Toelichting bij COM(2007)503 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het specifieke programma "Drugspreventie en -voorlichting" voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie” 2007-2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007PC0503

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het specifieke programma 'Drugspreventie en -voorlichting' voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie” 2007-2013 /* COM/2007/0503 def. - COD 2005/0037B */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 31.8.2007

COM (2007) 503 definitief

2005/0037B (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het specifieke programma 'Drugspreventie en -voorlichting' voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie” 2007-2013

2005/0037B (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het specifieke programma 'Drugspreventie en -voorlichting' voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie” 2007-2013

1. CHRONOLOGISCH OVERZICHT

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM([2006])[230] def. – [2005]/[037B]COD): 24 mei 2006: (gewijzigd voorstel na de splitsing van de programma’s “Geweldbestrijding” (Daphne III) en “Drugspreventie en -voorlichting”.

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: 19 januari

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: 14 december

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: 23 juli

1.

Doel van het voorstel


VAN DE COMMISSIE

Drugspreventie en –voorlichting is een financieringsprogramma met de volgende doelstellingen:

a) Voorkomen en beperken van drugsgebruik, verslaving en drugsgerelateerde schade.

b) Bijdragen tot de verbetering van de voorlichting over druggebruik.

c) Ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de Europese drugsstrategie.

3. OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

In het gemeenschappelijk standpunt van de Raad wordt de essentie van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie behouden en wordt rekening gehouden met de belangrijkste door het Europees Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen.

De inhoudelijke verschillen tussen het gemeenschappelijk standpunt en het oorspronkelijke voorstel van de Commissie luiden als volgt:

- De programma’s “Daphne III” en “Drugspreventie en -voorlichting” worden van elkaar losgemaakt. Deze splitsing was door de Commissie zelf voorgesteld in haar gewijzigd voorstel van 26 mei 2006.

- Artikel 3, onder a): toevoeging van een specifieke doelstelling, waardoor de werkingssfeer van het programma wordt uitgebreid tot het steunen van maatregelen die gericht zijn op voorkoming van het gebruik van drugs, onder andere door, met inachtneming van de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen, aandacht te besteden aan methoden voor de beperking en de behandeling van drugsgerelateerde schade.

- Artikel 3, onder c): de nadruk wordt gelegd op het feit dat het Parlement betrokken wordt bij de evaluatie van de drugsactieplannen.

- Artikel 4, onder b): een specifiek projectvoorstel komt voor ondersteuning in aanmerking als daarbij ten minste twee lidstaten of ten minste één lidstaat en een toetredende staat of kandidaat-lidstaat betrokken zijn (in plaats van drie lidstaten in het voorstel van de Commissie).

- Artikel 6: vrouwen en ouders worden als doelgroepen van het programma vermeld.

- Artikel 9: bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma wordt rekening gehouden met de technische expertise van het EWDD.

- Artikel 10: comitologie: het beginsel van de dubbele comitéprocedure wordt ingeschreven (beheerscomité voor de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma en raadgevend comité voor de andere kwesties, terwijl het oorspronkelijke voorstel van de Commissie slechts voorzag in een raadgevend comité).

Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad is gebaseerd op een compromis tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Dit compromis heeft betrekking op de gehele tekst, met inbegrip van de comitologiekwestie. Dienaangaande wordt in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad de oplossing overgenomen die de drie instellingen hebben bereikt in verband met het programma 'Civiel recht' (COD/2005/0040), te weten de toevoeging van een overweging betreffende het informeren van het Europees Parlement over de uitvoeringsmaatregelen en een verklaring van de Commissie over hetzelfde onderwerp.

4. CONCLUSIE

De Commissie aanvaardt het gemeenschappelijk standpunt dat alle kernpunten bevat van haar oorspronkelijke voorstel, alsook de belangrijkste amendementen van het Europees Parlement.