Toelichting bij COM(2016)421 - Ondertekening van de overeenkomst tussen de EU en Canada betreffende de toepassing van hun mededingingsrecht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het voorstel vloeit voort uit een mandaat van de Raad van 9 oktober 2008 waarin de Commissie is gemachtigd onderhandelingen te openen over de aanpassing van de bestaande samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Canada op het gebied van mededinging. Het doel is bepalingen op te nemen op grond waarvan de mededingingsautoriteiten van beide partijen gegevens kunnen uitwisselen die zij in de loop van hun respectieve onderzoeken hebben verzameld.

De bestaande samenwerkingsovereenkomst met Canada dateert van juni 1999, en op dat ogenblik werd de uitwisseling van gegevens tussen de partijen niet als noodzakelijk beschouwd. Ondertussen is de bilaterale samenwerking tussen de Europese Commissie en de mededingingsautoriteit van Canada frequenter en inhoudelijk dieper geworden. Het feit dat er geen mogelijkheid bestaat om informatie uit te wisselen met de mededingingsautoriteit van Canada wordt als een belangrijke belemmering voor een doeltreffende samenwerking gezien. Dankzij de voorgestelde wijzigingen in de bestaande overeenkomst zullen de Europese Commissie en de mededingingsautoriteit van Canada gegevens kunnen uitwisselen die beide partijen tijdens hun onderzoeken hebben verkregen. Dit zal met name nuttig zijn in alle gevallen waarin de vermeende mededingingsbeperkende gedragingen van invloed zijn op trans-Atlantische of mondiale markten. Veel mondiale of trans-Atlantische kartels omvatten Canada en via Canada zal de Commissie toegang kunnen krijgen tot aanvullende informatie over die kartels.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Samenwerking met mededingingsautoriteiten van derde landen is thans een standaardpraktijk in internationale onderzoeken in mededingingszaken. Naast de overeenkomst met Canada heeft de Europese Unie ook specifieke samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de Verenigde Staten, Japan, Korea en Zwitserland. De meest geavanceerde overeenkomst is die met Zwitserland, die reeds bepalingen bevat over de uitwisseling van gegevens, en de voorgestelde aanpassing zou de overeenkomst met Canada op hetzelfde niveau brengen als die met Zwitserland.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie


Het mededingingsbeleid is erop gericht ervoor te zorgen dat markten consumenten, bedrijven en de samenleving in haar geheel meer voordelen bieden. Het mededingingsbeleid draagt bijgevolg bij aan de bredere doelstellingen van de Commissie, met name het stimuleren van werkgelegenheid, groei en investeringen. De Commissie streeft deze doelstelling na door de mededingingsregels te handhaven, inbreuken te bestraffen en een mededingingscultuur op internationaal niveau te bevorderen.

De voorgestelde overeenkomst zal de administratieve samenwerking tussen de Europese Commissie en de mededingingsautoriteit van Canada verbeteren. Uiteindelijk hebben consumenten zowel in de EU als in Canada er baat bij als inbreuken op de mededingingsregels beter worden opgespoord en bestraft, wat ook zal bijdragen tot een sterkere afschrikking. Een doeltreffender handhaving van de mededingingsregels leidt tot opener en concurrerender markten waar bedrijven vrijer kunnen concurreren op basis van prestaties, zodat zij welvaart kunnen genereren en banen kunnen creëren. Voorts zal de consument hierdoor een ruimere keuze aan producten tegen lagere prijzen hebben.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor handelingen van de Unie wordt gevormd door de artikelen 103 en 352 VWEU. Artikel 103 is de rechtsgrondslag voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 101 en 102. Artikel 352 vormt de rechtsgrondslag voor Verordening 139/2004 ("de concentratieverordening") en de voorgestelde overeenkomst heeft ook betrekking op samenwerking op het gebied van onderzoeken in concentratiezaken.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het initiatief valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), VWEU, aangezien het betrekking heeft op mededingingsregels die nodig zijn voor de werking van de interne markt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.


Evenredigheid

Het initiatief van de EU gaat niet verder dan wat nodig is om de nagestreefde verbetering van de internationale samenwerking tussen de Europese Commissie en de mededingingsautoriteit van Canada te bereiken. De administratieve samenwerking kan slechts worden verbeterd door middel van een internationale overeenkomst tussen de EU en Canada.

De voorgestelde overeenkomst regelt de administratieve samenwerking tussen de Europese Commissie en de mededingingsautoriteit van Canada en heeft uitsluitend betrekking op de zaken die door de Europese Commissie worden behandeld. De voorgestelde overeenkomst heeft geen betrekking op de handhaving van het mededingingsrecht door de lidstaten, aangezien zij niet van toepassing is op door hen behandelde zaken.


Keuze van het instrument

De Commissie heeft een uitdrukkelijke wettelijke machtiging nodig om de wettelijk beschermde informatie aan de mededingingsautoriteit van Canada door te geven. Zachte wetgevingsinstrumenten, zoals een administratief memorandum van overeenstemming, zouden niet voldoende zijn om van de bepalingen inzake geheimhouding van artikel 28 van Verordening 1/2003 en artikel 17 van Verordening 139/2004 (de concentratieverordening) af te wijken. Het nagestreefde doel kan bijgevolg slechts worden bereikt door middel van een formele internationale overeenkomst.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.


Raadplegingen van belanghebbenden

De lidstaten zijn regelmatig geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen, en ook het Europees Parlement wordt geïnformeerd over het initiatief.


Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Dit initiatief geeft uitvoering aan het mandaat van de Raad van oktober 2008. Het mandaat was gebaseerd op informatie die door beide mededingingsautoriteiten is verzameld tijdens de praktische uitvoering van de overeenkomst van 1999.


Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling was niet nodig. De voorgestelde overeenkomst strookt met de instructies van het mandaat van de Raad en er waren geen andere opties voor de uitvoering van het mandaat.


Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.


Grondrechten

De voorgestelde overeenkomst is op taalkundig vlak aangepast aan de ontwikkelingen die zich in de Europese wetgeving inzake gegevensbescherming sinds de inwerkingtreding van de bestaande overeenkomst van 1999 hebben voorgedaan. Aangezien de uit te wisselen gegevens persoonsgegevens kunnen bevatten, zijn gedetailleerde bepalingen inzake gegevensbescherming opgenomen in een bijlage bij de overeenkomst (bijlage C).

Om te garanderen dat de rechten van verdediging te allen tijde worden gerespecteerd, is in de ontwerp-overeenkomst bepaald dat de toezendende autoriteit moet nagaan of de door haar toegezonden informatie ook in haar eigen procedures zou kunnen worden gebruikt in overeenstemming met haar eigen procedurele rechten en waarborgen (artikel VII, lid 7).


4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde overeenkomst heeft geen gevolgen voor de begroting.


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Aangezien de overeenkomst alleen betrekking heeft op de administratieve samenwerking tussen de Commissie en de mededingingsautoriteit van Canada, is geen tenuitvoerlegging door de lidstaten nodig.


Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.


Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel


De partijen bij de onderhandelingen hebben de tekst van de huidige overeenkomst in beginsel ongewijzigd gelaten en hebben alleen de bepalingen toegevoegd die nodig zijn voor de vaststelling van het kader voor de bespreking, de doorgifte en het gebruik van wettelijk beschermde informatie. Waar nodig is de tekst aangepast aan de ontwikkelingen in de wetgeving (vaststelling van nieuwe wetgeving inzake mededinging, nieuwe nummering van het VWEU) en zijn verouderde bepalingen geschrapt. De veranderingen geven ook de ontwikkelingen in de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst weer.

In artikel I, onder f), wordt het begrip 'in de loop van het onderzoek verkregen informatie' gedefinieerd, dat onder het nieuw overeengekomen uitwisselingsmechanisme zal vallen.

1.

In artikel VII worden de omstandigheden en de voorwaarden voor de uitwisseling van informatie vastgesteld:


• De partijen kunnen alle in de loop van het onderzoek verkregen informatie bespreken en hun standpunten uitwisselen (artikel VII, lid 2).

• Wanneer beide autoriteiten dezelfde of een verwante gedraging onderzoeken, kunnen zij reeds in hun bezit zijnde en in de loop van het onderzoek verkregen informatie op verzoek doorgeven aan de andere autoriteit voor mogelijk gebruik als bewijsmateriaal (artikel VII, lid 4).

• De partijen mogen nooit informatie bespreken, noch doorgeven, die wordt beschermd door in de respectieve wetgeving van de partijen vastgelegde rechten of waarborgen (bv. het recht om niet tegen zichzelf te getuigen of de bescherming van het beroepsgeheim van advocaten, artikel VII, lid 7), of die is verkregen in het kader van hun respectieve clementie- of schikkingsprocedures (tenzij de partij die de informatie heeft ingediend, haar toestemming heeft verleend) (artikel VII, lid 9).

• Het staat steeds aan de toezendende autoriteit om te beslissen of informatie wordt doorgegeven, zonder dat daar enige verplichting toe bestaat (artikel VII, lid 8).

2.

Artikel VIII bevat de vertrouwelijkheidsverplichtingen en de voorwaarden waaronder de overeenkomstig artikel VII doorgegeven informatie door de ontvangende partij mag worden gebruikt:


• De besproken of ontvangen informatie moet vertrouwelijk worden behandeld en mag slechts onder beperkte voorwaarden openbaar worden gemaakt (artikel VIII, lid 2).

• In artikel VIII is bepaald dat de informatie slechts mag worden gebruikt voor het in het verzoek vermelde doeleinden en voor de toepassing van de mededingingsregels door de ontvangende autoriteit (artikel VIII, lid 8).

• Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag) mag de Commissie geen gegevens doorgeven aan een mededingingsautoriteit die kunnen worden gebruikt om gevangenisstraffen op te leggen aan natuurlijke personen. Aangezien Canada kartels strafrechtelijk vervolgt, was het van essentieel belang ervoor te zorgen dat de overeenkomst niet verder gaat dan de voorwaarden voor informatie-uitwisseling tussen de mededingingsautoriteiten van de Europese Unie. In de ontwerp-overeenkomst is derhalve bepaald dat in het kader van de overeenkomst doorgegeven informatie niet mag worden gebruikt om gevangenisstraffen op te leggen aan natuurlijke personen (artikel VIII, lid 9).

• Aangezien de uit te wisselen gegevens persoonsgegevens kunnen bevatten, zijn in artikel VIII, lid 5, en bijlage C gedetailleerde bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens opgenomen.

Artikel IX is specifiek van toepassing op de EU en regelt de mededeling van documenten tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten van de lidstaten en tussen de Commissie en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

Hoewel niet is geraakt aan de bestaande structuur van de overeenkomst, is het aantal veranderingen zo groot dat een 'artikelsgewijze overeenkomst' met een opsomming van alle wijzigingen niet praktisch zou zijn geweest. Technisch gesproken moet bijgevolg een nieuwe overeenkomst worden gesloten die in de plaats komt van de bestaande overeenkomst, en niet een overeenkomst waarbij alleen wijzigingen in de bestaande overeenkomst worden ingevoerd. In artikel XIV, lid 5, is derhalve bepaald dat de voorgestelde overeenkomst in de plaats komt van de bestaande overeenkomst van 1999.