Toelichting bij COM(2016)531 - Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Het doel van het voorstel is de oprichtingsverordening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) uit 1975 te herzien. Er zijn twee redenen voor de herziening.

Met de herziening van de oprichtingsverordening van Eurofound worden een aantal bepalingen van de bestaande Eurofound-verordening afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen.

De herziening biedt ook de kans om de doelstellingen en taken van Eurofound te actualiseren. Sinds haar oprichting in 1975 heeft de Stichting haar activiteiten aangepast aan de algemene maatschappelijke, institutionele en economische ontwikkelingen en aan de opkomende tendensen in het Europees beleid op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden. De nieuwe doelstellingen en taken zullen zo worden aangepast dat zij die ontwikkelingen en de huidige bijdrage van Eurofound aan de ontwikkeling van sociaal en arbeidsgerelateerd beleid beter weerspiegelen. De Stichting levert haar bijdrage door middel van relevant en kwalitatief hoogstaande onderzoeksresultaten op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsverhoudingen en levens- en arbeidsomstandigheden.

De herziening is geen initiatief in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit).

De oprichtingsverordeningen van de andere twee zogenoemde tripartiete agentschappen van de Europese Unie, nl. het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EUOSHA) en het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) ondergaan tegelijkertijd ook een herziening.

• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De oprichtingsverordening van Eurofound is driemaal gewijzigd, nl. in 1993, 2003 en 2005, voornamelijk om rekening te houden met de uitbreiding van de EU of met verdragswijzigingen. Die wijzigingen hebben de fundamenten van het agentschap echter niet wezenlijk veranderd.

Met deze herziening wordt een duidelijkere beschrijving gegeven van de rol die Eurofound vervult in het ondersteunen van de Commissie, andere EU-instellingen en -organen, de lidstaten en de sociale partners bij hun beleidsvorming op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden en bij het bevorderen van de sociale dialoog. Het mandaat van Eurofound als centrum voor analyse, onderzoek en beleidstoezicht op die beleidsterreinen zal worden geactualiseerd.

• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De rol van Eurofound bestaat erin informatie te verstrekken en bij te dragen aan betere wetenschappelijk onderbouwde beleidsvorming op de gebieden die te maken hebben met levens- en arbeidsomstandigheden. Bij de herziening wordt rekening gehouden met het bestaande beleid van de Unie inzake levens- en arbeidsomstandigheden en wordt gezorgd voor complementariteit met lopend en gepland onderzoek op dit gebied dat onder meer in het kader van het programma Horizon 2020 door de EU wordt gefinancierd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



De voorgestelde rechtsgrondslag is artikel 153 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dat betrekking heeft op de activiteiten van Eurofound op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden, waar in artikel 153, lid 2, onder a) VWEU wordt verwezen naar maatregelen die erop gericht zijn de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen.

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel betreft bepaalde aspecten die verband houden met de interne werking van het EU-agentschap en zijn functie in het institutionele kader van de EU. Om die reden kunnen de doelstellingen van dit voorstel niet met maatregelen op nationaal niveau worden bereikt.

Evenredigheid



Wat de naleving van het evenredigheidsbeginsel betreft, moet de herziening van de oprichtingsverordening worden gezien in termen van het effect ervan op de administratieve belasting en de kosten voor de begroting. Bij de herziening zal worden uitgegaan van het algemene beginsel dat de tekst van de oprichtingsverordening eenvoudig, duidelijk en flexibel moet worden gehouden en dat deze tekst tegelijkertijd moet verwijzen naar andere regelgeving (bv. het reglement van orde) voor gedetailleerde bepalingen. Een oprichtingsverordening moet een gemiddelde levensduur hebben en voldoende flexibel zijn om mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de organisatie toe te laten zonder dat een nieuwe herziening nodig is.

Keuze van het instrument



Het instrument is een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking en vervanging van de bestaande Verordening (EEG) 1365/75 van de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De meest recente externe ex-postevaluatie werd door het Agentschap afgerond en was gericht op het meerjarige werkprogramma 2009-2012.

Raadpleging van belanghebbenden



Zoals bij artikel 154 VWEU is vereist, zijn de sociale partners op het niveau van de Unie zowel geraadpleegd over de mogelijke richting van een optreden van de Unie als over de inhoud van het overwogen voorstel. Zowel werkgevers als werknemers benadrukten in hun advies dat de tripartiete aard van het Agentschap moet worden behouden en dat dit moet worden weerspiegeld in de doelstellingen van het Agentschap en in de evenwichtige vertegenwoordiging van alle groepen in zijn bestuursstructuren. Voorts verzochten zij de functie van adjunct-directeur als bedoeld in de verordening van 1975 te behouden.

De Commissie heeft de andere belanghebbenden geïnformeerd over algemene beslissingen in verband met dit herzieningsproces en heeft hen waar nodig geraadpleegd.

• Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling



Gezien de beperkte herziening van de oprichtingsverordening is geen effectbeoordeling uitgevoerd.

• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing. Het voorstel houdt geen verband met Refit.

• Grondrechten

Niet van toepassing.

4. Gevolgen voor de begroting

De gevolgen voor de begroting in termen van personele en financiële middelen, zoals gedetailleerd vermeld in het financieel memorandum, stroken met Mededeling (2013) 519 van de Commissie. 

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak bevat het voorstel een bepaling in verband met de evaluatie van het Agentschap door de Commissie. Naast het indienen van dit voorstel neemt de Commissie zich voor een horizontale evaluatie uit te voeren om de doelstellingen, de mandaten, het bestuur en de taken van het Agentschap te beoordelen, ook met betrekking tot andere agentschappen die actief zijn op het gebied van de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, beroepsonderwijs en -opleiding en vaardigheden.

• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

• NADERE TOELICHTING BIJ DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

De herziening biedt de kans om de doelstellingen en de taken van Eurofound te actualiseren zodat deze de ontwikkelingen weerspiegelen die het Agentschap en het kader waarin het sinds de vaststelling van de eerste oprichtingsverordening in 1975 heeft gewerkt, hebben doorgemaakt. Dankzij de herziening zal een nauwkeurigere definitie kunnen worden gegeven van de rol die Eurofound vervult in het ondersteunen van de Commissie, de lidstaten en de sociale partners bij de ontwikkeling en de uitvoering van hun beleid dat erop is gericht de levens- en arbeidsomstandigheden te verbeteren, en bij het ondersteunen van de sociale dialoog.

Voorts biedt de herziening van de oprichtingsverordening de kans bepalingen voor fraudebestrijding, een beleid inzake belangenconflicten, evaluatie en toetsing en een zetelovereenkomst vast te stellen.

Door de herziening zullen ook de bepalingen voor programmering en rapportage worden afgestemd op de vereisten van de herziene financiële kaderregeling. De benoemingsprocedure van de directeur (uitvoerend directeur) zal door de herziening worden gewijzigd en worden afgestemd op de in de gemeenschappelijke aanpak vastgestelde procedure. De huidige functie van adjunct-directeur zal worden afgeschaft. De rol van tot aanstelling bevoegd gezag zal worden overgedragen aan de raad van bestuur van het Agentschap. De terminologie voor de beheersstructuur zal worden afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak. In afwachting van een nadere evaluatie worden bepaalde elementen van de oprichtingsverordening in het kader van dit voorstel niet herzien in het licht van de gemeenschappelijke aanpak.


Wat de benoeming betreft door de Raad van de leden van de raad van bestuur die de werkgevers- en de werknemersorganisaties van elke lidstaat vertegenwoordigen, wordt voorgesteld dat dit gebeurt op basis van een lijst die door Business Europe en ETUC, de socialepartnersorganisaties van de EU, wordt ingediend.