Toelichting bij JOIN(2016)6 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de EU en Nieuw-Zeeland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het onderhavige voorstel betreft de ondertekening van de partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd).

De Raad heeft op 25 juni 2012 een besluit vastgesteld waarbij de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid worden gemachtigd om te onderhandelen over een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds. De onderhandelingen zijn gestart in juli 2012 en werden met succes afgerond op 30 juli 2014.

Deze overeenkomst voorziet in een brede en moderne juridische grondslag voor de betrekkingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland. Daardoor worden doeltreffendere bilaterale contacten tussen de EU en haar lidstaten met Nieuw-Zeeland bevorderd, door een intensivering van de politieke dialoog en een betere samenwerking op economisch en handelsgebied en op een groot aantal andere terreinen.

De overeenkomst bevat de politieke standaardclausules van de EU inzake mensenrechten, het Internationaal Strafhof, massavernietigingswapens, handvuurwapens en lichte wapens en terrorismebestrijding. Zij bestrijkt tevens samenwerking op economisch en handelsgebied, met inbegrip van dialoog op economische, handels- en investeringsgerelateerde gebieden, handel in landbouwproducten en andere sectorale aangelegenheden. Voorts bestrijkt de overeenkomst samenwerking op een breed spectrum van beleidsgebieden, zoals gezondheid, milieu, klimaatverandering, energie, onderwijs, cultuur, werkgelegenheid, rampenbeheer, visserij en maritieme aangelegenheden, vervoer, juridische samenwerking, witwassen en financiering van terrorisme, georganiseerde misdaad en corruptie.

Deze overeenkomst, die gelijkt op andere overeenkomsten die door de EU met partnerlanden zijn gesloten, omvat bindende politieke clausules gebaseerd op de door beide partijen gedeelde waarden. De EU en Nieuw-Zeeland verklaren bijgevolg hun engagement op gebieden als de mensenrechten, non-proliferatie en de bestrijding van terrorisme. Deze clausules stemmen volledig overeen met de standaardclausules van vergelijkbare overeenkomsten. De eerbiediging van de mensenrechten en democratische beginselen, het internationaal recht en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties vormen de basis voor samenwerking in het kader van de overeenkomst.

De overeenkomst draagt in grote mate bij tot de verbetering van het partnerschap tussen de EU en Nieuw-Zeeland, dat is gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en beginselen, zoals de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en fundamentele vrijheden, de rechtsstaat, internationale vrede en veiligheid.

Overeenkomstig de gezamenlijke EU-aanpak inzake het gebruik van politieke clausules kan, in gevallen van zeer ernstige en zwaarwegende schending van de essentiële elementen van de overeenkomst, de overeenkomst worden geschorst of beëindigd, en kunnen andere passende maatregelen die een invloed hebben op toekomstige overeenkomsten worden genomen, overeenkomstig de rechten en verplichtingen van de partijen bij deze overeenkomsten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Het gezamenlijke voorstel in de bijlage vormt het rechtsinstrument voor de ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst.

De keuze van de rechtsgrondslag voor de ondertekening van de overeenkomst moet berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn, waaronder het doel en de inhoud van de maatregel.

Het doel van deze overeenkomst is 'een versterkt partnerschap tussen de partijen tot stand te brengen en nauwer en intensiever samen te werken inzake aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, waarin de gedeelde waarden en gemeenschappelijke beginselen worden weerspiegeld, onder meer door het intensiveren van een dialoog op hoog niveau' (artikel 1 van de overeenkomst).

De overeenkomst omvat drie pijlers:

– politieke samenwerking inzake buitenlands beleid en veiligheidskwesties van gemeenschappelijk belang, met inbegrip van massavernietigingswapens, handvuurwapens en lichte wapens, terrorismebestrijding, de bevordering van internationale vrede en veiligheid en samenwerking op multilaterale fora;

– samenwerking inzake economische en handelsaangelegenheden, met inbegrip van het faciliteren van handel en investeringsstromen, en inzake sectorale economische en handelsaangelegenheden, zoals sanitaire en fytosanitaire kwesties, het wegwerken van technische belemmeringen voor de handel en intellectuele eigendom;

– sectorale samenwerking, onder meer inzake onderzoek en innovatie, onderwijs en cultuur, migratie, terrorismebestrijding, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en cybercriminaliteit, en gerechtelijke samenwerking.

De overeenkomst omvat de volgende titels: Algemene bepalingen (titel I), Politieke dialoog en samenwerking inzake buitenlands beleid en veiligheidskwesties (titel II), Samenwerking inzake mondiale ontwikkeling en humanitaire hulp (titel III), Samenwerking inzake economische en handelsaangelegenheden (titel IV), Samenwerking inzake justitie, vrijheid en veiligheid (titel V), Samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en de informatiemaatschappij (titel VI), Samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur en persoonlijke contacten (titel VII), Samenwerking op het gebied van duurzame ontwikkeling, energie en vervoer (titel VIII), Institutioneel kader (titel IX) en Slotbepalingen (titel X).

De bepalingen van de overeenkomst vallen, wat hun doelstelling en inhoud betreft, binnen het toepassingsgebied van artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en van de artikelen 207 en 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Bij de overeenkomst wordt een Gemengde Commissie opgericht die tot doel heeft toezicht te houden op de ontwikkeling van de bilaterale betrekkingen tussen de partijen. De overeenkomst voorziet in de mogelijkheid om de toepassing ervan op te schorten in het geval van schending van de essentiële elementen.

In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst zullen overeenkomstig artikel 58 van de overeenkomst bepaalde onderdelen ervan voorlopig worden toegepast, zoals wederzijds overeengekomen door de EU en Nieuw-Zeeland. De onderdelen die onder de voorlopige toepassing vallen, laten de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten, als neergelegd in de Verdragen, onverlet. De datum van de voorlopige toepassing wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze overeenkomst vormt een uitbreiding van de gemeenschappelijke verklaring betreffende de onderlinge betrekkingen en samenwerking van 2007 en vervangt die verklaring. De overeenkomst vormt een coherent, wettelijk bindend algemeen kader voor de betrekkingen van de EU met Nieuw-Zeeland. Alle bestaande sectorspecifieke overeenkomsten blijven van kracht.


3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De Europese Dienst voor extern optreden en de diensten van de Commissie waren bij het onderhandelingsproces betrokken.

De lidstaten werden tijdens het onderhandelingsproces op de vergaderingen van de bevoegde werkgroepen van de Raad geraadpleegd. Op 13 november 2014 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers ingestemd met de tekst van de partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking, en op 25 februari 2015 zijn goedkeuring gehecht aan de opname van de clausule die voorziet in voorlopige toepassing.

Het Europees Parlement werd tijdens de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden.

De hoge vertegenwoordiger en de Commissie zijn van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren voor de overeenkomst vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerpovereenkomst kan worden ingediend voor ondertekening en voorlopige toepassing.