Toelichting bij COM(2016)418 - Wijziging verordening 1303/2013 inzake financieel beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden mbt financiële stabiliteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De aanhoudende financiële en economische crisis heeft de nationale financiële middelen onder druk gezet, omdat de lidstaten de begroting moeten consolideren. Tegen deze achtergrond is het voor investeringen in groei en banen van bijzonder belang dat de door de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) ondersteunde programma's vlot worden uitgevoerd.

De uitvoering van de programma's verloopt vaak moeizaam, niet in het minst omdat begrotingsconsolidatie tot liquiditeitsproblemen leidt. Dit is vooral het geval in de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen en financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma hebben gekregen.

Om ervoor te zorgen dat die lidstaten de uitvoering van de ESIF-programma’s voortzetten en projecten financieel blijven steunen mag de Commissie krachtens artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 1 van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2016 de betalingen verhogen aan landen die na 21 december 2013 financiële bijstand hebben genoten.

Vijf landen kwamen tijdens de bovengenoemde periode in aanmerking voor verhoogde betalingen, namelijk Cyprus, Griekenland, Ierland, Portugal en Roemenië.

Bovendien bepaalt artikel 120 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dat voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 het medefinancieringspercentage van elke prioritaire as van alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma's in Cyprus ten hoogste 85 % bedraagt in plaats van de 50 % voor meer ontwikkelde regio’s 2 . Cyprus geniet dit uitzonderlijk medefinancieringspercentage wegens de fragiele situatie van de economie. Het helpt een periode overbruggen van grote behoeften aan overheidsinvesteringen enerzijds en aanhoudende begrotingsconsolidatie anderzijds door de nodige budgettaire ruimte te creëren voor door het cohesiebeleid ondersteunde investeringen.

Krachtens artikel 24, lid 3, en artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie deze twee financiële bepalingen evalueren en – indien nodig – vóór 30 juni 2016 een wetgevingsvoorstel indienen met het oog op een eventuele verlenging van de bepalingen.

Dankzij het huidige voorstel kan de Commissie de betalingen aan lidstaten die na 30 juni 2016 financiële bijstand genieten, verhogen gedurende de periode dat die lidstaten onder het steunmechanisme vallen, zonder de totale toewijzing van de ESIF in 2014-2020 te wijzigen. Bovendien kan het maximale medefinancieringspercentage van 85 % op Cyprus worden toegepast tot het einde van het programma.

De maatregelen zullen extra financiële middelen opleveren of voor de nodige budgettaire flexibiliteit zorgen om de ESIF-programma’s vlotter te kunnen uitvoeren.

Algemene context en vigerende bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat op verzoek van een lidstaat met tijdelijke begrotingsproblemen – d.w.z. een lidstaat die na 21 december 2013 financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma heeft gekregen – de tussentijdse betalingen kunnen worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op elke prioriteit van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds of op elke maatregel van het ELFPO en het EFMZV. Deze bepaling geldt momenteel tot en met 30 juni 2016.

Artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 het medefinancieringspercentage van elke prioritaire as van alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma's in Cyprus ten hoogste 85 % bedraagt in plaats van de 50 % voor meer ontwikkelde regio’s.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere voorstellen en initiatieven die de Europese Commissie als reactie op de financiële crisis heeft vastgesteld.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Verordening (EU) nr. 1303/2013 stelt gemeenschappelijke voorschriften voor de ESI-fondsen vast. De verordening is gebaseerd op het beginsel van gedeeld beheer tussen de Commissie en de lidstaten en omvat bepalingen voor het programmeringsproces en afspraken voor programmabeheer (inclusief financieel beheer), monitoring, financiële controle en evaluatie van projecten.

Krachtens artikel 24, lid 3, en artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie de twee bovengenoemde financiële bepalingen evalueren en – indien nodig – vóór 30 juni 2016 een wetgevingsvoorstel indienen met het oog op een eventuele verlenging van de bepalingen.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel voor zover het meer steun via de ESI-fondsen wil blijven verlenen aan bepaalde lidstaten die in ernstige moeilijkheden verkeren (vooral wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft) en met een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie worden geconfronteerd, mede als gevolg van het internationale economische en financiële klimaat. In deze context moet op het niveau van de Unie in een tijdelijk mechanisme worden voorzien dat de Europese Commissie in staat stelt de terugbetaling op basis van de gecertificeerde uitgaven in het kader van de ESI-fondsen te verhogen en een hoger medefinancieringspercentage voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma's in Cyprus vast te stellen.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De verlenging van de periode waarin de tussentijdse betalingen worden verhoogd, staat in verhouding tot de aanhoudende economische crisis en de overige inspanningen om lidstaten met begrotingsproblemen die financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma genieten, te helpen.

De verlenging van het verhoogd medefinancieringspercentage voor Cyprus staat in verhouding tot de fragiele toestand van de Cypriotische economie. De verlenging helpt een periode overbruggen van grote behoeften aan overheidsinvesteringen in Cyprus enerzijds en aanhoudende begrotingsconsolidatie anderzijds door de nodige budgettaire ruimte voor investeringen te creëren.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: wijziging van de huidige verordening.

De Commissie heeft de door het rechtskader geboden speelruimte onderzocht en acht het in het licht van de tot nu toe opgedane ervaringen nodig om wijzigingen van de verordening voor te stellen.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De bestaande wetgeving is niet aan een ex-postevaluatie of een geschiktheidscontrole onderworpen.

Raadplegingen van belanghebbenden

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dankzij het voorstel kan de Commissie ook na 30 juni 2016 de betalingen verhogen aan een lidstaat die financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgt. De betalingen kunnen worden verhoogd tot en met 30 juni van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de financiële bijstand aan de lidstaat is gestopt. Deze aanpak is in overeenstemming met het boekjaar van de ESI-fondsen, dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni. De periode waarin een lidstaat voor een verhoging van de betalingen in aanmerking komt, wordt verlengd met maximaal 18 maanden.

De betalingen worden verhoogd met een bedrag dat wordt berekend door de medefinancieringspercentages voor de prioriteiten (in het kader van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds) of de maatregelen (in het kader van het ELFPO en het EFMZV) van de programma's met tien procentpunten te verhogen voor de nieuwe gecertificeerde uitgaven die in de betrokken periode worden ingediend, totdat het plafond voor de betalingen is bereikt.

Bovendien kan de Commissie het uitzonderlijke medefinancieringspercentage van 85 % voor het EFRO en het ESF op Cyprus verlengen tot het einde van het programma.

De totale financiële middelen uit de fondsen voor de betrokken landen en programma's blijven tijdens de periode onveranderd.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (REFIT).

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit de ESI-fondsen, als vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Voor de betalingskredieten met betrekking tot de verlenging van de verhoogde betalingen uit hoofde van artikel 24 kan het voorstel tot een hogere terugbetaling aan de betrokken lidstaten leiden. De aanvullende betalingskredieten voor dit voorstel kunnen leiden tot een tijdelijke verhoging van de betalingskredieten, wat zou worden gecompenseerd door lagere betalingen aan het einde van de levenscyclus van de programma’s voor de periode 2014-2020. De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen, die in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013 worden vermeld.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing. De bestaande systemen van de ESIF kunnen worden gebruikt om toezicht op de uitvoering van dit voorstel te houden.

Toelichtende documenten (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Gedetailleerde toelichting van de specifieke bepalingen van het voorstel

Aangezien Griekenland, Cyprus, Ierland, Roemenië en Portugal na 21 december 2013 financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma hebben gekregen (als bedoeld in artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013), kwamen vijf landen in aanmerking voor een verhoging met 10 % van de vóór 30 juni 2016 aangevraagde tussentijdse betalingen. Sindsdien is de termijn van de programma's voor financiële bijstand aan Cyprus, Ierland, Portugal en Roemenië verstreken. Griekenland is bijgevolg het enige land dat op 30 juni 2016 nog steeds financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgt.

Een verdere herziening van de landen die in 2014-2020 in aanmerking komen voor verhoogde betalingen, is niet nodig omdat landen die financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgen, zekerheid moeten hebben over de timing en de omvang van de EU-betalingen.

Aangezien Cyprus in maart 2013 een aanpassingsprogramma met de EU heeft ondertekend, voorziet artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 in een uitzonderlijk medefinancieringspercentage van 85 % voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma’s in Cyprus voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017.

Sinds eind maart 2016 krijgt Cyprus geen financiële bijstand meer in het kader van een aanpassingsprogramma. De economische toestand van Cyprus is echter nog steeds fragiel zoals blijkt uit de trage groei, de dalende investeringen, de hoge werkloosheid en de onder druk staande financiële sector.

Om de druk op de nationale begroting te verlichten en de broodnodige investeringen aan te zwengelen wordt voorgesteld het medefinancieringspercentage van 85 % voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma’s in Cyprus te verlengen tot het einde van het programma.