Toelichting bij COM(2002)304 - Wijziging van Richtlijn 96/92/EG en Richtlijn 98/30/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

A. Beginselen

1. Op 13 maart 2001 diende de Commissie een voorstel in voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 96/92/EG en 98/30/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas.

2. Op 13 maart 2002 keurde het Europees Parlement in eerste lezing een reeks amendementen goed. Het Europees Parlement is het met de belangrijkste onderdelen uit het voorstel van de Commissie eens. De Commissie heeft in grote lijnen haar standpunt over de amendementen aangegeven, waarbij vermeld wordt welke groepen amendementen zij zou kunnen accepteren, op voorwaarde dat deze enigszins worden aangepast, welke in beginsel al dan niet ten dele zouden kunnen worden geaccepteerd en welke niet zouden kunnen worden geaccepteerd. Dit standpunt komt tot uiting in de wijzingen op het oorspronkelijk voorstel.

3. Het Economisch en Sociaal Comité verstrekte zijn advies over het voorstel op 3 oktober 2001. Het bevat tal van waardevolle suggesties waarmee in het geamendeerde voorstel rekening is gehouden.

4. De discussies in het kader van de Raad begonnen in maart 2001 en hebben geleid tot wijzigingen welke op het commissievoorstel zijn gedaan door de achtereenvolgende landen die voorzitter waren van de Raad. Bij vele van deze wijzigingen gaat het om nuttige verduidelijkingen en deze zijn verenigbaar met de amendementen van het Parlement waarmee de Commissie overeenstemt.

5. Op 16 maart 2002 keurde de Europese Raad van Barcelona belangrijke conclusies over de interne energiemarkt goed. In het kader van de medebeslissingsprocedure zal door de Commissie en de medewetgevers met deze conclusies rekening worden gehouden.

6. In het kader van het toetredingsproces hebben de kandidaat-landen bij de toetredingsonderhandelingen over de bestaande gas- en elektriciteitsrichtlijnen verplichtingen op zich genomen. De Commissie verwacht van nieuwe lidstaten dat zij voldoen aan de bij deze nieuwe richtlijn opgelegde verplichtingen, maar onderkent dat het in naar behoren gemotiveerde en uitzonderlijke gevallen noodzakelijk kan zijn een geleidelijke inpassing in de verder ontwikkelde elektriciteits- en gasmarkten toe te staan. De Commissie gaat uit van het principe dat een permanente afwijking niet goedgekeurd zal worden.

7. In het licht van deze ontwikkelingen heeft de Commissie dit geamendeerde voorstel opgesteld.

1.

B. Amendementen van het Europees Parlement


De amendementen van het Europees Parlement zijn als volgt opgenomen:

2.

I. Amendementen die in beginsel of ten dele zijn goedgekeurd


Overwegingen

Amendement 4 geeft aan op welke gebieden nog belangrijke tekortkomingen tot verbetering van de werking van de markten worden waargenomen. Het beginsel om vast te stellen op welke gebieden nog hinderpalen worden aangetroffen kan worden gesteund, hoewel de Commissie in de vierde overweging van haar aanvankelijk voorstel heeft vastgesteld dat de voornaamste hinderpalen de toegang tot het net en een uiteenlopende mate van openstelling van de markt betreffen. De toevoeging dat er concrete maatregelen moeten worden genomen om te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden op het niveau van de productie en dat de rechten van kleine en kwetsbare afnemers moeten worden beschermd en informatie over brandstofbronnen moeten worden vrijgegeven, kan worden gesteund (overweging 2). De verwijzing naar eigendomsontvlechting kan niet worden opgenomen (zie de motivering bij amendement 164). Het aanpakken van de markttendens om de vraag naar elektriciteit te doen toenemen zal worden opgenomen in het toekomstige voorstel van de Commissie voor een kaderrichtlijn over energie-efficiëntie.

In amendement 6 wordt aangegeven dat een verschillende aanpak van de internalisering van externe kosten niet bijdraagt tot gelijke concurrentievoorwaarden. De Commissie heeft dit altijd betoogd, zoals b.v. blijkt uit haar voorstel betreffende de belasting van energieproducten uit 1997 (overweging 6). Wat de steun aan delen van de energiesector betreft voert de Commissie thans een onderzoek uit naar de soorten steun aan de verschillende soorten gebruikte brandstoffen. Het betrokken verslag zal in de loop van het jaar worden gepubliceerd en daarin zal, indien noodzakelijk, een aantal maatregelen worden voorgesteld.

In amendement 7 wordt gewezen op het belang dat de toegang tot het netwerk niet-discriminerend is en dat de netten aantrekkelijk moeten blijven voor investeerders (overweging 7).

In amendement 8 wordt gesteld dat de aanleg en het onderhoud van de nodige netwerkinfrastructuur bijdragen tot een stabiele elektriciteitsvoorziening. De Commissie is het met deze bewering eens, doch verplaatst deze van overweging 5 naar overweging 20, waarin de voorzieningszekerheid aan bod komt.

In amendement 12 betreffende regelgeving wordt het bestaan van een doeltreffend regelgevingssysteem benadrukt alsook de noodzaak om tenminste juridisch bindende methodologieën in het leven te roepen voor de berekening van transmissie- en distributietarieven, in plaats van het bestaan te benadrukken van nationale regelgevende instanties die de bevoegdheid hebben om tarieven vast te stellen of goed te keuren. Dit amendement kan in beginsel worden gesteund, aangezien het institutionele element minder belangrijk is dan de waarborg van een efficiënte regelgeving. Praktijkervaring in de lidstaten met efficiënte regelgeving maken goedkeuring of vaststelling van de methodologie door de nationale regelgevende instantie mogelijk, waarbij de bekendmaking van de afzonderlijke tarieven aan de systeembeheerders wordt overgelaten. Indien de methodologieën op een niet-discriminerende wijze worden toegepast en bekend worden gemaakt voordat zij in werking treden, kan een efficiënte regelgeving worden gewaarborgd. De vereiste dat nationale regelgevende instanties onafhankelijk dienen te zijn van de regering kan niet worden aanvaard (overweging 12).

Op grond van amendement 59 moeten nationale regelgevende instanties het opzetten bevorderen van op de markt gebaseerde mechanismen voor het in evenwicht houden van de productie en het verbruik van elektriciteit, zodra dit haalbaar is met het oog op de liquiditeitsniveaus van de nationale elektriciteitsmarkt. Dit komt uiting in overweging 13 en wordt eveneens uitgebreid tot het in evenwicht houden van de productie en het verbruik van gas. Het gedeelte van het amendement waarin gesteld wordt dat de nationale regelgevende instantie niet alleen tarieven goedkeurt of vaststelt, doch deze tevens publiceert, kan niet worden gesteund. Dit is niet noodzakelijkerwijs de taak van de regelgevende instantie, doch kan de taak zijn van de beheerders die deze diensten verlenen.

In amendement 75 krijgen de nationale regelgevende instanties de taak om ervoor te zorgen dat zij bij het goedkeuren/vaststellen van de tarieven voor transmissie en distributie, rekening houden met de voordelen van de maatregelen om de opgewekte elektriciteit te distribueren en de vraagzijde te beheren. Dit komt tot uiting in overweging 14, en in artikel 22, lid 1, onder g).

In amendement 14 wordt gesteld dat de voordelen als gevolg van de interne markt voornamelijk economisch zijn en dat de positieve invloed op de werkgelegenheid kan worden afgemeten aan de lagere energiekosten. Het laatste gedeelte kan worden aanvaard, doch is enigszins opnieuw geformuleerd om uitdrukking te geven aan het feit dat vooral een grotere efficiëntie het voordeel vormt; dit kan tot uitdrukking komen in prijsverlagingen, doch prijzen hangen ook af van andere externe factoren; de voordelen van de interne markt zijn immers niet alleen economisch van aard (overweging 15).

In amendement 18 worden de bepalingen genoemd met betrekking tot het onderzoek naar de voorzieningszekerheid in de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de koppelingscapaciteit tussen de lidstaten. Benadrukt wordt dat dit onderzoek voldoende vroeg moet gebeuren zodat te zijner tijd de noodzakelijke maatregelen kunnen worden genomen. De Commissie steunt dit standpunt niet, omdat het te beperkend is. Fiscale stimuleringsmaatregelen zijn een belangrijk instrument om energie-efficiëntie en -besparingen te bevorderen, doch andere maatregelen zoals doelstellingen of positieve stimuli zullen eveneens noodzakelijk zijn (overweging 20).

In amendement 95/96 wordt de aandacht gevraagd voor de toegenomen externe afhankelijkheid van de Unie van aardgas en wordt het zinvol geacht maatregelen te overwegen om de wederkerige toegang tot de netten van derde landen te bevorderen. De Commissie steunt deze toevoeging, aangezien deze volledig overeenstemt met het beleid van de Commissie inzake de voorzieningszekerheid en de houding van de Commissie ten aanzien van kandidaat-landen en derde landen (overweging 5).

De amendementen 103 en 104 kunnen worden aanvaard voor zover deze in overeenstemming zijn met de doelstelling om een efficiënte regelgeving tot stand te brengen (en wanneer ervan uit wordt gegaan dat de richtlijn niet in tweeën wordt gesplitst) (overweging 12). De verwijzing naar een goedkeuring vooraf van de tarieven of de methodologieën om tarieven te bepalen voor de toegang tot opslaginstallaties gaat verder dan het voorstel van de Commissie waarin in overweging wordt genomen om een keuze te maken tussen een onderhandelde en een gereguleerde toegang tot opslaginstallaties aangezien er verschillende flexibiliteitsmechanismen bestaan welke bij de onderhandelingen in aanmerking kunnen worden genomen. Dit laatste voorstel kan daarom niet worden gesteund.

Volgens amendement 110 zou er voor moeten worden gezorgd dat de toegang van biogas en gas uit biomassa tot het net om milieuredenen gegarandeerd is, op voorwaarde dat dit verenigbaar is met de veiligheidsmaatstaven en een efficiënte exploitatie van het netwerk. De Commissie heeft met het oog op verduidelijking een nieuwe versie van de overweging opgesteld (overweging 21).

In amendement 111 wordt gesteld dat langlopende take-or-pay-contracten voor de gasvoorziening in de lidstaten noodzakelijk blijven en als mogelijkheid dienen te worden gehandhaafd. De Commissie is van oordeel dat langetermijncontracten als mogelijkheid moeten worden gehandhaafd (overweging 22).

Amendement 112 heeft betrekking op een nieuwe overweging waarin gezegd wordt dat de lidstaten moeten waarborgen dat er gas geleverd wordt aan de afnemers. De Commissie kan het idee van een verplichting om de afnemers van gas te voorzien alleen accepteren voor zover deze afnemers zijn aangesloten op het netwerk voor aardgas. In tegenstelling tot elektriciteit is gas een vervangbare brandstof en kan er geen verplichting worden opgelegd om alle afnemers ervan te voorzien (overweging 23).

3.

Artikel 1


Via amendement 118 wordt in artikel 1 van de gewijzigde richtlijn voor aardgas de verwijzing opgenomen dat de richtlijn eveneens van toepassing is op biogas en gas uit biomassa. De Commissie kan deze aanvulling accepteren, doch voegt de clausule toe dat dit alleen van toepassing is op die gassen voor zover zij technisch gezien en op een veilige wijze in het aardgassysteem kunnen worden geïnjecteerd (artikel 1, lid 10, onder 3, - gasrichtlijn).

4.

Artikel 2 - Definities


Het beginsel van amendement 30 inzake de definitie van energie-efficiëntie en vraagzijdebeheer wordt door de Commissie gesteund, doch de definitie wordt opnieuw geformuleerd, omdat deze niet nauwkeurig genoeg was verwoord (artikel 2, lid 30, - elektriciteit).

Met amendement 33 wordt het begrip 'ingebedde generator' opnieuw gedefinieerd en wel als een generator die is aangesloten op het distributiesysteem, aangezien deze term zeer gebruikelijk is in de literatuur (artikel 2, lid 32, - elektriciteit).

Amendement 39 betreffende de definitie van openbaarmaking heeft een nieuwe vorm gekregen en de gestelde eisen zijn afgezwakt. De verwijzing naar de specificatie van de kosten dient eruit te worden verwijderd aangezien, zoals in de motivering bij amendement 6 onder de aandacht wordt gebracht, de verschillen welke worden waargenomen bij de internalisering van de externe kosten en bij de steun voor de gebruikte brandstofbronnen, manke vergelijkingen tot gevolg zouden hebben (artikel 2, lid 33, - elektriciteit).

Met de amendementen 119 en 120 worden de definities van opslag- en LNG-installaties gewijzigd om de interface daarvan met betrekking tot opslag te verduidelijken. De Commissie aanvaardt deze wijzigingen zonder de tekst te veranderen (artikelen 2, lid 9 en 2, lid 11, - gas).

Met amendement 124 wordt voorgesteld om een definitie van het begrip flexibiliseringsinstrument op te nemen. Met dit beginsel wordt ingestemd, waarbij de formulering licht gewijzigd wordt (artikel 2, lid 15, - gas).

5.

Artikel 3 - Universele dienst en openbare dienstverplichtingen


Amendement 40 dat het begrip duurzame ontwikkeling heeft toegevoegd aan het toepassingsgebied van de richtlijnen is qua formulering ingekort, zonder dat de betekenis ervan veranderd is.

In de amendementen 41 en 125 komen klimaatverandering, energie-efficiëntie en onderzoek en ontwikkeling ter sprake bij de onderwerpen waarop de openbare dienstverplichtingen betrekkingen kunnen hebben. De Commissie onderschrijft het belang daarvan en kan de toevoeging van maatregelen inzake energie-efficiëntie en klimaatverandering accepteren als uitbreiding van de milieubescherming waarin reeds is voorzien bij artikel 3, lid 2. Hoewel in bepaalde gevallen in het kader van openbare dienstverplichtingen onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten kunnen worden uitgevoerd, is het niet noodzakelijk daarvan specifiek melding te maken in artikel 3, lid 2 .

De aanvulling in amendement 125 dat openbare dienstverplichtingen de concurrentie tussen de gasondernemingen niet onredelijk mogen beperken wordt belichaamd door het feit dat de Commissie in haar verslag ter nakoming van openbare dienstverplichtingen, hun effect op de concurrentie zowel op de markt voor elektriciteit als op die voor gas zal evalueren. Dit volgt eveneens uit de amendementen 127 en 128. De verwijzing naar het volgen van de ontwikkeling van de kleinhandelstarieven door regelgevende instanties, de raadpleging van de consumentenorganisaties en de mogelijkheid om te verlangen dat bepaalde maximumtarieven niet worden overschreden, zijn te gedetailleerd voor deze kaderrichtlijn. Bovendien heeft het bestaan van maximumtarieven bijgedragen tot de crisis op het gebied van de voorzieningszekerheid in Californië, aangezien het prijssignaal een vervormd beeld opleverde. Deze zaken moeten aan de subsidiariteit worden overgelaten (artikelen 3, lid 2, 3, lid 8, 26, lid 1, - elektriciteit en artikelen 3, lid 2, 3, lid 7 en 28, lid 1, - gas)

Met de amendementen 42 en 126 worden de bepalingen versterkt met betrekking tot de bescherming van kwetsbare afnemers en worden de lidstaten verplicht te garanderen dat er efficiënte procedures worden ingevoerd waardoor individuele afnemers in staat worden gesteld van leverancier te veranderen. De opname van de zinsnede dat het begrip betaalbaarheid naar behoren dient te worden gedefinieerd past niet in een artikel van een richtlijn. De bewering dat het begrip universele dienst een dynamisch concept is of dat niets in deze wetgeving de lidstaten ervan weerhoudt de marktpositie van de kleine verbruikers te versterken voegt niets toe aan de richtlijn. De beperking van lid 3, artikel 3, in amendement 126 tot huishoudelijke eindafnemers kan niet worden geaccepteerd (artikelen 3, leden 3 en 4, - elektriciteit, artikel 3, lid 4, - gas).

Via amendement 43 wordt de verplichting ingevoerd om de verschillende energiebronnen in het corpus van de richtlijn op te nemen. In het aanvankelijk voorstel geschiedde dit in de bijlage. Bovendien zien hierin meer gegevens te vinden over de informatie die moet worden verstrekt. De Commissie is het ermee eens dat bekendmaking daarvan belangrijk is om een efficiënte keuze mogelijk te maken, en verzet zich niet tegen opname in het artikel of tegen een bepaalde specificatie. Het amendement is evenwel te gedetailleerd. De Commissie zwakt de eisen inzake de te verstrekken informatie daarom enigszins af. De verplichting om sancties op te leggen aan bedrijven die niet aan de vereisten voldoen en niet het productiepercentage van warmtekrachtinstallaties vermelden of via een erkende instantie de nodige doorzichtigheid waarborgen wat betreft hoeveelheden en methoden van elektriciteitsproductie, zijn te gedetailleerd en dienen te worden overgelaten aan de subsidiariteit (artikel 3, lid 5, - elektriciteit).

Amendement 45 verplicht de lidstaten om minimumcriteria vast te stellen die door de systeembeheerders in acht moeten worden genomen op het gebied van de wachtperiodes voor aansluitingen en herstellingen. De Commissie heeft het in acht nemen van de maatregelen welke door de lidstaten zijn genomen om dit te garanderen toegevoegd aan de taken van de regelgever in artikel 22 (artikel 22, onder d), - elektriciteit en toegevoegd aan artikel 22, onder d), voor gas).

In amendement 46 wordt erop gewezen dat de lidstaten de Commissie in kennis moeten stellen van alle maatregelen die zijn vastgesteld om aan de verplichtingen inzake universele dienst en openbare dienstverlening te voldoen, zodat de richtlijn ten uitvoer wordt gelegd, en vervolgens de Commissie om de twee jaar op de hoogte moeten stellen van eventuele veranderingen van die maatregelen. Via amendement 46 en een deel van amendement 125 worden met name openbare dienstverplichtingen toegevoegd met betrekking tot de bescherming van het milieu, doordat het gebruik van duurzame energiebronnen wordt bevorderd en maatregelen worden genomen inzake energie-efficiëntie en vraagzijdebeheer (artikel 3, lid 8, - elektriciteit, artikel 3, lid 2, -gas).

In de amendementen 48 en 129 wordt erop gewezen dat afnemers geïnformeerd worden over hun rechten met betrekking tot universele diensten (bijlage, punt f).

6.

Artikel 5 - Goedkeuringsprocedures (elektriciteit)


Amendement 50 wil de invoering van vereenvoudigde vergunningsprocedures voor kleine en/of ingebedde generatoren met een vermogen van minder dan 15 MW. De Commissie kan zich met dit beginsel verenigen, doch heeft de bewoordingen gewijzigd overeenkomstig de relevante bepalingen uit Richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt. De Commissie steunt niet het gedeelte van het amendement waarin gesteld wordt dat deze vergunning niet van toepassing is op ondernemingen of woonheden die hun eigen elektriciteit willen opwekken met behulp van brandstofcellen, micro-warmtekrachtinstallaties of soortgelijke technieken. Een vergunning zou b.v. nodig zijn met betrekking tot belendende terreinen en dan met name voor lawaai, enz., doch er dienen snellere procedures te komen (artikel 5, lid 3).

7.

Artikel 6 - Aanbestedingsprocedures (elektriciteit)


Met amendement 51 wordt in het kader van de aanbestedingsprocedure de mogelijkheid geschapen om in het belang van de voorzieningszekerheid en de milieubescherming een aanbestedingsprocedure te starten voor maatregelen op het gebied van de energie-efficiëntie/beheersmaatregelen aan de vraagzijde. De Commissie is het eens met het belang van energie-efficiëntie en energiebesparing, gelet op zowel de voorzieningszekerheid als de milieubescherming. De bepaling dat de Commissie ervoor zorgt dat de aanbestedingen worden gecoördineerd indien er verscheidene lidstaten bij de zaak zijn betrokken is overbodig, gezien het feit dat de oproepen tot het indienen van aanbestedingen bekend worden gemaakt in het Publicatieblad (artikel 6, lid 1, - elektriciteit).

8.

Artikel 6a (elektriciteit), 4a (gas) - Toezicht op de voorzieningszekerheid


In de amendementen 53, 54, 130 en 131 wordt voorgesteld dat de Commissie een Europese regelgevende instantie in het leven roept voor de Europese elektriciteits- en gasmarkten. De Commissie heeft de bedoeling om een dergelijk raadgevend lichaam binnenkort op te richten, via een besluit van de Commissie. Het doel van deze groep zal zijn om samenwerking en coördinatie van nationale regelgevende instanties aan te moedigen, teneinde daardoor de ontwikkeling van de interne markt voor elektriciteit en gas te bevorderen en te streven naar een consequente toepassing in alle lidstaten van de bepalingen die in deze richtlijn en de verordening betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit zijn neergelegd.

Overweging 109 neemt naast de voorzieningszekerheid ook het milieu en de openbare dienstverlening op als reden om het evenwicht tussen vraag en aanbod te bewaken. De Commissie kan deze aanvulling aanvaarden. Hiermee wordt het belang van energie-efficiëntie en besparing in de context van de voorzieningszekerheid erkend, zoals dit tot uiting komt in amendement 51 (artikel 6a, - elektriciteit, 4a, - gas).

Met amendement 132 wordt in het verslag van de Commissie over de voorzieningszekerheid met betrekking tot aardgas, een onderzoek van de kwesties betreffende het capaciteitsniveau van systemen toegevoegd. Dit kan worden aanvaard. De Commissie stelde in haar recente mededeling over de Europese energie-infrastructuur voor om het verslag over de voorzieningszekerheid te combineren met een verslag over de situatie betreffende de infrastructuur (artikel 26, lid 1, - elektriciteit, artikel 28, lid 1, - gas).

9.

Artikel 7/a - 10 - Ontvlechting van de belangen van transmissie- en distributienetbeheerders


Van amendement 56 kan het gedeelte dat betrekking heeft op artikel 7, lid 6, onder c, waarin gesteld wordt dat de netbeheerder voldoende beslissingsbevoegdheid moet hebben ten aanzien van de bedrijfsmiddelen die nodig zijn om het onderhoud en de ontwikkeling van het net te garanderen kan worden geaccepteerd zonder dat de tekst gewijzigd wordt. Dit geldt eveneens voor amendement 163, dat dezelfde doelstelling beoogt met verschillende bewoordingen, en voor amendement 62 met betrekking tot de distributienetbeheerder. De Commissie heeft de tekst van amendement 137 betreffende de aardgasnetbeheerders in dezelfde zin gewijzigd (artikel 7, lid 4, onder c) - elektriciteit, artikel 7a, lid 2, onder c, - gas).

In amendement 135 wordt gesteld dat de methodologieën voor de vaststelling van tarieven en voorwaarden voor het in evenwicht houden van het gassysteem door de nationale regelgevende instantie moeten zijn goedgekeurd of vastgesteld. Tarieven en voorwaarden moeten worden gepubliceerd. Dit is in overeenstemming met amendement 76 (artikel 7, lid 3, - elektriciteit en gas).

Met amendement 140 wil men biogas en gas uit biomassa vanwege milieuredenen toelaten tot het aardgasnet op voorwaarde dat dit verenigbaar is met een veilig en efficiënt beheer van het netwerk om redenen van milieubeheer. De Commissie stelt voor om ter verduidelijking dit amendement opnieuw te formuleren (artikel 10, lid 3, -gas).

10.

Artikel 8 - Onderhoud en ontwikkeling van het net door transmissienetbeheerders


Amendement 57 stelt dat de kosten van het aansluiten van nieuwe producenten van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling objectief en niet-discriminerend moeten zijn. De Commissie is van mening dat de kosten voor het aansluiten van alle producenten niet-discriminerend moeten zijn, doch dat daarenboven de specifieke kenmerken en de kosten en baten van het aansluiten van producenten van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling in aanmerking dienen te worden genomen. Dit komt tot uiting in artikel 22. De expliciete vermelding dat ervoor gezorgd moet worden dat er geen belemmeringen voor het stimuleren van een gedecentraliseerde productie zijn, wordt in artikel 22, lid 1, onder g) eveneens omarmd, aangezien de regelgevende instanties toezicht moeten houden op de maatregelen die door de lidstaten worden genomen om ervoor te zorgen dat de voordelen van het aansluiten van producenten van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen op het net in aanmerking worden genomen (artikel 22, lid 1, onder g, - elektriciteit).

11.

Artikel 13/14 - Ontvlechting van rekeningen


In amendement 66 wordt aangegeven dat de nationale regelgevende instantie toegang moet hebben tot de boekhouding van de productie-, transmissie-, distributie- en leveringsmaatschappijen. Dit amendement kan worden gesteund, doch de tekst ervan is gewijzigd om duidelijk te maken dat deze instanties toegang hebben tot die rekeningen, zelfs indien de desbetreffende activiteiten niet door afzonderlijke bedrijven worden uitgevoerd. Dit impliceerde het voorstel van de Commissie. De verwijzing naar handels- en kleinhandelsmaatschappijen kan niet worden aanvaard, aangezien deze termen niet in de richtlijn gebruikt worden (artikel 13, - elektriciteit).

12.

Artikelen 15 en 16 - Toegang tot het netwerk


Met amendement 172 wordt het begrip ingevoerd dat tarieven een afspiegeling dienen te zijn van de op lange termijn vermeden marginale kosten als gevolg van een gedecentraliseerde elektriciteitsproductie en vraagzijdebeheer. In het voorstel van de Commissie wordt de taak om toe te zien op deze tariefvoorwaarden en die vast te stellen opgedragen aan de nationale regelgevende instanties. Zij zullen rekening houden met de werkzaamheden met betrekking tot dit onderwerp welke op de Top van Madrid en Florence en in het kader van de verordening zijn uitgevoerd (overweging 14, artikel 22, elektriciteit en gas). In amendement 172 wordt bovendien het begrip van de gepubliceerde benchmarking-tarieven geïntroduceerd. Dit schept ruimte voor afwijkingen of onderhandelingen ten aanzien van de gepubliceerde tarieven, zodat dit onderdeel van het amendement niet kan worden goedgekeurd.

Amendement 70 verplicht netbeheerders de voorwaarden te vermelden om het net te versterken. Dit kan in beginsel worden gesteund, doch om ongewenste consequenties te vermijden waardoor netbeheerders verplicht worden om zich te verbinden tot onder meer kostbare haalbaarheidsstudies wanneer toegang wordt geweigerd, heeft de Commissie de bewoordingen veranderd om daarmee aan te geven dat dat soort voorwaarden op verzoek moet worden vermeld (artikel 16, lid 2, - elektriciteit).

Amendement 145 heeft betrekking op de toegang tot flexibiliseringsinstrumenten. De Commissie kan het aanvaarden dat toegang tot flexibiliseringsinstrumenten gevoegd wordt bij de toegang tot de capaciteit van de opslaginstallaties, hetgeen in de meeste lidstaten een van de belangrijkste flexibiliseringsinstrumenten is. De Commissie kan het evenwel niet aanvaarden dat dit zowel om technische als om economische redenen noodzakelijk is. Indien het slechts om een van deze redenen noodzakelijk is, dient toegang te worden verstrekt (artikel 15, lid 2, - gas).

13.

Artikel 22 - Verordening


De amendementen 75, 76, 149 en 184 betreffende de nationale regelgevende instantie kunnen gedeeltelijk worden gesteund. Wat betreft de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instantie stelt de Commissie dat het belangrijk is dat de regelgevende instantie onafhankelijk is van de belangen van de sector. De verwijzing naar benchmarking-tarieven in lid 1a van amendement 75 kan niet worden gesteund. De Commissie kan het aanvaarden dat de regelgevende instantie de methodologieën die ten grondslag liggen aan de berekening van de transmissie- en distributietarieven, alsmede de voorwaarden en tarieven om gelijke concurrentievoorwaarden op de markt tot stand te brengen, goedkeurt of vaststelt, (dit geldt ook voor amendement 12) (artikel 22, lid 2 en lid 4, - elektriciteit en gas).

De amendementen 77 en 78 kunnen worden geaccepteerd, hoewel de term bevoegde instantie vervangen wordt door nationale regelgevende instantie aangezien dat de desbetreffende bevoegde instantie is (artikel 22, lid 1, - elektriciteit en gas).

Met de amendementen 79, 149 en 151 worden de taken van de nationale regelgevende instantie uitgebreid met het maken van een verslag over marktoverheersing, marktconcentratie en marktondermijnend en concurrentiebeperkend gedrag. Deze eisen worden toegevoegd aan artikel 22, waarin de nationale regelgevende instantie gevraagd wordt om toezicht te houden op een efficiënte concurrentie (artikel 22, lid 1, - elektriciteit en gas).

In de amendementen 60 en 65 wordt gesteld dat transmissie- en distributienetbeheerders 'de positieve verplichting moeten krijgen' om informatie beschikbaar te stellen over capaciteitstoewijzing. Dit wordt opgevat als een taak voor de nationale regelgevende instantie om erop toe te zien dat systeembeheerders inderdaad alle verzamelde informatie beschikbaar stellen betreffende interconnectoren, netwerkgebruik en capaciteitstoewijzing (artikel 22, lid, onder e), - elektriciteit en toegevoegd aan artikel 22, lid 1, onder e), - voor gas).

Amendement 90 over het verbod op kruissubsidiëring wordt in principe aanvaard en opgenomen in artikel 22, lid 1, onder f).

14.

Artikel 23 (elektriciteit) - Invoer in de EU


Met amendement 82 wordt de verplichting gewijzigd om verslag uit te brengen over de invoer van elektriciteit, en wel van eens per jaar tot om de drie maanden. De Commissie is in beginsel bereid om de verplichting om met kortere intervallen hierover verslag uit te brengen, te aanvaarden (artikel 23, lid a).

15.

Artikel 24 (elektriciteit) - Gestrande kosten en kleine geïsoleerde netten


Met amendement 84 wordt artikel 24 geschrapt (elektriciteit). Dit kan worden aanvaard voor de leden 1 en 2 met betrekking tot gestrande kosten aangezien alle lidstaten de mogelijkheid hebben gehad om hun verzoek uit hoofde van de richtlijn in te dienen, en de termijn waarnaar in lid 2 wordt verwezen inmiddels is verstreken. Lid 3 dient evenwel te worden gehandhaafd aangezien er wellicht uitzonderingen nodig zullen blijven voor kleine, geïsoleerde netten.

16.

Artikel 26 (elektriciteit) - 28 (gas) - Verslagen


In de amendementen 55, 130 en 132 (met betrekking tot artikel 6 dat verplaatst wordt naar artikel 26, lid 1, - elektriciteit en artikel 28, lid 1, - gas) zijn bepalingen vastgelegd over het onderzoek naar de situatie van de voorzieningszekerheid in de Gemeenschap, met inachtneming van de interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten. Er wordt op gewezen dat dit toezicht in een vroeg stadium moet worden uitgevoerd zodat de nodige maatregelen op tijd kunnen worden genomen. De Commissie steunt deze nadere toelichtingen.

In amendement 86 worden in één artikel de verschillende verslagen tezamen gebracht die de Commissie moet publiceren. De Commissie steunt het beginsel om de verslagen te groeperen, doch is van oordeel dat het amendement te beperkend is geformuleerd. De Commissie handhaaft alle essentiële elementen en voegt daaraan toe het verslag over de openbare dienstverplichtingen en de harmonisatie-eisen zoals die achtereenvolgens in de vroegere artikelen 3, lid a, en artikel 25 ter sprake komen.

Amendement 153 dat betrekking heeft op het verslag uitbrengen over de invoer van gas uit derde landen wordt opgenomen in artikel 28 van de gewijzigde gasrichtlijn krachtens de door de Commissie ingestelde verplichting terzake.

17.

Bijlage


In de amendementen 89, 158, 159 en 160 is een aantal bepalingen opgenomen van de bijlage over consumentenbescherming. De meeste daarvan kunnen worden aanvaard. Aangezien de verplichting met betrekking tot het verstrekken van gegevens uit de bijlage naar artikel 3, lid 5, van de elektriciteitsrichtlijn is verplaatst, wordt punt d) van de bijlage geschrapt. Het gedeelte dat betrekking heeft op gebruikers die niet in staat zijn om hun rekening te betalen wordt te gedetailleerd gevonden en zal worden opgenomen bij de bescherming van kwetsbare afnemers. De verplichting om verbruikers met een aansluitingscapaciteit van minder dan 10 kW een contract te bieden zonder vaste minimumprijs, zou eveneens aan de subsidiariteit moeten worden overgelaten.

18.

II. Amendementen die verworpen zijn


Alle amendementen (1, 3, 10, 11, 17, 21, 22, 23, 25, 85, 87, 91, 92, 93, 94, 98, 99, 100, 101, 105, 106, 107, 108, 113, 114, 116, 156, 157) betreffende het opsplitsen van het voorstel van de Commissie in twee afzonderlijke voorstellen, waarbij het ene een wijziging inhoudt van Elektriciteitsrichtlijn 96/92/EG en het andere van Gasrichtlijn 98/30/EG worden niet aanvaard. De markten voor gas en elektriciteit zijn in toenemende mate van elkaar afhankelijk en zouden daarom parallel aan elkaar moeten worden behandeld. De meeste nieuwe elektriciteitscentrales worden met gas gestookt. Elkaar tegenwerkende actoren die op beide markten werkzaam zijn met twee verschillende soorten regels zouden een ernstige belemmering vormen voor een efficiënt functioneren van de interne markt. Bovendien bestaat dan het risico dat de opsplitsing van het voorstel tot gevolg zou hebben dat de richtlijnen op verschillende data worden goedgekeurd.

19.

Overwegingen


Amendement 9 stelt dat alleen echt onafhankelijke plaatselijke distributieondernemingen kunnen worden ontheven van de verplichting dat distributiesysteembeheerders van bedrijven met meer dan 100.000 afnemers hun belangen moeten ontvlechten. Dit zou een discriminerend onderscheid tussen ondernemingen betekenen.

In amendement 16 wordt gesteld dat dezelfde regels voor subsidies, belastingvoordelen en concessies de grondslag vormen voor een goed functionerende markt. De Europese Unie heeft deze mate van harmonisatie nog niet bereikt, doch men kan niet beweren dat de markt niet functioneert. Er kunnen echter wel verbeteringen worden aangebracht. Om deze reden heeft de Commissie haar voorstel over energiebelasting ingediend en onderzoekt zij thans de situatie inzake steun voor de verschillende brandstoffen.

In de amendementen 19 en 83 wordt op de Commissie een beroep gedaan om met voorstellen te komen voor warmtekrachtkoppeling en de toegang tot uit derde landen ingevoerde elektriciteit. Hoewel het de bedoeling van de Commissie is om dit jaar te komen met het voorstel inzake warmtekrachtkoppeling, en voor zover noodzakelijk, inzake maatregelen betreffende de toegang tot invoer uit derde landen, is een richtlijn niet de plaats om op de Commissie een beroep te doen om voorstellen in te dienen.

20.

Artikel 2 - Definities


De amendementen 180, 27, 29, 31, 35, 36, 37, en 38 hebben betrekking op amendementen waarmee definities worden ingevoerd die te gedetailleerd zijn of in het kader van deze richtlijn geen bepaald doel dienen, gezien het feit dat de Commissie de amendementen waarin deze gedefinieerde termen worden gebruikt verwerpt.

De amendementen 121 en 122 waarmee de definities van de begrippen 'systeem' en 'ondersteunende diensten' worden geschrapt kunnen niet worden aanvaard aangezien hierdoor in combinatie met amendement 120 in wezen niets zou veranderen, doch de definitie van de verschillende onderdelen van het systeem moeilijker te begrijpen zijn.

21.

Artikel 6 (elektriciteit) - Voorzieningszekerheid


Met amendement 52 wordt de bepaling uit artikel 6 geschrapt waarin gesteld wordt dat offertes van bestaande producenten dienen te worden ontvangen in oproepen voor de aanbesteding van generatiecapaciteit indien aan de extra behoeften voldaan kan worden door bestaande producenten. Dit valt niet te verenigen met de openbare aanbestedingsregels en de algemene beginselen van eerlijke concurrentie. Er kan in ieder geval een specificatie van primaire energiebronnen worden opgenomen en dit geldt evenzeer voor bestaande productie indien de lidstaten bepaalde soorten brandstof zouden willen uitsluiten.

22.

Artikel 7 (elektriciteit), 7a (gas) - Ontvlechting van de belangen van de transmissienetbeheerder


Met amendement 164 wordt in beginsel gestreefd naar eigendomsontvlechting (elektriciteit). Indien lidstaten niet voor eigendomsontvlechting zouden kiezen zouden zij moeten kunnen bewijzen dat de door hen genomen ontvlechtingsmaatregelen om discriminatie te voorkomen dezelfde resultaten opleveren als eigendomsontvlechting. De Commissie heeft wettelijke ontvlechting voorgesteld, gekoppeld aan maatregelen voor functionele ontvlechting, en na de goedkeuring van dit voorstel zal zij de resultaten nauwlettend controleren om na te gaan of deze maatregelen toereikend zijn om de doelstelling van de niet-discriminerende toegang tot het net te verwezenlijken. De Commissie zal de doeltreffendheid van deze bepaling onderzoeken in haar verslag waarnaar verwezen wordt in de artikelen 26 (elektriciteit) en 28 (gas), en kan, indien noodzakelijk, verdere maatregelen voorstellen.

Met de amendementen 133 en 139 krijgen de geïntegreerde gasbedrijven de mogelijkheid om toe te zien op het transmissie- en distributienetbeheer. De mogelijkheid om deze netwerken te beheren zou moeten liggen bij de wettelijk gescheiden transmissie- en distributiesysteembeheerders en niet bij de geïntegreerde onderneming.

23.

Artikel 10 - Ontvlechting van de belangen van de distributiesysteembeheerder


In amendement 170 wordt de drempel verhoogd voor de ontheffing van de verplichting om de belangen van de distributiesysteembeheerder (elektriciteit) wettelijk te ontvlechten, waarbij deze van 100.000 op 150.000 afnemers wordt gebracht; bovendien zou dit uitsluitend van toepassing zijn op plaatselijke distributieondernemingen (zie het verworpen amendement 9). Dit zou ertoe leiden dat er teveel distributieondernemingen een ontheffing krijgen.

Met de amendementen 63, 138, 142 wordt de verplichting om een nalevingsfunctionaris te benoemen om te waarborgen dat de maatregelen inzake niet-discriminatie en vertrouwelijkheid bij een wettelijk gescheiden systeembeheerder worden toegepast, hetzij gewijzigd of geheel geschrapt (in het gedeelte van het voorstel dat op gas betrekking heeft).

In amendement 64 wordt voorgesteld dat alleen de boekwaarde kan worden gebruikt voor de evaluatie van het netwerk ingeval nieuwe nutsbedrijven worden opgericht die het volledig eigendom moeten zijn of rechtstreeks gecontroleerd worden door de plaatselijke instanties. De richtlijn is niet de plaats om verder in te gaan op bijzonderheden met betrekking tot de evaluatie van de netwerken, welke belangrijke gevolgen heeft voor de tarieven en de levensvatbaarheid van die bedrijven. Dit dient te worden overgelaten aan de subsidiariteit en de Europese regelgevende instanties en dient eventueel te worden onderzocht in het kader van de mededingingsregels, inclusief de regels inzake staatssteun.

24.

Artikel 14 (elektriciteit) - Ontvlechting en transparantie van de boekhouding


Met een gedeelte van amendement 67 wordt de bepaling terzake gewijzigd en wel in zoverre dat er een afzonderlijke boekhouding wordt gevoerd voor enerzijds de transmissie- of distributieactiviteiten en anderzijds de productie of verkoop/levering. Dit kan niet worden aanvaard aangezien gedurende een aantal jaren de bedrijven rechtens of feitelijk aan dezelfde klanten zullen zijn gekoppeld. Het risico op kruissubsidiëring blijft daarom aanwezig en zou moeten worden gecontroleerd door de nationale regelgevende instanties. Nadere bijzonderheden over wat in de distributietarieven kan worden doorberekend dient te worden overgelaten aan de subsidiariteit, en wel aan de nationale regelgevende instanties.

Amendement 68 betreffende de gescheiden boekhouding en het beheer van toekomstige ontmantelings- of afvalbeheersactiviteiten kan niet worden gesteund. Hoewel de Commissie het met het belang van deze kwestie eens is, dient deze zaak te worden behandeld in het licht van de relevante communautaire regels, in het kader waarvan dit soort maatregelen kan worden bekeken. De richtlijn is daarvoor niet de aangewezen plaats. De Commissie is bezig met de opstelling van een verslag over de verschillende vormen van overheidssteun voor brandstoffen. Dit verslag zal later dit jaar worden gepubliceerd en zal een aantal conclusies bevatten terwijl er eventueel ook maatregelen in zullen worden voorgesteld.

25.

Artikel 16 (elektriciteit), 14 (gas) - Toegang tot het net


In de amendementen 72 en 146 is bepaald dat de beschikbare capaciteit van de gas- en elektriciteitsnetten die niet wordt gebruikt beschikbaar wordt gesteld van de gebruikers van het systeem. Dit geschiedt in het kader van de verordening voor elektriciteit, en het Forum van Madrid voor gas.

Met de amendementen 161, 175 en 183 wordt geprobeerd de mogelijkheid tot onderhandelen over de toegang tot het gasnet en de reservering mogelijk te maken van capaciteit op het gebied van de infrastructuur. De tarieven of tenminste de methodologie die gebruikt wordt om de tarieven vast te stellen of te berekenen worden goedgekeurd door de nationale regelgevende instantie voordat zij in kracht treden. Uitsluitend door toegang te verlenen op basis van de gepubliceerde tarieven kan de doelstelling van niet-discriminatie worden verwezenlijkt.

26.

Artikel 19 - Wederkerigheid


Met amendement 74 wordt het wederkerigheidbeginsel in de elektriciteit uitgebreid. De Commissie verzet zich tegen iedere wijziging in de huidige bepalingen over wederkerigheid, waarmee een passend evenwicht wordt gezocht tussen concurrentie en doelstellingen inzake de openstelling van de markt.

Met amendement 148 wordt het wederkerigheidbeginsel uit de gewijzigde gasrichtlijn geschrapt. Dit is onaanvaardbaar aangezien lidstaten met een ruimere opening van hun markt de wens zouden kunnen uitspreken om deze optie te handhaven totdat de opening van de markt in alle lidstaten voltooid is.

27.

Artikel 22 - Regelgeving


Met de amendementen 81 en 152 wordt aan de nationale regelgevende instanties de mogelijkheid gegeven om te verlangen dat gas en elektriciteit of transmissiecapaciteit uit langetermijncontracten beschikbaar wordt gesteld. Amendement 81 bepaalt tevens dat de lidstaten er zorg voor dragen dat de nationale regelgevende instanties de bevoegdheid hebben om aan elektriciteitsbedrijven openbare dienstverplichtingen op te leggen. Voorts is daarin bepaald dat de nationale regelgevende instantie eenmaal per jaar verslag uitbrengt aan haar nationale parlement. Deze maatregelen dienen te worden overgelaten aan de subsidiariteit. De Commissie is van mening dat het, althans in dit stadium, noodzakelijk is de voortgang die is geboekt bij de totstandbrenging van een concurrentiegerichte interne markt te toetsen voordat wordt besloten tot programma's voor het vrijgeven van elektriciteit en gas op communautair niveau.

28.

Diversen


Amendement 155 geeft de lidstaten twee jaar om deze richtlijn ten uitvoer te leggen. Dit is onnodig lang aangezien de basiswetgeving reeds in alle lidstaten bestaat of op dit ogenblik wordt uitgewerkt.

Met amendement 87 wordt alleen de richtlijn inzake de doorvoer van elektriciteit ingetrokken, zodat de richtlijn inzake de doorvoer van gas dus blijft bestaan en derde partijen de mogelijkheid krijgen om te onderhandelen over het verkrijgen van toegang tot de doorvoer van aardgas. De Commissie is van oordeel dat er een bepaalde uniformiteit dient te zijn in de regels voor toegang, de vereisten inzake publicatie en de mechanismen voor het regelen van geschillen en wel voor het gehele netwerk, met inbegrip van de doorvoer en de grensoverschrijdende transmissie binnen de interne gasmarkt zodat een niet-discriminerende toegang tot het netwerk kan worden gerealiseerd.

De amendementen 44 en 80 zijn te gedetailleerd om in deze richtlijn welke in wezen een kaderrichtlijn is, te worden opgenomen en dienen te worden overgelaten aan de subsidiariteit.

29.

C. Ontwikkelingen in het kader van de Raad


Tal van wijzigingen die zijn aangebracht door de landen die achtereenvolgens het voorzitterschap hebben bekleed zijn verenigbaar met de amendementen van het Parlement en behoeven niet verder te worden toegelicht. Andere wijzigingen hebben voor het merendeel betrekking op de tekst of de juiste bewoordingen daarvan en hebben vooral ten doel om de teksten nader toe te lichten.

30.

D. Conclusies van de Europese Raad van Barcelona


De conclusies van de Europese Raad waarin werd vastgelegd dat alle industriële afnemers uiterlijk in 2004 moeten worden toegelaten, zijn verwerkt in artikel 19 (elektriciteit) en artikel 18 (gas).

Bovendien werd er in artikel 3, lid 4 (elektriciteit) en artikel 3, lid 3 (gas) rekening gehouden met de conclusies van de Raad betreffende de levering aan afgelegen gebieden.

Het verzoek van de Europese Raad waarmee beoogd wordt dat de Europese Commissie jaarlijks een verslag maakt over de vooruitgang met de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen, is opgenomen in de artikelen 26 (elektriciteit) en 28 (gas).