissie heeft opgedaan. Gezien de dringende behoeften die ontstaan door de huidige migratie- en vluchtelingencrisis, is deze steun in de eerste plaats bedoeld voor de landen met heel veel vluchtelingen en migranten, maar hij kan ook worden gebruikt voor eventuele andere noodgevallen.

De migratie- en vluchtelingencrisis die de Unie treft, is een duidelijk voorbeeld van een situatie waarin de Unie en haar lidstaten rechtstreeks worden getroffen, ondanks de inspanningen van de Unie om de voornaamste betrokken landen te helpen bij het aanpakken van de grondoorzaken van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden.

Het is ook een treffend voorbeeld van het soort gevolgen dat crises en rampen kunnen hebben voor de Unie en haar lidstaten, en de daaruit voortvloeiende noodzaak voor die lidstaten om beter te kunnen reageren op die gevolgen, daarbij rekening houdend met de heersende economische toestand in de getroffen lidstaten en met de economische gevolgen van die rampen voor de lidstaten.

Door de mens of de natuur veroorzaakte rampen hebben almaar zwaardere gevolgen binnen de Unie, door een aantal factoren waaronder klimaatverandering. Externe factoren en omstandigheden in de nabuurschap van de Unie en in andere landen kunnen daar rechtstreeks nog sterk toe bijdragen. De schaal en impact van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen kunnen zo groot zijn dat een of meerdere lidstaten economische moeilijkheden krijgen. De rampen kunnen zich ook voltrekken in lidstaten die al om andere redenen met zware economische problemen kampen, zodat de economische situatie in die lidstaten nog fel verslechtert en verergert. In elk geval wordt het reactievermogen van de getroffen lidstaat negatief beïnvloed, waardoor ook de steun aan de noodlijdende bevolking negatieve effecten ondervindt.

De bepaling van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) betreffende humanitaire hulpverlening (artikel 214) heeft alleen betrekking op maatregelen om de getroffen bevolking in derde landen te helpen. Er moet dus worden nagegaan of er bestaande EU-instrumenten zijn die van toepassing zijn binnen de Unie en waarmee aan de hierboven aangehaalde uitzonderlijke behoeften kan worden voldaan en, indien niet, op welke manier de Unie dan wel actie kan ondernemen.

Het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie is een dergelijk instrument. Het mechanisme is geactiveerd voor de migratie- en vluchtelingencrisis. Aangezien de behoeften in heel wat deelnemende staten dezelfde zijn, volstaat het aanbod om op vrijwillige basis hulp te bieden voor de verzoeken van met name Griekenland, Slovenië en Kroatië, geenszins.

Via een aantal EU-instrumenten, zoals het Solidariteitsfonds van de EU (EUSF), het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF) of het Europees Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) kunnen aanzienlijke financiële middelen voor hulpverlening binnen Europa worden vrijgemaakt, om de lasten voor de lidstaten te verminderen. Deze instrumenten zijn echter niet specifiek gericht op het lenigen van grote humanitaire behoeften. Zij hangen in de eerste plaats af van de bestuurlijke en operationele capaciteit van de regeringen, die financieel en economisch reeds onder druk kunnen staan.

Daarom moet de Unie solidair optreden om te voorzien in de basisbehoeften van een door rampen getroffen bevolking in de Unie en om tegelijk de economische gevolgen voor de betrokken lidstaten die kampen met ernstige economische problemen, te verzachten. In die zin wordt het verstrekken van noodhulp van humanitaire aard binnen de Unie voorgesteld op basis van artikel 122, lid 1, VWEU.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Er werd nog niet eerder een maatregel goedgekeurd op grond van artikel 122, lid 1, VWEU, betreffende dezelfde behoeften; de kwestie over samenhang is dus niet relevant.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

De verordening hangt samen met andere EU-beleidsmaatregelen in die zin dat zij dit beleid aanvult en vervolledigt door behoeften aan te pakken die anders grotendeels onvervuld zouden blijven.

De verordening hangt met name volledig samen met Besluit nr. 1313/2013/EU over een mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (hierna 'het mechanisme' genoemd), en streeft ook naar een zo groot mogelijke synergie met dat besluit. In het bijzonder moeten acties die op basis van deze verordening worden ondernomen, nauwgezet worden afgestemd op de activiteiten van het mechanisme als dit wordt geactiveerd naar aanleiding van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen in de EU. Dit geldt ook voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU), het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF) of het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD).

De verordening hangt ook samen met de beleidsmaatregelen en de beginselen die de Unie hanteert bij haar operaties buiten de Unie op het vlak van humanitaire hulpverlening.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 122, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

• Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De doelstellingen van het voorstel kunnen niet volledig worden verwezenlijkt door afzonderlijke acties van de lidstaten. Bij door de mens of de natuur veroorzaakte rampen met verstrekkende humanitaire gevolgen die een of meerdere lidstaten treffen, kan het reactievermogen van de getroffen lidstaat ontoereikend blijken, waardoor de lidstaat niet adequaat kan reageren op de humanitaire behoeften. Die kans is nog groter als rampen, die uiteraard financiële gevolgen hebben, plaatsvinden in lidstaten die al met zware economische moeilijkheden worden geconfronteerd. In ieder geval is het voor de Unie zowel raadzaam als noodzakelijk om zich solidair op te stellen en de getroffen lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van humanitaire behoeften en tegelijk de economische gevolgen voor die lidstaten te beperken.

Evenredigheid



Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Het beoogt de lacunes op te vangen die werden vastgesteld tijdens de huidige migratie- en vluchtelingencrisis en stelt oplossingen voor overeenkomstig het mandaat dat de Europese Raad heeft gegeven.

De administratieve lasten voor de Unie en de lidstaten zijn gering en beperkt tot wat nodig is om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken.

• Keuze van het instrument