Toelichting bij COM(2016)183 - Standpunt EU over een internationaal instrument dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale marktgebaseerde maatregel toe te passen om de luchtvaartemissies aan te pakken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De 21ste Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag inzake klimaatverandering van de VN heeft de Overeenkomst van Parijs goedgekeurd, die tot doel heeft de wereldwijde temperatuursstijging te beperken tot beduidend minder dan 2°C in vergelijking met het pre-industriële tijdperk en om te streven naar een maximale stijging van 1,5°C. Tegen 2050 moeten de mondiale emissies van broeikasgassen met ten minste 50 % zijn gedaald ten opzichte van 1990. Alle bedrijfstakken van de economie moeten tot deze emissiebeperking bijdragen, inclusief de internationale luchtvaart.

De broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart, vertegenwoordigen meer dan 2 % van de wereldwijde uitstoot en nemen exponentieel toe; uit ramingen voor 2050 blijkt dat deze emissies bij ongewijzigd beleid meer dan 200 % kunnen stijgen ten opzichte van het huidige niveau. In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "Het protocol van Parijs — Een blauwdruk om de wereldwijde klimaatverandering na 2020 tegen te gaan" 1 wordt benadrukt dat de ICAO vóór het einde van 2016 werk moet maken van de effectieve regulering van de emissies van de internationale luchtvaart. Ondanks de technologische verbeteringen is er slechts een beperkt potentieel om de totale emissies in de luchtvaartsector te doen afnemen; daarom wordt erkend dat marktgebaseerde maatregelen geschikt zijn om bij te dragen aan de algehele emissiereductie. Tijdens de 38ste Algemene Vergadering van de ICAO (2013) werd besloten één mondiale marktgebaseerde maatregel uit te werken om de emissies van de internationale luchtvaart terug te dringen; het was de bedoeling een besluit te nemen tijdens de 39ste Algemene Vergadering van de ICAO in 2016 (27 september tot 7 oktober), zodat de regeling vanaf 2020 kan worden toegepast 2 .

Daarom moet, zo spoedig mogelijk en ruim vóór de volgende Algemene Vergadering van de ICAO, worden vastgesteld welk standpunt de lidstaten, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, moeten innemen met betrekking tot het besluit dat moet worden genomen door de ICAO.

Het standpunt van de Unie wordt verwoord door de Commissie en de lidstaten in de organen van de ICAO. Bij de ontwikkeling van een voorstel voor een dergelijk instrument zijn meerdere organen van de ICAO betrokken, waaronder de Raad van de ICAO. Het is ook nodig een standpunt van de EU vast te stellen om de samenhang met het bestaande EU-recht te garanderen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

In Besluit 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad is een oproep gedaan om specifieke maatregelen ter beperking van broeikasgasemissies van de luchtvaart vast te stellen en uit te voeren indien daarover in 2002 binnen de ICAO nog geen overeenstemming was bereikt. Naar aanleiding van het besluit van de 33ste Algemene Vergadering van de ICAO (2001) om een regeling te bekrachtigen voor een open handel in emissierechten voor de internationale luchtvaart 3 en het besluit van de 35ste Algemene Vergadering van de ICAO (2004) om richtsnoeren op te stellen voor de opname van de emissies van de internationale luchtvaart in de emissiehandelsregelingen van de ICAO-verdragsstaten 4 , hebben het Europees Parlement en de Raad Richtlijn 2008/101/EG vastgesteld, waarbij luchtvaartactiviteiten zijn opgenomen in Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten. 5

De 38ste Algemene Vergadering van de ICAO (2013) heeft niet alleen besloten een mondiale marktgebaseerde maatregel te ontwikkelen, maar ook dat de ICAO en haar lidstaten met relevante organisaties moeten samenwerken om te streven naar de ambitieuze collectieve mondiale doelstelling op middellange termijn om de wereldwijde netto-koolstofemissies van de internationale luchtvaart vanaf 2020 op hetzelfde niveau te houden. Volgens ramingen zullen de emissies van de internationale luchtvaart in 2020 ongeveer 70 % hoger zijn dan in 2005 6 ; de Unie en haar lidstaten zijn er steeds voorstander van geweest de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart wereldwijd met 10 % terug te dringen tegen 2020, in vergelijking met het niveau van 2005. Het lijkt dan ook aangewezen dat de Unie de gelegenheid te baat neemt om, op relatief korte termijn, een mondiale marktgebaseerde maatregel te propageren om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart te beperken tot het niveau van 2020, rekening houdende met de mogelijkheid de doelstellingen in de loop van de tijd te herzien, voor zover van toepassing.

Om tijdens de 39ste Algemene Vergadering van de ICAO (2016) gemakkelijker vooruitgang te kunnen boeken bij de vaststelling van een passend instrument, hebben de wetgevers van de Unie besloten tijdelijk rekening te houden met de eisen van Richtlijn 2003/87/EG, welke van toepassing zijn in het geval van vluchten van en naar luchtvaartterreinen in landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER) 7 . Na de 39ste Algemene Vergadering van de ICAO (2016) zal de Commissie verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over acties om een internationaal instrument ten uitvoer te leggen met betrekking tot een mondiale marktgebaseerde maatregel die vanaf 2020 moet worden toegepast om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart op niet-discriminerende wijze te beperken. In dit verslag evalueert de Commissie voorstellen als reactie op ontwikkelingen met betrekking tot het toepassingsgebied voor emissies van activiteiten van en naar luchtvaartterreinen in landen buiten de EER vanaf 1 januari 2017.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorgestelde besluit is in overeenstemming met en vormt een aanvulling op andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het gebied van energie, milieu en vervoer 8 .

 Om wereldwijd de stap te zetten naar schone energie, zijn
veranderingen in het ondernemings- en investeringsgedrag en stimulansen doorheen het gehele beleidsspectrum noodzakelijk.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel berust op artikel 192, lid 1, in combinatie met artikel 218, lid 9.

In artikel 218, lid 9, van het VWEU is is bepaald welke procedure moet worden gevolgd wanneer in naam van de Unie een standpunt moet worden vastgesteld in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt.

In dat geval heeft het besluit dat naar verwachting door de ICAO zal worden goedgekeurd, de rechtsgevolgen als vermeld in artikel 28 bis van Richtlijn 2003/87/EG.

In overeenstemming met artikel 192, lid 1, en artikel 191 VWEU moet de Europese Unie bijdragen tot het nastreven van onder meer de volgende doelstellingen: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder om de klimaatverandering te bestrijden.


Keuze van het instrument

In artikel 218, lid 9, VWEU is bepaald dat een besluit van de Raad het toepasselijke instrument is.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Niet van toepassing.