Toelichting bij COM(2016)142 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum en welke niet (Georgië)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De dialoog tussen de EU en Georgië over visumliberalisering is in juni 2012 van start gegaan. De Europese Commissie heeft de regering van Georgië in februari 2013 een actieplan voor visumliberalisering (VLAP) voorgelegd. De Commissie heeft toegezegd om zodra de Georgische regering aan alle in het VLAP vastgestelde benchmarks voldoet, visumvrij reizen voor kort verblijf in de Europese Unie voor te stellen voor Georgische onderdanen die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort.

Voor de start van de dialoog over visumliberalisering hadden de EU en Georgië al een visumversoepelingsovereenkomst en tegelijk een overnameovereenkomst gesloten, die op 1 maart 2011 in werking zijn getreden. De volledige en doeltreffende tenuitvoerlegging is een basisvoorwaarde geweest voor de start en voortzetting van de visumdialoog.

Het VLAP is gebaseerd op vier blokken: documentbeveiliging, met inbegrip van biometrie (blok I), geïntegreerd grensbeheer, met inbegrip van asiel (blok II), openbare orde en veiligheid (blok III) en externe betrekkingen en grondrechten (blok IV). In het VLAP is een reeks precieze benchmarks vastgesteld voor elk van deze vier 'blokken' met relevante kwesties, teneinde een wetgevings-, beleids- en institutioneel kader vast te stellen (fase 1) en de doeltreffende en duurzame uitvoering daarvan te waarborgen (fase 2).

Sinds de start van de dialoog over visumliberalisering tussen de EU en Georgië heeft de Commissie verslag uitgebracht aan het Europees Parlement en de Raad over de vooruitgang die de Georgië heeft geboekt bij het voldoen aan de benchmarks die zijn vastgesteld in het kader van de vier blokken van de eerste en tweede fase van het VLAP. De voortgang is beoordeeld op basis van evaluaties ter plaatse door deskundigen van de EU-lidstaten en op grond van uitvoerige door verstrekte Georgië informatie.

Op 15 november 2013 stelde de Commissie haar eerste voortgangsverslag 1 vast over de tenuitvoerlegging van het VLAP door Georgië; daarbij deed zij ook verscheidene aanbevelingen voor de voltooiing van de eerste fase (nl. die van wetgeving en planning).

In haar tweede voortgangsverslag 2 van 29 oktober 2014 concludeerde de Commissie dat Georgië de benchmarks van de eerste fase van het actieplan had gehaald en klaar was voor de beoordeling van de uitvoering van de benchmarks van de tweede fase. In zijn conclusies van 17 november 2014 onderschreef de Raad de beoordeling van de Commissie. Het verslag ging vergezeld van een beoordeling van de gevolgen die de toekomstige visumliberalisering voor Georgische burgers die naar de EU reizen, zou kunnen hebben uit het oogpunt van migratie en veiligheid.

Op 8 mei 2015 keurde de Commissie het derde voortgangsverslag 3 over de tenuitvoerlegging door Georgië van het VLAP goed. Het verslag bevestigde dat Georgië ruimschoots voldeed aan alle in de vier blokken van het VLAP vastgestelde benchmarks en bevatte maatregelen waarmee Georgië zou kunnen waarborgen dat het aan alle benchmarks voor de tweede fase van het VLAP voldoet.

In haar vierde en laatste voortgangsverslag 4 , dat op 18 december 2015, werd vastgesteld, oordeelde de Commissie dat Georgië de nodige voortgang had geboekt en alle vereiste hervormingen had doorgevoerd om te waarborgen dat ook aan de laatste benchmarks op doeltreffende en duurzame op wijze zouden worden voldaan. Op basis van deze beoordeling en gezien het resultaat van de constante toezicht- en verslagleggingsactiviteiten die sinds de start van de dialoog over visumliberalisering tussen de EU en Georgië waren uitgevoerd, bevestigde de Commissie dat Georgië voldeed aan alle benchmarks die waren vastgesteld voor elk van de vier blokken van de tweede fase van het VLAP en dat zij begin 2016 met een wetgevingsvoorstel zou komen om Verordening (EG) nr. 539/2001 te wijzigen en Georgië over te brengen naar de lijst van visumvrije landen (bijlage II).

De Commissie bleef naast de verslaglegging over het VLAP ook toezicht houden op de uitvoering van de visumversoepelingsovereenkomst en de overnameovereenkomst, met name via de bij deze overeenkomsten ingestelde gemengde comités. De meest recente bijeenkomst van beide comités vond plaats op 13 oktober 2015 in Brussel. Bij die gelegenheid stelde de Commissie vast dat de uitvoering van de twee overeenkomsten over het geheel genomen zeer bevredigend was.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein en met ander beleid van de Unie

Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 5 is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld. Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt toegepast door alle lidstaten – met uitzondering van Ierland en het Verenigd Koninkrijk – alsook door IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. De verordening maakt deel uit van het gemeenschappelijk beleid inzake visa voor een verblijf van in totaal ten hoogste 90 dagen binnen een gegeven periode van 180 dagen.

Georgië staat momenteel in bijlage I van Verordening (EG) nr. 539/2001, d.w.z. op de lijst van landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum wanneer zij naar het grondgebied van EU-lidstaten reizen.

Verordening (EG) nr. 539/2001 werd laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 259/2014 6 , toen Moldavië naar de lijst van visumvrije landen werd overgebracht, nadat het zijn VLAP succesvol had uitgevoerd en bij Verordening (EU) nr. 509/2014 7 , toen vijf Caribische landen 8 en elf Stille-Zuidzeelanden 9 , evenals Colombia, Peru en de Verenigde Arabische Emiraten van de visumplicht werden vrijgesteld – onder voorbehoud van de sluiting van visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de EU en de respectieve derde landen – na een periodieke beoordeling van de visumlijsten.

De criteria die – op basis van een beoordeling per geval – in aanmerking zouden moeten worden genomen bij de vaststelling van de derde landen waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen of van die waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001 (als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 509/2014). Het gaat onder meer om 'illegale immigratie, openbare orde en veiligheid, economische voordelen, in het bijzonder op het gebied van toerisme en buitenlandse handel, en de externe betrekkingen van de Europese Unie met de betrokken derde landen, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede naar de implicaties voor de regionale samenhang en de wederkerigheid' 10 . Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de beveiliging van de door de betrokken derde landen uitgegeven reisdocumenten.

Er is geen reden om aan de tenuitvoerlegging van de visumvrijstelling voor Georgische burgers de voorwaarde te verbinden dat er een visumvrijstellingsovereenkomst met de EU wordt gesloten, aangezien Georgië alle EU-burgers al visumvrijstelling heeft verleend voor een verblijfsduur van 90 dagen (binnen een tijdvak van 180 dagen). Mocht dit besluit worden ingetrokken of er misbruik worden gemaakt van de visumvrije regeling, dan bieden de bestaande wederkerigheids- en opschortingsmechanismen van Verordening (EG) nr. 539/2001 voldoende garanties.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Aangezien het voorstel het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU wijzigt, is de rechtsgrondslag van het voorstel artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De voorgestelde verordening houdt een ontwikkeling in van het Schengenacquis.


Subsidiariteit

Verordening (EG) nr. 539/2001 kan als rechtshandeling van de EU uitsluitend worden gewijzigd door middel van een gelijkwaardige rechtshandeling. Lidstaten kunnen niet individueel handelen.

Evenredigheid

Zie hierboven – er zijn geen andere opties om de beleidsdoelstelling te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Zie hierboven.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Er hebben regelmatig besprekingen met de lidstaten in de Groep Oost-Europa en Centraal-Azië van de Raad (COEST) en verscheidene presentaties over het proces tot opheffing van de visumplicht plaatsgevonden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie verzamelde uitgebreide gegevens over de tenuitvoerlegging van alle VLAP-benchmarks door Georgië. Haar laatste voortgangsverslag over Georgië ging, evenals de vorige twee verslagen, vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie 11 met meer gedetailleerde achtergrondinformatie over de ontwikkelingen per benchmark.

Effectbeoordeling

In de bijlage bij het werkdocument verstrekte de Commissie een bijgewerkte analyse van de feiten en op statistieken gebaseerde informatie over de gevolgen op het gebied van migratie en veiligheid die de visumliberalisering voor Georgische burgers die naar de EU reizen, zou kunnen hebben. Zij baseerde zich daarvoor op de input van relevante EU-agentschappen en belanghebbenden. Een nadere effectbeoordeling is geboden.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

1.

Niet beschikbaar


Grondrechten

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

2.

Niet beschikbaar


5. ANDERE ASPECTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De gewijzigde verordening zal rechtstreeks toepasselijk zijn vanaf zijn inwerkingtreding en zal onmiddellijk door de lidstaten ten uitvoer worden gelegd. Er is geen uitvoeringsplan nodig.

De Commissie zal actief blijven monitoren hoe Georgië de benchmarks voor de vier blokken van het VLAP uitvoert. Zij maakt daarvoor gebruik van de bestaande associatiestructuren en dialogen en indien nodig van speciaal opgezette vervolgmechanismen.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

3.

Niet beschikbaar


Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Verordening (EG) nr. 539/2001 zal worden gewijzigd in die zin dat Georgië wordt overgebracht van bijlage I (lijst van landen waarvan de burgers visumplichtig zijn) naar bijlage II (lijst van landen waarvan de burgers van de visumplicht zijn vrijgesteld). Er zal een voetnoot worden toegevoegd met de bepaling dat de vrijstelling van de visumplicht wordt beperkt tot houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven overeenkomstig de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).