Toelichting bij COM(2016)658 - Sluiting van een overeenkomst met Noorwegen betreffende extra voorschriften mbt het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Besluit nr. 574/2007/EG is op 21 mei 2014 in werking getreden en op 1 januari 2014 van toepassing geworden 1 .

Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vastlegging van algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit en crisisbeheersing is eveneens op 21 mei 2014 in werking getreden en op 1 januari 2014 van toepassing geworden 2 . Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 515/2014 zijn de bepalingen van Verordening (EU) nr. 514/2014 van toepassing op het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid (hierna het „ISF – Grenzen en visa” genoemd).

Het ISF – Grenzen en visa heeft ten doel een solidariteitsmechanisme in te stellen waardoor voor de deelnemende staten dezelfde Europese regels gelden inzake het voor en namens elkaar uitoefenen van toezicht aan de buitengrenzen. Het ISF – Grenzen en visa heeft ten doel een belangrijke doelstelling van het Schengenacquis te verwezenlijken, namelijk het delen van de verantwoordelijkheid voor „een efficiënt, hoog en eenvormig niveau van toezicht aan hun buitengrenzen”, overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad. Het is dan ook een ontwikkeling van het Schengenacquis.

In artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis overeenkomstig deze verordening moeten deelnemen aan het instrument en dat er regelingen moeten worden vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen aan dit instrument en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld, aangezien de associatieovereenkomsten niet in dergelijke regels voorzien.

De ontwerpovereenkomst met Noorwegen (hierna “het geassocieerde land” genoemd) heeft ten doel de in artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde regelingen vast te stellen en de Commissie in staat te stellen de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting van het instrument in dit geassocieerde land op zich te nemen en te bepalen hoeveel het land voor dit instrument moet bijdragen aan de begroting van de Unie.

Wat financiële en begrotingscontroles betreft, zijn de lidstaten onderworpen aan horizontale verplichtingen (zoals de bevoegdheid van de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) die ofwel rechtstreeks aan het Verdrag zijn ontleend, ofwel aan secundaire wetgeving van de Unie. Deze verplichtingen zijn rechtstreeks op de lidstaten van toepassing en zijn derhalve niet vastgesteld in Verordening (EU) nr. 515/2014. Overeenkomstig artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 moeten zij echter door middel van de ontwerpovereenkomst tot het geassocieerde land worden uitgebreid.

Teneinde de financiële belangen van de Unie te beschermen tegen fraude en andere onregelmatigheden moet krachtens Verordening (EU) nr. 514/2014 aan de diensten van de Commissie, de Rekenkamer en OLAF passende toegang worden verleend voor het verrichten van controles. Voorts bepaalt artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) nr. 514/2014 dat de Commissie, de Rekenkamer en OLAF bij samenwerkingsovereenkomsten met derde landen uitdrukkelijk de bevoegdheid dienen te krijgen om dergelijke audits, controles ter plaatse en inspecties te verrichten. Hierin is derhalve in de ontwerpovereenkomst voorzien.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein

Niet van toepassing.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Aangezien dit voorstel voor de ondertekening van de overeenkomst ten doel heeft een regeling tussen de Unie en Noorwegen te sluiten inzake de bijdrage van dit land aan het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa voor de periode 2014-2020 en inzake de extra voorschriften voor deze deelname, is het gebaseerd op artikel 77, lid 2, en artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Noodzakelijkheid van het voorgestelde besluit

Krachtens artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 is de sluiting van een overeenkomst met Noorwegen nodig om een regeling vast te stellen inzake de bijdrage van dit land aan het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa voor de periode 2014-2020 en inzake de extra voorschriften voor deze deelname.

Evenredigheid

Niet van toepassing.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing, aangezien het voorstel samenhangt met het programmabeheer en gericht is op de ondertekening van een internationale overeenkomst waarover is onderhandeld op basis van de richtsnoeren van de Raad.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Artikel 10 en bijlage I van de ontwerpovereenkomst beschrijven de bepalingen inzake de jaarlijkse financiële bijdragen van het geassocieerde land aan de begroting van het Fonds voor interne veiligheid – Grenzen en visa en de eventuele aanpassing daarvan aan de situatie beschreven in bijlage I.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Territoriale toepassing

Verordening (EU) nr. 515/2014 houdt een ontwikkeling van het Schengenacquis in. In die zin bouwt deze overeenkomst met Noorwegen ook voort op het Schengenacquis.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken. Overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol beslist Denemarken binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld, of het dit besluit in nationale wetgeving zal omzetten.

Aangezien dit besluit een ontwikkeling inhoudt van elementen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deelnemen, is het niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaten, overeenkomstig respectievelijk Besluit 2000/365/EG van de Raad 3 en Besluit 2002/192/EG van de Raad 4 .

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Artikel 17 van de overeenkomst bevat de toepasselijke regelingen betreffende monitoring en rapportage. Tot en met 2022 dient Noorwegen jaarlijks uiterlijk op 15 februari bij de Commissie een jaarverslag in te dienen over de uitvoering van het voorgaande begrotingsjaar.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Niet nodig.

Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad, na de goedkeuring van het Europees Parlement te hebben verkregen, de overeenkomst met het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 goedkeurt.