Toelichting bij COM(2016)625 - Gemeenschappelijk kader voor het verstrekken van betere diensten voor vaardigheden en kwalificaties (Europass)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Zowel voor het vinden van geschikte vacatures als bij het kiezen van een opleiding of het overwegen van mobiliteitsopties moeten individuele personen toegang hebben tot informatie en beschikken over mogelijkheden om hun vaardigheden te beoordelen en duidelijk te maken wat zij weten en kunnen. Ook werkgevers hebben behoefte aan efficiëntere en doeltreffendere manieren om mensen met de juiste vaardigheden te identificeren en aan te werven. Om effectief in te spelen op de behoeften van individuele personen en werkgevers op het vlak van vaardigheden en kwalificaties in alle sectoren, regio’s en landen, moeten deze behoeften duidelijk worden geïdentificeerd, kenbaar gemaakt en begrepen.

De instrumenten en diensten van de EU kunnen de uitwisseling van informatie ondersteunen en een beter inzicht geven in vaardigheden en kwalificaties, met inbegrip van de vereisten voor mobiliteit en inzetbaarheid. De EU heeft getracht een reeks van dergelijke instrumenten en diensten aan te bieden en te ondersteunen om mobiliteit te bevorderen en vaardigheden en kwalificaties transparanter te maken. Tot nu toe is het volledige potentieel van deze instrumenten en diensten om verschillende redenen nog niet volledig benut. Aangezien zij meestal afzonderlijk zijn ontwikkeld, blijft de onderlinge integratie en samenwerking tot een minimum beperkt. Deze benadering heeft gevolgen gehad voor het bereik, het potentieel en de gepercipieerde meerwaarde van elk van die instrumenten. Ondanks een aantal succesverhalen, zoals het Europass-CV, blijken de potentiële begunstigden meestal niet op de hoogte van de beschikbare diensten, terwijl er nog altijd belemmeringen zijn om de kwalificaties en vaardigheden die zij in het buitenland hebben verworven volledig te benutten, wat gevolgen heeft voor de mobiliteit en de integratie van de Europese arbeidsmarkten. Bovendien zijn de instrumenten en diensten van de EU in de loop der tijd niet noodzakelijk mee geëvolueerd met de nieuwe manieren van leren, werken en communiceren, zodat zij niet meer overeenstemmen met de huidige en toekomstige eisen en met opkomende technologieën. Tegenwoordig, en zeker ook in de toekomst, wordt van instrumenten voor vaardigheden en kwalificaties ten minste verwacht dat zij digitaal zijn en een sterke online aanwezigheid hebben.

Dit voorstel heeft als doel de instrumenten en diensten van de EU te moderniseren en ervoor te zorgen dat ze in overeenstemming zijn met de veranderende behoeften van alle potentiële gebruikers uit de arbeidsmarkt en de onderwijs- en opleidingssectoren; dat ze voortdurend worden aangepast aan technologische ontwikkelingen en aan nieuwe vormen van informatie-uitwisseling en tendensen van de deeleconomie; en dat ze individuele personen kunnen helpen bij het maken van de vele overstappen in hun studie- en beroepsloopbaan.

1.

Het nieuwe Europass-kader zal zorgen voor een tweelagige benadering:


In de eerste plaats zal het nieuwe Europass-kader een Europees platform creëren dat iedereen via een intuïtieve en geïntegreerde onlinedienstverlening toegang biedt tot uiteenlopende diensten, bijvoorbeeld voor het opstellen van een e-portfolio of het beoordelen van de eigen vaardigheden. Deze diensten zullen worden aangevuld met een breed scala van informatie uit alle lidstaten (onder meer verzameld door middel van webcrawling) over leermogelijkheden, kwalificaties en erkenningspraktijken, alsook gegevens over de arbeidsmarkt en vaardigheidsbehoeften, zoals ontwikkelingen in bepaalde beroepen. Al deze informatie zal mensen helpen om geïnformeerde keuzes te maken voor hun loopbaan, mobiliteitservaringen en studies en zou onder andere kunnen bijdragen aan het verminderen van de discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden door de keuzevorming bij te sturen in de richting van leertrajecten en loopbanen met betere vooruitzichten. Ook werkgevers, aanbieders van onderwijs en opleiding, loopbaanadviseurs, diensten voor arbeidsvoorziening en beleidsmakers zullen baat hebben bij de beschikbaar gestelde informatie, doordat zij bijvoorbeeld beter zullen weten aan welke vaardigheden behoefte is en welke opleidingsmogelijkheden zij, gezien de bestaande lacunes, kunnen stimuleren. Bijzondere aandacht zal gaan naar de specifieke behoeften van onderdanen van derde landen. Ook zullen open standaarden voor kwalificaties, vacatures en cv’s beschikbaar worden gesteld voor vakmensen die dit soort informatie langs elektronische weg willen publiceren. Zo zal het Europass-kader de interoperabiliteit bevorderen van de elektronische hulpmiddelen die worden gebruikt om informatie over vaardigheden en kwalificaties aan te bieden en uit te wisselen. Belangrijk daarbij is dat zo'n Europees geïntegreerd platform een belangrijke meerwaarde biedt voor de lidstaten, die hetzelfde IT-werk immers niet meer op nationaal niveau moeten herhalen om hun burgers te ondersteunen.

Het Europass-kader evolueert met dit voorstel dus van een voorziening voor het opslaan van documenten naar een dienstverlenend platform, waarbij het activiteitenspectrum wordt verruimd en de behoeften van de gebruikers bij de dienstverlening centraal worden gesteld. Het nieuwe Europass-kader zal informatie samenbrengen die momenteel wordt verstrekt door instrumenten zoals het Ploteus-internetportaal (dat informatie verschaft over leermogelijkheden en kwalificaties in Europa); de EU Skills Panorama-website (een website met gegevens over vaardigheidsbehoeften op nationaal en EU-niveau en per beroep en sector) en het ESCO-portaal (ESCO — Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen, die voorziet in een gemeenschappelijke terminologie voor het beschrijven van specifieke vaardigheden en aanverwante begrippen voor werkgelegenheid en opleiding). Tot nu toe steunt de ontwikkeling en uitvoering van deze instrumenten op de deskundigheid van het EU-agentschap Cedefop (het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding). In de tweede plaats zal het nieuwe Europass-kader praktische dienstverlening omvatten, met de bedoeling om zo veel mogelijk doelgroepen te bereiken, dus ook groepen die moeilijk toegang hebben tot digitale diensten of niet vertrouwd zijn met het gebruik ervan.

Een aantal van deze EU-instrumenten en -diensten voor vaardigheden en kwalificaties worden ook nu al op nationaal niveau aangemoedigd en ondersteund door centra of contactpunten (nationale Europass-centra, nationale EKK-contactpunten, Euroguidance-centra) die in het kader van het Erasmus+-programma financiële steun krijgen van de EU. Elk van deze centra of contactpunten heeft zijn eigen administratieve en verslagleggingsprocedures. Elk centrum profileert zich ook apart via een afzonderlijk communicatieprogramma. Hoewel sommige lidstaten hebben gezorgd voor de nodige coördinatie, is dit niet in alle lidstaten het geval. Zo ontstaat vaak de indruk dat er op nationaal niveau geen gezamenlijke dienstverlening is op het gebied van vaardigheden en kwalificaties, en worden de centra niet genoeg gestimuleerd om op een strategische manier samen te werken en systematisch met elkaar te communiceren om een samenhangend geheel van diensten aan te bieden. De centra slagen er niet volledig in om hun doelgroepen te bereiken, zodat de instrumenten en diensten van de EU niet alle beoogde begunstigden bereiken.

Dit voorstel heeft als doel de lidstaten meer potentieel en mogelijkheden te bieden om de op nationaal niveau aangeboden diensten strategisch te coördineren. Dankzij een betere coördinatie en informatie-uitwisseling zullen de diensten op een systematische manier kunnen inspelen op de behoeften van de begunstigden, of dit nu tussenpersonen zijn, zoals beroepskeuzebegeleiders, of personen die rechtstreeks gebruikmaken van persoonlijke diensten op het gebied van voorlichting en advies over studie- en carrièremogelijkheden, waarbij ze afhankelijk van hun behoeften naar andere diensten kunnen worden doorverwezen, en diegenen die geen toegang hebben tot digitale en online instrumenten of niet over de nodige vaardigheden beschikken om deze te gebruiken, verder kunnen worden geholpen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Dit is de eerste herziening van het Europass-besluit. Na twaalf jaar moet het besluit worden aangepast aan de technologische vooruitgang en aan veranderingen op de arbeidsmarkt, in de onderwijs- en opleidingsstelsels en in de maatschappij in het algemeen. Met dit voorstel zal het Europass-kader worden geactualiseerd en versterkt, zodat het beter aansluit bij de huidige behoefte aan alomvattende, actuele, gebruiksvriendelijke en interoperabele informatie en kan inspelen op toekomstige ontwikkelingen en behoeften. Het voorstel is bedoeld om te voorzien in de behoeften van studenten, werkzoekenden, aanbieders van onderwijs en opleiding, aanwervers en werkgevers.

Dit voorstel houdt verband met de eerste van de tien prioriteiten van de Europese Commissie, namelijk 'een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen' 1 . De ontwikkeling van vaardigheden met het oog op herstel wordt ook benadrukt in de jaarlijkse groeianalyse voor 2016 2 . Dit initiatief is gebaseerd op eerdere initiatieven van de Commissie inzake nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen, bijvoorbeeld:

'Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen' (2010) 3 ;

'Een andere kijk op onderwijs: Investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten' 4 ;

– het werkgelegenheidspakket (2012) 5 .


Dit voorstel is een van de initiatieven van de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa 6 en is een aanvulling op andere maatregelen die in dit verband zijn voorgesteld. Het is in overeenstemming met de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (EKK) 7 . In die aanbeveling is een gemeenschappelijk referentiekader vastgesteld bestaande uit acht algemene Europese leerniveaus, dat als een soort vertaalinstrument tussen de nationale kwalificatiesystemen fungeert. Dergelijke niveaus zijn bedoeld om de transparantie en vergelijkbaarheid van kwalificaties te bevorderen. Informatie over het EKK zal worden opgenomen in het Europass-kader, zodat iedereen de EKK-niveaus kan gebruiken om zijn of haar kwalificaties te presenteren.


Het voorgestelde besluit is ook in overeenstemming met de aanbeveling over de vaardighedengarantie 8 , een andere actie in het kader van de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa. De vaardighedengarantie moet laaggekwalificeerde mensen toegang geven tot flexibele bijscholingstrajecten voor het verwerven van een minimumniveau van lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden en voor een leven lang leren op hun eigen tempo om een hoger middelbareschooldiploma te halen en zo een breder scala aan vaardigheden te verwerven. De zelfbeoordelingsinstrumenten van het Europass-kader zullen nuttig zijn voor de doelgroep van de vaardighedengarantie.


De diensten die worden aangeboden via het Europass-kader helpen mensen op verschillende manieren informatie te verstrekken over hun vaardigheden en kwalificaties, ook als deze buiten formeel onderwijs en opleiding werden verworven (bijvoorbeeld via jongerenwerk, vrijwilligerswerk, werkplekleren of stages). Dit voorstel sluit derhalve aan bij de Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 9 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren, waarin de lidstaten wordt verzocht regelingen te treffen voor de erkenning van buiten formeel onderwijs en formele opleiding verworven leerresultaten.


Het Europass-kader wordt vaak gebruikt wanneer iemand bij het zoeken van een baan informatie wil verstrekken over zijn of haar vaardigheden en kwalificaties. Het bij Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad 10 opgerichte Eures-netwerk (European Employment Services) is een netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening en een mechanisme voor geautomatiseerd jobmatchen via het gemeenschappelijke IT-platform van Eures. Er zal worden gezorgd voor synergie en samenwerking tussen Europass en Eures om de impact van beide diensten te versterken. Het voorstel is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening, met name wat betreft het gebruik van de Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen (ESCO).


Het voorstel strookt met andere recente werkgelegenheidsinitiatieven en beleidsmaatregelen, zoals de aanbevelingen van de Raad inzake de jongerengarantie 11 en inzake langdurige werkloosheid 12 .

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Diensten voor vaardigheden en kwalificaties moeten de inzetbaarheid en mobiliteit tussen beroepen, sectoren, regio’s en over de grenzen heen ondersteunen door middel van meer transparantie, vergelijkbaarheid en begrip van de vaardigheden en kwalificaties waarover iemand beschikt. Zij kunnen steun verlenen aan EU-burgers die naar een land buiten de EU verhuizen (ook wanneer zij vervolgens in derde landen vaardigheden en kwalificaties verwerven) en aan onderdanen van derde landen die naar de EU verhuizen of er reeds verblijven. In de huidige context van toegenomen instroom en uitstroom van mensen naar en vanuit de EU is het Europass-kader in lijn met de EU-initiatieven die verband houden met de Europese agenda voor migratie en met het EU-actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen 13 . Informatie die via internet in verscheidene talen wordt aangeboden en ondersteuning op nationaal niveau kunnen bijdragen tot de integratie van onderdanen van derde landen.

Door te voorzien in meer gebruiksvriendelijke instrumenten en het stimuleren van betere synergie en samenwerking tussen praktische diensten betreffende vaardigheden en kwalificaties met het oog op een betere dienstverlening aan personen, heeft het voorgestelde besluit tot doel een breed scala aan gebruikers te bereiken, waaronder mensen met weinig vaardigheden, werklozen en migranten, zodat het een bijdrage levert aan integratie.

Het internet en digitale technologieën veranderen onze wereld. Door de toegang tot diensten te verbeteren, is het Europass-kader ook in overeenstemming met de strategie voor de digitale eengemaakte markt voor Europa 14 , die tot doel heeft om consumenten en ondernemingen een betere toegang te verlenen tot onlinegoederen en -diensten in heel Europa.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Als rechtsgrondslag worden de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorgesteld.

De documentatie en uitwisseling van informatie over vaardigheden en kwalificaties zijn bedoeld om leer- en opleidingskeuzes te maken, loopbaanbeslissingen te ondersteunen, geschikte vacatures te vinden en mobiliteit te bevorderen.

Overeenkomstig artikel 165 draagt de Unie bij tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen. Het optreden van de Unie moet onder meer gericht zijn op het bevorderen van de uitwisseling van informatie en ervaring omtrent de gemeenschappelijke vraagstukken waarmee de onderwijsstelsels van de lidstaten worden geconfronteerd.

Artikel 166 bepaalt dat de Unie inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer legt waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld. Het optreden van de Unie is onder meer gericht op de verbetering van de initiële en voortgezette beroepsopleiding met het oog op een vlottere integratie en re-integratie op de arbeidsmarkt en de uitwisseling van informatie en ervaring omtrent de gemeenschappelijke vraagstukken waarmee de opleidingsstelsels van de lidstaten worden geconfronteerd.

Aangezien het beleid inzake onderwijs en beroepsopleiding een bevoegdheid van de lidstaten is, sluiten deze artikelen harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten uit.

In beide artikelen is bepaald dat de Unie en de lidstaten de samenwerking dienen te bevorderen met derde landen en met de internationale organisaties met bevoegdheden op het gebied van respectievelijk onderwijs (artikel 165, lid 3) en beroepsopleiding (artikel 166, lid 3).

Subsidiariteit

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, omdat het de activiteiten van de lidstaten ondersteunt en aanvult.

Als de instrumenten en diensten voor vaardigheden en kwalificaties uitsluitend op nationaal niveau zouden worden aangeboden, zouden deze slechts een beperkt bereik hebben en zou de potentiële synergie met bestaande diensten op EU- en nationaal niveau niet ten volle worden benut. Actie op EU-niveau biedt het vereiste platform om samenhang te creëren en te komen tot een beter begrip van de verschillende stelsels en kwalificaties van verschillende landen en belanghebbenden. Uiteindelijk zullen er betere keuzes worden gemaakt, zal gemakkelijker toegang worden verkregen tot informatie van betere kwaliteit en zullen er nieuwe mogelijkheden ontstaan, wat zal bijdragen tot een betere verdeling van middelen op EU-niveau.

Voor diensten die via lokale centra op nationaal niveau worden aangeboden, zijn de in het besluit voorgestelde bepalingen betreffende vereenvoudiging en betere samenwerking in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Het voorstel om per land één enkel aanspreekpunt en één begunstigde van EU-financiering aan te wijzen voor de coördinatie van alles wat verband houdt met vaardigheden en kwalificaties, voortbouwend op de ervaring van de lidstaten, legt de lidstaten (en deelnemende landen) geen regels op met betrekking tot uitvoerings- of coördinatiemaatregelen.

Evenredigheid

De maatregelen die in het kader van de herziening van het Europass-besluit worden voorgesteld, breiden het toepassingsgebied van het optreden van de EU niet verder uit dan noodzakelijk en zijn proportioneel ten opzichte van de nagestreefde doelstellingen.

De voorgestelde maatregelen hebben betrekking op de hier beschreven bestaande instrumenten en zijn derhalve evenredig met het oog op de te bereiken doelstellingen.

De herziening van de Europass-beschikking is in beginsel ingegeven door de noodzaak om die beschikking, en het kader dat hierin wordt vastgesteld, aan te passen aan de huidige veranderende behoeften en de nodige flexibiliteit te verlenen om zonder nieuwe herzieningen op korte termijn mee te kunnen gaan met toekomstige ontwikkelingen inzake technologie, onderwijs en opleiding, samenleving en behoeften van de arbeidsmarkt. Het voorstel beoogt met name de beschikking aan te passen aan veranderende praktijken op de arbeidsmarkt, zoals het verschijnsel dat vacatures, sollicitaties, vaardigheidsbeoordelingen en aanwervingen meer en meer online worden beheerd. Bij het aanbieden van nuttige instrumenten en diensten moet ook worden overwogen om een breed scala van aanbieders van onderwijs en opleidingen daarbij te betrekken en digitale technologieën en platforms te gebruiken.

Keuze van het instrument

Het instrument is een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van de bestaande Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Het Europass-kader werd twee keer geëvalueerd, in 2008 en in 2013. De tweede evaluatie, die de periode 2008-2012 betrof, heeft bevestigd dat de Europass-documenten het potentieel hebben om mobiliteit te bevorderen en nuttige instrumenten zijn voor personen die in het buitenland willen werken of studeren. De Europass-documenten kunnen ook diensten verlenen aan werkgevers en zijn steeds relevanter voor werklozen. Europass heeft bovendien een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van de binnenlandse mobiliteit (40 % van de ondervraagde gebruikers waren mobiel binnen hun eigen land) en de documenten worden op grote schaal gebruikt in sommige landen als Italië en Spanje.

Uit de evaluatie komt echter ook naar voren dat Europass eenvoudiger, doelgerichter en eigentijdser moet worden gemaakt. De synergie tussen Europass en andere Europese initiatieven, in het bijzonder begeleidings- en informatiediensten, zou moeten worden vergroot. Informatiediensten en interactieve instrumenten voor vaardigheden en kwalificaties moeten beter worden gestroomlijnd, en hetzelfde geldt voor de verschillende Europese netwerken van nationale centra die ondersteunende diensten aanbieden. Relevante gegevens uit andere bestaande EU-instrumenten moeten gemakkelijk worden geïntegreerd. De interoperabiliteit van Europass-instrumenten en EU-instrumenten zoals die voor arbeidsbemiddeling moet worden verbeterd.

Verder is uit de evaluatie gebleken dat de Europass-documenten nog niet geschikt zijn gemaakt voor de beschrijving van verschillende soorten leerresultaten en vaardigheden, bijvoorbeeld resultaten en vaardigheden die via een niet-formele of informele leerervaring zijn verworven. Daarnaast werd in de evaluatie voorgesteld om te onderzoeken of het niet beter zou zijn om het diplomasupplement (een document dat uitleg geeft over de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van hogeronderwijskwalificaties) en het certificaatsupplement (een gelijkaardig document voor beroepsopleiding) in één document samen te brengen.

In het voorgestelde besluit wordt rekening gehouden met deze opmerkingen.

Raadplegingen van belanghebbenden

In 2014 werd een openbare raadpleging gehouden ter voorbereiding van een initiatief dat destijds bekendstond als de 'Europese ruimte voor vaardigheden en kwalificaties' 15 . Tijdens de raadpleging werd de doeltreffendheid van de bestaande instrumenten en diensten onder de loep genomen. In 2014 werd over dit initiatief een speciale Eurobarometer 16 gepubliceerd, waarin ook aandacht werd besteed aan de publieke perceptie van de doeltreffendheid van de instrumenten en diensten.

Tijdens de openbare raadpleging werd vastgesteld dat het huidige aanbod van online instrumenten voor vaardigheden en kwalificaties aanzienlijk kan worden verbeterd. Het idee om de Europass-documenten samen te voegen vond eveneens veel bijval. Uit de resultaten bleek dat het idee van een eenloketsysteem met geïntegreerde diensten voor het volledige scala aan Europese diensten voor leermogelijkheden, loopbaanadvies en de transparantie van kwalificaties op belangstelling kon rekenen. De huidige instrumenten voor transparantie werden niet volledig geschikt bevonden voor de erkenning van resultaten van digitaal leren.

In 2016 hield de Commissie een aantal gerichte raadplegingen 17 over dit voorstel tot herziening van de Europass-beschikking. De sociale partners en de netwerken van nationale centra (de nationale coördinatiepunten van het EKK, de nationale Europass-centra en de Euroguidance-centra) reageerden vooral op de onderdelen van het voorstel met betrekking tot stroomlijning en de oprichting van nationale coördinatiepunten voor vaardigheden.

De sociale partners waren het erover eens dat de huidige versnippering van de diensten op het gebied van vaardigheden een probleem vormde en zij stonden positief tegenover het plan om zowel de online instrumenten als de nationale diensten beter te integreren en hun onderlinge synergie te vergroten. Verder wezen de sociale partners op de noodzaak van een nauwer contact met nationale agentschappen en waarnemingsposten voor vaardigheden van nationale overheden en de sociale partners zelf. Het Europass-kader wordt over het algemeen gewaardeerd als een instrument dat rechtstreeks door particulieren kan worden gebruikt; vooral het Europass-CV is een bekend en veel gebruikt model dat kan zorgen voor meer transparantie en begrip. Het door de Europese Commissie, de Raad van Europa en de Unesco ontwikkelde diplomasupplement voor het hoger onderwijs wordt op grote schaal gebruikt in de 48 landen van het Bolognaproces. In het kader van dit proces wordt gewerkt aan een herziening van het diplomasupplement om ervoor te zorgen dat het in overeenstemming is met de recentste ontwikkelingen in het hoger onderwijs en zowel voor studenten als werkgevers relevant is. Ook het certificaatsupplement moet worden verbeterd. Als bepaalde onderdelen van beide supplementen beter op elkaar zouden worden afgestemd, zou dit de zichtbaarheid en het gebruik ervan kunnen bevorderen.

Een van de belangrijkste conclusies van de raadpleging van de Europass-centra, de nationale coördinatiepunten van het EKK en het Euroguidance-netwerk is dat meer aandacht moet worden besteed aan begeleiding, wat niet goed mogelijk is via online instrumenten en diensten, maar persoonlijk contact vereist. De centra vroegen daarnaast om de administratieve procedures te vereenvoudigen en op langere termijn te plannen dan nu het geval is met een jaarlijkse planning. Dit zou in overeenstemming zijn met het voorstel van de Commissie om het beheer en de financiering van deze beleidsnetwerken te vereenvoudigen. Sommige centra zijn ongerust dat de aanwijzing van nationale coördinatiepunten voor vaardigheden met zich mee zou brengen dat bepaalde activiteiten op nationaal niveau zouden worden overgenomen of dat de bestaande Europass-centra, nationale coördinatiepunten van het EKK en Euroguidance-centra zouden worden samengevoegd, en wezen erop dat de organisatie van de diensten op nationaal niveau een subsidiaire aangelegenheid is. In dit verband willen sommige lidstaten liever niets veranderen aan de huidige situatie, waarin deze netwerken meestal zelfstandige eenheden zijn die soms onder de bevoegdheid van verschillende diensten vallen. De Commissie lichtte toe dat dit aspect van het voorstel tot doel heeft de administratieve samenwerking en de coördinatie tussen het nationale en het Europese niveau te vereenvoudigen en tegelijkertijd de lidstaten te helpen hun bevolking geïntegreerde diensten aan te bieden. Elke lidstaat zou één enkele instantie aanwijzen als de voornaamste begunstigde van de EU-financiering en als belangrijkste aanspreekpunt voor de Commissie met betrekking tot de activiteiten die thans worden uitgevoerd door de nationale coördinatiepunten voor het EKK, de nationale Europass-centra en de Euroguidance-centra. Dit is reeds in diverse landen het geval 18 . Het voorstel heeft tot doel de nationale diensten meer mogelijkheden te bieden om de financiële middelen op een meer strategische manier en over een langere financieringsperiode in te zetten, maar laat het besluit over de tenuitvoerlegging en coördinatie op nationaal niveau aan de lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

In 2015 werd een studie gestart om informatie te verzamelen en te analyseren met betrekking tot zeven portalen die verband houden met vaardigheden en kwalificaties (Eures, Europass, ESCO, het portaal voor leermogelijkheden en kwalificaties in Europa, ENIC-NARIC, de EU Skills Panorama-website en het Europees Jongerenportaal). De studie was bedoeld om een beter inzicht te krijgen in de problemen waarmee de beoogde gebruikers en/of belanghebbenden worden geconfronteerd. De analyse leverde een eerste overzicht op van mogelijkheden om de complementariteit en de synergie van de verschillende online instrumenten en diensten te verbeteren.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd. Bij het opstellen van het voorstel werden vier opties overwogen die voortbouwen op de bestaande EU-instrumenten en -diensten voor vaardigheden en kwalificaties en die deze instrumenten niet alleen moeten aanpassen, stroomlijnen en actualiseren, maar ook de coördinatie en synergie ervan moeten verbeteren. Deze opties hebben dus geen grote gevolgen voor de manier van werken van de lidstaten en andere belanghebbenden. De hieronder beschreven opties sluiten elkaar niet uit en kunnen dus afzonderlijk of in combinatie met elkaar worden overwogen.

Optie 1 — Versterking van documentatie en online aanwezigheid

Deze optie zou inhouden dat de bestaande documentatie-instrumenten, die bedoeld zijn om te communiceren over vaardigheden en kwalificaties, worden versterkt en vereenvoudigd en dat hun online aanwezigheid kwalitatief wordt verbeterd. De documentatie-instrumenten zouden zelfstandig blijven functioneren, zonder synergieën met andere gerelateerde instrumenten en diensten.

Optie 2 — Betere integratie van diensten

Deze optie zou inhouden dat de relevante EU-instrumenten en -diensten voor vaardigheden en kwalificaties (Europass, de EU Skills Panorama-website, het portaal voor leermogelijkheden en kwalificaties in Europa) worden gestroomlijnd met het oog op de ontwikkeling van een beter geïntegreerde dienst die op een alomvattende en duidelijke manier tegemoetkomt aan de behoeften van de gebruikers inzake vaardigheden en kwalificaties. De vereenvoudiging en verbetering van de documentatie-instrumenten voor het communiceren over vaardigheden en instrumenten zou op dezelfde manier als voor optie 1 worden aangepakt, maar de informatie van de EU Skills Panorama-website en het portaal voor leermogelijkheden en kwalificaties in Europa zou niet alleen in de documentatie-instrumenten, maar ook in Europass worden geïntegreerd. Dankzij de integratie van een ruimer scala van instrumenten en diensten zou de informatie voor de gebruikers kunnen worden vereenvoudigd. ESCO zou dienen als gemeenschappelijke terminologie voor het beschrijven van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen. Dit zou de informatie toegankelijker en duidelijker maken voor de gebruikers. De integratie van instrumenten en diensten in Europass zou de bekendheid ervan bevorderen, de mensen bewuster maken van hun nut en het gebruik ervan stimuleren.


Optie 3 — Betere coördinatie van ondersteunende netwerken


Deze optie houdt in dat er telkens één coördinatiepunt op nationaal niveau wordt ingesteld voor de coördinatie van de activiteiten die nu de taak zijn van de nationale Europass-centra, de nationale coördinatiepunten voor het EKK en de Euroguidance-centra. Binnen elke lidstaat zou er, onverminderd eventuele nationale regelingen voor de praktische uitvoering en coördinatie, één begunstigde van de EU-financiering en één aanspreekpunt voor de Commissie worden vastgesteld met betrekking tot de activiteiten die thans door de nationale centra worden uitgevoerd. Dit ene coördinatiepunt per land zou de activiteiten van de nationale centra stroomlijnen en vereenvoudigen en zou de samenwerking tussen de diensten kunnen bevorderen, wat zou leiden tot meer transparantie, een beter begrip van vaardigheden en kwalificaties en betere ondersteuning van een leven lang leren en loopbaanadvies op nationaal niveau. Het coördinatiepunt zou ook kunnen fungeren als een verzamelpunt voor andere aanverwante diensten, bijvoorbeeld voor het verzamelen en analyseren van gestructureerde informatie over vaardigheden.


Optie 4 — Betere interoperabiliteit tussen instrumenten

Deze optie zou inhouden dat Europass de presentatie en integratie van relevante gegevens van andere bestaande EU-instrumenten in de vorm van linked open data en met open indelingen en standaarden zou ondersteunen, met het oog op een betere interoperabiliteit tussen de verschillende instrumenten, diensten en gegevensbronnen, waaronder die van derden zoals de arbeidsmarkt. Ter ondersteuning van deze werkzaamheden zou ESCO als gemeenschappelijke terminologie worden gebruikt. Deze optie zou het voor derden gemakkelijker maken om de gegevens te gebruiken voor verschillende doeleinden, waaronder arbeidsbemiddeling, en zou de instrumenten en diensten van Europass doen aansluiten bij de voortschrijdende digitale trends.

2.

Met het oog op meer integratie en meer samenhang en synergie met andere instrumenten zouden de diensten eventueel als volgt kunnen worden geconfigureerd:




De pijlen geven synergieën en verbanden aan die met de geïntegreerde dienst moeten worden gevormd. In het wit staan bestaande portalen; in het blauw staan nieuwe mogelijkheden van het instrument. ESCO zou de gemeenschappelijke terminologie zijn.


Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing. Het voorstel houdt geen verband met Refit.

Hoewel het voorstel hoofdzakelijk tot doel heeft het Europass-kader te moderniseren en te verbeteren, zullen de hieruit voortvloeiende synergieën de verschillende EU-instrumenten en diensten, die in de loop der jaren als losstaande maatregelen tot stand zijn gekomen en niet altijd op een rechtsgrond berusten, vereenvoudigen. Een dergelijke vereenvoudiging zal naar verwachting leiden tot meer efficiëntie en gebruiksvriendelijkheid.

Het voorstel voldoet aan de vereisten van het internet en biedt oplossingen voor de digitale en fysieke omgeving.

Grondrechten

In de Europese Unie wordt het recht op de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd door artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Wanneer de in dit besluit vervatte maatregelen gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, worden zij uitgevoerd overeenkomstig de Europese wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, in het bijzonder Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 19 en de desbetreffende nationale uitvoeringsmaatregelen, alsmede Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 20 .

Richtlijn 95/46/EG zal met ingang van 25 mei 2018 worden vervangen door Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) 21 .

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De meeste instrumenten die in het voorgestelde besluit aan bod komen, bestaan al en worden door de EU gefinancierd. De financiële gevolgen van het initiatief houden vooral verband met IT-ontwikkeling en de hosting en het onderhoud van online diensten op EU-niveau.

De ontwikkeling van een uitgebreidere online dienst, zoals voorgesteld in dit initiatief, zal door de Unie worden gefinancierd. Op korte termijn zal er een eerste investering nodig zijn voor de IT-ontwikkeling van het nieuwe Europese online platform, maar dit zal waarschijnlijk geen onverwachte kosten op EU-niveau met zich meebrengen. Hoeveel er moet worden geïnvesteerd, zal afhangen van de technische keuzes op IT-vlak. Het werkprogramma van Erasmus + voor 2016 omvat activiteiten voor de ontwikkeling van online diensten voor vaardigheden en kwalificaties voor een geraamd bedrag van 2 500 000 EUR, dat voor deze investering kan worden gebruikt. Deze werkzaamheden hebben geen financiële gevolgen voor de lidstaten of de deelnemende landen. Zij zullen wel worden gevraagd om informatie te leveren; deze activiteit zal, net zoals nu al het geval is, door de EU-begroting worden ondersteund.

De aanvankelijke investering zal echter worden gecompenseerd door besparingen als gevolg van de synergie tussen de bestaande instrumenten en het daaruit voortvloeiende rendement op langere termijn. Als de diensten in het nieuwe Europass-platform zullen worden geïntegreerd, zal een aantal platforms worden opgeheven. Dit zou aanzienlijke financiële besparingen met zich meebrengen, vooral doordat de hosting, het onderhoud en de ondersteuning van de verschillende IT-instrumenten en communicatie-activiteiten dan ook worden samengevoegd. Dit zou neerkomen op een besparing van ongeveer 450 000 EUR per jaar.

De activiteiten van de nationale coördinatiepunten voor het EKK, de nationale Europass-centra en de nationale Euroguidance-centra worden medegefinancierd door de Commissie via het budget voor Erasmus+. Op middellange termijn wordt niet overwogen om de financiering vanuit Erasmus+ voor het beheer van de voorgestelde nationale coördinatiepunten voor vaardigheden te wijzigen. In 2016 ging in totaal 7 300 000 EUR van de EU-begroting naar de centra. De huidige begrotingstoewijzingen voor de nationale centra zouden worden samengevoegd tot één toewijzing per land voor één enkele begunstigde per lidstaat voor een periode van meerdere jaren. Dit zal de administratieve procedures voor verslaglegging vereenvoudigen, terwijl een meerjarige financiering in vergelijking met een eenjarige financiering meer ruimte biedt voor een meer strategische planning en inzet van middelen. De lidstaten kunnen misschien zelfs kosten besparen, omdat de administratieve kosten die de verslaglegging over en het financiële beheer van twee of drie afzonderlijke centra veroorzaken, kunnen verminderen. Op zich zal het instellen van de nationale coördinatiepunten voor vaardigheden dus geen veranderingen voor de begroting met zich meebrengen ten opzichte van de huidige situatie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en verslaglegging

Om de vijf jaar wordt een evaluatie gepland. De Commissie zal, waar nodig in samenwerking met de lidstaten, verslag uitbrengen over de voortgang bij de uitvoering.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De preambule presenteert het huidige Europass-kader en schetst de samenhang en complementariteit met andere instrumenten en diensten voor vaardigheden en kwalificaties, in het bijzonder met betrekking tot informatie over leermogelijkheden en kwalificaties, het verzamelen van gestructureerde kennis over vaardigheden en informatie.

Ondanks een aantal belangrijke verwezenlijkingen zijn er nog verscheidene uitdagingen met betrekking tot de instrumenten en diensten voor vaardigheden en kwalificaties. Deze uitdagingen houden vooral verband met de veranderingen die in de loop der jaren hebben plaatsgevonden, met name processen op de arbeidsmarkt en nieuwe onderwijsvormen en -omgevingen. Deze veranderingen vereisen nieuwe modellen voor de presentatie van vaardigheden, kwalificaties en ervaringen en nieuwe manieren van communicatie en informatie-uitwisseling.

Terwijl de informatietechnologie de manier heeft veranderd waarop de arbeidsmarkt functioneert, hebben het Europass-kader en andere EU-instrumenten niet altijd gelijke tred gehouden met deze veranderingen. Ten eerste kunnen zij niet altijd worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen zoals het gebruik van sociale media, mobiele apparaten, big-data-analyse en webcrawling. Het huidige Europass-kader dat bij Beschikking nr. 2241/2004/EG is vastgesteld, heeft een beperkte reikwijdte en flexibiliteit, omdat het is toegespitst op documenten en modellen die niet compatibel zijn met de huidige trends en de trajecten van online instrumenten en diensten. Ondanks enkele ontwikkelingen belemmert dit gebrek aan een grondigere vernieuwing het gebruik van deze instrumenten en maakt het ze minder aantrekkelijk.

Ten tweede zijn de EU-instrumenten niet voldoende aan elkaar gekoppeld om gegevens uit verschillende bronnen onderling te matchen, hergebruiken en integreren of om ze in combinatie met in de arbeidsmarkt ontwikkelde instrumenten te gebruiken. Voor werkzoekenden betekent dit bijvoorbeeld dat open vacatures niet automatisch met de cv's van geschikte kandidaten kunnen worden gematcht vanwege de verschillen tussen de instrumenten voor de documentatie van vaardigheden en de verscheidenheid van de gebruikte systemen, indelingen en talen voor het registreren van vacatures.

Daarom is een nieuw kader nodig met flexibelere instrumenten en informatiebronnen voor zowel opleiding als werkgelegenheid, inclusief het verzamelen en analyseren van informatie over vaardigheden, dat ook de mogelijkheid biedt om betere synergieën aan te gaan met andere relevante diensten zoals Eures, zodat al deze diensten elkaar wederzijds kunnen versterken.

Dit voorstel voor een besluit bevat ook bepalingen over de werking van nationale ondersteuningsdiensten voor de instrumenten en diensten in verband met Europass, het EKK en Euroguidance.

Artikel 1 definieert het toepassingsgebied van het nieuwe Europass-kader dat diensten moet aanbieden voor het documenteren van vaardigheden en kwalificaties, mogelijkheden moet bieden voor de (zelf)beoordeling van vaardigheden, relevante informatie moet verstrekken en de ontwikkeling van open standaarden moet ondersteunen, zodat het gemakkelijker wordt om informatie uit te wisselen tussen de verschillende instrumenten en stelsels.

Artikel 2 bevat de definities van de termen die in dit besluit worden gebruikt.

Artikel 3 geeft een nauwkeurige omschrijving van de verbeterde dienstverlening van het Europass-kader.

Momenteel is het Europass-kader gericht op het documenteren van vaardigheden en bevat het een reeks vaste modellen, waaronder het bekende Europass-CV dat zowel online als offline kan worden ingevuld en geprint. Met dit voorstel zou het Europass-CV een essentieel onderdeel van het kader blijven, maar zou het van een traditioneel 'document' volgens een vast model naar een flexibeler instrument evolueren. Het cv-instrument zou de mogelijkheid bieden om verschillende soorten persoonsgegevens en informatie over vaardigheden en kwalificaties te presenteren en deze, indien nodig, op eenvoudige wijze in verschillende velden en indelingen te herschikken en te combineren. Zo kan het cv-model gemakkelijker worden aangepast aan de verschillende behoeften en omstandigheden waarmee lerenden en werkzoekenden in de verschillende stadia van hun werk- en privéleven worden geconfronteerd. De indeling van het cv zou zijn traditionele kenmerken behouden, zodat het gemakkelijk kan worden bewerkt en geprint, maar de gebruikers zullen hun vaardigheden en kwalificaties ook in andere, minder traditionele indelingen kunnen presenteren en bijvoorbeeld visuele elementen kunnen toevoegen. Zij zullen ook beter gebruik kunnen maken van de voordelen van sociale media, mobiele toepassingen en instrumenten voor jobmatching. Dezelfde werkwijze zal worden toegepast op elk soort Europass-document om ervoor te zorgen dat zij relevant en aanpasbaar zijn en met relevante gegevens kunnen worden aangevuld, en dat de gebruikers kunnen beschikken over instrumenten die zowel nu als in de toekomst aan hun uiteenlopende behoeften voldoen.

Het Europass-kader zal gebruikers ook de gelegenheid bieden om aan de hand van instrumenten op EU-niveau zelf hun vaardigheden, waaronder digitale vaardigheden, te beoordelen en om gegevens uit andere EU-instrumenten voor zelfbeoordeling zoals de jongerenpas erin te integreren. Al deze instrumenten zullen ertoe bijdragen dat zowel individuele personen als mensen die zich beroepshalve met vaardigheden bezighouden tot een beter begrip van en gemeenschappelijke opvattingen over begrippen en resultaten kunnen komen. Met uitzondering van het aan de Europass-documenten gekoppelde referentiekader voor de beoordeling van talenkennis maken dergelijke instrumenten nog geen deel uit van het huidige kader.

Naast instrumenten voor documentatie en (zelf-)beoordeling zal het voorgestelde kader ook relevante informatie aanbieden over kwalificaties, leermogelijkheden, loopbaanadvies, goede praktijken voor de erkenning van kwalificaties en gestructureerde informatie over vaardigheden. De gebruikers zullen eenvoudig en vlot toegang hebben tot deze informatie, zodat zij beter zullen worden ondersteund bij het maken van hun leer- en loopbaankeuzes. Het huidige kader verstrekt dit soort informatie niet. Door dergelijke gegevens op één plaats samen te brengen en een gemeenschappelijke terminologie (in verschillende talen) te gebruiken, zullen de gebruikers gemakkelijker vinden wat ze nodig hebben.

Het herziene Europass-kader zal de mogelijkheid bieden om open standaarden te ontwikkelen en te gebruiken, zodat elektronische gegevens over vaardigheden en kwalificaties gemakkelijker kunnen worden uitgewisseld en gedeeld.

Het besluit stelt een algemeen kader vast en legt, in tegenstelling tot de huidige situatie, geen vaste indeling of model op voor het documenteren van vaardigheden. Dit zal de nodige flexibiliteit bieden om de diensten aan toekomstige behoeften en technologische ontwikkelingen aan te passen.

Artikel 4 bepaalt de belangrijkste beginselen die de inspiratie vormen van het nieuwe kader. Het zal met name zorgen voor de transparantie van leerresultaten en vaardigheden die in verschillende contexten zijn verworven (formeel, niet-formeel en informeel). In het herziene Europass-kader zal rekening worden gehouden met het niveau van de kwalificaties zoals die in het Europees kwalificatiekader worden beschreven, zodat informatie over kwalificaties uit verschillende landen (zowel binnen als buiten de EU) transparanter is en gemakkelijker kan worden vergeleken.

Het gebruik van open standaarden zal de interoperabiliteit tussen diensten mogelijk maken. De ontwikkelingen in het kader van dit besluit zullen geen afbreuk doen aan besluiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de Eures-verordening en zullen de complementariteit met eventuele latere technische ontwikkelingen garanderen.

Met het oog op een maximale Europese meerwaarde en reikwijdte van de instrumenten en diensten zal Europass in alle officiële talen van de EU worden aangeboden. Het gebruik en het belang van technologie en de behoefte aan voldoende aanpassingsvermogen om tegemoet te komen aan veranderende behoeften zijn in de wettekst vastgesteld.

In artikel 5 worden de Europass-kwalificatiesupplementen vastgesteld. Het artikel bepaalt dat gemachtigde partijen door middel van gestandaardiseerde documenten informatie mogen verstrekken over de aard van iemands kwalificaties. De in Beschikking nr. 2241/2004/EG genoemde, reeds bestaande supplementen (het diplomasupplement en het certificaatsupplement) zullen deel uitmaken van de Europass-kwalificatiesupplementen. In dit verband wordt in dit artikel de noodzaak van samenwerking tussen de Commissie, de Raad van Europa en Unesco uitdrukkelijk erkend, met name als mede-eigenaren van het diplomasupplement.

Artikel 6 bepaalt dat de Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen (ESCO) als gemeenschappelijke referentieterminologie wordt gebruikt bij de uitwisseling van informatie en documenten over beroepen, vaardigheden en kwalificaties en bij het zoeken en vergelijken van elektronische documenten. Een gemeenschappelijke terminologie zal het gebruik van zoekfuncties vergemakkelijken en bijdragen tot een betere benutting van de bestaande technologie zoals webcrawling. Dit is met name nuttig voor het zoeken naar een baan, voor jobmatching, voor het zoeken naar mogelijkheden voor onderwijs en opleiding, en voor loopbaanbegeleiding. Deze mogelijkheden zullen de door Europass aangeboden diensten rechtstreeks bevorderen. Het idee van een Europese classificatie van beroepen en vaardigheden is al aanwezig in de Eures-verordening. Dit besluit biedt de mogelijkheid om ESCO formeel vast te stellen, wat vooral belangrijk is omdat de Eures-verordening maar twee van de drie pijlers van ESCO behandelt (met name i) beroepen en ii) kennis, vaardigheden en competenties), en de derde ESCO-pijler (kwalificaties) niet. Aangezien ESCO de facto ook als een gemeenschappelijke classificatie voor Eures wordt gebruikt, zou een formele erkenning in het kader van Europass ertoe kunnen bijdragen dat de pijler kwalificaties eveneens in aanmerking wordt genomen. Omdat het Europass-besluit gebaseerd is op de artikelen 165 en 166 betreffende onderwijs en opleiding en het kader duidelijk leerdoeleinden nastreeft, is dit het meest geschikte kader om ESCO te introduceren.

Artikel 7 betreft de tenuitvoerlegging en de monitoring van het besluit. De Commissie zal vooral de efficiëntie van de instrumenten en de consistentie van de door de nationale coördinatiepunten voor vaardigheden verstrekte informatie monitoren.

In artikel 8 wordt gepreciseerd wat de voornaamste taken van de lidstaten zijn, met name met betrekking tot de aanwijzing en het beheer van de nationale coördinatiepunten voor vaardigheden, die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de tenuitvoerlegging van het Europass-besluit en van gerelateerde opdrachten betreffende het Europees kwalificatiekader, validatie, het verzamelen en analyseren van informatie over vaardigheden en adviesverlening. Het mandaat en de taken van de nationale coördinatiepunten voor vaardigheden worden uiteengezet. In dit artikel wordt tevens bepaald dat relevante gegevens en bewijzen die op nationaal niveau beschikbaar zijn, worden verstrekt om de Europass-instrumenten aan te vullen en te actualiseren. Het is de bedoeling dat de coördinatiepunten de belangrijkste begunstigden van de financiering zijn en de belangrijkste schakel met de EU vormen, terwijl de interne uitvoering en de organisatorische regelingen aan de lidstaten en de deelnemende landen worden overgelaten.

Artikel 9 bepaalt dat de maatregelen waarin dit besluit voorziet, worden uitgevoerd overeenkomstig de EU-regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. Dit omvat de EU-regelgeving inzake gegevensbescherming die van toepassing is op de lidstaten (de nationale uitvoeringsmaatregelen daarvan) en op de instellingen van de Unie, aangezien de Commissie ook betrokken is bij de verwerking van persoonsgegevens. Aangezien persoonlijke informatie wordt verstrekt, behandeld en eventueel ook uitgewisseld via Europass, moeten de gebruikers hiervan op de hoogte worden gebracht, hun toestemming daartoe geven en de mogelijkheid krijgen om te verzoeken dat hun persoonsgegevens worden gewist.

Artikel 10 geeft details over de evaluatie.

Artikel 11 bevat de lijst van landen die kunnen deelnemen aan het kaderprogramma. Deze lijst blijft ongewijzigd ten opzichte van de huidige beschikking, aangezien er geen aanwijzing is dat de deelname moet worden uitgebreid of beperkt. De informatie over vaardigheden en kwalificaties die via het kader wordt verstrekt, zal evenwel refereren aan een groter aantal landen en onderwijsstelsels, omdat rekening moet worden gehouden met de in- en uitstroom van personen van en naar andere delen van de wereld.

Artikel 12 bevat financiële bepalingen.

In artikel 13 wordt de beschikking van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass) ingetrokken. Omdat het nieuwe voorstel zowel de inhoud als de doelstellingen wijzigt, moet de vorige beschikking worden ingetrokken en vervangen door de nieuwe tekst.

In artikel 14 wordt de inwerkingtreding van het besluit vastgesteld.