Toelichting bij COM(2016)653 - Wijziging verordening 1370/2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In zijn arrest van 7 september 2016 in zaak C-113/14 heeft het Hof van Justitie artikel 7 (referentiedrempels voor bepaalde landbouwproducten) van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten nietig verklaard, met als argument dat de Raad deze drempels op grond van artikel 43, lid 3, van het Verdrag had moeten vaststellen op voorstel van de Commissie.

Het Hof heeft tevens artikel 2 (vaststelling van openbare-interventieprijzen) van Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten nietig verklaard, met als argument dat dit artikel onlosmakelijk verbonden is met het nietig verklaarde artikel 7 van de integrale-GMO-verordening.

Volgens het Hof moeten de rechtsgevolgen van de nietig verklaarde bepalingen van beide handelingen maximaal vijf maanden, te rekenen vanaf de datum van het arrest, worden gehandhaafd. Bijgevolg moet Verordening (EU) nr. 1370/2013 vóór het einde van die periode van vijf maanden worden gewijzigd door er de bepalingen inzake de referentiedrempels en interventieprijsniveaus die het Hof nietig heeft verklaard, in te voegen en door bepaalde daaruit voortvloeiende aanpassingen aan te brengen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Dit voorstel weerspiegelt het arrest van het Hof inzake de rechtsgrondslag voor de vaststelling van referentiedrempels in het kader van de ordening van de markten voor landbouwproducten.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

N.v.t.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel valt onder de gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten, en is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

N.v.t.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

N.v.t.

Raadplegingen van belanghebbenden

N.v.t.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

N.v.t.

Effectbeoordeling

N.v.t.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

N.v.t.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

N.v.t.

• Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

N.v.t.