Toelichting bij COM(2004)430 - Financieel verslag van de EGKS in vereffening per 31 december 2003

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52004DC0430

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comite - Een strategisch partnerschap tussen de EU en India {SEC(2004) 768} /* COM/2004/0430 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE - Een strategisch partnerschap tussen de EU en India {SEC(2004) 768}

1.

Inleiding



India maakt in hoog tempo diepgaande veranderingen door. De democratie is er gezonder en levendiger dan ooit, zoals onlangs bleek bij algemene verkiezingen. India onderhoudt steeds nauwere banden met de andere spelers op het wereldtoneel en heeft grote vooruitgang geboekt met kwesties op het gebied van het buitenlands en binnenlands beleid.

De relatie tussen India en de Europese Unie (EU) heeft de voorbije jaren een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt, waarbij hun denkbeelden, doelstellingen en uitdagingen elkaar steeds dichter zijn genaderd. Deze mededeling gaat over de uitdagingen, kansen en verwachtingen van de internationale, economische en ontwikkelingssamenwerking tussen de EU en India. Er worden terreinen voorgesteld waarop in de toekomst strategische samenwerking tot stand zou kunnen worden gebracht en die zich lenen voor stroomlijning van de institutionele architectuur. Het aangehechte werkdocument van de Commissie bevat de volledige analyse en een nadere beschrijving van de voorstellen die in de mededeling worden gedaan.

2.

1.1. Het India van vandaag


De rol van India in de wereld en in de regio wint dagelijks aan belang. Het land heeft zijn betrekkingen met de VS, China en de ASEAN aanzienlijk versterkt. Met zijn enorme omvang en zijn economisch en militair gewicht is India een belangrijke regionale macht in Zuid-Azië. Als het vredesoverleg met Pakistan slaagt, zal de hele regio daar in alle opzichten grote voordelen van ondervinden. India kan voorts bogen op een indrukwekkende economische groei, terwijl de economie krachtige stimulansen ondervindt van het marktgerichte en open beleid. De gunstige effecten komen echter niet in gelijke mate ten goede aan alle burgers: de meerderheid van de bevolking moet nog altijd rondkomen met minder dan 2 USD per dag en sommige regio's hebben een grote voorsprong op andere. India is ook een land van grote etnische, godsdienstige en culturele diversiteit.

Sinds de eerste topontmoeting van de EU en India in 2000 in Lissabon zijn de onderlinge betrekkingen geïntensiveerd, wat resulteert in een groeiend aantal bijeenkomsten op alle niveaus - ook van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties -, een uitvoerige dialoog en samenwerking met betrekking tot politieke, geopolitieke en multilaterale aangelegenheden en economische en handelsvraagstukken.

3.

2. EEN STRATEGISCH PARTNERSCHAP: ANALYSE EN VOORSTELLEN


Ook nu onderhouden de EU en India reeds nauwe betrekkingen die gebaseerd zijn op gedeelde waarden en wederzijds respect. Een nieuwe strategie moet geleid worden door de volgende doelstellingen: bevordering van de vrede, de stabiliteit, de democratie, de mensenrechten, de rechtsstaat en behoorlijk bestuur, onder andere door middel van bestrijding van terrorisme en illegale handel; samenwerking bij de terugdringing van armoede, ongelijkheid en sociale uitsluiting, alsmede aandacht voor duurzame ontwikkeling, milieubescherming en klimaatverandering; verbetering van de economische wisselwerking en versterking van de internationale economische orde.

4.

2.1 Verbetering van de internationale samenwerking


5.

2.1.1. Multilateralisme


Nu de EU en India in toenemende mate worden gezien als factoren die van belang zijn voor wereldwijde stabiliteit, is de aandacht in de betrekkingen verschoven van het economisch handelsverkeer naar bredere politieke aangelegenheden. Beide zijn voorstander van het multilaterale stelsel en werken reeds op doeltreffende wijze samen in de VN en andere fora. Dit moet worden versterkt door een strategische alliantie ter bevordering van een effectieve multilaterale benadering.

De EU en India moeten tot coördinatie en onderlinge afstemming van hun standpunten komen bij de voorbereiding, de onderhandelingen en de tenuitvoerlegging van belangrijke multilaterale verdragen en conferenties (over veiligheid, handel, milieu, ontwikkeling en mensenrechten) en het slaan van bruggen naar andere leden van de Verenigde Naties (VN) vergemakkelijken.

Het is de bedoeling een permanente dialoog tussen EU en India tot stand te brengen over organisatorische en institutionele herstructurering en hervorming van de Verenigde Naties, in het bijzonder van de VN-werkgroep die zich bezighoudt met dreigingen, uitdagingen en verandering (UN High-Level Panel on Threats, Challenges and Change) en over de tenuitvoerlegging van de te verwachten resultaten. Er moeten meer inspanningen worden gedaan om te komen tot werkelijk multilateralisme, met name ten aanzien van de naleving van internationale verplichtingen en verbintenissen en de versterking van het wereldwijde bestuur (governance).

6.

2.1.2. Conflictpreventie en naoorlogse wederopbouw


India is een belangrijke partner bij conflictpreventie en naoorlogse wederopbouw. De EU dient dan ook manieren te verkennen om met India op dit gebied tot een geformaliseerde regelmatige samenwerking te komen en zijn betrokkenheid te vergroten.

Het is de bedoeling door middel van overleg tussen hoge functionarissen specifieke initiatieven te ontwikkelen op de volgende terreinen: opleiding voor de civiele onderdelen van vredesmissies; seminars en andere activiteiten ter vergemakkelijking van conflictpreventie of naoorlogs bestuur; gezamenlijke ondersteuning van de inspanningen voor conflictpreventie en vredesopbouw in VN-verband, waaronder de uitbreiding van de analytische capaciteit, algemene preventiestrategieën en intensivering van de samenwerking tussen de VN-onderdelen van de EU en India bij vredesmissies.

Voorafgaand aan belangrijke VN-debatten over vredeshandhaving, conflictbeheer en belangrijke vredesconferenties dient overleg te worden gevoerd. De EU en India zouden tevens als medesponsor kunnen optreden van een VN-conferentie over conflictpreventie, vredesopbouw en naoorlogs bestuur. Ook zou het waardevol kunnen zijn om een dialoog te openen over de bijdrage van regionale integratie tot conflictpreventie.

7.

2.1.3. Non-proliferatie van massavernietigingswapens


We moeten streven naar intensivering van de samenwerking op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens, ten aanzien waarvan EU en India zeer gelijkluidende standpunten hebben. In het kader hiervan zouden bijeenkomsten van deskundigen kunnen worden georganiseerd om te zorgen voor consequentere en effectievere uitvoercontrolemaatregelen, in het bijzonder voor goederen voor tweeërlei gebruik. Voorts moet de politieke dialoog over non-proliferatie worden geïntensiveerd.

8.

2.1.4. Strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad


De EU dient met India tot concretere samenwerking te komen bij de strijd tegen terrorisme en de georganiseerde misdaad, ook in VN-verband. De Raad zou in overweging kunnen nemen om India op te nemen op de lijst van 'prioritaire landen' voor een 'strategische samenwerkingsovereenkomst' met Europol. Voorts dient de EU de technische samenwerking met India uit te breiden door middel van bijeenkomsten van deskundigen en uitwisseling van informatie en deskundigheid op aan veiligheid gerelateerde gebieden zoals witwaspraktijken, de handel in verdovende middelen en precursoren. Er dient een dialoog te worden geopend over documentbeveiliging en de veiligheid in de luchtvaart en het zeevervoer.

9.

2.1.5. Migratie


Onder invloed van de globalisering is de internationale migratie toegenomen. Een positief effect daarvan is een toename van de overmakingen door migranten. Daarentegen is er ook sprake van toenemende problemen ten gevolge van illegale migratie en mensensmokkel. De EU zou een brede dialoog kunnen voorstellen over de volgende kwesties: fundamentele oorzaken; wettige migratie, inclusief arbeidsmigratie en het verkeer van werknemers; een effectief en preventief beleid ter bestrijding van illegale immigratie, migrantensmokkel en mensenhandel, waaronder de bestrijding van netwerken van smokkelaars en handelaren en bescherming van de slachtoffers; integratie en eerlijke behandeling van ingezetenen van derde landen; eerlijke behandeling van Indiase werknemers in de EU-lidstaten; overmakingen door migranten; terugkeer en terugname van illegaal verblijvende personen; aangelegenheden met betrekking tot visa van wederzijds belang en andere met migratie samenhangende vraagstukken die van belang zijn voor de EU en India.

10.

2.1.6. Democratie en mensenrechten


We moeten onze dialoog over de mensenrechten op constructieve wijze en met wederzijds respect uitbreiden op basis van de toezeggingen die zijn gedaan op de ministersbijeenkomst in Athene in 2003. De EU moet India betrekken bij onderwerpen zoals het internationale strafhof, afschaffing van de doodstraf, het Verdrag tegen foltering, discriminatie op grond van geslacht, kinderarbeid, rechten van werknemers, sociale verantwoordelijkheid van bedrijven en godsdienstvrijheid. Verder moeten we streven naar intensivering van de samenwerking binnen het derde VN-Comité en de VN-Commissie voor de rechten van de mens.

Tegelijkertijd dient de Indiase regering te worden uitgenodigd tot het houden van regelmatige besprekingen over de mensenrechten volgens de formule van 'Athene', dat wil zeggen met hoge functionarissen en ministersbijeenkomsten. Het overleg op het gebied van mensenrechten tussen de hoofden van EU-delegaties in New Delhi moet worden geïntensiveerd en de hoofden van delegaties moet worden opgedragen regelmatig verslagen over de mensenrechten op te stellen met aanbevelingen voor de dialoog over de mensenrechten tussen de EU en India.

De Commissie is bereid financiering te overwegen van projecten in India in het kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten.

11.

2.1.7. Vrede, welvaart en stabiliteit in Zuid-Azië


Zuid-Azië ziet zich gesteld voor enkele van de grootste ontwikkelingsuitdagingen van de nieuwe eeuw: armoede, overbevolking, burgeroorlogen en de milieuproblematiek. De vooruitzichten zijn echter verbeterd sinds het besluit tot voortzetting van de regionale integratie dat werd genomen op de recente Top van de SAARC en dankzij de verbetering van de relatie tussen India en Pakistan.

De EU hecht groot belang aan het bewerkstelligen van vrede en stabiliteit in Zuid-Azië. Zij blijft de totstandkoming van een dialoog tussen India en Pakistan aanmoedigen, veroordeelt alle vormen van terrorisme en geweld en heeft aangeboden te helpen bij het op gang brengen van een vredesproces. Kasjmir is weliswaar allereerst een bilaterale aangelegenheid met implicaties voor de rest van de wereld, maar de EU kan bogen op haar eigen unieke ervaring als een voorbeeld van het bereiken van vrede en het smeden van partnerschappen.

Voorts dient de EU een regionale benadering van de betrekkingen met Zuid-Azië te ontwikkelen. Hiertoe zou een strategisch document voor Zuid-Azië kunnen worden opgesteld, waarin wordt uiteengezet hoe de EU zou kunnen bijdragen tot vrede, veiligheid en welvaart en hoe zij de regionale integratie zou kunnen steunen. Ook zou kunnen worden onderzocht of Zuid-Azië kan deelnemen aan programma's ter vergroting van het wederzijds begrip en aan samenwerking tussen de EU en India in maatschappelijke organisaties.

12.

2.2. Versterking van het economisch partnerschap


De EU is India's grootste handelspartner en de belangrijkste bron van buitenlandse investeringen, maar India is slechts de 14e handelspartner van de EU, na landen als China, Brazilië en Zuid-Afrika. De handel en investeringen blijven in omvang ver onder hun potentiële niveau.

De EU en India moeten maatregelen treffen op velerlei fronten, zoals verdere openstelling van de markt en economische hervormingen aan de zijde van India. Handel, investeringen, concurrentie en industrialisering zijn doorslaggevende factoren, waarbij de behoeften van de maatschappij in bredere zin niet over het hoofd mogen worden gezien (milieu, consumentenbescherming, sociale en economische cohesie, enzovoorts).

Om het potentieel van de Indiase markt te realiseren moet India de economische hervormingen voortzetten en versneld ten uitvoer leggen en maatregelen te treffen tegen hoge en discriminerende tarieven/belastingen, tal van non-tarifaire belemmeringen, beperkingen op buitenlandse directe investeringen, gebrek aan bescherming van intellectuele eigendomsrechten en dienen belangrijke infrastructurele verbeteringen te worden doorgevoerd.

13.

2.2.1. Dialoog over het strategisch beleid


In de dialoog over het strategisch beleid dienen allereerst de volgende twee gebieden aan de orde te komen: het regulerings- en industriebeleid en het milieu.

Er dient een nieuwe dialoog tot stand te worden gebracht over regulerings- en industriebeleid om het concurrentievermogen van het bedrijfsleven aan weerszijden te verbeteren. De uitwisseling van beproefde wetgevingspraktijken en goed bestuur moet worden bevorderd door middel van bilateraal overleg in internationale fora (bijvoorbeeld de OESO). Ook moet de EU samenwerken met India bij de tenuitvoerlegging van zijn nieuwe mededingingswet.

Met betrekking tot het milieu dient de EU India voor te stellen jaarlijks bijeen te komen in het kader van de Gezamenlijke werkgroep inzake milieu en bezoeken op hoog niveau mogelijk te maken. India en de EU moeten samenwerken bij de bevordering van de samenwerking op het gebied van wereldwijde milieuvraagstukken, zoals de VN-Conventies inzake biodiversiteit, waar een alliantie tot stand zou kunnen worden gebracht voor 'beschermde gebieden' en een constructieve dialoog zou kunnen worden ontwikkeld over 'de toegang en de verdeling van voordelen' (ABS); het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het protocol van Kyoto of het protocol van Montreal over stoffen die de ozonlaag afbreken. Tevens dient India te worden uitgenodigd een EU-India Milieuforum te organiseren, met medewerking van maatschappelijke organisaties en bedrijven, om een uitwisseling van standpunten, deskundigheid en wetenschappelijke en technische informatie over milieuvraagstukken mogelijk te maken.

14.

2.2.2. Strategische dialoog binnen de verschillende sectoren


Op tal van gebieden is reeds grote vooruitgang geboekt met de dialoog met India. Het logische vervolg hierop is nu het op gang brengen van strategische dialogen binnen de verschillende sectoren.

De EU en India voeren reeds een brede dialoog over de informatiemaatschappij. Deze moet worden versterkt om beproefde praktijken uit te wisselen, problemen in verband met markttoegang door regelgevingskaders bespreekbaar te maken (bestuur van internet, privacy, veiligheid) en voor elektronische communicatie (bijvoorbeeld aspecten van mobiele communicatie, universele dienstverlening). Tevens kunnen proefprojecten worden overwogen in sectoren die vanuit sociaal oogpunt prioritair zijn (gezondheidszorg, onderwijs en 'regering on line').

Met betrekking tot vervoer dient de EU bereid te zijn India te steunen bij zijn grote inspanningen om de toestand van de wegen, luchthavens, havens en andere sectoren te verbeteren. De Overeenkomst inzake de Zeevaart waarover thans wordt onderhandeld zal een wettelijk kader bieden voor de ontwikkeling van scheepvaartondernemingen in de EU en India. Voorts dient de samenwerking op het gebied van het luchtvervoer te worden verbeterd, in het bijzonder door het sluiten van een overeenkomst betreffende het luchtvervoer.

Het huidige energiebeleid van India is gebaseerd op een buitengewoon hoge productie van steenkool. De EU en India zouden met betrekking tot energie een dialoog tot stand moeten brengen om het gebruik van andere energiebronnen te overwegen (schone steenkooltechnologie, waterkracht; nieuwe en hernieuwbare energiebronnen, kernenergie) en horizontale vraagstukken aan te snijden (regelgeving, financiële, politieke en sociale aspecten).

De Indiase biotechnologie heeft zich de voorbije jaren sterk ontwikkeld waardoor kansen zijn geschapen voor partnerschappen op gebieden zoals nieuwe ontdekkingen, preklinische/klinische proeven en bio-informatica. De EU en India zouden dan ook een dialoog op gang kunnen brengen over het regelgevingskader en informatie kunnen uitwisselen over beproefde praktijken bij de financiering, research, overheidscontrole, milieuaspecten, douane en accijnzen, technische uitwisselingsprogramma's en ondersteunende infrastructuur.

De EU en India werken nauw samen bij Galileo, het Europese globale satellietnavigatiesysteem. Een mogelijkheid is het uitbreiden van de contacten tussen het Europees Ruimtevaartagentschap en het Indiase researchinstituut voor de ruimtevaart, met name met betrekking tot regulerings-, industriële en marktontwikkelingsvraagstukken.

Er zijn nieuwe mogelijkheden voor het tot stand brengen van een partnerschap met India op het gebied van de ruimte. Zo zou een bredere dialoog op gang kunnen worden gebracht op gebieden zoals wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES), telecommunicatie via satelliet en ruimtewetenschap en -technologie.

15.

2.2.3. Stimuleren van handel en investeringen


Handel en investeringen vormen een fundamenteel aspect van de betrekkingen tussen de EU en India.

Multilateraal gezien vervullen de EU en India een spilfunctie in de WTO en hebben zij veel belang bij een succesvolle afwikkeling van de ontwikkelingsagenda van Doha (DDA). Beide hebben een duidelijke verantwoordelijkheid voor en gemeenschappelijk belang bij samenwerking en zouden hoge prioriteit moeten verlenen aan de afwikkeling van de DDA. De EU moet daarom streven naar meer convergentie met India ten aanzien van kwesties die cruciaal zijn voor een succesvolle afhandeling van de DDA, het gebied van de regels, de Singapore-vraagstukken, GATS, landbouw, markttoegang voor niet-landbouwproducten, geografische aanduidingen, bijzondere en gedifferentieerde behandeling en tenuitvoerlegging. India dient te worden gesteund bij zijn inspanningen om volledig te voldoen aan de WTO-voorschriften, met name wat handelsbeschermingsmechanismen en de TRIPs-overeenkomst betreft.

Vanuit bilateraal oogpunt is het wenselijk dat de EU en India een dialoog voeren over investeringen naar aanleiding van de aanbevelingen van het Gezamenlijke initiatief, waarbij een centrale rol moet worden toebedeeld aan het bedrijfsleven en academici. Voorts zou een dialoog over intellectuele eigendomsrechten gericht moeten zijn op een gemeenschappelijke interpretatie van TRIPS, andere relevante internationale overeenkomsten en nalevingskwesties. Tot slot is het wenselijk dat de EU India aanmoedigt tot het aangaan van een dialoog op het niveau van deskundigen over handelsbeschermingsinstrumenten, teneinde uitvoeringspraktijken en naleving van WTO-voorschriften te bespreken.

Het is wenselijk dat de EU de samenwerking met India intensiveert ten aanzien van technische handelsbelemmeringen en sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden; dit zou kunnen worden bereikt door het uitwisselen van informatie over wetgeving, certificatie, inspectie- en accreditatieprocedures en door het vereenvoudigen van administratieve procedures. Overwogen kan worden een werkgroep van Indiase en EU-functionarissen in te stellen om zich te buigen over technische voorschriften, normen en conformiteitstoetsing. De EG zou tevens bereid zijn tot het verlenen van technische bijstand aan de regering van India, mocht deze hierom verzoeken.

De overeenkomst inzake douanesamenwerking tussen de EU en India zou in al haar facetten benut moeten worden om oplossingen te vinden voor problemen waarmee bedrijven in de EU en in India worden geconfronteerd, met inbegrip van de afhandeling van douaneprocedures zonder documenten en hogere veiligheidsniveaus. De EU en India zouden voorts één contactorgaan moeten aanwijzen waarbij de wederzijdse particuliere sectoren gedetailleerde informatie en advies kunnen inwinnen over douaneprocedures, -heffingen en belastingen, normen en technische voorschriften, regels inzake investeringen, intellectuele eigendomsrechten, enzovoorts. Dit zou ook een faciliteit kunnen omvatten voor het bevorderen van investeringskansen en voor het met elkaar in contact brengen van KMO's.

De duurzame ontwikkeling moet worden gestimuleerd door een dialoog, waarbij ook het handelsverkeer in duurzaam geproduceerde goederen moet worden aangemoedigd. Wederzijds begrip van zaken als etikettering en duurzaamheidsbeoordeling dienen verder te worden ontwikkeld en er dient vaker een beroep te worden gedaan op het Centrum voor duurzame handel en innovatie (STIC).

Deze ideeën zouden verder kunnen worden uitgewerkt door een gezamenlijke studiegroep van ambtenaren, met nauwe betrokkenheid van het bedrijfsleven en academici.

De Commissie wenst voorts de regionale samenwerking in Zuid-Azië aan te moedigen. De EU zou de SAARC kunnen verzoeken om samenwerking tot stand te brengen op het gebied van handel en economische integratie, technische en andere bijstand kunnen verstrekken en kunnen streven naar een Samenwerkingsovereenkomst met de SAARC.

16.

2.2.4. Bevorderen van samenwerking tussen bedrijven


Sinds februari 2001 heeft het Gezamenlijk initiatief ter bevordering van handel en investeringen bijgedragen tot een wederzijds begrip van de kansen en belemmeringen voor handel en investeringen, en een rechtstreekse dialoog mogelijk gemaakt tussen bedrijven en beleidsmakers. De EU zou kunnen helpen bij het opzetten van een Ronde Tafel van leiders van bedrijven; netwerken kunnen ontwikkelen voor sectorale industriële samenwerking en het stimuleren van investeringen en een dialoog tussen bedrijven laten ontstaan op alle gebieden van gezamenlijk belang, waaronder IT, biotechnologie en farmaceutica, e-handel, onderaanneming, textiel en kleding, detailhandel, audiovisuele/culturele aangelegenheden, toerisme en de automobielindustrie. Op sommige terreinen, zoals biotechnologie en telecommunicatie, zou de dialoog tussen bedrijven parallel moeten lopen met de officiële strategische dialoog.

17.

2.2.5. Voortbouwen op synergieën in wetenschap en technologie


Er bestaat een enorm potentieel voor samenwerking tussen de EU en India op het gebied van wetenschap en technologie. India neemt deel aan het Zesde kaderprogramma voor onderzoek en er is een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking die het wettelijk kader vormt voor de samenwerking tussen wetenschappers. Voorts is overeengekomen de deelname van India in GALILEO te formaliseren.

Deelname van Indiase onderzoekers aan het Zesde kaderprogramma van de EU en van wetenschappers van de EU aan Indiaas onderzoek dient te worden gestimuleerd en de contacten tussen onderzoeksinstituten en individuele onderzoekers dienen te worden uitgebreid. India zou betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van het Zevende kaderprogramma. Verder moeten andere samenwerkingsterreinen worden onderzocht, zoals gezamenlijk onderzoek naar kernfusie-energie.

18.

2.2.6. Financiën en monetaire aangelegenheden


India neemt geen deel aan de ontmoetingen met de EU in het kader van de ASEM over monetair en financieel beleid. De EU zou dan ook India moeten uitnodigen tot regelmatig overleg op het niveau van de ministeriële trojka over onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals de internationale financiële architectuur, effectieve tenuitvoerlegging van bestaande beginselen en voorschriften inzake toezicht, fraudebestrijding, witwaspraktijken, enzovoorts.

19.

2.3. Ontwikkelingssamenwerking


Sinds de jaren zeventig is het welzijn van de bevolking in India sterk verbeterd, waarbij de indicatoren voor de menselijke ontwikkeling een opmerkelijke verbetering lieten zien. Niettemin is armoede er nog alomtegenwoordig, is de werkloosheid of onderbezetting hoog en is nog altijd sprake van grote verschillen in inkomen per hoofd van de bevolking. De indicatoren voor menselijke ontwikkeling blijven zwak, in het bijzonder bij stammen en lagere kastes. Tezelfdertijd ontwikkelt India zich tot een atypische speler in het ontwikkelingsbeleid: het land is zowel ontvanger als donor, gebruiker van ontwikkelingsinnovaties en uitvoerder van generieke geneesmiddelen en nieuwe biotechnologische oplossingen. India reduceerde het aantal bilaterale donors onlangs tot zes in getal (VS, Rusland, Japan, VK, Duitsland en de EG). De afname van zachte leningen en subsidies die daarvan het gevolg is zou moeten leiden tot gerichtere interventies om Indiase instellingen te helpen met hervormingen en het ontwikkelen van goed beleid.

De EU moet India helpen bij het realiseren van de Millenniumontwikkelingsdoelen. Daartoe zouden innovatieve stappen kunnen worden overwogen in aanvulling op het ontwikkelingsbeleid van India zelf, waarbij bijzondere aandacht kan worden geschonken aan verbetering van het bestuur en van de duurzaamheid van het milieu. De coördinatie met andere EU-donoren, met inbegrip van lidstaten die niet langer ontwikkelingsprogramma's hebben in India, zou kunnen worden versterkt. De sociale en economische cohesie zou kunnen worden aangemerkt als een prioritair onderwerp voor een toekomstige strategie, uitgaande van de ervaring die werd opgedaan met de partnerschappen met de staat en de ondersteuningsprogramma's voor sectoren, in het bijzonder voor elementair onderwijs en basisgezondheidszorg. Ook zou de EU haar ervaringen met socialezekerheidsstelsels kunnen delen.

Meer in het algemeen zou de ontwikkelingssamenwerking van de EU in toenemende mate gericht moeten worden op het helpen van gemarginaliseerde groepen om hen in staat te stellen ten volle deel te nemen aan de maatschappij. De EU zou de OESO-richtsnoeren inzake multinationale ondernemingen moeten steunen voor EU-bedrijven die actief zijn in India, evenals de ratificatie, tenuitvoerlegging en bevordering van de fundamentele ILO-verdragen, in het bijzonder inzake de vrijheid van vereniging en kinderarbeid. Tevens zou de EU seminars en opleidingen kunnen organiseren voor de Indiase overheidsambtenaren en het debat in de civiele maatschappij over ontwikkeling en globalisering kunnen aanmoedigen.

20.

2.4. Wederzijds begrip


Het Europees Parlement heeft een goede relatie met het Indiase Parlement, de Lok Sabha, maar formele bezoeken en andere vormen van concrete interactie waren minder frequent dan verwacht. Afgezien van bijeenkomsten op hoog niveau zouden beide parlementen moeten nadenken over het houden van regelmatige Parlementaire uitwisselingen tussen de EP-delegatie voor Zuid-Azië en de SAARC en diens Indiase tegenhangers.

De Commissie beschikt reeds over instrumenten voor academische contacten en uitwisselingen: een Programma voor Europese Studies aan de Jawaharlal Nehru Universiteit in New Delhi, het Asia Link-programma en het Economic Cross Cultural-programma. Samen met het Erasmus Mundus-programma ontwikkelt de Commissie op dit moment een Studiebeurzenprogramma ter waarde van EUR33 miljoen, dat met ingang van het academiejaar 2005/2006 van start zou moeten gaan en gericht is op postgraduaatstudies voor Indiase studenten. Verder dienen Europese Studies aan Indiase universiteiten en Indiase Studies aan Europese universiteiten te worden bevorderd.

Op het gebied van cultuur dient de samenwerking in alle disciplines, met name film en muziek, te worden geïntensiveerd, ook met betrekking tot culturele industrieën. Lidstaten die culturele instellingen in India hebben, zouden hierbij de leiding moeten nemen en belanghebbenden moeten worden uitgenodigd de desbetreffende EG-programma's ter bevordering van samenwerking ten volle te benutten. De Culturele week zou een terugkerend evenement moeten worden bij toekomstige topontmoetingen. De Culturele samenwerking en interculturele dialoog moeten tevens gestalte krijgen op multilateraal niveau, met name door middel van een UNESCO-Verdrag voor wereldwijde culturele diversiteit.

Er moet nog veel werk worden verzet om de wederzijdse zichtbaarheid te vergroten. In India moet de publieke opinie worden gevoed met informatie over de vele facetten van de EU afgezien van handelskwesties. Nauwe samenwerking en onderlinge afstemming tussen alle lidstaten en instellingen zal van cruciaal belang zijn, en hiervoor dienen voldoende middelen te worden uitgetrokken. De diplomatieke en culturele vertegenwoordigers in Delhi dienen verslag uit te brengen over de zichtbaarheid van de EU en een bijdrage te leveren tot een toekomstige bewustwordings- en communicatiestrategie. De Commissie zal een project opzetten om onderzoek te doen naar de doelgroepen, de voornaamste boodschappen, de voornaamste instrumenten en de manier waarop deze het best kunnen worden ingezet. De lidstaten en het Europees Parlement worden uitgenodigd hiertoe bij te dragen. Er dient informatie te worden uitgewisseld over bezoeken op hoog niveau en alle EU-bezoekers van hoog niveau dienen de EU in India te promoten. De regering van India moet worden aangemoedigd de EU-instellingen zo vaak mogelijk te bezoeken en van India wordt verwacht dat het een eigen communicatiestrategie uitwerkt.

21.

2.5. Institutionele architectuur


De Samenwerkingsovereenkomst van 1994, de Gezamenlijke politieke verklaring van 1993 en de Top van Lissabon van 2000 hebben vorm gegeven aan de architectuur van de relatie tussen de EU en India. Ons partnerschap in ontwikkeling heeft geleid tot een complexe structuur van bijeenkomsten op verschillende niveaus op nagenoeg alle gebieden van belang en van samenwerking. Nu is het moment aangebroken om deze architectuur te stroomlijnen en doeltreffender te maken. Hiertoe zouden enkele initiatieven kunnen worden genomen.

Topbijeenkomsten en ministeriële bijeenkomsten zouden gericht moeten zijn op een beperkt aantal strategische prioriteiten, waarbij op de topontmoetingen de algemene richtsnoeren worden aangereikt en men zich concentreert op de hoofdpunten. Het Gezamenlijk Comité zou de activiteiten in alle facetten van ons partnerschap moeten volgen. Onder de leiding van dit comité zouden duidelijke, regelmatig bij te stellen, doelstellingen worden vastgesteld voor tijdelijke werkgroepen en permanente subcomités. Met het oog op een goede planning van de bijeenkomsten dient een tweejaarlijkse planning te worden opgesteld. Daarnaast zouden brainstormbijeenkomsten een regelmatig middel kunnen vormen voor informele dialoog en interactie.

De delegaties van de EU en India zouden elkaar regelmatig moeten ontmoeten en moeten samenwerken bij VN-vestigingen. Er zouden regelmatig bijeenkomsten kunnen worden georganiseerd tussen de delegatiehoofden van de EU en Indiase ministers en hun bijbehorende ambtenaren. Tot slot zouden workshops of seminars kunnen worden opgezet met denktanks of academici.

De Ronde tafel moet volledig worden geïntegreerd in de institutionele architectuur. Medevoorzitters dienen te worden uitgenodigd niet-bindende beleidsaanbevelingen toe doen op de topbijeenkomst. Daarnaast zijn aanvullende mechanismen nodig om de interactie tussen de civiele maatschappij, in het bijzonder bedrijven, denktanks en NGO's te stimuleren.

De relatie tussen de EU en India dient tot slot regelmatig op de agenda's van de Raad te worden geplaatst.

22.

3. TENUITVOERLEGGING EN FOLLOW-UP


De Commissie nodigt de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité uit de hoofdlijnen van deze mededeling en het aangehechte werkdocument te bekrachtigen.

De Commissie spreekt de hoop uit dat dit het begin markeert van een collectieve bezinning op een verbetering van de relatie tussen de EU en India met als resultaat een werkelijk strategisch partnerschap. De hoofdlijnen die resulteren uit het debat naar aanleiding van deze Mededeling zouden kunnen worden gepresenteerd op de vijfde topontmoeting van de EU en India, waarop door India wellicht gereageerd zal worden met een eigen beleidsdocument. Samen zouden deze documenten de basis kunnen vormen voor een seminar met de voornaamste belanghebbenden in de EU en in India, teneinde te komen tot niet-bindende richtsnoeren voor een verdere verdieping van de relatie tussen de EU en India in de vorm van een Actieplan en een nieuwe Gezamenlijke Politieke Verklaring van de EU en India. Beide zouden vervolgens kunnen worden bekrachtigd op de zesde topontmoeting van de EU en India in 2005.