Toelichting bij COM(2016)190 - Sluiting van de overeenkomst met Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 1 is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt toegepast door alle lidstaten, met uitzondering van Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad 2 is Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad gewijzigd en zijn negentien landen verplaatst naar bijlage II, waarin de derde landen zijn opgenomen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld. Deze negentien landen zijn: Colombia, Dominica, Grenada, Kiribati, de Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Peru, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten. In bijlage II staat bij elk van deze landen een voetnoot die luidt: „De visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst.”

Verordening (EU) nr. 509/2014 is op 20 mei 2014 vastgesteld en op 9 juni 2014 in werking getreden. In juli 2014 heeft de Commissie de Raad aanbevolen om haar te machtigen onderhandelingen over een visumvrijstellingsovereenkomst te openen met elk van de volgende 17 landen: Dominica, Grenada, Kiribati, de Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten 3 . Op 9 oktober 2014 heeft de Raad de Commissie onderhandelingsrichtsnoeren aangereikt.

De eerste reeks visumvrijstellingsovereenkomsten is ondertekend op 6 mei 2015 (Verenigde Arabische Emiraten), 26 mei 2015 (Oost-Timor) en 28 mei 2015 (Dominica, Grenada, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Samoa, Trinidad en Tobago en Vanuatu) en wordt in afwachting van de inwerkingtreding voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening. De Raad heeft machtiging verleend tot ondertekening van een tweede reeks visumvrijstellingsovereenkomsten, met Tonga (ondertekening op 20 november 2015), Colombia (ondertekening op 2 december 2015), Kiribati (datum van ondertekening nog te bepalen) en Palau (ondertekening op 7 december 2015). Deze vier overeenkomsten worden in afwachting van de inwerkingtreding voorlopig toegepast met ingang van de dag volgende op de datum van ondertekening.

De onderhandelingen met Tuvalu zijn op 19 november 2014 geopend. Tijdens die bijeenkomst kon de gehele ontwerptekst worden bekeken en tijdens latere besprekingen is over alle aspecten daarvan overeenstemming bereikt. Op 8 oktober 2015 werd de overeenkomst in Brussel door de hoofdonderhandelaars geparafeerd. De lidstaten zijn op 26 oktober 2015 geïnformeerd op een bijeenkomst van de Groep Visa van de Raad.

2. RECHTSGRONDSLAG

Voor de Unie is artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218 daarvan, de rechtsgrondslag voor de overeenkomst.

Bijgaand voorstel is het rechtsinstrument voor de sluiting van de overeenkomst. De Raad zal met gekwalificeerde meerderheid een besluit nemen nadat de overeenkomst namens de Unie is ondertekend door een persoon die door het voorzitterschap van de Raad is aangewezen en nadat de goedkeuring van het Europees Parlement is verkregen overeenkomstig artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), VWEU.

3. RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN

De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerp-visumvrijstellingsovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

Doel



De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Tuvalu die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

Om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers gelijk worden behandeld, is in de overeenkomst een bepaling opgenomen die inhoudt dat Tuvalu de overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten van de Europese Unie kan opschorten of beëindigen, en dat omgekeerd ook de Unie de overeenkomst alleen voor alle lidstaten kan opschorten of beëindigen.

De specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de preambule.

Toepassingsgebied

De visumvrijstelling geldt voor alle categorieën personen (houders van gewone paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, officiële paspoorten en speciale paspoorten) en voor reizen voor alle doeleinden, behalve voor het verrichten van een bezoldigde bezigheid. Voor deze laatste categorie reizigers behouden zowel de lidstaten als Tuvalu de vrijheid om voor de onderdanen van de andere partij een visum verplicht te stellen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht of het toepasselijke nationale recht. Om een geharmoniseerde toepassing te waarborgen, is aan de overeenkomst een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van de categorie personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.

Duur van het verblijf

De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Tuvalu die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Aan de overeenkomst is een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van deze termijn van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

De overeenkomst houdt rekening met de situatie van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De visumvrijstelling geeft burgers van Tuvalu het recht om gedurende 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van elk van die lidstaten (Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië) te verblijven, zolang deze geen deel uitmaken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, onafhankelijk van de periode die voor het gehele Schengengebied geldt.

Territoriale toepassing

De overeenkomst bevat bepalingen betreffende de territoriale toepassing: ten aanzien van Frankrijk en Nederland geldt de visumvrijstelling voor de burgers van Tuvalu alleen voor verblijf op het Europese grondgebied van deze lidstaten.

Verklaringen

Naast de bovengenoemde gemeenschappelijke verklaringen zijn nog twee gemeenschappelijke verklaringen aan de overeenkomsten gehecht:

– een verklaring over de betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis;

– een verklaring over de volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.

4. CONCLUSIE

Gezien de bovengenoemde resultaten stelt de Commissie voor dat de Raad, nadat de goedkeuring van het Europees Parlement is verkregen, zijn goedkeuring hecht aan de overeenkomst tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.