Toelichting bij COM(2016)591 - Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In haar mededeling van mei 2015 inzake een strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa 1 heeft de Commissie aangekondigd dat zij in 2016 voorstellen zal indienen voor een ambitieuze revisie van het regelgevingskader voor elektronische communicatie. Het doel van de herziening is onder meer te zorgen voor een doeltreffender institutioneel regelgevingskader om de telecomregels geschikt te maken voor het beoogde doel en zo bij te dragen tot de juiste voorwaarden voor de digitale eengemaakte markt. Het gaat er onder meer om netwerken van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit uit te rollen, het beheer van het radiospectrum voor draadloze netwerken beter te coördineren en een gelijk speelveld te creëren voor geavanceerde digitale netwerken en innovatieve diensten. In de mededeling is erop gewezen dat de veranderingen in de markt en de technologische omgeving een versterking van het institutionele kader vereisen door een grotere rol toe te bedelen aan het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec).

In zijn resolutie „Naar een akte voor digitale interne markt” 2 verzocht het Europees Parlement de Commissie te werken aan een verdere integratie van de digitale interne markt door te zorgen voor een doeltreffender institutioneel kader. Dat kan door de rol, de capaciteit en de beslissingsbevoegdheden van Berec te versterken zodat het orgaan (i) in staat is de consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie te bevorderen, (ii) een efficiënt toezicht kan uitoefenen over de ontwikkeling van de eengemaakte markt en (iii) de mogelijkheid krijgt om grensoverschrijdende geschillen op te lossen. Het Europees Parlement beklemtoonde in dit verband dat het noodzakelijk is de financiële en menselijke hulpbronnen aan te vullen en de bestuursstructuur van Berec te versterken.

Dit voorstel moet worden gelezen in samenhang met het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (hierna „richtlijn”). Dat voorstel belast Berec met aanvullende taken die ervoor kunnen zorgen dat het regelgevend kader consistent wordt uitgevoerd. Dit zou op zijn beurt de ontwikkeling van de markt voor elektronische communicatie in de hele Unie stimuleren. Voorts zou Berec ertoe bijdragen de toegang tot en het gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit te stimuleren, de concurrentie in het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan te zwengelen en de belangen van de burgers van de Unie te bevorderen. Dit voorstel beoogt de institutionele rol van Berec te versterken en zijn bestuursstructuur te verbeteren door het om te vormen tot een agentschap zodat het geschikt wordt voor zijn toekomstige taken.

Sinds het zijn taken heeft opgenomen in 2010 en volledig operationeel is geworden in 2011, hebben Berec en het Bureau van Berec (hierna "Bureau”) een positieve bijdrage geleverd tot de consistente toepassing van het regelgevingskader. Zij hebben ook waardevolle technische deskundigheid verschaft aan de nationale regelgevende instanties (hierna "NRI's”) en de instellingen van de EU. Bij Verordening (EU) 2015/2120 zijn aan Berec onlangs bijkomende taken verleend. Het gaat om het vaststellen van richtsnoeren voor de uitvoering van de verplichtingen van de NRI's met betrekking tot open-internettoegang en controle alsook om adviezen over door de Commissie vast te stellen ontwerpen van uitvoeringshandelingen met betrekking tot roaming in de Unie en bepaalde rapportageverplichtingen. Het voorstel voor een richtlijn dat bij dit voorstel wordt ingediend, belast Berec met nieuwe taken, zoals een grotere rol in het overlegmechanisme voor de marktreguleringsmaatregelen, richtsnoeren verstrekken aan NRI's over geografische onderzoeken, een gemeenschappelijke aanpak ontwikkelen om tegemoet te komen aan de grensoverschrijdende vraag van eindgebruikers, adviezen over van nationale ontwerpmaatregelen inzake toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum (de „peer review” van het radiospectrum), en het opstellen van een register over extraterritoriaal gebruik van nummers en grensoverschrijdende regelingen en van een register van aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

Berec en het Bureau van Berec hebben een aanzienlijk grotere rol gespeeld, in het bijzonder in grensoverschrijdende aangelegenheden (zoals machine-to-machinediensten (M2M) of grensoverschrijdende vraag voor zakelijke gebruikers) en hebben ervaring opgedaan met het waarborgen van een consequente toepassing van het regelgevingskader. Het is passend en noodzakelijk gebleken voort te bouwen op deze ervaring door beide samen te brengen in een volwaardig agentschap. Het nieuwe agentschap, dat over een ruimer mandaat zal beschikken, moet het werk van Berec voortzetten en de deskundigheid van de NRI's blijven bundelen. Aangezien Berec een reeds ingeburgerde merknaam is en wij daarop willen voortbouwen, en omdat de kosten verbonden aan een naamsverandering niet verwaarloosbaar zijn, behoudt het nieuwe agentschap de naam van Berec.

Door de rol van Berec op het gebied van elektronische communicatie uit te breiden en door het voornemen om zijn structuur en zijn beheer, de werking, de programmering en de verantwoordingsplicht in overeenstemming te brengen met de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen van 19 juli 2012 („gemeenschappelijke aanpak”) 3 , zorgen wij ervoor dat het voorstel de prioriteiten van de Unie kan ondersteunen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De duidelijke doelstellingen van Berec zorgen ervoor dat dit voorstel sterke synergie vertoont met andere initiatieven in het kader van de strategie voor de digitale eengemaakte markt. Connectiviteitsdiensten via elektronische-communicatienetwerken vormen immers de ruggengraat voor de distributie van digitale producten en diensten.

Het voorstel vormt een aanvulling op de bestaande sectorspecifieke regelgeving. In de taken inzake radiospectrum die voor Berec voorgesteld worden, wordt rekening gehouden met de bestaande instrumenten op dit gebied, met name de Radiospectrumbeschikking 676/2002/EG, het Besluit Beleidsgroep Radiospectrum 2002/622/EG en Besluit 243/2012/EU tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (RSPP).

Ook worden in de Berec-verordening de taken opgenomen die Berec zijn verleend bij de onlangs aangenomen Verordening (EU) 2015/2120, waarin regels zijn vastgesteld ter waarborging van open-internettoegang en tot afschaffing van retailroamingtoeslagen.

Tegen het einde van 2016 komt de Commissie naar verwachting met een voorstel tot herziening van de richtlijn privacy en elektronische communicatie 4 . Mogelijk moet de werkingssfeer van het huidige voorstel voor een verordening worden aangepast rekening houdend met de resultaten van het toekomstige herzieningsvoorstel.

Dit voorstel heeft tot doel Berec te voorzien van een passende en efficiënte bestuursstructuur, een passend mandaat en instrumenten die het nodig heeft om de consistente toepassing van het regelgevingskader te verzekeren. In dit opzicht vormt het een aanvulling op andere juridische en beleidsinstrumenten op het gebied van elektronische communicatie.

Berec kan zijn taken indien nodig verrichten in samenwerking met andere organen, agentschappen, diensten en adviesgroepen van de Unie, met name de Beleidsgroep Radiospectrum, het Europees Comité voor gegevensbescherming, de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten en het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging, alsook met bestaande comités (zoals het Comité voor communicatie en het Radiospectrumcomité).

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De strategie voor de digitale eengemaakte markt is een van de tien prioriteiten die de nieuwe Commissie in 2014 heeft bepaald. Dit voorstel strookt eveneens met andere topprioriteiten van de Commissie, met name andere initiatieven om de interne markt dieper en rechtvaardiger te maken en om investeringen te stimuleren, banen te scheppen en duurzame groei te bevorderen.

Sommige van de taken van Berec bouwen voort en vormen een aanvulling op de bestaande wetgeving van de Unie op verschillende gebieden. Een van die taken is het verstrekken van adviezen over nationale ontwerpmaatregelen met betrekking tot internemarktprocedures voor marktregulering. Deze blijven gebaseerd op de beginselen van het mededingingsrecht. Een andere taak is het verstrekken van richtsnoeren over geografische onderzoeken bij de uitrol van netwerken. Hiermee wordt ook nuttige informatie voor staatssteunregels verschaft, hetgeen de samenhang tussen de twee beleidsterreinen versterkt.

Voorts beoogt het voorstel van Berec een gedecentraliseerd agentschap van de Unie te maken en in overeenstemming te brengen met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak.

Samenhang met verplichtingen op grond van het internationale recht

Berec kan bij de uitvoering van zijn taken indien nodig samenwerken met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties. Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken in overeenstemming met de internationale betrekkingen van de Unie, en mag geen wettelijke verplichtingen creëren voor de Unie en haar lidstaten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag aangezien het betrekking heeft op de ontwikkeling en de werking van de interne markt voor elektronische communicatie.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De Unie moet optreden tegen inconsistenties in de toepassing van het huidige kader en tekortkomingen in de bestaande institutionele organisatie alsook tegen inconsistenties in de verdeling van de taken tussen de lidstaten, de NRI's en de Commissie. De versnippering van de markt is niet alleen te wijten aan het huidige regelgevingskader in de Unie. De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat het gebrek aan consistentie in de telecomregelgeving, althans gedeeltelijk, te wijten is aan de huidige institutionele structuur en aan de manier waarop de verschillende institutionele spelers (voornamelijk NRI's, Berec en de Commissie) op elkaar inwerken en de resultaten van het regelgevingsproces kunnen beïnvloeden. Indien Berec sterkere bevoegdheden op het gebied van ex-anteregulering krijgt, zal dit de rechtszekerheid verhogen en bijdragen tot consistentie in de regelgeving.

Markt- en technologische ontwikkelingen brengen ook een aantal grensoverschrijdende aspecten mee die samenhang in de regels tussen de lidstaten zouden vereisen. Een orgaan van de Unie kan deze aspecten beter aanpakken dan individuele lidstaten. Dit geldt met name voor diensten als M2M. Deze diensten moeten op zodanige wijze worden verstrekt dat zij nationale grenzen naadloos kunnen overschrijden. Er zijn ook nog nationale belemmeringen voor het aanbieden van grensoverschrijdende zakelijke communicatiediensten. Dit is een grote gemiste kans voor de werking en de ontwikkeling van de interne markt.

Het is een gemeenschappelijk en gedeeld belang te zorgen voor een geharmoniseerde, consistente en doeltreffende uitvoering van het regelgevingskader met de ondersteuning van Berec. Daarom kunnen de lidstaten de doelstellingen van dit voorstel niet op toereikende wijze bereiken. Deze kunnen beter worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie. Derhalve kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, met name wat de doelstellingen en de taken van Berec betreft. Het beoogt een consistente toepassing van het regelgevingskader: het draagt dus bij tot de ontwikkeling van de markt voor elektronische communicatie in de gehele Unie, het bevordert verder de toegang tot en het gebruik van zowel vaste als mobiele gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit alsook de concurrentie in het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en behartigt verder de belangen van de burgers van de Unie. Berec moet de Commissie en de NRI's bijstaan, het verstrekt richtsnoeren met het oog op consistentie in de nationale regulerende maatregelen het brengt via efficiënte internemarktprocedures adviezen uit over nationale ontwerpmaatregelen het houdt registers bij van netwerk- en dienstenaanbieders en van nummers met extraterritoriaal gebruik en het stelt bindende besluiten vast over twee grensoverschrijdende aangelegenheden, namelijk de afbakening van transnationale markten en het model van summier contract. Berec zal bijna-bindende bevoegdheden hebben met betrekking tot de internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen inzake marktregulering (het „double-lock” -systeem) en de invoering van een enkel maximaal tarief voor gespreksafgifte voor de Unie.

Het nieuwe agentschap moet het werk van Berec voortzetten en de deskundigheid blijven bundelen van de NRI's, die de kern blijven vormen van de werkzaamheden van het agentschap en deel uitmaken van de raad van bestuur. De NRI's zullen het grootste deel van de werkzaamheden voor de uitvoering van het regelgevend kader blijven verrichten.

Voor met name toegangsregulering blijven de NRI's bevoegd om marktfalen aan te pakken met passende rechtsmiddelen, en deze regulering draagt bij tot de verwezenlijking van de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen. De voorgestelde regels voorzien de regulatoren van aanvullende instrumenten om in te spelen op de huidige uitdagingen inzake connectiviteit; de manier waarop daarvan gebruik moet worden gemaakt, is wel afhankelijk van nationale omstandigheden die nationale toezichthouders moeten beoordelen. De reden voor de beoogde versterking van het regelgevend toezicht, voornamelijk door Berec een grotere rol te verlenen in dit proces, is het kennelijke gebrek aan consistentie in de toepassing van de huidige regels, terwijl consistentie toch van cruciaal belang is voor het goed functioneren van de interne markt.

Het beheer van het radiospectrum blijft ook onder de bevoegdheid van de lidstaten. De voorgestelde regels bieden een algemeen kader om het radiospectrum op samenhangende wijze te beheren in heel de Unie, terwijl de lidstaten de regels kunnen toepassen rekening houdend met de nationale omstandigheden. Gelet op de ingrijpende grensoverschrijdende gevolgen van radiospectrumbeheer en de bredere impact ervan op de connectiviteit in de interne markt zijn een aantal procedures voor coördinatie op het niveau van de Unie noodzakelijk.

Het voorgestelde instrument, namelijk een verordening, zal rechtstreeks toepasselijk zijn in de Unie. De financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale regeringen en de marktdeelnemers zal daarom tot een minimum beperkt blijven en dus evenredig zijn met het doel van het voorstel. Het brengt meer evenredigheid in de huidige situatie waarin een agentschap van de Unie werd opgericht voornamelijk om Berec te ondersteunen. De verordening zorgt ervoor dat het nieuwe agentschap nog meer toegevoegde waarde oplevert en wordt afgestemd op de beleidsprioriteiten van de Unie, met name de strategie voor de digitale eengemaakte markt.

Gezien de doelstellingen van deze verordening en overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Alleen een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is, kan voorzien in de oprichting van een gedecentraliseerd agentschap van de Unie en de vaststelling van zijn taken en doelstellingen, en biedt derhalve de noodzakelijke mate van doelmatigheid en uniformiteit die nodig is voor de tenuitvoerlegging van het regelgevingskader.

Hetzelfde rechtsinstrument werd gekozen voor de oprichting van Berec en het Bureau (Verordening (EG) nr. 1211/2009). Het doel van de onderhavige verordening is een wijziging en uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1211/2009. Aangezien de aan te brengen wijzigingen ingrijpend zijn, moet die laatste handeling omwille van de duidelijkheid worden ingetrokken en vervangen.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De Commissie heeft een ex-postevaluatie (REFIT) verricht waarin de effectiviteit, de efficiëntie, de relevantie, de coherentie en de toegevoegde waarde voor de EU worden onderzocht voor de Berec-verordening en andere delen van het regelgevingskader. Daarin is gewezen op gebieden waar mogelijkheden zijn tot vereenvoudiging, zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen ervan. Een eerdere evaluatie van Berec en het Bureau 5 werd in 2012-2013 uitgevoerd in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1211/2009. De resultaten daarvan zijn opgenomen in de ex-postevaluatie.

Het werkdocument bij het voorstel waarin de diensten van de Commissie de geschiktheid van de huidige regels beoordelen, concludeert samenvattend dat het regelgevingskader voor elektronische communicatie in grote lijnen de algemene doelstelling gehaald heeft, namelijk een concurrerende sector met aanzienlijke voordelen voor de eindgebruiker tot stand te brengen. De belangrijkste specifieke doelstellingen – bevordering van de concurrentie, ontwikkeling van de interne markt en promotie van de belangen van de eindgebruiker – blijven relevant. Toch blijkt het noodzakelijk om het regelgevingskader, inclusief de Berec-verordening, te herzien om tegemoet te komen aan de toenemende behoefte aan grotere connectiviteit van de digitale interne markt en om de voorschriften te stroomlijnen rekening houdend met de technologische en marktontwikkelingen.

De bevindingen, volgens de specifieke beoordelingscriteria, kunnen als volgt worden samengevat.

Relevantie – Wat de rol en werking van andere belangrijke institutionele actoren betreft, moet Berec overeenkomstig de geldende voorschriften de doelstellingen van het kader nastreven. Het moet met name voor een consistente toepassing van het regelgevingskader verzekeren, om bij te dragen tot de ontwikkeling en betere werking van de interne markt. Met deze doelstelling en het ruimere mandaat voor Berec neemt zijn relevantie toe, ook al was er in de openbare raadpleging geen consensus over hoe deze sterkere rol in de regelgeving moet worden weergegeven.

Effectiviteit – In de openbare raadpleging liepen de meningen uiteen over de effectiviteit van de rol van Berec bij de ondersteuning van consistente resultaten. Sommige belanghebbenden stellen de onafhankelijke technische adviesverlening van Berec en zijn rol in het marktanalyseproces in een positief licht. Anderen zijn van mening dat de structuur als groepering van NRI's, die geen rechtspersoonlijkheid heeft, voor Berec minder stimulansen oplevert om zich in te zetten voor doelstellingen van de interne markt in tegenstelling tot de individuele of collectieve doelstellingen van de nationale leden. Volgens respondenten moest Berec zich meer proactief opstellen voor belangrijke thema’s. Zij gaven ook aan dat Berec als gevolg van de huidige institutionele opzet vaak kiest voor meer flexibiliteit of de kleinste gemene deler in plaats van een geharmoniseerde aanpak voor de eengemaakte markt.

Wat zijn huidige taken betreft, heeft Berec volgens het advies over de herziening van het Europese regelgevingskader voor elektronische communicatie 6 een aantal gebieden aangewezen waar het een grotere rol zou kunnen spelen. Bijvoorbeeld een ruimer toepassingsgebied voor de adviezen van Berec uit hoofde van de artikelen 7 en 7 bis, kwesties van grensoverschrijdende aard (zoals internationale roaming), benchmarking van de kwaliteit van internettoegangsdiensten op het niveau van de Unie en de ontwikkeling van technische richtsnoeren.

Met betrekking tot de afstemming van de doelstellingen van het Bureau van Berec als agentschap van de Unie op de huidige prioriteiten van de Unie, is in de evaluatie geconcludeerd dat, door Berec te ondersteunen, de huidige functies van het Berec-Bureau door ondersteuning van Berec uiteindelijk moeten bijdragen tot de ontwikkeling van de interne markt en de consistente toepassing van de regels. De situatie is echter uniek in die zin dat er een agentschap is opgericht om uitsluitend een ondersteunende functie te vervullen voor een andere krachtens Unierecht opgerichte regulerende instantie. Dit levert een aantal problemen op omdat het Berec-Bureau ondanks zijn relatief beperkte functies dezelfde gedetailleerde reeks regels moet volgen die voor alle gedecentraliseerde agentschappen van de Unie gelden (financiering, personeel/uitvoeringsvoorschriften, aanbestedingen, verslaglegging, enz.).

Efficiëntie – Het was niet mogelijk een nauwkeurige kostenberekening te maken maar uit de evaluatie is gebleken dat de voordelen van het regelgevingskader – voor de meeste exploitanten, eindgebruikers en de samenleving als geheel – ruimschoots opwegen tegen de kosten voor de tenuitvoerlegging ervan.

In veel opzichten stemt het Berec-Bureau niet overeen met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak. De beperkte taken en omvang van het kantoor in vergelijking met andere agentschappen van de Unie hebben negatieve gevolgen voor het aantrekken en behouden van personeel en voor organisatorische aspecten. De huidige tweeledige structuur resulteert ook in inefficiëntie. Hoewel het moeilijk is dergelijke tekortkomingen te kwantificeren, bemoeilijkt de tweeledige structuur de zaken en leidt tot administratieve lasten; er zijn bijvoorbeeld twee afzonderlijke jaarverslagen en er moeten twee werkprogramma’s worden goedgekeurd, één door de raad van regelgevers voor Berec en één door het comité van beheer voor het Bureau.

Uit de evaluatie zijn een aantal zaken naar voren gekomen die kunnen worden vereenvoudigd en gestroomlijnd (delegatie van de bevoegdheid tot aanstelling van personeel, langere of verlengbare mandaten voor de voorzitter, regels voor stemming bij meerderheid, toereikende middelen, stroomlijning van het comité van beheer en langere raadplegingstermijnen of een raadplegingsproces in twee fasen voor belangrijke beleidsaangelegenheden).

Europese toegevoegde waarde – De toegevoegde waarde van de oprichting van Berec, met name wat het adviseren van de Europese instellingen betreft, is verbonden met de werking van de interne markt voor elektronische communicatie. Hier wordt in het algemeen positief over gedacht, maar de doeltreffendheid van Berec wordt soms in twijfel getrokken. Een grotere doeltreffendheid zou leiden tot een hogere toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde van het Bureau als agentschap van de Unie ter ondersteuning van Berec is een ander belangrijk aspect.

Samenhang – De verschillende instrumenten die het regelgevingskader vormen, hebben elkaar in het algemeen aangevuld. In de evaluatie is echter een beperkt aantal interne inconsistenties aangewezen, zoals de discrepantie tussen de taken van de onafhankelijke NRI's en de taken van Berec. Dit komt omdat van Berec soms wordt verwacht dat het op Europees niveau adviezen uitbrengt op gebieden waarvoor de NRI-leden niet allemaal op nationaal niveau bevoegd zijn. Uit de evaluatie is ook gebleken dat in sommige gevallen de coördinatie tussen Berec en de Commissie problematisch verliep. Dit was het geval met het verstrekken van informatie aan en het verkrijgen van informatie van Berec en het Bureau over afgiftetarieven en roaming. Er is verbetering mogelijk, zodat elke organisatie haar taken efficiënt kan vervullen.

Raadplegingen van belanghebbenden

Een openbare raadpleging van 12 weken is van start gegaan op 11 september 2015: het was de bedoeling input te krijgen voor het evaluatieproces om de huidige regels te beoordelen en te peilen naar mogelijke aanpassingen van het regelgevingskader in het licht van technologische en marktontwikkelingen. De raadpleging bestond uit een algemene evaluatie van het huidige kader en een gedetailleerde evaluatie en herziening van de specifieke onderdelen van het kader. Het ging om:

• regulering van netwerktoegang,

• beheer van het radiospectrum en draadloze connectiviteit,

• sectorspecifieke regulering van communicatiediensten,

• voorschriften voor universele dienstverlening,

• institutionele structuur en governance.

De raadpleging was breed en gedetailleerd, met een grote inbreng van consumenten, aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten, nationale en Europese bedrijfsorganisaties, organisaties van de civiele samenleving, aanbieders van technologieën, aanbieders van internettoegang en onlinediensten, bedrijven die afhankelijk zijn van connectiviteit en andere spelers van de digitale economie, nationale autoriteiten op alle niveaus, nationale regelgevende instanties en andere belanghebbenden. Er kwam input van belanghebbenden bij de beleidsvoering, van zowel diegenen die het beleid moeten implementeren als diegenen die een uitgesproken belang hebben bij het beleid. De onlineraadpleging oogstte in totaal 244 antwoorden van belanghebbenden uit alle lidstaten en landen buiten de Unie. Halverwege vond een openbare hoorzitting plaats op 11 november 2015.

Naast de openbare raadpleging heeft Berec zelf bijgedragen tot de evaluatie en de herziening met een advies dat in december 2015 werd gepubliceerd 7 . De RSPG heeft ook een advies uitgebracht over de strategie voor de digitale interne markt en de evaluatie van het wetgevingskader 8 .

De volgende trends zijn in het raadplegingsproces naar voren gekomen.

• Goede connectiviteit wordt beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde voor de digitale interne markt. Veel respondenten onderstrepen de noodzaak van beleidsmaatregelen en eventuele aanpassingen van de huidige beleids- en regelgevende instrumenten om de uitrol van infrastructuur overeenkomstig de toekomstige behoeften te ondersteunen.

• Een aantal respondenten verklaarde dat de interne markt niet veel baat ondervindt van het huidige regelgevingskader. Er is een algemene perceptie dat het regelgevingskader moet worden aangepast aan de huidige marktdynamiek. Toch erkenden veel respondenten dat de liberalisering van de telecommarkt al voor verbeteringen heeft gezorgd, met name voordelen voor de eindgebruiker en concurrentie in de meeste nationale markten.

• Met betrekking tot het radiospectrum erkenden respondenten het belang van draadloze connectiviteit en draadloze breedband. De bedrijfssector, die voorstander is van een meer gecoördineerde aanpak, verlangt in het algemeen meer zekerheid voor investeringen en mogelijkheden om nieuwe draadloze en mobiele communicatie, met inbegrip van 5G, te ontwikkelen in de gehele Unie.

• Hoewel de blijvende rol van NRI's en instanties voor radiospectrumbeheer algemeen wordt erkend, wijst bijna de helft van de respondenten erop dat de institutionele structuur op het niveau van de Unie moet worden aangepast om de rechtszekerheid en de verantwoordingsplicht te versterken. Zij pleitten voor de volgende wijzigingen:

• een duidelijker verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende instellingen (om overlapping te voorkomen),

• waarborgen opdat instellingen zowel politiek als juridisch verantwoording afleggen voor hun beslissingen,

• een hoge mate van transparantie in de besluitvorming (meer inspraak van belanghebbenden).

Als onderdeel van het evaluatieproces heeft de Commissie ook opdracht gegeven tot een aantal studies. Zo waren er ook publieke workshops voor belanghebbenden om opmerkingen te maken en feedback te geven over de lopende evaluatiewerkzaamheden.

• Op 6 april 2016 werd een publieke workshop gehouden om de voorlopige bevindingen te valideren van een studie van WIK, IDATE en Deloitte over regelingen, met name inzake toegang, voor modellen van netwerkinvesteringen in Europa (SMART 2015/0002).

• Op 2 mei 2016 vond een publieke workshop plaats om de voorlopige bevindingen te valideren van een studie van WIK, CRIDS en Cullen over inhoudelijke kwesties voor de herziening op het gebied van markttoegang, beheer van schaarse middelen en algemene eindgebruikerkwesties (SMART 2015/0003).

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

1.

De Commissie heeft gebruikgemaakt van het volgende extern deskundigenadvies:


• – beleidsaanbevelingen van andere EU-instellingen, met name het Europees Parlement 9 en de Europese Raad 10 .

• – drie onderzoeken:

'Support for the preparation of the impact assessment accompanying the review of the regulatory framework for e-communications' (SMART 2015/0005);

'Regulatory, in particular access, regimes for network investment models in Europe' (SMART 2015/0002);

'Substantive issues for review in the areas of market entry, management of scarce resources and general consumer issues' (SMART 2015/0003).

• – Daarnaast hebben een aantal andere studies input geleverd aan het herzieningsproces. Deze studies zijn opgesomd in punt 6.1.4 van de effectbeoordeling.

• – een groep deskundigen op hoog niveau als onderdeel van studie SMART 2015/0005 11 .

Effectbeoordeling

De samenvatting van de effectbeoordeling en het positieve advies van de Raad voor regelgevingstoetsing zijn beschikbaar op de website van de Commissie 12 .

De volgende bestuursopties zijn onderzocht. De voorkeur gaat uit naar optie 3, hoewel de aanpassing van de structuur van Berec aan de gemeenschappelijke aanpak ook in optie 2 wordt bekeken 13 .

Optie 1 — Geen verandering — basisscenario

Deze optie is gebaseerd op de huidige bepalingen. Het gebrek aan passende harmonisatie van de bevoegdheden van de NRI's heeft gevolgen. Dit komt doordat de wetgever Berec een rol heeft toebedeeld op gebieden waar de bevoegdheden op nationaal niveau voor zijn leden niet zijn geharmoniseerd, zoals de beslechting van grensoverschrijdende geschillen.

Optie 2 — Grotere adviesrol en meer bevoegdheden

Deze optie voorziet in een aantal aanpassingen van de huidige regels op basis van de ervaring die de afgelopen jaren bij de uitvoering van het kader is opgedaan, en de Refit-resultaten, met name een versterking van de rol van onafhankelijke NRI's door de invoering van een minimumpakket van bevoegdheden voor de NRI's in de gehele Unie.

Op het niveau van de Unie moet Berec zijn adviesrol uitbreiden tot de gebieden waarop de onafhankelijke NRI's bevoegd zijn, zodat zijn taken overeenstemmen met die van de NRI’s. Om Berec efficiënter te maken en tot een stabieler beheer te komen, zou zijn bestuursstructuur worden aangepast om deze in overeenstemming brengen met de gemeenschappelijke aanpak. Dit betekent dat een orgaan met rechtspersoonlijkheid de regelgevende functies zou vervullen onder auspiciën van Berec.

Een nieuwe raad van bestuur zou worden opgericht om toe te zien op de algemene beleidslijnen in de activiteiten van het agentschap, ter vervanging van de huidige raad van regelgevers en het huidige comité van beheer. Een stabielere governancestructuur wordt in het vooruitzicht gesteld door de aanstelling van een voorzitter (te kiezen uit de leden van de raad van bestuur) voor een langere ambtstermijn (momenteel is de termijn één jaar). De uitvoerend directeur zal meer bevoegdheden hebben dan de huidige administratief directeur van het Bureau en zal worden gekozen uit een lijst van kandidaten die de Commissie opstelt na een open selectieprocedure zoals voorgesteld in de gemeenschappelijke aanpak en zoals in andere agentschappen.

Optie 3 — Adviserende rol met bepaalde prenormatieve bevoegdheden en een beter marktanalyseproces en toewijzing van gebruiksrechten voor radiospectrum

Deze optie omvat de meeste onderdelen van optie 2, met name het minimumpakket van geharmoniseerde bevoegdheden (waaronder een bevoegdheid tot afbakening van de regelgevende en marktvormende aspecten van toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum aan elektronische-communicatienetwerken en -diensten) en de onderlinge afstemming van de taken van NRI's en Berec, alsmede de inhoudelijke afstemming van de bestuursstructuur van Berec op de gemeenschappelijke aanpak.

Berec zal een aantal extra taken krijgen, zoals de bevoegdheid tot het vaststellen van bindende besluiten inzake de afbakening van transnationale markten en op een model van summier contract; bijna-bindende bevoegdheden met betrekking tot de internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen inzake marktregulering (het „double-lock” -systeem, zie hieronder) en de invoering van een enkel maximumtarief voor gespreksafgifte voor de Unie; en het opstellen van richtsnoeren op een aantal gebieden: geografische onderzoeken, gemeenschappelijke afspraken om tegemoet te komen aan de grensoverschrijdende vraag, minimumcriteria voor referentieaanbiedingen, gemeenschappelijke criteria voor het beheer van nummervoorraden, parameters voor de kwaliteit van de dienst, toepasselijke meetmethoden en technische details van het door de NRI's toe te passen kostenmodel bij de vaststelling van maximale symmetrische afgiftetarieven. Het zal ook bevoegdheid krijgen om rechtstreeks informatie van marktdeelnemers te vragen.

Berec zal ook tot taak krijgen een register voor extraterritoriaal gebruik van nummers en grensoverschrijdende regelingen op te zetten en een ander register voor aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het agentschap zal de Commissie en de NRI's ook bijstaan op het gebied van normalisatie door hen te helpen bedreigingen voor eind-tot-eindconnectiviteit of voor daadwerkelijke toegang tot noodhulpdiensten te identificeren. Dit kan door bestaande normen op te leggen en nieuwe normen in te voeren.

Ter verbetering van de huidige situatie, waarin de Commissie en Berec alleen niet-bindende bevoegdheden hebben met betrekking tot regelgevende maatregelen, wordt een „double-lock”-systeem voorgesteld. In een dergelijk systeem kan de Commissie, ingeval zij met Berec overeenstemming bereikt over het standpunt ten aanzien van door een NRI voorgestelde ontwerpmaatregelen, de NRI verplichten de ontwerpmaatregel te wijzigen of in te trekken en, indien nodig, een nieuwe analyse van de markt aan te melden. Binnen Berec zal ook een systeem van "peer review” worden geïntroduceerd als nieuw coördinatiemechanisme om te komen tot meer efficiëntie en coherentie tussen lidstaten met betrekking tot aspecten van marktregulering bij de toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum.

Optie 4 — Europese regelgevende instantie met bepaalde bevoegdheden inzake uitvoering/executie

Deze optie heeft betrekking op de oprichting van een Europese regelgevende instantie als versterkt agentschap met de nodige middelen om te voorzien in een overdracht van uitvoeringsbevoegdheden, met inbegrip van toezicht- en handhavingsbevoegdheden. Het kan dan optreden met bindende bevoegdheden op gebieden waar een uniforme toepassing van de Europese regels noodzakelijk is. Een van die gebieden is dat van nieuwe pan-Europese of mondiale diensten, dat momenteel grotendeels ongereguleerd is of onderworpen aan onduidelijke regelgeving (M2M, OTT en andere gebieden die van groot belang zijn voor de Unie, zoals roaming of transnationale markten).

Met betrekking tot radiospectrum zou er ook een voorafgaand peer-reviewmechanisme komen waarbij de Europese regelgevende instantie betrokken wordt, eventueel met een veto van de Commissie. De Europese regelgevende instantie kan ook bindende pan-Europese toewijzingsprocedures voor specifieke frequentiebanden coördineren. Ten slotte zou het agentschap ook een bureau voor bemiddeling en goede diensten institutionaliseren voor kwesties van grensoverschrijdende interferentie en regelgeving.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

De in de voorkeursoptie voorgestelde beleidsmaatregelen zijn in overeenstemming met de Refit-agenda omdat zij gericht zijn op vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten, zoals geconcludeerd in het onderzoek naar het Refit-potentieel van de herziening. Een aantal van de voorgestelde wijzigingen in de governance en andere beleidsterreinen moeten meer duidelijkheid brengen in de regels, de partijen in staat stellen hun rechten en verplichtingen gemakkelijk te begrijpen, en overregulering en administratieve lasten tegengaan.

Met het oog op een efficiëntere en meer gestroomlijnde institutionele structuur en rekening houdend met de Refit-evaluatie bevat het voorstel een aantal wijzigingen die Berec in overeenstemming zullen brengen met de gemeenschappelijke aanpak en de structuur van andere agentschappen van de Unie. Het voorstel om van Berec een gedecentraliseerd agentschap van de Unie te maken moet een bepaald niveau van efficiëntiewinsten en synergieën opleveren om gedeeltelijk de behoefte aan extra middelen te compenseren die Berec nodig zou hebben om zijn nieuwe taken te vervullen.

– Een gedecentraliseerd agentschap van de Unie zal worden opgericht met een passende structuur en governance, mandaat en bevoegdheden. Het zal de wettelijke en politieke verantwoordingsplicht versterken omdat alle (wetgevende, administratieve, financiële, enz.) besluiten nu zullen worden aangenomen onder auspiciën van een agentschap van de Unie met rechtspersoonlijkheid.

– De governancestructuur zal worden vereenvoudigd door de vervanging van de twee bestaande beheersstructuren (de raad van regelgevers voor regelgevingsbesluiten en het comité van beheer voor administratieve en financiële besluiten) door één raad van bestuur. Dit zal de administratieve lasten verminderen door een einde te maken aan de huidige overlappingen van agenda’s, werkprogramma’s, jaarverslagen, documentenregisters, benoemingen van leden, enz.

– Aan het hoofd van het agentschap wordt een uitvoerend directeur aangesteld, die optreedt als wettelijke vertegenwoordiger van Berec en verantwoordelijk is voor de uitvoering van de taken van het agentschap. Hij of zij wordt met name belast met de gedelegeerde bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag. Dit maakt het beheer van het personeel van het agentschap efficiënter (in het kader van de bestaande Berec-verordening zijn deze bevoegdheden toegewezen aan de ondervoorzitter, met een ambtstermijn van één jaar, en kunnen zij niet worden gedelegeerd of gesubdelegeerd).

– De voorzitter van de raad van bestuur (met een ambtstermijn van vier jaar, verlengbaar, die thans één jaar bedraagt) en de uitvoerend directeur (vijf jaar, verlengbaar, thans drie jaar, verlengbaar) zullen een langere ambtstermijn hebben met het oog op de noodzakelijke continuïteit en stabiliteit.

Concluderend kan worden gesteld dat Berec beter zal zijn toegerust om de Commissie en de NRI's te ondersteunen en worden er efficiëntiewinsten geboekt op de hierboven beschreven gebieden. Dit voorstel draagt bij tot een efficiënt EU-systeem van regelgevende instanties in de digitale eengemaakte markt en moet de nodige steun verlenen voor een efficiënte tenuitvoerlegging van het herziene regelgevingskader voor telecommunicatie.

Grondrechten

In het voorstel wordt ook ten volle rekening gehouden met de fundamentele rechten en beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met name beogen de voorgestelde maatregelen, waaronder de oprichting van Berec, de connectiviteit te verbeteren met een gemoderniseerde reeks regels ter bescherming van de eindgebruiker. Op zijn beurt zal dit zorgen voor niet-discriminerende toegang tot alle inhoud en diensten, inclusief overheidsdiensten. Het zal tevens bijdragen tot de vrijheid van meningsuiting en van het bedrijfsleven en de lidstaten zullen in de toekomst tegen veel lagere kosten kunnen voldoen aan het Handvest.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Berec, dat ingesteld moet worden op basis van het bestaande Berec en het Berec-Bureau, wordt belast met een aantal taken die moeten zorgen voor een consistente toepassing van het regelgevingskader, hetgeen dus bijdraagt tot de ontwikkeling van de markt voor elektronische communicatie in de gehele Unie, de toegang tot en het gebruik van vaste en mobiele gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit stimuleert alsook de concurrentie in het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de belangen van de burgers van de Unie bevordert.


De totale financiële middelen die Berec nodig heeft om zijn opdracht te vervullen, bedragen 14,135 miljoen EUR voor de periode 2019-2020 14 . Naast de bijdrage van de Unie kan Berec een vergoeding aanrekenen voor publicaties en andere geleverde diensten en bijdragen ontvangen van derde landen of van regelgevende instanties voor elektronische communicatie van derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van Berec, alsmede vrijwillige bijdragen van de lidstaten en de NRI’s 15 .

Naar verwachting zal het nieuwe agentschap in de toekomst de huidige dienstenovereenkomsten voortzetten met de Commissie (rekenplichtige en gebruik van bepaalde toepassingen en instrumenten) en met andere EU-agentschappen (met name met Enisa voor de externe opslag van back-upgegevens en de coördinator van de interne controle); deze kunnen nog verder worden uitgebreid tot nieuwe gebieden om verdere efficiëntiewinsten en synergieën te boeken.

Naast het bestaande aantal personeelsleden moet Berec rekenen met 11 contractuele functionarissen en 7 gedetacheerde nationale deskundigen om te komen tot een totaal van 44 personeelsleden aan het einde van de periode 2019-2020 16 . Op basis van de effectbeoordeling en zonder vooruit te lopen op het volgende meerjarig financieel kader, wordt het totale aantal extra personeelsleden dat Berec nodig zou hebben om zijn nieuwe taken te vervullen volgens het uitgebreide mandaat, geraamd op 34 VTE en wordt een totaal aantal personeelsleden van 60 VTE in het vooruitzicht gesteld na afloop van de uitvoeringsperiode 2019-2022.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak bepaalt het huidige voorstel dat de Commissie een evaluatie moeten verrichten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en nadien om de vijf jaar, om in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie de prestaties van Berec te beoordelen in het licht van de doelstellingen, het mandaat, de taken en de locatie(s). De evaluatie moet in het bijzonder gericht zijn op de vraag of het mandaat van Berec moet worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van een dergelijke wijziging. Indien de Commissie van oordeel is dat de voortzetting van Berec niet langer gerechtvaardigd is in het licht van de doelstellingen, het mandaat en de hem toegewezen taken, kan zij voorstellen deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken. De Commissie moet rapporteren over de bevindingen van de evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. De bevindingen van de evaluatie moeten openbaar worden gemaakt.

Berec zal ook jaarlijkse activiteitenverslagen uitbrengen met de resultaten van zijn werkzaamheden in de loop van het jaar. De jaarlijkse activiteitenverslagen moeten worden ingediend bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en moeten openbaar worden gemaakt.

Daarnaast zal de Commissie blijven toezien op de tenuitvoerlegging van het regelgevingskader, op basis van de volgende elementen.

Het Europese Digital Progress Report

Het Europese Digital Progress Report (EDPR), voor alle 28 lidstaten, biedt uitgebreide gegevens en analyses van de ontwikkelingen in de markt en de regelgeving en voor de consument in de digitale economie. Het combineert de verslagen en alle gegevens die in het digitale scorebord 17 zijn bekendgemaakt, samen met het implementatieverslag inzake telecoms, en bevat ook landverslagen. Op deze manier wordt gebruik gemaakt van gegevens van:

– Digitale scorebord. Hierin wordt de vooruitgang van de Europese digitale economie gemeten. Het scorebord is gebaseerd op gegevens die door de NRI’s, Eurostat en andere relevante bronnen worden verstrekt, en omvat informatie over de algemene toestand voor alle aspecten van de Digital Economy Society Index in de EU-lidstaten 18 . Aan de hand van de indicatoren in het verslag kan de vooruitgang in Europese landen onderling en door de tijd heen worden vergeleken.

– Telecomrapporten over de Europese elektronische-communicatieregelgeving en -markten. Deze bevatten uitgebreide gegevens en analyses van de markt-, regelgevings- en consumentenontwikkelingen in de sector.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

n.v.t.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement werd het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau opgericht en werden de taken van elk omschreven. Dit voorstel verruimt het huidige mandaat van Berec en maakt er een volwaardig agentschap van dat toegerust is met de nodige instrumenten en met toereikende middelen om zijn doelstellingen te bereiken en zijn taken te verrichten.

Oprichting, toepassingsgebied en doelstellingen:


Hoofdstuk I - 'Doelstellingen en taken'

Artikel 1 voorziet in de oprichting van Berec en bepaalt het toepassingsgebied van de verordening, de definities en de doelstellingen van Berec, dat dezelfde doelstellingen moet nastreven als de NRI’s.

Artikel 2 bevat een opsomming van de taken van Berec. Hieraan wordt toegevoegd dat Berec kan samenwerken met EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties indien nodig en dat het indien nodig overleg moet plegen met belanghebbende partijen.

Hoofdstuk II - „Administratieve en beheersstructuur”

Artikel 3 betreft de administratieve en beheersstructuur van Berec: het bestaat uit een raad van bestuur, een uitvoerend directeur, werkgroepen en een raad van beroep.

De artikelen 4 tot en met 5 bepalen dat de raad van bestuur wordt samengesteld uit het hoofd of een lid van het collegiale orgaan van elke NRI, en twee vertegenwoordigers van de Commissie, die allen stemrecht hebben. Tevens worden de functies bepaald. De raad van bestuur moet met name de desbetreffende bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeren aan de uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur moet deze bevoegdheden op zijn beurt kunnen subdelegeren en bepalen onder welke voorwaarden deze delegatie van bevoegdheden kan worden opgeschort.

Artikel 6 bepaalt dat de raad van bestuur uit zijn leden een voorzitter en een vicevoorzitter kiest, met een tweederde meerderheid en voor een ambtstermijn van vier jaar, die eenmaal kan worden verlengd.

De artikelen 7 tot en met 8 bepalen het minimale aantal gewone vergaderingen per jaar van de raad van bestuur (twee) en voorzien in de regels voor de stemming (normaal bij volstrekte meerderheid).

Artikel 9 beschrijft de taken van de uitvoerend directeur, die het agentschap moet beheren en optreedt als wettige vertegenwoordiger. De uitvoerend directeur legt verantwoording af aan de raad van bestuur, brengt verslag uit aan het Europees Parlement en kan worden verzocht verslag aan de Raad uit te brengen over de uitvoering van zijn/haar taken.

Artikel 10 bepaalt dat de raad van bestuur indien nodig werkgroepen kan instellen, die gecoördineerd en geleid worden door een personeelslid van Berec. Voor de oprichting van bepaalde werkgroepen moeten vooraf lijsten van gekwalificeerde deskundigen worden opgesteld.

Bij de artikelen 11 tot en met 14 wordt de kamer van beroep ingesteld en wordt voorzien in de samenstelling en de benoeming van haar leden, die onafhankelijk moeten zijn en geen andere functie mogen uitoefenen binnen Berec. Elke natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van NRI's, kan beroep instellen tegen een bindend besluit van Berec. Dit beroep heeft geen opschortende werking maar de kamer van beroep kan de uitvoering van het besluit opschorten.

Hoofdstuk III - „Jaarlijkse en meerjarige programmering”

Artikel 15 beschrijft de procedure voor de goedkeuring van het jaarlijks en meerjarig programmeringsdocument. Dit moet de strategie bevatten voor de betrekkingen met EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties.

De artikelen 16 tot en met 17 voorzien in de vaststelling van de begroting van Berec en van de structuur daarvan inzake ontvangsten en uitgaven.

De artikelen 18 tot en met 20 bepalen dat de uitvoerend directeur belast is met de uitvoering van de begroting van Berec en beschrijven de procedure voor de indiening van de rekeningen en de kwijting. De raad van bestuur stelt de financiële regels vast die van toepassing zijn op Berec.

Hoofdstuk IV - „Personeel”

Artikel 21 bepaalt dat het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels vastgesteld voor de toepassing daarvan, gelden voor het personeel van Berec.

Artikel 22 beschrijft de procedure voor de raad van bestuur om de uitvoerend directeur aan te stellen uit een lijst van kandidaten, die door de Commissie voorgedragen worden voor een hernieuwbare ambtstermijn van vijf jaar, alsmede voor de verlenging van de ambtstermijn of de ontheffing uit de functie.

Artikel 23 bepaalt dat Berec gebruik kan maken van gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet in dienst zijn van Berec, op wie het Statuut van de ambtenaren en de Regeling voor de andere personeelsleden niet van toepassing is.

Hoofdstuk V – 'Algemene Bepalingen'

De artikelen 24 tot en met 25 bepalen dat Berec rechtspersoonlijkheid moet bezitten en een orgaan van de Unie is. Op Berec en zijn personeel is het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van toepassing.

Artikel 26 bepaalt dat Berec indien nodig kan samenwerken met bevoegde EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties. Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken die vooraf door de Commissie moeten worden goedgekeurd. In overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak moeten de Commissie en het agentschap een passende werkregeling sluiten om ervoor te zorgen dat Berec binnen zijn opdracht en het bestaande institutionele kader handelt. Dit artikel bepaalt eveneens dat Berec openstaat voor deelname van regelgevende instanties van derde landen met bevoegdheid op het gebied van elektronische communicatie die met de Unie overeenkomsten daartoe hebben gesloten.

In artikel 27 wordt bepaald dat Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is op documenten die in het bezit van Berec zijn en dat de verwerking van persoonsgegevens door Berec onderworpen zal zijn aan Verordening (EG) nr. 45/2001. Voorts wordt bepaald dat het agentschap op eigen initiatief communicatieactiviteiten kan ontwikkelen op zijn bevoegdheidsgebied.

Artikel 28 heeft betrekking op de door Berec te volgen regels inzake vertrouwelijkheid.

Artikel 29 heeft betrekking op de door Berec aan te nemen beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde gegevens en gevoelige niet-gerubriceerde informatie.

In artikel 30 wordt bepaald dat de Commissie en de NRI's Berec informatie verstrekken (en vice versa). Tevens is bepaald dat Berec in laatste instantie kan verzoeken om informatie van andere autoriteiten en ondernemingen.

Artikel 31 bepaalt dat de leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet in dienst van Berec zijn, een verbintenisverklaring moeten afleggen dat zij al dan niet directe of indirecte belangen hebben die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid; deze laatsten alsook de deskundigen die deelnemen aan adhocwerkgroepen, doen ten aanzien van de agendapunten opgave van belangen die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid.

Artikel 32 bepaalt dat Berec toetreedt tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en passende bepalingen aanneemt die van toepassing zijn op alle personeelsleden van Berec.

Artikel 33 bevat bepalingen inzake de contractuele aansprakelijkheid van Berec.

Artikel 34 bepaalt dat de activiteiten van Berec overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag onderworpen zijn aan onderzoeken door de Europese Ombudsman.

Krachtens artikel 35 is Verordening nr. 1/58 van toepassing op Berec en biedt het Vertaalbureau voor de organen van de EU de vertaaldienst die vereist zijn voor de werking.

Artikel 36 heeft betrekking op de procedure voor de vaststelling van het reglement van de kamer van beroep, waarvoor de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

Hoofdstuk VI - 'Overgangs- en slotbepalingen'

Artikel 37 bepaalt dat een zetelovereenkomst moet worden gesloten tussen Berec en de lidstaat waarin het is gevestigd. De gastlidstaat biedt de noodzakelijke voorwaarden voor de vlotte en efficiënte werking van Berec, waaronder meertalig, Europees gericht onderwijs en passende vervoersverbindingen.

Artikel 38 bepaalt dat de Commissie een evaluatie moet verrichten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en elke vijf jaar daarna, om in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie de prestaties van Berec te beoordelen in het licht van de doelstellingen, het mandaat, de taken en de locatie(s). De Commissie moet verslag uitbrengen over de bevindingen van de evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur, en deze moeten openbaar worden gemaakt.

Artikel 39 bepaalt dat Berec opvolger is van het bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 ingestelde Bureau met betrekking tot alle eigendomsrechten, overeenkomsten, wettelijke verplichtingen, arbeidsovereenkomsten, financiële verbintenissen en passiva. Dit artikel bevat ook overgangsbepalingen met betrekking tot de administratief directeur handelend als uitvoerend directeur ad interim, het contract met de administratief directeur, de samenstelling van de raad van bestuur en de kwijtingsprocedure.

In artikel 40 wordt bepaald dat Verordening (EG) nr. 1211/2009 wordt ingetrokken en dat de verwijzingen daarnaar en het Berec-Bureau moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening en naar Berec.

Artikel 41 bevat de gebruikelijke bepaling betreffende de inwerkingtreding van de verordening en voorziet in de uitgestelde toepassing van sommige bepalingen ervan.