Toelichting bij COM(2016)547 - Wijziging van de verordening inzake uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure mbt nieuwe psychoactieve stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De afgelopen tien jaar is het aantal nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) zowel op mondiaal als op Europees niveau in een enorm tempo toegenomen en vooralsnog wijst niets erop dat dit tempo aan het vertragen is. In 2015 zijn 100 nieuwe stoffen voor het eerst aangemeld in het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing (EWS). Dit brengt het totale aantal gemonitorde nieuwe stoffen op meer dan 560 – waarvan er 380 (70 %) alleen al gedurende de afgelopen vijf jaar zijn ontdekt 1 .  

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft tijdens haar bijzondere zitting over het wereldwijde drugsprobleem (19-21 april 2016) een slotdocument aangenomen waarin zij uiting geeft aan de gezamenlijke verbintenis dit probleem op doeltreffende wijze aan te pakken en tegen te gaan ("Our joint commitment to effectively addressing and countering the world drug problem") 2 . Een specifiek deel van dat document gaat in op opkomende en aanhoudende uitdagingen en dreigingen, waaronder NPS. In het kader van de gezamenlijke verbintenis wordt opgeroepen tot krachtiger maatregelen tegen het NPSprobleem en wordt het belang van informatieuitwisseling en netwerken voor vroegtijdige waarschuwing beklemtoond.

Op 17 september 2013 heeft de Commissie een pakket met twee wetgevingsvoorstellen inzake nieuwe psychoactieve stoffen voorgesteld: een voorstel voor een verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen 3 en een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel, wat de definitie van drug betreft 4 . Met deze voorstellen wordt beoogd de beschikbaarheid van nieuwe risicohoudende psychoactieve stoffen te beperken door op Unieniveau sneller en doeltreffender op te treden dan mogelijk is met het vigerende systeem, dat is gebaseerd op Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen 5 .

De interinstitutionele onderhandelingen over het wetgevingspakket lopen inmiddels ruim twee jaar. Het Europees Parlement heeft zijn wetgevingsresolutie aangenomen op 17 april 2014 6 . De Raad heeft nog geen algemene oriëntatie inzake de voorstellen aangenomen. Tijdens de behandeling van de voorstellen in de Raad hebben de lidstaten twijfels geuit over de keuze van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) als rechtsgrondslag voor de voorgestelde verordening.

Met het oog op dezelfde doelstelling (sneller en doeltreffender EUoptreden op het gebied van NPS) heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) zich op 6 april 2016 7 akkoord verklaard met de aanpak die het Nederlandse voorzitterschap in zijn discussiestuk voorstelt, inclusief wijzigingen van de ontwerprichtlijn op basis van artikel 83 VWEU, met name in de vorm van een definitie van nieuwe psychoactieve stoffen en bepalingen inzake snellere besluitvorming op Unieniveau om een strafrechtelijke aanpak van schadelijke nieuwe psychoactieve stoffen in alle lidstaten mogelijk te maken. Voorts heeft het Coreper de Commissie verzocht een voorstel in te dienen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006 – de verordening waarbij het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is opgericht. Volgens het beknopt verslag van de 2580e Corepervergadering stelt dit besluit de 'opt-intermijn' van drie maanden voor de lidstaten waarop protocol nr. 21 bij het VEU van toepassing is, in werking en heeft het besluit gevolgen in het kader van protocol nr. 22 bij het VEU. Het Europees Parlement zal door de Raad bij brief in kennis worden gesteld van deze wijziging.

Aangezien in het Coreperbesluit dezelfde doelstellingen vooropstaan als in het pakket voorstellen uit 2013, stelt de Commissie voor om Verordening (EG) nr. 1920/2006 op specifieke punten te wijzigen door in de verordening tot oprichting van het EWDD de ontwerpbepalingen inzake het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure op te nemen die deel uitmaakten van het uit 2013 daterende voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen. De Commissie zal bij de voorbereiding van haar werkprogramma voor 2017 bekijken of het voorstel voor een verordening inzake nieuwe psychoactieve stoffen eventueel dient te worden ingetrokken.

Net als het vorige heeft dit voorstel ten doel het EUsysteem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordeling te versterken en de procedures te stroomlijnen met het oog op een doeltreffender en sneller optreden. Precies om het proces te versnellen zijn de termijnen fors ingekort ten opzichte van die in het huidige, op Besluit 2005/387/JBZ van de Raad gebaseerde systeem. Om snel en efficiënt informatie over NPS te kunnen verzamelen, moet het EWDD zo snel mogelijk na de bekendmaking van de verordening in het Publicatieblad werkafspraken maken met Europol, het Europees Geneesmiddelenbureau, het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.

Dit voorstel voorziet in deelname van Europol aan het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure, met name als bron van informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van nieuwe psychoactieve stoffen.

Krachtens artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1920/2006 kan de Commissie op basis van de volgende evaluatie van het Waarnemingscentrum zo nodig verdere wijzigingen van de verordening tot oprichting van het EWDD voorstellen in het licht van de ontwikkelingen in het kader van de regelgevende organen.

• Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied

Het voorstel sluit aan bij de prioriteiten in de op 28 april 2015 vastgestelde Europese veiligheidsagenda 8 . In de Europese veiligheidsagenda wordt benadrukt dat de markt voor illegale drugs de meest dynamische van de criminele markten blijft, met als recente trend de verspreiding van nieuwe psychoactieve stoffen. Voorts staat in de veiligheidsagenda dat de productie van deze stoffen in toenemende mate in de EU plaatsvindt en wijst op de urgentie van de aanneming van een nieuw wetgevingskader.

Dit voorstel moet worden gelezen in samenhang met Richtlijn (EU) .../... [tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel 9 ]. Deze twee instrumenten komen in de plaats van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



Het voorstel is gebaseerd op artikel 168, lid 5, VWEU, dat het Europees Parlement en de Raad machtigt tot het vaststellen van maatregelen betreffende de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.

Subsidiariteit



Er is duidelijk behoefte aan EU-maatregelen inzake nieuwe psychoactieve stoffen. Afzonderlijk zijn de lidstaten niet in staat de problemen die gepaard gaan met de verspreiding van schadelijke nieuwe psychoactieve stoffen, te reduceren. Ongecoördineerd nationaal optreden op dit gebied kan bovendien negatieve secundaire effecten hebben, zoals verplaatsing van schadelijke stoffen van de ene naar de andere lidstaat. Een dergelijke situatie kan criminele groepen in de kaart spelen.

Bijgevolg zijn er maatregelen op EU-niveau nodig om potentieel schadelijke nieuwe psychoactieve stoffen die in de gehele EU aanleiding tot bezorgdheid geven, te identificeren, te beoordelen en, wanneer zij gevaren opleveren, in alle lidstaten strafrechtelijk aan te pakken. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Richtlijn (EU) .../... [tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad.

Evenredigheid



Het voorstel is evenredig en gaat niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken, omdat alleen de nieuwe psychoactieve stoffen worden bestreden die op EU-niveau aanleiding geven tot bezorgdheid.

Keuze van het instrument



Het voorstel betreft de wijziging van een verordening. Er zijn geen aanwijzingen dat een ander instrument dan een verordening passend is.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

• Raadplegingen van belanghebbenden

Dit voorstel is er gekomen naar aanleiding van het akkoord dat het Coreper op 6 april 2016 heeft bereikt over een door het Nederlandse Raadsvoorzitterschap voorgestelde compromisaanpak. Op de vergadering van de EPcommissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) van 15 juni 2016 hebben de rapporteurs en schaduwrapporteurs aangekondigd deze aanpak, namelijk behandeling van het dossier als een pakket, te volgen en met de Raad en de Commissie samen te werken om tot een overeenkomst te komen. Aangezien de inhoud van dit nieuwe voorstel deze overeenkomst weerspiegelt, hoeft geen verder overleg met belanghebbenden te worden gepleegd.

Effectbeoordeling



De Commissie heeft de effecten van verschillende beleidsopties beoordeeld in het kader van het pakket van de twee voorstellen die op 17 september 2013 zijn ingediend. Uit deze effectbeoordeling kwam met name naar voren dat de informatie die op EUniveau beschikbaar is en door de lidstaten wordt uitgewisseld, uit zowel kwalitatief als kwantitatief oogpunt aan verbetering toe is, net als de capaciteit om nieuwe psychoactieve stoffen snel te identificeren en te beoordelen 10 . Voor dit voorstel hoeft daarom geen nieuwe effectbeoordeling te worden uitgevoerd.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het EWDD wordt belast met de uitwisseling van informatie over nieuwe psychoactieve stoffen, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing inzake deze stoffen en de procedure voor de beoordeling van aan deze stoffen verbonden risico's. De subsidies voor het Waarnemingscentrum zijn reeds opgenomen in de begroting van de Unie.

Om het Waarnemingscentrum in staat te stellen het toenemende aantal verzoeken in verband met uitwisseling van informatie over nieuwe psychoactieve stoffen naar behoren te behandelen en de voorgestelde gestroomlijnde procedures voor het EUsysteem voor vroegtijdige waarschuwing en risicobeoordeling correct toe te passen, dient het budget van het Centrum te worden verhoogd met in totaal 676 000 EUR voor de periode 20172020 (voor systeemontwikkeling) en 100 000 EUR per jaar voor de financiering van drie extra arbeidscontractanten.

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Regelingen betreffende toezicht, evaluatie en rapportage

Het EWDD wordt regelmatig geëvalueerd. Op grond van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1920/2006 geeft de Commissie opdracht voor een externe evaluatie van het EWDD die om de zes jaar moet worden verricht, zodat zij samenvalt met de voltooiing van twee driejarige werkprogramma's van het Waarnemingscentrum.

• Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1920/2006 voorgesteld:

Nieuw punt f) in artikel 2 (Taken) – verduidelijking van de taken van het EWDD: informatieuitwisseling, vroegtijdige waarschuwing en risicobeoordeling inzake nieuwe psychoactieve stoffen, en monitoring van alle nieuwe psychoactieve stoffen die door de lidstaten zijn aangemeld.

Nieuw artikel 5 bis (Informatieuitwisseling, systeem voor vroegtijdige waarschuwing en risicobeoordeling inzake nieuwe psychoactieve stoffen) – rol van de lidstaten, het EWDD en Europol in het proces van informatieuitwisseling en vroegtijdige waarschuwing inzake nieuwe psychoactieve stoffen.

Nieuw artikel 5 ter (Eerste verslag) – procedures die het EWDD moet volgen bij het opstellen en toezenden van een eerste verslag over een nieuwe psychoactieve stof, en de inhoud van een dergelijk verslag. Rol van Europol, het Europees Geneesmiddelenbureau, het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid bij het verzamelen van informatie voor een eerste verslag.

Nieuw artikel 5 quater (Risicobeoordelingsprocedure en verslag) – machtiging van de Commissie om het EWDD te verzoeken de risico’s van een nieuwe psychoactieve stof waarover een eerste verslag is opgesteld, te beoordelen. Vaststelling van de procedures voor de risicobeoordeling (die moet worden uitgevoerd door het wetenschappelijk comité van het EWDD) en voor het opstellen en toezenden van een risicobeoordelingsverslag.

Nieuw artikel 5 quinquies (Uitsluiting van risicobeoordeling) – omstandigheden waarin geen risicobeoordeling van een nieuwe psychoactieve stof mag worden uitgevoerd.

In artikel 2 wordt bepaald wanneer de verordening in werking treedt.