Toelichting bij COM(2016)239 - Tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1921/2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

3.

Brussel, 4.5.2016


COM(2016) 239 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1921/2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1921/2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten


1.

Inleiding



Artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad 1 (hierna 'de aanvoerverordening' genoemd) bevat het volgende voorschrift:

De Commissie legt uiterlijk op 19 januari 2010, en vervolgens om de drie jaar, aan het Europees Parlement en aan de Raad een evaluatieverslag voor over de statistische gegevens die overeenkomstig onderhavige verordening zijn opgesteld, en met name over hun relevantie en hun kwaliteit. In dit verslag wordt ook een kosten-batenanalyse gemaakt van het systeem voor de inzameling en verwerking van de statistische gegevens, alsmede een inventarisatie van de beste praktijken zodat de werkdruk voor de lidstaten kan worden verlicht en de bruikbaarheid en de kwaliteit van de statistische gegevens kan worden vergroot.

Dit is het derde evaluatieverslag dat de Commissie heeft voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Het eerste verslag werd gepubliceerd als COM(2010) 675 definitief en het tweede als COM(2014) 240 definitief.

4.

2. BEREIK EN INHOUD


Op grond van de aanvoerverordening moeten de lidstaten en de EER-landen elk jaar statistische gegevens indienen, en wel uiterlijk zes maanden na het einde van het referentiekalenderjaar. De te verstrekken gegevens betreffen de totale hoeveelheden en eenheidswaarden van de visserijproducten die door vaartuigen uit de EU en de EVA-landen in de lidstaten aan land worden gebracht. De gegevens moeten worden uitgesplitst naar: i) de vlagstaat van de aanvoerende vissersvaartuigen (volgens de codes in bijlage II bij de aanvoerverordening); ii) de 'aanbiedingsvorm' van de producten (bijlage III bij de verordening); en iii) de bestemming van de producten (bijlage IV bij de verordening).

Dit verslag beoordeelt de vooruitgang die door de lidstaten en de EVA-landen is geboekt met betrekking tot de bepalingen van de aanvoerverordening, met name wat de volledigheid en de kwaliteit van de verstrekte gegevens betreft.


5.

2.1. Verzameling van gegevens en gegevensbronnen


Administratieve gegevens blijken de belangrijkste bron van statistieken over aanvoer te zijn, aangezien vrijwel alle landen logboeken, verkoopdocumenten, en aangiften van aanvoer, overlading en overname verzamelen. Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1224/2009 2 van de Raad en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 3 moeten kapiteins van vaartuigen met een lengte van 10 meter of meer een logboek bijhouden van hun activiteiten en de vastgelegde informatie zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 24 uur indienen, zelfs wanneer geen vangsten zijn gedaan. De logboeken bevatten de gegevens die de kapiteins tijdens de activiteiten van hun vaartuigen hebben geregistreerd en moeten een schatting van het levend gewicht van de vangst bevatten. Deze gegevens zijn bijzonder nuttig voor het toekennen van de vangsten aan de visserijgebieden en voor het berekenen van het niveau van de visserijactiviteit; tevens maken deze gegevens kruiscontroles met andere gegevensbronnen mogelijk. Voor vaartuigen van minder dan 10 m gebruiken de lidstaten formulieren (bv. vangstverslagen en logboeken), verkoopdocumenten of steekproeven om de visserijactiviteiten te monitoren.

Verkoopdocumenten worden ingediend bij de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de eerste verkoop van de vis. Deze documenten bevatten informatie over de hoeveelheid van elke soort die is aangevoerd, de vorm waarin de producten zijn aangeboden, de waarde van elk product en het vaartuig dat de aanvoer heeft verricht.

Door het wijdverspreide gebruik van elektronische rapportage en de vaststelling van indieningstermijnen is het verzamelen van gegevens verbeterd en vereenvoudigd. De gegevens worden op tijd aan het bevoegde orgaan toegezonden en bevatten in de meeste gevallen alle vereiste informatie. Sommige landen verzamelen naast de logboeken, verkoopdocumenten en aangiften van aanvoer ook andere informatie, bijvoorbeeld via het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS), waarmee de visserijgebieden nauwkeuriger kunnen worden geïdentificeerd. Dit garandeert volledige dekking van de visserijactiviteiten in alle segmenten van de vloot, aangezien vrijwel alle landen zich kunnen baseren op gegevens van administratieve bronnen om een volledige telling van de activiteiten te verrichten.

In gevallen waarin de beschikbare administratieve informatie ontoereikend is, worden enquêtes gebruikt om de administratieve gegevens aan te vullen (Frankrijk en Malta) of te vervangen (Griekenland en Italië). Deze gevallen worden hieronder uitvoeriger beschreven.


6.

2.2. Systemen voor de gegevensverzameling in de lidstaten en de EVA-landen


België — De Dienst Zeevisserij, onderdeel van de afdeling landbouw- en visserijbeleid, is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens. De verkoopdocumenten zijn de belangrijkste bron van informatie en worden op de dag van aanvoer langs elektronische weg door de drie grootste veilingen (Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort) overgedragen. De uitzondering hierop zijn de verkoopgegevens van kleine vaartuigen die in Oostende (in plaats van op de veiling) rechtstreeks aan het publiek mogen verkopen. Deze kleine vaartuigen moeten de gewichten en prijzen echter wel aan de Oostendse veiling rapporteren. Logboeken worden binnen 48 uur verzonden en worden gebruikt om de verkochte hoeveelheden en de visserijactiviteiten toe te kennen aan de verschillende visserijgebieden (de belangrijkste gebieden zijn de Noordzee en het oostelijke kanaal).

Bulgarije — Het Nationaal Agentschap voor Visserij en Aquacultuur is verantwoordelijk voor de aanvoergegevens. De gegevens worden verzameld uit administratieve bronnen: personen die commerciële visserijactiviteiten verrichten, zijn verplicht logboeken en aangiften van aanvoer over te dragen (ook voor vaartuigen van minder dan 10 m); personen die bij de eerste verkoop van vis betrokken zijn, zijn verplicht verkoopdocumenten in te dienen, waaruit vervolgens de prijsinformatie wordt berekend. De logboeken en verkoopdocumenten ontvangen door het Nationaal Agentschap van Visserij en Aquacultuur moeten binnen 15 dagen na indiening van de gegevens in het systeem zijn opgenomen. Bulgaarse vaartuigen vissen uitsluitend in de Zwarte Zee.

Cyprus — Het verzamelen van de visserijgegevens en verslagen is de verantwoordelijkheid van de Afdeling Visserij en Zeeonderzoek (van het Ministerie van Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Milieu). Vaartuigen met een totale lengte van 10 m moeten naast verkoopdocumenten en aangiften van aanvoer tevens facturen indienen (voor vissers die hun aanvoer rechtstreeks verkopen). Papieren logboeken worden verzameld voor vaartuigen met een lengte tussen 10 m en 12 m. Vaartuigen van meer dan 12 m zijn uitgerust met het VMS en gebruiken het elektronische rapportagesysteem (ERS) om de verkoopdocumenten over te dragen. De verschillende gegevensbronnen zijn niet met elkaar verbonden en de gegevens worden in verschillende databanken opgeslagen. Er is een duidelijke behoefte aan een geïntegreerd systeem en dus aan de nodige technische bijstand om een dergelijk systeem te ontwikkelen. Cypriotische vaartuigen zijn actief in het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied.

Denemarken — Het Deense Agentschap AgriFish van het Ministerie van Milieu en Voeding is verantwoordelijk voor de aanvoergegevens. De eerste kopers moeten geregistreerd zijn en moeten verkoopdocumenten verstrekken. De meeste grote visafnemers dragen hun verkoopdocumenten dagelijks online over. Alle Deense vaartuigen zijn verplicht logboeken in te vullen (en vaartuigen van meer dan 12 m moeten elektronische logboeken bijhouden). Vaartuigen van minder dan 10 m kunnen worden vrijgesteld van het bijhouden van een logboek, mits de vissers een 'verklaring inzake het visgebied' hebben ondertekend. Het ERS is volledig ingevoerd en vaartuigen van meer dan 12 m zijn verplicht het VMS te gebruiken. Deense vaartuigen zijn voornamelijk actief in de Noordzee. De gegevens worden uit administratieve bronnen genomen maar zij worden, in overleg met het nationaal bureau voor de statistiek, 'bevroren' alvorens te worden opgesteld en toegezonden aan Eurostat.

Duitsland — Het Federaal Agentschap voor Landbouw en Voedsel is verantwoordelijk voor de gegevens over de aanvoer. De gegevens zijn afkomstig van administratieve bronnen en worden verzameld door middel van logboeken. Informatie over de kwaliteit, de aanbiedingsvorm en de prijs van de producten wordt verkregen van de aangiften van aanvoer en verkoopdocumenten. Duitse vaartuigen vissen hoofdzakelijk in de westelijke wateren, de Noordzee, de Oostzee, Groenland en de Noorse wateren.

Estland — Het Ministerie van Plattelandszaken, het nationaal bureau voor de statistiek, het Ministerie van Milieu en de milieuinspectiedienst zijn betrokken bij het verzamelen van gegevens. Het nationaal bureau voor de statistiek en het Ministerie van Plattelandszaken zijn verantwoordelijk voor het bewerken en verzenden van de gegevens. De gegevens zijn afkomstig van administratieve bronnen, waaronder logboeken, aangiften van aanvoer, verkoopdocumenten en overladings- en vervoersdocumenten. Vaartuigen van minder dan 12 m — of van minder dan 15 m als zij uitsluitend in territoriale wateren van Estland vissen — vullen nationale papieren logboeken in. Vaartuigen van meer dan 12 m moeten logboeken met gebruikmaking van het ERS overdragen. De eerste kopers van vis moeten verkoopdocumenten elektronisch overdragen aan het Ministerie van Plattelandszaken. Estse vaartuigen vissen in de Oostzee, het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan en binnenwateren.

Ierland — De Ierse autoriteit ter bescherming van de zeevisserij (Sea Fisheries Protection Authority) is verantwoordelijk voor de gegevens over de aanvoer. Gegevens over de vangsten worden ontleend aan de elektronische logboeken van vaartuigen van meer dan 10 m en aan de verkoopdocumenten van vaartuigen van minder dan 10 m. De Ierse vloot is actief in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Griekenland — De administratieve gegevens over gemiddelde aanvoerprijzen en -waarden worden verzameld door het Ministerie van Wederopbouw van Productie, Energie en Milieu. Deze gegevens worden verzonden aan het nationaal bureau voor de statistiek waar ze worden bewerkt en verwerkt. De vangstgegevens worden verzameld door het nationaal bureau voor de statistiek middels een maandelijkse statistische enquête. Deze enquête omvat een volledige telling van de buitenlandse visserijactiviteiten (vaartuigen die in het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan vissen) en een steekproefenquête van de activiteiten van de zee- en kustvisserijvaartuigen in de Middellandse Zee. Gezien het zeer hoge non-responspercentage (50 %) wordt een methode van aselecte laagsgewijze steekproeven gebruikt. De vangsten van vaartuigen met een motor van minder dan 20 pk worden niet opgenomen. Het Ministerie van Wederopbouw van Productie, Energie en Milieu stuurt de gegevens aan het directoraat-generaal Maritieme zaken en visserij (DG MARE) en het nationaal bureau voor de statistiek stuurt de gegevens aan Eurostat.

Spanje — Het secretariaat-generaal Visserij en het subdirectoraat-generaal Statistiek (beide onderdeel van het Ministerie van Landbouw, Voeding en Milieu) zijn verantwoordelijk voor de gegevens over de aanvoer. Het secretariaat-generaal Visserij zendt de gegevens aan DG MARE, terwijl het subdirectoraat-generaal Statistiek de gegevens aan Eurostat stuurt. De gegevens worden uit de 'statistieken van de maritieme vangst- en aanvoergegevens' gehaald. Deze verzamelen informatie van de aangiften van aanvoer en overlading (voor vaartuigen van meer dan 10 m), de documenten van eerste verkoop, de totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota's en van de producentenorganisaties. De aan DG MARE toegezonden gegevens zijn zuiver administratief, terwijl de aan Eurostat toegezonden gegevens reeds een statistische verwerking hebben ondergaan. De Spaanse vloot vist in alle visserijgebieden die onder de EU-verordening vallen en in andere regio 's.

Frankrijk — Het directoraat voor Maritieme Visserij en Aquacultuur heeft de algehele verantwoordelijkheid voor het verzamelen van gegevens. Het Statistisch Bureau voor Visserij en Aquacultuur, dat optreedt onder het gezag van het directoraat-generaal voor Maritieme Visserij en Aquacultuur, is verantwoordelijk voor het opstellen en verzenden van gegevens aan de Commissie. Het nationale agentschap FranceAgriMer is verantwoordelijk voor het samenstellen van de verkoopdocumenten en het invoeren van aangiften op papier. De gegevens over de tropische tonijnvisserij worden verstrekt door het Instituut voor Onderzoek en Ontwikkeling aan het directoraat Maritieme Visserij en Aquacultuur. De administratieve bronnen (logboeken, aangiften van aanvoer, verkoopdocumenten en gegevens van het VMS) zorgen voor een goede dekkingsgraad van de visserijactiviteiten in de Atlantische Oceaan. Onvolledige administratieve gegevens over het Middellandse Zeegebied en de overzeese gebieden worden aangevuld met gegevens van steekproefenquêtes, maar deze gegevens zijn nog niet opgenomen in de gegevens die aan Eurostat worden toegezonden. Frankrijk meldt problemen te hebben met ontbrekende of onjuiste primaire gegevens en erkent de noodzaak om de kwaliteit van gegevens te verbeteren. Bijna 80 % van de vis wordt in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan gevangen. De overige belangrijke visserijgebieden zijn de westelijke Indische Oceaan, het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Kroatië —Het directoraat Visserij van het Ministerie van Landbouw is verantwoordelijk voor de gegevens over de aanvoer. Administratieve gegevens worden verzameld van logboeken en aangiften van aanvoer (voor trawlers en purse-seiners en vaartuigen van meer dan 10 m), vangstverslagen (voor vaartuigen van minder dan 10 m), het VMS (voor vaartuigen van meer dan 15 m) en verkoopdocumenten voor verse vis. De Kroatische vaartuigen vissen in het noordelijke en centrale deel van de Adriatische Zee.

Italië — Het Ministerie van Landbouw, Voedsel en Bosbouw, de nationale onderzoeksraad en ITAFISHSTAT (een nationaal consortium voor de ontwikkeling van de visserijstatistieken) zijn verantwoordelijk voor de gegevens over de aanvoer. De nationale onderzoeksraad en ITAFISHSTAT verrichten een multivariate steekproefenquête van de visserijactiviteiten in de Middellandse Zee. De methodologische aspecten daarvan worden vastgesteld in samenwerking met het nationaal bureau voor de statistiek. Vaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen, zijn uitgesloten van de steekproef en rapporteren de gegevens aan het Ministerie van Landbouw, Voedsel en Bosbouw met behulp van logboeken. De tellingsgegevens over de visserij in het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan en het westelijke deel van de Indische Oceaan die eerder door het nationaal bureau voor de statistiek werden verstrekt, worden niet meer ingediend. Ten tijde van het vorige rapport had Italië voorgesteld om de methodologie voor het verzamelen van deze gegevens te wijzigen om het probleem van de zeer lage responspercentages te ondervangen. Tot op heden zijn er echter nog geen wijzigingen aangebracht.

Letland — De nationale milieudienst van het Ministerie van Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling is verantwoordelijk voor het verzamelen van de gegevens van de aangiften van aanvoer en de eerste verkoopdocumenten om de gegevens voor de Oostzee en de Golf van Riga samen te voegen. Het Instituut voor voedselveiligheid, diergezondheid en het milieu is ook betrokken bij het verzamelen en verwerken van de gegevens voor deze gebieden en voor de zeevisserij in de Atlantische Oceaan. Daarnaast verstrekt het Instituut de gegevens aan de Afdeling Visserij van het Ministerie van Landbouw om deze samen te voegen. De algemene verantwoordelijkheid voor gegevenskwaliteit berust bij het centraal bureau voor de statistiek, terwijl de nationale milieudienst en het Instituut voor voedselveiligheid, diergezondheid en milieu ook de kwaliteit binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden waarborgen. De Afdeling Visserij verricht de laatste kruiscontroles van gegevens en draagt de gegevens over aan de Commissie. De gegevens zijn afkomstig van administratieve bronnen, waaronder logboeken, verkoopdocumenten en aangiften van aanvoer. Alle vissersvaartuigen van meer dan 12 m gebruiken het ERS en zijn uitgerust met het VMS. De gegevens over vangsten naar waarde en naar soort die het centraal bureau voor de statistiek verzamelt, worden getoetst aan de administratieve gegevens van de Afdeling Visserij. De Letse vissersvloot is actief in de Oostzee en in het noordoostelijke en centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Litouwen — De Afdeling Visserij van het Ministerie van Landbouw is verantwoordelijk voor het verzamelen van de gegevens. De belangrijkste gegevensbronnen zijn logboeken, verkoopdocumenten en aangiften van aanvoer. Litouwen heeft een geïntegreerd systeem voor de automatische verwerking en validering van gegevens over de aanvoer. Litouwen vist in het noordoostelijke, noordwestelijke en centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan.

Malta — De Afdeling Visserij en Aquacultuur van het Ministerie voor Duurzame Ontwikkeling, Milieu en Klimaatverandering is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens. De gegevens worden aan Eurostat toegezonden door het nationaal bureau voor de statistiek en aan DG MARE door de Afdeling Visserij en Aquacultuur. Een officiële telling wordt gebruikt voor vaartuigen van meer dan 10 m, waarbij gegevens worden verzameld met behulp van logboeken en aankoopbewijzen. De gegevens over vaartuigen van minder dan 10 m worden verzameld door middel van kleinschalige multivariate steekproefenquêtes. De Maltese vaartuigen zijn actief in de Middellandse Zee.

Nederland — De Afdeling Visserij van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verzamelt gegevens van de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit en verzendt de vereiste gegevens vervolgens aan DG MARE. Het Centraal Bureau voor de Statistiek is verantwoordelijk voor het opstellen en overdragen van de gegevens aan Eurostat. De logboeken, verkoopdocumenten en vangstgegevens worden verkregen van het Visserij Registratie en Informatie Systeem, dat wordt bijgehouden door de Voedsel- en warenautoriteit. Nederlandse vaartuigen zijn actief in gebieden in het noordoostelijke en centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in het zuidoostelijke deel van de Stille Oceaan.

Polen — De Afdeling Visserij van het Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens. De gegevens worden verkregen van de elektronische logboeken of logboeken op papier en de maandelijkse verslagen op papier (naar gelang de grootte van het vaartuig) en de verkoopdocumenten. Zowel het ERS als het VMS worden gebruikt; het eerste voor vaartuigen van meer dan 12 m. Poolse vaartuigen zijn voornamelijk actief in de Oostzee en het centraaloostelijke en zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Portugal — Het nationaal bureau voor de statistiek heeft de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de officiële visserijstatistieken gedelegeerd aan het directoraat-generaal voor Natuurlijke Hulpbronnen, Veiligheid en Maritieme Diensten. De vijf regionale directoraten voor Landbouw en Visserij op het vasteland en de bevoegde organen in de autonome regio's zijn eveneens betrokken bij het verzamelen van gegevens. De gegevens worden voornamelijk ontleend aan logboeken, aangiften van aanvoer en, voor verse en gekoelde vis, van de nationale veilingen en verkoopdocumenten. De Portugese vaartuigen zijn voornamelijk actief in het noordoostelijke, westelijke en centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan, maar ook in de Stille Oceaan.

Roemenië — Het Nationaal Agentschap voor Visserij en Aquacultuur is verantwoordelijk voor het verzamelen van de gegevens. Het Nationaal Instituut voor Zeeonderzoek en Ontwikkeling is ook betrokken bij het verzamelen en vergelijken van gegevens en is medeverantwoordelijk voor het overdragen van gegevens aan DG MARE. De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen (logboeken, verkoopdocumenten en aangiften van aanvoer). Het VMS wordt gebruikt, maar het ERS is nog niet ingevoerd. De gegevens worden verzameld door inspecteurs van het Nationale Agentschap voor Visserij en Aquacultuur en vervolgens gecontroleerd door het directoraat Inspectie en Zeebeleid. De vissersvaartuigen zijn uitsluitend actief in het deel van de Zwarte Zee dat behoort tot het Roemeense rechtsgebied.

Slovenië — De verantwoordelijkheid voor het verzamelen van gegevens ligt bij het Ministerie van Landbouw, Bosbouw en Voedsel, het Instituut voor Visserijonderzoek en het nationaal bureau voor de statistiek. De gegevens zijn voornamelijk afkomstig van administratieve bronnen. Alle vaartuigen moeten logboeken invullen en aangiften van aanvoer verstrekken. De gegevens over de prijzen worden verkregen van verkoopdocumenten en vragenlijsten. Ontbrekende prijzen (die goed waren voor minder dan 1 % van de totale aangevoerde hoeveelheden in 2014) worden geschat. Het Instituut voor Visserijonderzoek beheert de invoer, verwerking en controle van de gegevens, terwijl het Ministerie van Landbouw, Bosbouw en Voedsel en het nationaal bureau voor de statistiek verantwoordelijk zijn voor de vergelijkbaarheid van de gegevens in de tijd, de stiptheid van de bekendmaking van de gegevens en de indiening van gegevens bij de internationale organisaties. De Sloveense vloot is actief in de Adriatische Zee.

Finland — Het Instituut voor Natuurlijke Hulpbronnen is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de visserijgegevens. Het Ministerie van Landbouw en Bosbouw houdt registers en een real-time databank bij over de commerciële zeevisserij en is verantwoordelijk voor het monitoren van quotagebonden soorten en het overdragen van de desbetreffende gegevens aan DG MARE. Het Instituut voor Natuurlijke Hulpbronnen verstrekt nadere gegevens, in aanvulling op de gegevens verstrekt door het Ministerie van Landbouw en Bosbouw, van zijn eigen enquêtes en externe gegevens. Het Instituut stelt deze statistieken op en draagt ze over aan Eurostat. Vaartuigen van meer dan 10 m moeten logboeken indienen, terwijl vaartuigen van minder dan 10 m voor de kustvisserij maandformulieren invullen (met een schatting van de vangsten in gevallen van non-respons). De eerste verkoop van de quotagebonden soorten is gereguleerd. De informatie over de verkoop van quotumvrije soorten wordt aangevuld met een onderzoek bij de grootste visgroothandelaren. De Finse vaartuigen vissen uitsluitend in de Oostzee.

Zweden — Het Zweedse agentschap voor maritiem en waterbeheer is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens. De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen en omvatten logboeken, verkoopdocumenten, aangiften van aanvoer en, voor de kustvloot, maandelijkse (of zelfs dagelijkse) logboeken. De logboeken van vissersvaartuigen van meer dan 12 m worden elektronisch overgedragen via het ERS-systeem. De verkoopdocumenten worden centraal verzameld, hetzij in elektronische vorm hetzij op papier. Kustvissers kunnen hun logboeken met betrekking tot de kustvisserij via een beveiligde webinterface elektronisch indienen.

Verenigd Koninkrijk — De autoriteiten in de afzonderlijke landen binnen het Verenigd Koninkrijk zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens en de kwaliteitscontrole. De Marine Management Organisation, de autoriteit voor Engeland en Wales, verzamelt vervolgens de gegevens van de andere autoriteiten en heeft de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van informatie voordat de gegevens bij de Commissie worden ingediend. Vaartuigen van meer dan 10 m moeten de aangiften van aanvoer, logboeken en verkoopdocumenten elektronisch overdragen, terwijl vaartuigen van minder dan 10 m logboeken en aangiften van aanvoer op vrijwillige basis indienen. Alle verkoopdocumenten, ongeacht de grootte van het vaartuig, moeten worden ingediend bij de autoriteiten. Deze documenten worden aangevuld met andere bronnen van informatie (bv. activiteitendagboeken die moeten worden ingediend door vaartuigen die op schaaldieren vissen). Het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan is het belangrijkste visgebied van het Verenigd Koninkrijk. Bovendien vist een kleine vloot voor de verre visserij in het zuidwestelijke deel van de Atlantische Oceaan en het westelijke deel van de Indische Oceaan.

IJsland — Het Directoraat Visserij verzamelt de gegevens en zendt deze maandelijks aan het nationaal bureau voor de statistiek, dat de gegevens verwerkt en opschoont en vervolgens aan Eurostat en DG MARE overdraagt. Alle kopers en verwerkers van vis zijn wettelijk verplicht rapporten over het gewicht en de verwerking in te vullen. De IJslandse vaartuigen vissen voornamelijk in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Noorwegen — Het Directoraat Visserij is verantwoordelijk voor de gegevens over de visserij. Deze informatie wordt evenwel eerst verzameld door zes verkooporganisaties, die de economische transacties tussen de vissers en kopers beheren. De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen (vangstlogboeken, aangiften van aanvoer en verkoopdocumenten). Alle vaartuigen van meer dan 15 meter moeten elektronische logboeken overdragen, evenals de vaartuigen van meer dan 12 m die in het Skagerrak-gebied vissen. Als EER-land maakt Noorwegen geen gebruik van het ERS of het VMS voor rapportage, maar gebruikt deze systemen voor toezicht op de kwaliteit van de verkoopdocumenten. De Noorse vaartuigen vissen in het noordoostelijke en noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Antarctische wateren.


7.

2.3. Kwaliteit van de gegevens


De methoden die worden gebruikt voor het verzamelen van informatie over de visserij zijn vrij consistent in Europa. De brongegevens zijn in de afgelopen jaren verbeterd. Het grootschalige gebruik van elektronische rapportage heeft ertoe geleid dat de gegevens op tijd worden verzonden en van betere kwaliteit zijn. De elektronische gegevensrapportage maakt het ook mogelijk om controles in te bouwen en ruwe gegevens te controleren. De nationale autoriteiten voeren dergelijke voorafgaande controles tevens uit wanneer de gegevens middels papieren logboeken worden verstrekt (voornamelijk voor vaartuigen van minder dan 10 m).

Sommige landen gebruiken aanvullende instrumenten om de geloofwaardigheid van de door de vissers gemelde informatie te controleren. De Portugese autoriteiten voeren controles uit, hetzij op zee of tijdens het aan land brengen in de havens. Het Verenigd Koninkrijk heeft diverse surveillancesystemen. Daarnaast bezoeken inspecteurs regelmatig de markten en vestigingen van handelaren. Verschillende landen hebben ook bepaald dat aangevoerde vis moet worden gewogen op geijkte weegschalen om de nauwkeurigheid te waarborgen.

Zodra de gegevens in de nationale systemen zijn opgenomen, worden (veelal automatische) controleprocedures doorlopen om de interne consistentie te verifiëren. Er worden diverse kruiscontroles (bv. logboeken tegen aangiften van aanvoer en logboeken tegen verkoopdocumenten) verricht. Het vergelijken en koppelen van verkoopdocumenten met en aan aangiften van aanvoer is in verschillende landen geautomatiseerd. Het Letse nationaal bureau voor de statistiek verzamelt bijvoorbeeld driemaandelijkse en jaarlijkse gegevens en gebruikt deze voor kruiscontroles van gegevens over aanvoer en vangsten van administratieve bronnen. In Malta en Roemenië worden kruiscontroles verricht door technische deskundigen. In het Verenigd Koninkrijk verrichten de autoriteiten elke maand grondige kruiscontroles van quotagebonden soorten. Ook Griekenland, Kroatië en Slovenië hebben procedures voor het monitoren van consistentie in de tijd.

Een overgrote meerderheid van de landen verklaart dat de gemiddelde prijzen van de gerapporteerde landingen per ton zijn afgeleid van de volledige gegevens van administratieve bronnen, d.w.z. de prijzen worden uitsluitend gebaseerd op verkoopdocumenten (waarden) en logboeken of aangiften van aanvoer (hoeveelheden). Waar prijsinformatie ontbreekt, worden de gemiddelde prijzen per eenheid geraamd met behulp van beschikbare relevante gegevens, bv. de gemiddelde referentieprijzen per soort, aangepaste prijzen van verkochte producten, internationale commerciële gegevens, gemiddelde prijzen van vis van dezelfde categorie en aanbiedingsvorm en de vragen aan visserijbedrijven.

Sommige landen melden vertragingen te ondervinden bij het ontvangen van gegevens van hun kleinschalige vloot. De verstrekte gegevens waren soms ook onvolledig. Ook worden vertragingen in de ontvangst van verkoopdocumenten over aanvoer in andere lidstaten of derde landen vermeld. Slechts weinig landen hebben expliciet aangegeven dat de gegevens over quotavrije soorten minder betrouwbaar waren (Frankrijk, Finland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk). Sommige landen hebben geen automatische procedures voor validering.

Uit de voor 2014 ingediende gegevens blijkt dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Er waren minder fouten in het verzendproces, meer landen dienden hun gegevensbestanden op tijd in en er was een goede samenwerking tussen de gegevensverstrekkers en de Commissie in de gevallen waarin om verdere controles en correcties werd verzocht. De jarenlange problemen waarmee de Duitse aanvoergegevens te kampen hadden tot het referentiejaar 2013 zijn ook opgelost. Niettemin bleven de responstijden lang voor de enkele landen waar deze altijd al een probleem waren (Duitsland, Frankrijk, Roemenië en IJsland). Op de publicatiedatum van dit verslag waren de gegevens van Griekenland nog niet afgerond vanwege een lopende herziening van sommige soortencodes. Bulgarije heeft in 2014 zijn gegevens over vangsten en aanvoer drie maanden te laat ingediend.


8.

3. GEBRUIK VAN DE GEGEVENS (VERSPREIDING VAN DE GEGEVENS)


Naast bekendmaking van de gegevens op nationaal niveau worden de verslagen van de landen ook beschikbaar gesteld via de verspreidingsdatabank van Eurostat op ec.europa.eu/eurostat/data/database . Op basis van deze gegevens produceert Eurostat artikelen voor de reeks Statistics Explained 4 en het statistische boek De landbouw, bosbouw-en visserijstatistieken 5 . Gegevens verzameld in het kader van de aanvoerverordening zijn essentieel voor een degelijke beleidsvorming. Deze gegevens zijn met name van het grootste belang voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) dat in werking is getreden op 1 januari 2014 en dat is ontworpen om een ecologische, economische en sociaal duurzame visserij en aquacultuur te waarborgen. Gegevens van zeer hoge kwaliteit zijn nodig om de nieuwe voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid ten uitvoer te brengen, waarmee duurzame vangstbeperkingen, criteria voor selectievere vangsten en aanvoerverplichtingen worden vastgesteld. De gegevens over aanvoer van visserijproducten die Eurostat beschikbaar stelt, zijn eveneens een belangrijke informatiebron voor de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa).


2.

Kosten


EFFECTIVITEIT

Zestien landen konden een raming maken van de administratieve lasten in verband met het opstellen en indienen van de vereiste gegevens ingevolge de aanvoerverordening, terwijl negen landen tevens hun productiekosten in monetaire termen konden ramen. De verstrekte informatie heeft betrekking op de volledige reeks gegevens over vangsten en aanvoer ingediend bij Eurostat. Aangezien soortgelijke bronnen en instrumenten worden gebruikt om verschillende delen van de gegevens te produceren, is het moeilijk om de kosten van één element los te zien van het totaal. De lasten en kosten in verband met het verstrekken van gegevens verschillen aanzienlijk van land tot land: zeven landen melden dat ze tussen 15 en 40 uur nodig hadden voor het opstellen en indienen van de door Eurostat verzochte gegevens, zes landen schatten dat dit tussen 80 en 150 uur in beslag nam, en drie landen melden een werkbelasting van meer dan 150 uur. De gemaakte kosten werden geschat op minder dan 1 500 EUR door vier landen, tussen 2 000 en 3 000 EUR door vier andere landen, en meer dan 7 000 EUR door één lidstaat.


9.

5. CONCLUSIES


In de meeste gevallen voorzien de administratieve gegevensbronnen in een volledige telling van de visserijactiviteiten. Door het wijdverspreide gebruik van elektronische rapportering en de invoering van systemen voor automatische validering is het vertrouwen in de gegevenskwaliteit vergroot en konden de landen de stiptheid van de indiening van gegevens verbeteren.

Niettemin blijkt uit de door de respondenten genoemde tekortkomingen in het verzamelen van gegevens en de problemen die Eurostat ervaart tijdens het gegevensvalideringsproces dat er nog ruimte voor verbetering is. Zo wordt bijvoorbeeld geconstateerd dat landen zonder gecentraliseerde systemen langere responstijden en meer problemen hebben met het controleren van gegevens. In deze gevallen kan het proces van opnieuw controleren om te bepalen of uitschieters aanvaard dan wel gecorrigeerd moeten worden, complex en tijdrovend zijn.

Bij verschillende gelegenheden hebben landen gegevens moeten corrigeren wanneer Eurostat fouten had geconstateerd tijdens de kruiscontroles tussen statistieken over vangsten en aanvoer. Dit wijst erop dat de consistentiecontroles op nationaal niveau ontoereikend zijn.

Verschillende landen nemen echter maatregelen ter verbetering van hun systeem. Duitsland en Frankrijk werken aan nieuwe controle-en valideringssystemen, die respectievelijk in het midden en voor het einde van 2016 operationeel moeten zijn. Cyprus is bezig met een aanbesteding voor automatische validatie om afwijkingen tussen verschillende gegevensbronnen te verminderen. Cyprus is ook van plan een gecentraliseerd systeem op te bouwen dat alle gegevensbronnen koppelt. Estland neemt maatregelen om een verdergaande automatisering in te voeren.

Eurostat heeft een vragenlijst opgesteld die landen vóór aanvang van de verzameling van gegevens voor 2014 moeten invullen. Vervolgens werd een reeks praktische richtsnoeren voor het indienen van statistieken over aanvoer opgesteld op basis van de ontvangen antwoorden. De richtsnoeren geven nauwkeurig aan welke aanvoer moet worden opgenomen en op welke wijze deze moet worden gerapporteerd. Er bestond een behoefte aan dergelijke richtsnoeren om de nationale praktijken te harmoniseren en vertekening in samengevoegde gegevens te voorkomen. Het gebruik van deze richtsnoeren zou moeten bijdragen aan een betere kwaliteit van gegevens.


10.

6. AANBEVELINGEN


Een aantal tekortkomingen die in het vorige verslag 6 werden vermeld, zijn in sommige landen nog niet opgelost. Deze houden voornamelijk verband met de twijfelachtige kwaliteit van de primaire gegevens en met validatiesystemen die niet (of niet volledig) gecentraliseerd en geautomatiseerd zijn. In sommige gevallen lijken meer problemen te ontstaan wanneer verscheidene organisaties verantwoordelijk zijn voor de gegevens. De betrokken landen worden dus sterk aangemoedigd om de communicatie en samenwerking tussen de verschillende betrokken instellingen te verbeteren. Het koppelen van alle brongegevens en het invoeren van automatische consistentie- en aannemelijkheidscontroles zijn ook van essentieel belang om de betrouwbaarheid van gegevens te verbeteren en om ervoor te zorgen dat gegevens op tijd worden ingediend.

Meer zorgwekkende gevallen, zoals Italië waar gegevens ontbreken over visserijactiviteiten in het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan en het westelijke deel van de Indische Oceaan, moeten in zeer nauwe samenwerking met de betrokken nationale autoriteiten worden aangepakt.

Tevens moeten verdere stappen worden ondernomen ter vereenvoudiging van het proces voor het opstellen en indienen van de gegevens. Dit zou bijdragen tot vermindering van de lasten voor de gegevensleveranciers. In het bijzonder kunnen de codelijsten worden aangepast, voor zover mogelijk, aan de lijsten die worden gebruikt in het kader van andere regelgevingen. Dit geldt met name voor de codes van de aanbiedingsvormen, die beter in overeenstemming met de codes van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie zouden kunnen worden gebracht.

Ook moeten maatregelen worden genomen ter verbetering van de omrekeningsfactoren voor de berekening van het levende gewicht van visproducten. Deze moeten nauwkeuriger zijn en rekening houden met de manier waarop de vis aan boord wordt bewaard en met het type verwerking. Nauwkeurigere omrekeningsfactoren zouden zorgen voor meer consistentie tussen de landen met betrekking tot de omrekening in levend gewicht en het verband tussen de vangsten en de aanvoer. Ze zouden ook doeltreffendere kruiscontroles mogelijk maken tegen de vangststatistieken gemeld in het kader van de Verordeningen (EG) nr. 216/2009 7 , (EG) nr. 217/2009 8 en (EG) nr. 218/2009 9 van het Europees Parlement en de Raad inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten.

(1) Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1382/91 van de Raad (PB L 403/1 van 30.12.2006, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112/1 van 30.4.2011, blz. 1).
(4) Visserijstatistieken - Statistics Explained
(5) Agriculture, forestry and fishery statistics — 2015 edition - Product - Eurostat (in het Engels)
(6) Document COM(2014) 240 definitief
(7) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(9) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).