Toelichting bij COM(2002)241 - Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)241 - Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen ... |
---|---|
bron | COM(2002)241 ![]() ![]() |
datum | 07-05-2002 |
|
52002PC0241
Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2002/0241 def. - COD 2000/0246 */
ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag
ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
(voor de EER relevante tekst)
Inleiding
In artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag is bepaald dat de Commissie advies uitbrengt over de door het Europees Parlement in tweede lezing voorgestelde amendementen. Hierna volgt het advies van de Commissie over de achtentwintig (28) door het Parlement voorgestelde amendementen.
Inhoudsopgave
- 2. Voorgeschiedenis
- 4. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement
- Aanpak van de uitbreiding van het toepassingsgebied
- Aanpak van de oprichting van de agentschappen
- Benoeming van de uitvoerend directeur van het Agentschap en uitbreiding van zijn bevoegdheden
- Weglaten van de vermelding van commerciële belangen
- Grotere autonomie voor het Agentschap
- Overgangsperiode
- Redactionele aanpassingen
- 5. Conclusie
a) Op 4 december 2000 heeft de Commissie de Raad en het Europees Parlement haar voorstel voor een verordening (COM(2000) 595 def. - COD 2000/0246 van 27 september 2000) doen toekomen. i
b) Het Economisch en Sociaal Comité heeft in zijn plenaire vergadering van 30 mei 2001 een gunstig advies uitgebracht i. Het Comité van de Regio's is niet geraadpleegd.
c) Op 5 september 2001 heeft het Europees Parlement in eerste lezing zijn advies uitgebracht; dit bevatte zevenenvijftig (57) amendementen op het voorstel van de Commissie i.
d) Raad heeft op 19 december 2001 zijn standpunt vastgesteld i.
e) Op 11 januari 2002 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag een mededeling aan het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen (SEC(2002) 23 def.).
f) Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad is op 17 januari 2002 aan het Parlement toegezonden.
g) Op 9 april 2002 heeft het Europees Parlement in tweede lezing een resolutie aangenomen die achtentwintig amendementen op het gemeenschappelijk standpunt bevatte.
Doel van het voorstel
Bij de besprekingen die binnen de Gemeenschap, maar ook daarbuiten en op het niveau van de JAA (Joint Aviation Authorities - gezamenlijke luchtvaartautoriteiten, een intergouvernementele organisatie die gemeenschappelijke veiligheidsnormen en -procedures voor Europa vaststelt) zijn gevoerd is gebleken dat er behoefte is aan een krachtige instantie die over bevoegdheden op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart beschikt en uitvoerende taken moet gaan vervullen die thans op nationaal niveau worden verricht. Als aanzet heeft de Raad op 16 juli 1998 een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen aan te knopen met de bij de JAA aangesloten landen die geen lidstaten van de Europese Unie zijn, met het oog op de oprichting van een internationale instantie. Dit initiatief is echter op talrijke moeilijkheden gestuit; daarom heeft de Commissie, mede naar aanleiding van het door de Raad in zijn vergadering van 26 juni 2000 gedane verzoek, een voorstel voor een verordening opgesteld dat voorziet in de oprichting op communautair niveau van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (AESA) en in de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de burgerluchtvaart.
Het hoofddoel van het voorstel is in de Gemeenschap een uniform hoog veiligheids- en milieubeschermingsniveau te bereiken en in stand te houden. De overige doelstellingen zijn vrije en eerlijke concurrentie binnen de Gemeenschap te bevorderen, het certificatieproces efficiënter te maken en te proberen de Europese luchtvaartnormen in de hele wereld ingang te doen vinden. Om deze doelstellingen te realiseren moeten de volgende voorwaarden worden vervuld: enerzijds moet de nodige regelgeving worden opgesteld, goedgekeurd en uniform worden toegepast en moeten overeenkomstig deze regels voor producten, organisaties en personeel in de burgerluchtvaart afgegeven goedkeuringen automatisch zonder bijkomende eisen of verificaties worden erkend, en anderzijds moet een communautair agentschap worden opgericht dat de Commissie kan assisteren bij de aan haar opgedragen uitvoerende taken en met de nodige efficiëntie en snelheid bepaalde werkzaamheden kan uitvoeren.
Het Parlement heeft in tweede lezing achtentwintig amendementen op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen. Al deze amendementen worden door de Commissie aanvaard, onder voorbehoud van de hieronder ten aanzien van de amendementen 1 en 4 gemaakte opmerkingen.
De inhoudelijke amendementen kunnen in de volgende categorieën worden ingedeeld:
Met de amendementen 1 en 4 wordt de Commissie verzocht voorstellen te doen die alle aspecten van de veiligheid van de luchtvaart bestrijken, met name de vergunningen voor personeel en luchtvaartactiviteiten. Inhoudelijk is de Commissie het hiermee eens, aangezien de gevraagde voorstellen reeds op haar werkprogramma staan, maar zij merkt wel op dat de formulering van deze amendementen buiten de context nooit kan worden geïnterpreteerd als een aantasting van haar initiatiefrecht zoals dit in het Verdrag is vastgelegd. De aanvaarding van de amendementen 1 en 4 kan dus in geen geval worden uitgelegd als een beperking van dat initiatiefrecht.
Met amendement 2 wordt aangegeven dat het Europees Parlement wil dat gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de bijdragen in geld of in natura die de lidstaten moeten leveren om de oprichting van agentschappen op hun grondgebied te vergemakkelijken. Dit lijkt een legitiem verlangen, ook al lijkt deze verordening niet het ideale kader om dit tot uitdrukking te brengen. De Commissie aanvaardt dus dit amendement, maar behoudt zich het recht voor zelf te beslissen of het wenselijk is gemeenschappelijke regels voor alle agentschappen voor te stellen.
De amendementen 10, 12, 13 en 14 zijn erop gericht de benoeming van de uitvoerend directeur te vergemakkelijken en zijn autoriteit over de overige directeuren te vergroten. De Commissie aanvaardt deze amendementen.
Met de amendementen 6 en 8 wordt beoogd te voorkomen dat de desbetreffende bepalingen zo worden gelezen en geïnterpreteerd dat beslissingen die uitsluitend op grond van veiligheids- of milieuoverwegingen dienen te worden genomen, door commerciële overwegingen beïnvloed zouden kunnen worden. Het betreft hier belangrijke verduidelijkingen die door de Commissie worden aanvaard.
Volgens het Parlement zijn de amendementen 9 en 11 erop gericht de betrekkingen tussen het Agentschap en de Commissie opnieuw in evenwicht te brengen. Amendement 9 is aanvaardbaar omdat het legitiem is ervoor te willen zorgen dat de Commissie, die niet over technische kennis terzake beschikt, een norm niet kan wijzigen zonder het effect van die wijziging op de veiligheid of het milieu na te gaan; het initiatiefrecht van de Commissie blijft in deze formulering onverlet. Amendement 11 houdt vooral een accentverschuiving in, aangezien ook in de nieuwe bepaling het akkoord van de Commissie nog steeds vereist is. De Commissie aanvaardt deze amendementen.
Amendement 16 beoogt de periode waarin een communautair en een nationaal certificatiesysteem naast elkaar kunnen worden gehandhaafd te beperken. De politieke argumenten van het Parlement zijn pertinent en bijgevolg aanvaardt de Commissie dit amendement.
De overige amendementen betreffen redactionele verbeteringen.
- De amendementen 3, 5 en 15 beogen de oorspronkelijke tekst van de Commissie te herstellen,
- Amendement 7 en de amendementen 17 t/m 28 beogen de redactionele verbeteringen aan te brengen die na de vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt wenselijk zijn gebleken.
De Commissie aanvaardt deze amendementen.
Krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven.