Toelichting bij JOIN(2016)26 - Sluiting van de versterkte partnerschapsovereenkomst met Kazachstan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het voorstel in de bijlage vormt het rechtsinstrument voor de sluiting van de versterkte Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd).

De betrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de Republiek Kazachstan (Kazachstan) zijn momenteel gebaseerd op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die op 23 januari 1995 in Brussel is ondertekend en in juni 1999 in werking is getreden.

Op 13 april 2011 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Europese Commissie werd gemachtigd om te onderhandelen over een versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Kazachstan. De onderhandelingen begonnen in juni 2011 en de EU en Kazachstan parafeerden de overeenkomst op 20 januari 2015. Nadat de Raad op 26 oktober 2015 zijn goedkeuring had gehecht aan het besluit tot ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de overeenkomst, werd de overeenkomst ondertekend op 21 december 2015, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip.

Voor de EU betekent de overeenkomst een belangrijke stap naar meer politieke en economische betrokkenheid bij Centraal-Azië. Door de politieke dialoog te versterken en de samenwerking op een breed scala van terreinen te intensiveren wordt de basis gelegd voor doeltreffendere bilaterale contacten met Kazachstan.

De overeenkomst bevat de politieke standaardclausules van de EU inzake mensenrechten, internationale strafhoven, massavernietigingswapens, handvuurwapens en lichte wapens en terrorismebestrijding. Zij bevat ook bepalingen inzake samenwerking op gebieden als gezondheid, milieu, klimaatverandering, energie, belastingen, onderwijs en cultuur, werkgelegenheid en sociale zaken, wetenschap en technologie en vervoer. De overeenkomst heeft daarnaast betrekking op juridische samenwerking, de rechtsstaat en het bestrijden van witwassen, terrorismefinanciering, georganiseerde misdaad en corruptie.

De overeenkomst bevat een aanzienlijk handelsdeel, met vergaande verbintenissen op verschillende terreinen van het handelsbeleid. Deze zullen zorgen voor een beter regelgevingskader voor ondernemingen in Kazachstan, wat aanzienlijke economische voordelen oplevert voor ondernemingen in de EU.

De overeenkomst waarover is onderhandeld en die is geparafeerd door de EU en Kazachstan, betrof een overeenkomst van alleen de Unie. De lidstaten gaven evenwel unaniem de voorkeur aan een gemengde overeenkomst en daarom is afgesproken de geparafeerde tekst van de overeenkomst en het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst dienovereenkomstig te wijzigen. De Europese Commissie gaf hierover de volgende verklaring af:

"Gezien het politieke en economische belang van de versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Kazachstan (EPCA), benadrukt de Commissie het belang van een snelle ondertekening en ratificatie. De Commissie herhaalt haar standpunt dat een 'gemengde' overeenkomst juridisch onnodig is en dat in dit geval de overeenkomst onder de bevoegdheid van de EU valt. Daarom betreurt de Commissie het dat de lidstaten aandringen op de ondertekening en bekrachtiging van de EPCA met Kazachstan als 'gemengde' overeenkomst. De Commissie houdt haar standpunt in beraad over de toekomstige vorm van handelingen die verband houden met de juridische aard van een internationale overeenkomst."

Nadat de Raad zijn goedkeuring had gehecht aan het besluit tot ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de overeenkomst, werd de overeenkomst ondertekend als een gemengde overeenkomst.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De keuze van de rechtsgrondslag 'moet berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn, waaronder het doel en de inhoud van de handeling' 1 . De rechtsgrondslag hangt af van het hoofddoel. Voor bepalingen die een nevendoel dienen, is geen aparte rechtsgrondslag nodig. Handelingen die niet één enkel hoofddoel hebben, kunnen evenwel op meerdere rechtsgrondslagen worden gebaseerd 2 , op voorwaarde dat de besluitvormingsprocedures voor elke rechtsgrondslag met elkaar verenigbaar zijn.

Zoals beschreven in artikel 2 (Doelstellingen) van de overeenkomst is het de bedoeling een versterkt partnerschap en versterkte samenwerking tussen de partijen tot stand te brengen, op basis van wederzijds belang, en de betrekkingen op alle toepassingsgebieden te verdiepen. Deze samenwerking wordt omschreven als een 'proces tussen de partijen dat bijdraagt aan internationale en regionale vrede en stabiliteit en economische ontwikkeling' en 'wordt gebaseerd op beginselen die de partijen ook bevestigen in hun internationale verbintenissen, met name in het kader van de VN en de OVSE'.

De overeenkomst is gestructureerd rond drie hoofdthema's:

– Politieke dialoog en samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid: titel I (Algemene beginselen en doelstellingen) en titel II (Politieke dialoog & samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid). Titel II bevat bepalingen inzake politieke dialoog, democratie en de rechtsstaat, buitenlands en veiligheidsbeleid, veiligheid in de ruimte, ernstige misdaden die de internationale gemeenschap aangaan, conflictpreventie, crisisbeheer en terrorismebestrijding.

– Handel en zakelijke activiteiten: titel III (Handel en zakelijke activiteiten) bevat bepalingen inzake de handel in goederen, douane, technische handelsbelemmeringen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, diensten en vestiging, kapitaal- en betalingsverkeer, intellectuele eigendom, overheidsopdrachten, grondstoffen en energie, handel en duurzame ontwikkeling, mededinging en geschillenbeslechting.

– Sectorale samenwerking: titel IV (Samenwerking op het gebied van economische en duurzame ontwikkeling), titel V (Samenwerking op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie), titel VI (Samenwerking op andere terreinen) en titel VII (Financiële en technische samenwerking). Deze titels bevatten bepalingen inzake samenwerking op een groot aantal gebieden, zoals migratie, milieu, belastingen, vervoer, onderwijs, de informatiemaatschappij, landbouw en plattelandsontwikkeling.

Dit voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst wordt gebaseerd op artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en op de artikelen 207 en 209 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 8, tweede alinea.

Juridische status

Bij de overeenkomst wordt een institutioneel kader ingesteld bestaande uit de Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en het Parlementair samenwerkingscomité (zie titel VIII (Institutioneel kader) en titel IX (Algemene en slotbepalingen)). Er wordt ook een procedure voor geschillenbeslechting ingesteld voor het geval dat een partij haar verplichtingen in het kader van de overeenkomst niet zou nakomen.

De overeenkomst wordt voor onbeperkte duur gesloten en kan worden beëindigd met een opzegtermijn van zes maanden.

Bij de inwerkingtreding komt deze overeenkomst in de plaats van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, die op 23 januari 1995 werd ondertekend.

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De Raad werd tijdens alle onderhandelingsfasen geïnformeerd. De Raad werd geraadpleegd in de Groep Oost-Europa en Centraal-Azië en in het Comité handelspolitiek.

Ook het Europees Parlement werd tijdens de onderhandelingen terstond en volledig op de hoogte gehouden.