Toelichting bij COM(2016)170 - Exploitatie van de hogefluxreactor in de periode 2012-2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 5.4.2016


COM(2016) 170 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Exploitatie van de hogefluxreactor in de periode 2012-2013

{SWD(2016) 101 final}


2.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT


Exploitatie van de hogefluxreactor in de periode 2012-2013

Op 13 november 2012 heeft de Raad een vierjarig (2012-2015), door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (Joint Research Centre – JRC) uit te voeren aanvullend onderzoeksprogramma (Besluit 2012/709/Euratom van de Raad 1 ) vastgesteld voor de exploitatie van de in het Nederlandse Petten gevestigde hogefluxreactor (HFR). Overeenkomstig artikel 4 van het desbetreffende besluit van de Raad dient de Commissie het Europees Parlement en de Raad op de hoogte te houden door hen een tussentijds verslag voor te leggen betreffende de tenuitvoerlegging van dit aanvullende onderzoeksprogramma. Dit verslag geeft invulling aan deze verplichting en bestrijkt de periode 2012-2013.

De HFR is sinds 1961 in gebruik en kan op tal van plaatsen blootstaan aan straling (reactorkern, reflectorzone en bassinwand).

De voornaamste doelstellingen van het aanvullende onderzoeksprogramma zijn:

zorgen voor een veilige en betrouwbare exploitatie van de HFR om de beschikbaarheid van neutronen voor experimenten te waarborgen;

• een efficiënt gebruik van de HFR door de onderzoeksinstellingen mogelijk maken voor een breed scala van disciplines: verbetering van de veiligheid van kernreactoren; volksgezondheid inclusief de ontwikkeling van medische isotopen; kernfusie; fundamenteel onderzoek en opleiding; afvalbeheer, met inbegrip van de mogelijkheid veiligheidskwesties te bestuderen met betrekking tot splijtstoffen voor reactorsystemen die van belang zijn voor Europa.

De HFR produceert op commerciële basis isotopen en is ook een opleidingsfaciliteit voor promovendi en postdocs die er hun onderzoeksactiviteiten uitvoeren in het kader van nationale of Europese programma's.

3.

1. Veilige exploitatie van de HFR


De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) is de eigenaar van de HFR (met een leasingcontract van 99 jaar). De HFR wordt geëxploiteerd door de NRG (de Nederlandse 'Nuclear Research and Consultancy Group') die de faciliteit exploiteert en onderhoudt en de commerciële activiteiten rond de reactor beheert. Deze beschikt over een door de Nederlandse nationale regelgevende instantie KFD (Kernfysische Dienst) verstrekte exploitatievergunning. Evenals kerncentrales is de HFR onderworpen aan wettelijk verplichte 10-jaarlijkse veiligheidsbeoordelingen die door de NRG worden uitgevoerd.

In de periode 2012-2013 hadden verscheidene gebeurtenissen gevolgen voor de beschikbaarheid van neutronen.

Eerst werd tritium ontdekt in het grondwater rond het reactorgebouw (dat afkomstig bleek van een ondergronds lek in een waterleiding) alsook een lekkage tussen het primaire koelsysteem en het koelsysteem van de bodemplug (gedeelte van het bassin-koelsysteem). Beide problemen bleken na onderzoek afzonderlijke oorzaken te hebben; vervolgens zijn reparaties verricht, waarna de reactor veilig werd heropgestart.

De NRG werd vervolgens geconfronteerd met een andere ongeplande buitendienststelling van twee nucleaire faciliteiten, met name de HFR en de molybdeenproductiefaciliteit. De NRG heeft al haar faciliteiten en processen tijdelijk in veilige stand-bymodus geplaatst om zich te kunnen richten op alomvattende verbeteringen op het vlak van de technologie, de procedures en de organisatie.

Tegen eind 2013 zijn die verbeteringen uitgevoerd. Zodra de HFR en de andere nucleaire faciliteiten aan alle veiligheidseisen voldeden, gaf de KFD begin 2014 toestemming deze opnieuw op te starten.

In 2012 was een cyclus van 296 exploitatiedagen en een onderhoudsperiode van 31 dagen in maart gepland. In deze periode werden de inspectie tijdens bedrijf van de noordelijke en zuidelijke reducers en de lasnaden van het reactorvat, alsook de jaarlijkse lektest van de reactorinsluiting uitgevoerd. In werkelijkheid was de HFR ten gevolge van ongeplande buitendienststellingen gedurende 253 dagen operationeel, hetgeen overeenkomt met een beschikbaarheid van 85,26 % ten opzichte van de oorspronkelijke planning. Het nominale vermogen van de HFR was 45 MW en de totale energieproductie van 2012 bedroeg ongeveer 11 313 MWd; dit komt overeen met een energieverbruik van ongeveer 14,12 kg U-235.

In 2013 was een cyclus van 166 exploitatiedagen en een onderhoudsperiode van 18 dagen in augustus gepland. In werkelijkheid was de HFR ten gevolge van ongeplande buitendienststellingen door de bovenvermelde problemen gedurende 81 dagen operationeel, hetgeen overeenkomt met een beschikbaarheid van 49,07 % ten opzichte van de oorspronkelijke planning. Het nominale vermogen van de HFR was 45 MW en de totale energieproductie van 2013 bedroeg ongeveer 3661 MWd; dit komt overeen met een energieverbruik van ongeveer 4,57 kg U-235.

Voor alle systemen, structuren en componenten is er een preventief, correctief en periodiek onderhoud uitgevoerd. Deze onderhoudswerkzaamheden hadden tot doel de veilige en betrouwbare exploitatie van de HFR te waarborgen. De voornaamste tijdens de onderhoudsperiode uitgevoerde activiteiten waren:

a) een belangrijke lektest van de reactorinsluiting (0,5 bar overdruk — gedurende 48 uur);

b) een inspectie tijdens bedrijf van de noordelijke en zuidelijke reducers en de lasnaden van het reactorvat;

c) onderhoudsreparatie van de betonnen pijplijn voor secundair koelwater tussen het Noordhollandsch Kanaal en het secundaire pompgebouw van de HFR;

d) de secundaire afvoerleiding in de Noordzee werd verder verlengd;

e) het afstandscontrolesysteem (dat wordt gebruikt om in noodsituaties belangrijke reactorparameters te controleren) werd voltooid;

f) het alternatieve afschakelsysteem (dat wordt gebruikt wanneer het normale afschakelsysteem niet werkt) werd voltooid.

4.

2. Onderzoek en isotopenproductie


5.

2.1 Onderzoek


De volgende wetenschappelijke activiteiten zijn in 2012-2013 uitgevoerd:

• splijtstofbestralingsexperimenten om de stralingstoxiciteit van nucleaire afvalstoffen te verminderen in verband met de technologische problemen van de transmutatie van lichtere actiniden (bijvoorbeeld op het gebied van de retentiecapaciteit t.a.v. splijtingsproducten, stofvrije processen, zwelling door helium);

• brandstof- en grafietkwalificatie voor hogetemperatuurreactoren;

• experimenten om de degradatie van structureel reactormateriaal ten gevolge van straling te onderzoeken (grafiet, modelstaal, lasverbindingen, enz.);

• fusiereactortechnologie gebruikt bij bestralingsonderzoek en op de stralingsfase volgend onderzoek van materiaal bestemd voor de afschermingsmantel voor ITER;

• standaardisering van de neutrondiffractiemethode voor het meten van restspanning (bv. in dikke bimetalen smeltlasnaden).

6.

2.2 Isotopenproductie


De onderbreking van de exploitatie van de HFR tussen 2012 en 2013 had ernstige gevolgen voor de isotopenproductie.

Tot de stillegging van de reactor medio november 2012 volgde de HFR het normale exploitatieschema voor isotopenproductie. Bijgevolg werden slechts negen volledige cycli van normale isotopenproductie afgewerkt en ging anderhalve productiecyclus verloren. Ook in 2013 werd de productie ernstig verstoord, waardoor slechts ongeveer 49 % van het normale exploitatieschema kon worden uitgevoerd.

In de periode voorafgaand aan de buitendienststelling van de HFR werden er meer isotopen en bijbehorende diensten geleverd dan in het voorgaande jaar. Voorts werd er vooruitgang geboekt met een aantal ideeën voor de ontwikkeling van nieuwe producten, zowel in conventionele als in baanbrekende technologische toepassingsgebieden (bijvoorbeeld NTD-silicium (NTD = Neutron Transmutation Doped) voor hoogspanningselektronica, hogesnelheidstreinen en groene technologieën).

De onvoorziene buitendienststellingen van de HFR hebben geleid tot een sterkere behoefte aan gecoördineerde inspanningen om in de toekomst de risico’s zoveel mogelijk te beperken met betrekking tot de voorzieningszekerheid van kritische medische isotopen die zijn vastgesteld door de OESO/NEA-groep op hoog niveau voor de voorzieningszekerheid van medische isotopen. Voor belangrijke kwesties zoals prijsstelling met volledige kostendekking, voorziening van gereserveerde capaciteit bij onderbrekingen, toekomstige investeringen in infrastructuur en de overgang naar targets met laagverrijkt uranium voor de productie van Mo-99, is de NRG nauw blijven samenwerken met andere spelers binnen het distributienet voor medische isotopen, alsook met de medische gemeenschap, regeringen, de Europese Commissie, AIPES en de IAEA.


7.

3. Financiële bijdragen voor de uitvoering van het programma


Voor de uitvoering van het aanvullende programma hebben de lidstaten in 2012-2013 de volgende financiële bijdragen geleverd:

• België: 300 000 EUR (2012) + 300 000 EUR (2013)

• Frankrijk: 300 000 EUR (2012) + 300 000 EUR (2013)

• Nederland: 7 250 000 EUR (2012) + 7 250 000 EUR (2013),

voor een totaalbedrag van 15 700 000 EUR. Deze bijdragen dekken de uitgaven overeenkomstig bijlage II bij Beschikking 2012/709/Euratom van de Raad. De Commissie dekt geen exploitatietekorten, noch eventuele kosten voor onderhoud en reparatie.

Met dit bedrag wordt het ontmantelingsfonds gefinancierd en worden andere uitgaven in verband met het beheer van het aanvullend onderzoeksprogramma door de Commissie betaald.

Na een nieuwe evaluatie van de ontmantelingskosten is sinds 2004 de jaarlijkse bijdrage van het aanvullend programma aan het ontmantelingsfonds gestegen van 400 000 EUR/jaar naar 800 000 EUR/jaar. Dit bedrag komt uit a) de gewone begroting van het aanvullend onderzoeksprogramma en b) de rente ontvangen op de bankrekening van het ontmantelingsfonds van het aanvullend onderzoeksprogramma. Zo bedroeg in 2013 het geraamde bedrag van de door het ontmantelingsfonds gegenereerde rente 145 000 EUR. Bijgevolg werd slechts 655 000 EUR uit de gewone begroting van het aanvullend onderzoeksprogramma toegevoegd om tot die 800 000 EUR/jaar te komen. Op 31 december 2013 bedroeg het totale bedrag in het ontmantelingsfonds 15 639 000 EUR. Dit fonds zal bijdragen aan de toekomstige ontmantelingskosten van de HFR (voor rekening van Euratom), geraamd op 72 600 000 EUR in de meest recente ontmantelingsstudie 2 .

Andere door het JRC tijdens de verslagperiode gedane uitgaven die rechtstreeks uit de begroting van het aanvullend onderzoeksprogramma zijn betaald, zijn onder meer:

• directe personeelskosten (bijv. management aanvullend onderzoeksprogramma): 345 000 EUR;

• ondersteuningskosten HFR (bijv. rechtsbijstand): 66 000 EUR;

• nutsvoorzieningen (bijv. elektriciteit, water, verwarming): 993 000 EUR;

• kosten voor het beheer van afgewerkte splijtstof: 1 902 000 EUR.


De gedetailleerde resultaten van de exploitatie van de HFR in de periode 2012-2013 staan in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.


(1)

PB L 321 van 20.12.2012, blz. 59.

(2)

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de ontmanteling van nucleaire installaties en het beheer van kernafval: Beheer van nucleaire verplichtingen ten gevolge van activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) in het kader van het Euratom-Verdrag — COM(2013) 734 final.