Toelichting bij COM(2016)528 - Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het doel van het voorstel is de oprichtingsverordening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EUOSHA) uit 1994 te herzien. Er zijn twee redenen voor de herziening.

Met de herziening van de oprichtingsverordening van het EUOSHA worden een aantal bepalingen van de bestaande EUOSHA-verordening afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen. De herziening biedt ook de kans om de doelstellingen en taken van het EUOSHA te actualiseren. De nieuwe doelstellingen en taken zullen zo worden aangepast dat zij de ontwikkelingen op dit gebied en nieuwe behoeften beter weerspiegelen.

De herziening is geen initiatief in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit).

De oprichtingsverordeningen van de andere twee zogenoemde tripartiete agentschappen van de Europese Unie, nl. Eurofound en Cedefop, ondergaan tegelijkertijd ook een herziening.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De oprichtingsverordening van het EUOSHA is driemaal gewijzigd, nl. in 1995, 2003 en 2005, voornamelijk om rekening te houden met de uitbreiding van de EU of met verdragswijzigingen. Die wijzigingen hebben de fundamenten van het agentschap echter niet wezenlijk veranderd.

Met deze herziening zal een duidelijkere omschrijving worden gegeven van de rol die het EUOSHA vervult in het ondersteunen van de Commissie bij de beleidsvorming in verband met veiligheid en gezondheid op het werk. Het mandaat van het EUOSHA als centrum voor technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nuttig is op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, zal hierdoor worden geactualiseerd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De rol van het EUOSHA is informatie verstrekken en bijdragen aan betere wetenschappelijk onderbouwde beleidsvorming op de gebieden die te maken hebben met veiligheid en gezondheid op het werk. Bij de herziening wordt rekening gehouden met het bestaande beleid van de Unie inzake veiligheid en gezondheid op het werk en wordt gezorgd voor complementariteit met lopend en gepland onderzoek op dit gebied dat onder meer in het kader van het programma Horizon 2020 door de EU wordt gefinancierd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De voorgestelde rechtsgrondslag is artikel 153 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dat betrekking heeft op de activiteiten van het EUOSHA op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk waar in artikel 153, lid 2, onder a) VWEU wordt verwezen naar maatregelen die erop gericht zijn de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel betreft bepaalde aspecten die verband houden met de interne werking van het EU-agentschap en zijn functie in het institutionele kader van de EU. Om die reden kunnen de doelstellingen van dit voorstel niet met maatregelen op nationaal niveau worden bereikt.

Evenredigheid

Wat de naleving van het evenredigheidsbeginsel betreft, moet de herziening van de oprichtingsverordening worden gezien in termen van het effect ervan op de administratieve belasting en de kosten voor de begroting. Bij de herziening zal worden uitgegaan van het algemene beginsel dat de tekst van de oprichtingsverordening eenvoudig, duidelijk en flexibel moet worden gehouden en dat deze tekst tegelijkertijd moet verwijzen naar andere regelgeving (bv. het reglement van orde) voor gedetailleerde bepalingen. Een oprichtingsverordening moet een gemiddelde levensduur hebben en voldoende flexibel zijn om mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de organisatie toe te laten zonder dat een nieuwe herziening nodig is.

Keuze van het instrument

Het instrument is een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking en vervanging van de bestaande Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De meest recente evaluatie werd in 2011 door het Agentschap uitgevoerd en was gericht op de strategie van het Agentschap voor de periode 2009-2013.

Raadpleging van belanghebbenden

Zoals bij artikel 154 VWEU is vereist, zijn de sociale partners op het niveau van de Unie zowel geraadpleegd over de mogelijke richting van een optreden van de Unie als over de inhoud van het overwogen voorstel. Zowel werkgevers als werknemers benadrukten in hun advies dat de tripartiete aard van het Agentschap moet worden behouden en dat dit moet worden weerspiegeld in de doelstellingen van het Agentschap en in de vertegenwoordiging van alle groepen in zijn bestuursstructuren. Er zijn geen andere belangrijke suggesties gedaan in verband met de oprichtingsverordening van het EUOSHA.

De Commissie heeft de andere belanghebbenden geïnformeerd over algemene beslissingen in verband met dit herzieningsproces en heeft hen waar nodig geraadpleegd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Gezien de beperkte herziening van de oprichtingsverordening is geen effectbeoordeling uitgevoerd.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing. Het voorstel houdt geen verband met Refit.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting in termen van personele en financiële middelen, zoals gedetailleerd vermeld in het financieel memorandum, stroken met Mededeling (2013) 519 van de Commissie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak bevat het voorstel een bepaling in verband met de evaluatie van het Agentschap door de Commissie. Naast het indienen van dit voorstel neemt de Commissie zich voor een horizontale evaluatie uit te voeren om de doelstellingen, de mandaten, het bestuur en de taken van het Agentschap te beoordelen, ook met betrekking tot andere agentschappen die actief zijn op het gebied van de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, beroepsonderwijs en -opleiding en vaardigheden.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

NADERE TOELICHTING BIJ DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

De herziening van de oprichtingsverordening biedt de kans om de doelstellingen en taken van het EUOSHA te actualiseren. Dankzij de herziening zal vooral een nauwkeurigere definitie kunnen worden gegeven van de rol die het EUOSHA vervult in het ondersteunen van de Commissie, andere EU-instellingen en -organen, de lidstaten, de sociale partners en de belanghebbenden die actief zijn in het ontwerpen en uitvoeren van het beleid inzake veiligheid en gezondheid op het werk, zowel op nationaal als op Europees niveau.

Voorts biedt de herziening de kans bepalingen voor fraudebestrijding, een beleid inzake belangenconflicten, evaluatie en toetsing en een zetelovereenkomst vast te stellen. Door de herziening zullen ook de bepalingen voor programmering en rapportage worden afgestemd op de vereisten van de herziene financiële kaderregeling. De terminologie voor de beheersstructuur zal worden afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak. In afwachting van een nadere evaluatie worden bepaalde elementen van de oprichtingsverordening in het kader van dit voorstel niet herzien in het licht van de gemeenschappelijke aanpak.