Toelichting bij COM(2016)208 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1370/2013, wat de toepasselijke kwantitatieve beperkingen voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.Motivering en doel van het voorstel

De sector melk en zuivelproducten ondergaat momenteel een aanhoudende periode van ernstige marktonevenwichtigheden. De mondiale vraag naar melk en zuivelproducten is in de loop van 2015 gedaald, vooral als gevolg van de invoering en de verlenging van het Russische invoerverbod en de afnemende invoer in China (de grootste importeur van zuivelproducten ter wereld). Tezelfdertijd is het melkaanbod in de voornaamste exporterende regio's over het algemeen toegenomen.

Door het aflopen van de melkquotaregeling en de positieve vooruitzichten op de wereldmarkt voor de middellange termijn is in de Unie geïnvesteerd in de capaciteit van de melkproductie, die er dan ook gestaag toeneemt. In 2015 werd in de Unie 2,5 % meer melk geleverd, wat neerkomt op een toename van de hoeveelheid rauwe melk met meer dan 3,5 miljoen ton. De overtollige melk moet worden verwerkt tot producten die gedurende een lange tijd kunnen worden opgeslagen, zoals boter en mageremelkpoeder. In 2015 werd dan ook 8,1 % meer mageremelkpoeder en 4,7 % meer boter geproduceerd. Ramingen van DG AGRI geven aan dat in 2016 nog eens 1,4 % meer EU-melk zal worden geleverd.

De prijzen van boter en mageremelkpoeder in de Unie zijn in 2014 en 2015 derhalve gedaald, voor mageremelkpoeder tot het niveau van de openbare-interventieprijs. De prijzen voor boter liggen voorlopig nog boven de openbare-interventieprijs, maar staan onder neerwaartse druk.

In artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad zijn voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder tegen de in artikel 2 van die verordening bedoelde vaste prijs kwantitatieve beperkingen vastgelegd (50 000 ton voor boter en 109 000 ton voor mageremelkpoeder). Zodra die drempels zijn bereikt, moeten de aankopen worden verricht via een openbare inschrijving ter bepaling van de maximale aankoopprijs.

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie is bij wijze van buitengewone maatregel de start van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2016 vervroegd naar 1 januari, zodat de openbare-interventieregeling ononderbroken kan worden ingezet in de door marktverstoringen getroffen sector melk en zuivelproducten.

In de aanvullende openbare-interventieperiode die bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie voor 2016 is geopend (januari-februari 2016), is 54 522 ton mageremelkpoeder aangeboden, dat is de helft van de hoeveelheid die op grond van de in Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad vastgelegde kwantitatieve beperking in aanmerking komt voor aankoop tegen een vaste prijs.

Om de sector melk en zuivelproducten in de huidige moeilijke marktsituatie een nieuw evenwicht te helpen vinden en om het vertrouwen in de doeltreffendheid van de interventiemechanismen te vrijwaren, is het passend de kwantitatieve beperkingen in 2016 voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder tegen een vaste prijs te versoepelen.

Aangezien het mogelijk is dat vóór de inwerkingtreding van deze verordening al automatisch een openbare inschrijving is geïnitieerd, mogen de in het kader van die procedure aangekochte hoeveelheden niet in aanmerking worden genomen en dus niet van de nieuwe maxima worden afgetrokken.

Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening vastgestelde tijdelijke maatregelen een onmiddellijk effect op de markt hebben en bijdragen aan de stabilisering van de prijzen, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan.

1.2.Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied

Dit voorstel is erop gericht de markten te stabiliseren en de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te bieden, en strookt derhalve met de geest van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten.

Het voorstel is in overeenstemming met artikel 43, lid 3, VWEU, waarin is bepaald dat de Raad, op voorstel van de Commissie, de maatregelen vaststelt voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

1.3.Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

N.v.t.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

2.1.Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

2.2.Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel valt onder de gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten, en is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

2.3.Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

2.4.Keuze van het instrument

N.v.t.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

3.1.Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

N.v.t.

3.2.Raadpleging van belanghebbenden

N.v.t.

3.3.Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

N.v.t.

3.4.Effectbeoordeling

N.v.t.

3.5.Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

N.v.t.

3.6.Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen van dit voorstel voor de begroting zijn beperkt tot het verschil tussen de vaste prijs als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad en de prijs die uiteindelijk zou voortvloeien uit een openbare inschrijving. Onder de huidige omstandigheden (en gelet op eerdere ervaringen) zou die laatstbedoelde prijs waarschijnlijk in de buurt van de vaste prijs uitkomen en zouden de werkelijke gevolgen voor de begroting bijgevolg te verwaarlozen zijn.

5. OVERIGE ELEMENTEN

5.1.Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

N.v.t.

5.2.Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

N.v.t.

5.3.Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

N.v.t.