Toelichting bij COM(2016)362 - Standpunt EU over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Vennootschapsrecht)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Met het oog op de nodige rechtszekerheid en homogeniteit van de interne markt moet het Gemengd Comité van de EER alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst opnemen en het voor de EER-/EVA-staten mogelijk maken aan voor de EER relevante EU-acties of -programma's deel te nemen.

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad beoogt de wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, teneinde de EER/EVA-staten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) te laten deelnemen aan EU-acties betreffende begrotingsonderdeel 33 02 03 01: 'vennootschapsrecht', ingevoegd in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016.


Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsgebied

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité in de bijlage hangt volledig samen met de doelstelling van de EER-overeenkomst om een voortdurende en evenwichtige versterking van de commerciële en economische betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen te bevorderen, met gelijke concurrentievoorwaarden, en de naleving van dezelfde regel, om een homogene Europese Economische Ruimte tot stand te brengen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het besluit van het Gemengd Comité hangt ook samen met andere beleidsgebieden van de Unie, met name via de doelstelling om de homogeniteit van de interne markt van de EU te beschermen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad 1 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De Commissie dient in samenwerking met de EDEO het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.


Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.  

De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

Evenredigheid

Overeenkomstig het in dat artikel bedoelde evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling - te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt - te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De EER-/EVA-staten dragen financieel bij aan de begroting van de Unie, begrotingsonderdeel 33 02 03 01: 'Vennootschapsrecht'. Het exacte bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de EER-overeenkomst zodra dit ontwerpbesluit is goedgekeurd.