Toelichting bij COM(2016)663 - Uitvoering van Verordening 691/2011 betreffende Europese milieu-economische rekeningen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 19.10.2016


COM(2016) 663 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese milieu-economische rekeningen


2.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese milieu-economische rekeningen


Inleiding



Verordening (EG) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 betreffende Europese milieu-economische rekeningen 1 (de Verordening) introduceerde een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, samenstellen, overdragen en evalueren van Europese milieu-economische rekeningen. Artikel 10 van de Verordening bepaalt als volgt:

Uiterlijk op 31 december 2013 en daarna om de drie jaar brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de verordening. Dat verslag bevat een evaluatie van met name de kwaliteit van de toegezonden gegevens en de methoden voor het verzamelen van gegevens, de administratieve belasting voor de lidstaten en de respondenten, alsook de haalbaarheid en doeltreffendheid van deze statistieken.

Het verslag gaat in voorkomend geval en op basis van de bevindingen in artikel 4, lid 2, vergezeld van voorstellen:

- voor de invoering van nieuwe milieu-economische rekeningmodules, zoals milieubeschermingsuitgaven en -ontvangsten (EPER)/milieubeschermingsuitgavenrekeningen (EPEA), milieugoederen- en -dienstensector (EGSS), energierekeningen, milieugebonden transferrekeningen (subsidies), rekeningen inzake de uitgaven met betrekking tot het gebruik en het beheer van hulpbronnen (RUMEA), waterrekeningen (kwantitatieve en kwalitatieve), afvalrekeningen, bosrekeningen, ecosysteemdienstenrekeningen, materiaalvoorraadrekeningen voor de gehele economie (EW-MSA) en het meten van ongebruikt uitgegraven aardmateriaal (met inbegrip van teelaarde),

- die bedoeld zijn om de kwaliteit van de gegevens en methoden voor het verzamelen van gegevens verder te verbeteren met het oog op een betere dekking en betere vergelijkbaarheid van de gegevens, en een vermindering van de administratieve last voor het bedrijfsleven en overheden.

Het eerste verslag dat is voorbereid op grond van dit artikel werd gepubliceerd in 2013 2 . Dit is het tweede verslag. Punt 2 geeft een overzicht van milieu-economische rekeningen. Punt 3 rapporteert over de ontwikkelingen die hebben plaatsgehad sinds het vorige verslag. Punt 4 bespreekt de maatregelen die zijn genomen om de implementatie van de Verordening te verbeteren.

3.

2. milieu-economische rekeningen


Milieu-economische rekeningen zijn een statistisch systeem waarbinnen economische en milieu-informatie worden samengebracht om enerzijds de bijdrage van het milieu aan de economie te meten en anderzijds de impact van de economie op het milieu. Ze bieden een middel om de door de economie uitgeoefende druk op het milieu te meten en na te gaan hoe die kan worden teruggebracht. Milieu-economische rekeningen organiseren milieugegevens uit een groot aantal verschillende gebieden waarbij dezelfde concepten en terminologie worden gebruikt als bij nationale rekeningen. Zo beschrijven ze de wisselwerking tussen de factoren economie, huishoudens en milieu en geven daarom meer informatie dan louter nationale rekeningen.

Milieu-economische rekeningen geven informatie over allerlei milieu- en economische problemen. Ze kunnen met name worden gebruikt om toegang te krijgen tot trends in het gebruik van natuurlijke bronnen, het niveau van uitstoten en lozingen in het milieu als gevolg van economische activiteit, en de mate van economische activiteit voor milieudoeleinden. Milieu-economische rekeningen tonen de hoeveelheid vervuiling die wordt geproduceerd door de industrie en huishoudingen zodat deze kan worden geëvalueerd in relatie tot de werkgelegenheid en waarde van het nuttige effect dat wordt geproduceerd door deze sectoren, en van hun uitgaven voor het verminderen van vervuiling.

De milieu-economische rekeningen bieden een geïntegreerd kader voor het produceren van gegevens, het berekenen van indicators en het uitvoeren van analyses. He integreren van milieugerelateerde gegevens in het nationale kader van rekeningen zorgt dat de berekende indicatoren consistenter zijn en zorgt dat analyses de sociale aspecten van duurzame ontwikkelingen en de werkgelegenheidsaspecten van groene productie opnemen.

De Verordening stelt de Europese milieu-economische rekeningen vast. De Verordening structureert de accounts in modules. Aanvankelijk werden er drie modules gemaakt (bijlagen I tot III bij de Verordening), en wel als volgt:

• Luchtemissierekeningen: emissies in de atmosfeer het gas van zes kassen (inclusief o.a.: CO2 en CO2 van het gebruik van biomassa als brandstof) en zeven luchtvervuilers, met een verdeling over 64 uitstotende industrieën plus huishoudens.

• Milieubelastingen naar economische activiteit: milieubelastingen voor vier brede groepen: energie, transport, vervuiling en bronnen, met een verdeling over 64 betalende industrieën plus huishoudens en niet-ingezetenen. Alle cijfers over belastingontvangsten zijn consistent met nationale rekeningen en kunnen worden vergeleken met het bbp, totale belastingen en sociale bijdrage, en andere economische aggregaten.

• Economieoverschrijdende materiaalstroomrekeningen: de hoeveelheid fysieke inputs in de economie, materiaalaccumulatie in de economie en outputs naar andere economieën en terug in het milieu.

De Europese milieu-economische rekeningen zijn samengesteld volgens het internationale standaardsysteem van milieu-economische rekeningen 2012 - Centraal kader 3 . Dit kader is opgesteld en vrijgegeven onder auspiciën va de Verenigde Naties, de Europese Commissie (Eurostat), de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank-groep.

4.

3. Ontwikkelingen sinds het vorige verslag


3.1.Rechtskader

Een belangrijke ontwikkeling sinds het vorige implementatierapport was het amendement van de Verordening met de toevoeging van drie nieuwe modules (Bijlagen IV tot VI), 4 als volgt:

• Rekeningen voor milieubeschermingsuitgaven en -ontvangsten: uitgaven die worden gedaan door economische eenheden (privé-entiteiten, openbare entiteiten en huishoudens) voor milieubeschermingsdoeleinden.

• Rekeningen voor milieugoederen- en -dienstensector: informatie over de productie en export van goederen en diensten die speciaal zijn ontwikkeld en geproduceerd voor het doel van milieubescherming en beheer van (natuurlijke) hulpbronnen. Er wordt ook verslag gedaan van de werkgelegenheid die ontstaat bij het uitvoeren van deze activiteiten.

• Rekeningen voor fysieke energiestromen: de energiestroom vanuit het milieu naar de economie (extractie van natuurlijke bronnen), binnen de economie (productie en gebruik van energieproducten) en van de economie naar het milieu (uitstoot van restenergie).

De gegevens die vereist zijn onder de bijlagen IV tot VI moeten voor het eerst in 2017 aan de Commissie (Eurostat) worden verzonden (met tijdreeksen vanaf 2014) 5 . In voorbereiding hierop bevordert de Commissie (Eurostat) proefstudies en vrijwillige oefeningen in het verzamelen van gegevens.

3.2.Andere wetgeving om de kwaliteit te verbeteren

In 2015 heeft de Commissie een uitvoeringsverordening en een gedelegeerde verordening aangenomen als aanvulling op het algemene kader dat is vastgelegd in de verordening. Beide verordeningen zijn ontworpen om vergelijkbaarheid tussen landen te garanderen en om kwaliteitsnormen op te kunnen leggen. Deze kunnen als volgt worden samengevat:

• Uitvoeringsverordening van de Commissie (EU) 2015/2174 van 24 november 2015 over het indicatieve compendium van milieugoederen en -diensten, het formaat van de gegevensoverdracht voor Europese milieu-economische rekeningen en modaliteiten, de structuur en de periodiciteit van de kwaliteitsrapportages overeenkomstig Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europese Parlement en van de Raad over Europese milieu-economische rekeningen 6 .

Deze handeling stelt regels vast voor uitvoering van de verordening met betrekking tot drie verschillende onderwerpen: het indicatieve compendium van milieugoederen en -diensten (overeenkomstig Artikel 3, lid 5, van de Verordening), het technische formaat waarin gegevens naar de Commissie moeten worden gezonden (overeenkomstig Artikel 6 van de Verordening) en de modaliteiten, structuur en periodiciteit van de kwaliteitsrapporten (overeenkomstig Artikel 7, lid 3 van de Verordening).

Met betrekking tot de eerste drie onderwerpen definieert de handeling de omvang van de rekeningen voor milieugoederen en -diensten (Bijlage V bij de Verordening) om te zorgen dat deze bijlage in alle landen op dezelfde wijze wordt toegepast.

Het tweede en derde onderwerp zijn relevant voor alle modules van de Verordening. Het implementeren van normen voor het technische formaat waarin gegevens voor Europese milieu-economische rekeningen moeten worden verstuurd naar de Commissie (Eurostat) (het tweede onderwerp) schept efficiëntievoordeel en vermindert de administratieve belasting van de nationale autoriteiten. Dezelfde normen kunnen ook worden gebruikt bij het versturen van statistische gegevens voor internationale doeleinden, bijvoorbeeld aan agenturen van de OESO en de Verenigde Naties. Deze normen leiden tot efficiëntievoordeel, het overdragen van gegevens tussen instellingen kan bijvoorbeeld geautomatiseerd (machine naar machine) worden gedaan zonder menselijke tussenkomst. Het introduceren van specificaties voor de kwaliteitsrapportages (modaliteiten, structuur en periodiciteit) (het derde onderwerp) zal er ondertussen voor zorgen dat de elementen voor de Commissie (Eurostat) kunnen worden gecontroleerd op statistische kwaliteit. De kwaliteitsrapportages, vereist door Artikel 7 van de Verordening, zijn essentieel voor de Commissie (Eurostat) om de kwaliteit van de door de lidstaten geleverde gegevens te beoordelen. Ze zijn ook nodig voor het valideren van de gegevens en het identificeren van gebieden waar verdere kwaliteitsverbeteringen nodig zijn.

• Gedelegeerde verordening van de Commissie (EU) 2016/172 van 24 november 2015 ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europese Parlement en van de Commissie met betrekking tot specificatie van de energieproducten 7 .

Deze handeling specificeert de energieproducten die moeten worden gebruikt voor de rekeningen voor fysieke energiestromen (Bijlage VI bij de Verordening). De lijst met energieproducten definieert het bereik en de classificatie die moeten worden gebruikt, wat internationale vergelijkbaarheid van de gegevens garandeert.

3.3.Methoden voor het verzamelen van gegevens en administratieve belasting

Milieu-economische rekeningen vereisen over het algemeen niet dat nieuwe gegevens moeten worden verzameld, maar maken in plaats daarvan gebruik van bestaande gegevens. Dit komt doordat zij gegevens van allerlei bronnen verzamelen, bijvoorbeeld statistieken over energie, transport, agricultuur, overheidsuitgaven en belastingen, en andere niet-statistische bronnen, naast de gegevens van de nationale rekeningen. De lidstaten kunnen bestaande gegevens aanpassen om ze in lijn te brengen met de concepten die worden gebruikt in nationale rekeningen, en zo voldoen aan de vereisten die uiteen zijn gezet in de Verordening.

Het feit dat milieu-economische rekeningen bestaande gegevens hergebruiken, betekent dat de extra antwoordlast die bij bedrijven en huishoudens wordt geplaatst heel klein wordt gehouden, op voorwaarde dat de gegevensbronnen bestaan en worden onderhouden. De landen kunnen er ook voor kiezen speciale gegevensverzamelactiviteiten op te zetten voor de milieu-economische rekeningen, wat eraan bijdraagt de gegevenskwaliteit te verbeteren. Een voorbeeld van waar dit is gedaan, zijn de rekeningen voor de milieugoederen- en -dienstensector (Bijlage V bij de Verordening), waarvoor een aantal landen kleine, gerichte onderzoeken heeft uitgevoerd in aanvulling op hun andere gegevensbronnen. Deze onderzoeken hebben een jaarlijkse of meerjaarlijkse periodiciteit en de last die zo bij bedrijven komt te liggen is klein.

Het werk dat nodig is om de rekeningen te maken wordt grotendeels uitgevoerd door de nationale autoriteiten (met name de nationale bureaus van de statistiek) en omvat het verwerken van bestaande gegevens en het verbeteren van hun analytische potentieel. Het aantal medewerkers bij elke nationale autoriteit dat vereist is om de rekeningen samen te stellen wordt geschat op gemiddeld vier tot zes FTEs in totaal voor de zes bijlagen bij de Verordening. Deze personeelskosten dragen aanzienlijk bij aan de basisgegevens en verhogen het potentieel voor het analyseren van wederzijdse interacties. Meerdere nationale autoriteiten hebben gebruikt gemaakt van proefstudies (gecofinancierd door de Commissie) voor het opzetten van methodes voor het verwerken en analyseren van de gegevens.

3.4.Haalbaarheid en effectiviteit

De modules die zijn vastgelegd in de Verordening zijn getest en beproefd voordat de Commissie een legaal kader voorstelt. Hun haalbaarheid wordt hierdoor gegarandeerd (zie sectie 4.2 hieronder). Het testen is uitgevoerd in samenwerking met de lidstaten zodat geprofiteerd kon worden van hun expertise en gegarandeerd kon worden dat de haalbaarheid van de modules overal op dezelfde wijze werd beschouwd. Proefstudies van verdere potentiële nieuwe modules worden op dit ogenblik uitgevoerd.

De effectiviteit van de milieu-economische rekeningen hangt af van twee factoren: in de eerste plaats hoe bestaande informatie kan worden gereorganiseerd in een gemeenschappelijk kader; in de tweede plaats hoe en in hoeverre de rekeningen worden gebruikt.

Met betrekking tot het eerste punt bieden de luchtemissierekeningen (Bijlage I bij de Verordening) een voorbeeld van hoe bestaande informatie is gereorganiseerd. De luchtemissierekeningen maken gebruik van informatie die al is verzameld voor de luchtemissie-inventarissen die nodig zijn voor rapportages onder het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en onder het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (CLRTAP) van de Economische commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE). Vervolgens wordt meer informatie toegevoegd aan de gegevens om ze in lijn te brengen met de classificaties en concepten van de levering-en-gebruik- en de input-outputtabellen die worden gebruikt in de nationale rekeningen. Deze kunnen samen worden gebruikt met vergelijkbare rekeningen voor bijvoorbeeld energie, milieubelasting en economische sectoren. Deze informatie kan worden gevonden in oorzakelijke kaders voor het beschrijven van de interacties tussen de maatschappij en het milieu, zoals het kader 'Driving forces, Pressures, State, Impact and Responses (DPSIR)' dat is aangenomen door het Europees Milieuagentschap .

Met betrekking tot het tweede punt onderbouwen de milieurekeningen het zevende EU-milieuactieprogramma, namelijk het begeleiden van het EU-beleid gedurende periode tot 2020, Goed leven, zonder de grenzen van onze planeet. 8 Ze worden ook gebruikt in het Europese vlaggeschipinitiatief Een grondstofzuinig Europa, 9 omdat de belangrijkste indicator bronnenproductiviteit ontleend is aan de materiaalstroomrekeningen (Bijlage III van de Verordening). Deze bijlage kan ook een rol spelen in het actieplan van de EU voor de circulaire economie, 10 in het bijzonder voor het bereken van recyclingratio's.Milieubelastingen (Bijlage II van de Verordening) worden gebruikt bij milieufiscale hervormingsstudies over het groen worden van het Europees Semester 11 . De milieu-economische rekeningen zullen naar verwachting worden gebruikt bij het monitoren van de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling van de VN. 12

Hoewel de milieurekeningen al bijdragen aan een aantal beleidsmakersinitiatieven, zou dat nog veel meer kunnen zijn. De rekeningen zijn nieuw en nog steeds redelijk bekend bij institutionele gebruikers. Statistici kunnen de bewustwording versnellen door beter te communiceren en het gebruik van reeds beschikbare gegevens te stimuleren. Het uitleggen van de analytische kracht van milieu-economische rekeningen is ook onderdeel van de initiatieven die op dit moment worden geïmplementeerd. Pogingen om het bewustzijn te vergroten lopen naast maatregelen om de rekeningen te consolideren en hun kwaliteit te waarborgen.

3.5.Kwaliteit van de geleverde gegevens

Dit gedeelte bespreekt in het kort de kwaliteit van de gegevens die zijn ingediend door de lidstaten voor bijlagen I tot III van de Verordening in de jaren sinds het laatste uitvoeringsrapport, dus van 2013 tot 2015. De lidstaten moeten vanaf 2017 gegevens voor de bijlagen IV tot VI van de Verordening indienen.

2015 was het eerste jaar waarin alle 28 lidstaten gegevens hebben ingediend zoals vastgelegd in de Verordening. Noorwegen en Zwitserland hebben ook gegevens geleverd, maar Ierland niet (de Verordening is relevant voor de EEA). Daarnaast heeft een aantal kandidaat- en mogelijke kandidaatlanden voor EU-lidmaatschap ook gegevens ingediend. Eurostat zorgt dat deze gegevens publiekelijk beschikbaar zijn op zijn website, 13 samen met technische verklaringen (metadata) en een speciaal gedeelte 14 met achtergrondinformatie.

De kwaliteit van de ontvangen gegevens heeft tussen 2013 en 2015 een aanzienlijke verbetering laten zien. Daarvoor zijn twee redenen: in de eerste plaats is er een einde gekomen aan de tijdelijke afwijkingen 15 die zijn toegestaan aan zes lidstaten voor het overdragen van gegevens voor bijlagen I tot III van de Verordening. Dit betekent dat in 2015 gegevens beschikbaar werden voor alle lidstaten, wat de productie van aggregaten voor de EU vereenvoudigde. In de tweede plaats waren er in 2013 en 2014 problemen met het tijdig invullen van de vragenlijst, die in 2015 waren opgelost.

Een ander aspect is de compleetheid van de vragenlijsten. Met betrekking tot bijlage I van de Verordening hebben de meeste landen redelijk complete vragenlijsten ingediend in 2015. De dekking van de gegevens van Malta was onvoldoende en de Commissie (Eurostat) heeft het grootste gedeelte van de gepubliceerde gegevens geschat. Met betrekking tot bijlage II van de Verordening werden voor alle vereiste jaren de tabellen ingediend. Kroatië heeft echter niet alle belastinginkomsten toegewezen aan economische activiteit. Met betrekking tot bijlage III van de Verordening werden alle verplichte tabellen door alle landen in 2015 ingediend. In eerdere jaren waren meerdere landen niet in staat consistent gegevens te leveren over extra-EU-handel en hebben ze, voor in ieder geval een gedeelte van de statistieken, gegevens over extra-EU27-handel ingediend.

Er zijn een aantal gebieden en specifieke items geïdentificeerd, waar de landen moeite hebben te garanderen dat de gegevens van goede kwaliteit zijn. In de kwaliteitsverslagen konden de volgende technische problemen worden geïdentificeerd, waarvoor verdere technische verbetering nodig is:

• Bijlage I: de belangrijkste problemen betroffen de vereniging van de gegevens met de geproduceerde schattingen om te voldoen aan de verslagvereisten die zijn opgesteld door Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand ('overbruggingsitems') van de UNECE, die gaan over uitstoot van gefluoreerde gassen en de toewijzing van emissie van transport over de weg aan NACE-industrieën.

• Bijlage II: de belangrijkste moeilijkheid voor ongeveer de helft van de lidstaten is het schatten van belastingen die worden betaald door niet-ingezetenen. Verder hebben sommige landen belastinginkomsten toegewezen aan economische activiteiten op basis van administratieve gegevens die niet geschikt zijn voor dit doel. Er wordt op dit moment gewerkt aan oplossing van deze problemen. Verbeterde samenwerking met de autoriteiten die de Nationale rekeningen produceren zal de consistentie ten goede komen.

• Bijlage III: de items die moeilijkheden opleveren zijn de items die, in ieder geval gedeeltelijk, moeten worden geschat wegens gebrek aan beschikbare statistieken. Het gaat hierbij om: gewas- en oogstresten, voedergewassen en door begrazing onttrokken biomassa, zand en grindwinning, en aanpassing van het residentieprincipe.

De statistische gegevens die worden ingediend door lidstaten onder de Verordening zijn, in hun geheel genomen, van hoge kwaliteit. Er is nog steeds een aantal gebieden waar verbetering nodig is, en de Commissie (Eurostat) blijft samenwerken met de lidstaten om problemen op technisch niveau op te lossen. Een aantal maatregelen wordt geïmplementeerd of is gepland om de kwaliteit te verbeteren, zoals uitgelegd wordt in sectie 4.2.

5.

4. Acties ter verbetering


Dit gedeelte bespreekt voorstellen voor het introduceren van nieuwe milieu-economische rekeningmodules (subsectie 4.1) en maatregelen die worden genomen om de kwaliteit van de gegevens en van de gegevensverzameling te verbeteren (subsectie 4.2), zoals vereist onder Artikel 10 van de Verordening.

De initiatieven die in dit gedeelte worden gepresenteerd zijn het gevolg van twee belangrijke strategieën. De eerste is de uitvoeringsstrategie 16 die is goedgekeurd door de Statistische Commissie van de Verenigde Naties in februari 2013 voor het centrale kader van het systeem van milieu-economische rekeningen, wat de internationale statistische standaard is waaronder de Europese milieu-economische rekeningen vallen. Deze wereldwijde uitvoeringsstrategie adviseert een flexibele en modulaire benadering om te kunnen voldoen aan verschillende beleidsbehoeften en niveaus van beschikbaarheid van de gegevens.

De tweede is de Europese strategie voor milieurekeningen voor de periode 2014 tot 2018. 17 Dit is een programma met verdere werkzaamheden waarmee de Commissie (Eurostat) en de lidstaten in het Comité van het Europees statistisch systeem akkoord zijn gegaan. De Strategie coördineert Europese pogingen en baant de weg voor mogelijke nieuwe modules in de Verordening. Het strategiewerkprogramma voor de periode van 2014 tot 2018 concentreert zich op:

• consolidatie van de kwaliteit van de rekeningen in bijlagen I tot II van de Verordening (luchtemissie, milieubelasting en goederenstromen);

• stimuleren van het gebruik van bestaande milieu-economische rekeningen;

• verbeteren van de tijdlijnen van de rekeningen, ook door het ontwikkelen van vroege schattingen om milieubeleidsaspecten prominenter te maken in de economische planning;

• implementeren van de rekeningen in bijlagen IV tot VI van de Verordening (kosten van milieubescherming, de milieugoederen- en dienstensector en fysieke-energiestroomrekeningen);

• investeren in statistische infrastructuur (d.w.z. referentiemethodologieën, classificaties, gespecialiseerde software, enz.) om de beschikbaarheid, kwaliteit en het nut van de milieurekeningen te verbeteren;

• ontwikkelen van methodologieën voor en lanceren van vrijwillige gegevensverzamelingen in andere gebieden (water en bossen, milieusubsidies en vergelijkbare overmakingen en kosten van het beheer van bronnen).

De Europese strategie voor milieurekeningen weerhoudt individuele lidstaten er niet van daarnaast nog andere werkstromen te ontwikkelen, passend bij hun nationale omstandigheden, beleidsbehoeften en financiële middelen.

4.1.Voorstellen voor nieuwe modules

Sinds de vorige voortgangsrapportage zijn drie van de gebieden die zijn voorgesteld als onderwerp voor nieuwe modules, in overeenstemming met artikel 10 van de Verslag, aangenomen zoals uitgelegd in sectie 3.1. Ze worden uiteengezet in bijlagen IV tot VI van de Verordening, en zijn: rekeningen voor milieubeschermingsuitgaven, de milieugoederen- en -dienstensector, en fysieke-energiestroomrekeningen.

Er hebben ook ontwikkelingen plaatsgevonden in andere gebieden die worden opgenoemd in artikel 10 van de Verordening, waaronder:

• Een taakgroep van ervaren lidstaten heeft een kader ontworpen voor het verzamelen van gegevens over milieusubsidies en andere overmakingen. Eurostat heeft richtlijnen gepubliceerd en de eerste gegevensverzameling vond plaats in 2015. Dit kader en deze richtlijnen verklaren de relevante concepten en rapportagetabellen en geven aan hoe de gegevens moeten worden samengesteld. Milieusubsidies is een gebied dat meer vraagt dan milieubelastingen, omdat het boeken ervan in statistieken van publieke financieringen ingewikkelder is.

• De Commissie (Eurostat) werkt aan een handboek over kostenrekeningen voor bronnenbeheer. Er zijn een aantal overeenkomsten tussen dit handboek en de juridische module over milieubeschermingsuitgavenrekeningen (bijlage VI bij de Verordening), wat betekend dat de ervaring die is opgedaan in dit laatste gebied na 2017 zal helpen bij de beslissing hoe door te gaan met het eerste gebied.

• De Commissie werkt aan een experimenteel project over dienstenrekeningen voor geïntegreerd natuurlijk kapitaal en ecosysteemdiensten. Dit is een project voor de lange termijn dat resultaten moet opleveren in 2020. De belangrijkste doelen zijn het integreren van bestaande gegevenssets op EU-niveau (satellietbeelden, landgebruik en coveronderzoeken en -modellen) en de expertise van de projectpartners te kapitaliseren om een consistent EU-kader te ontwikkelen dat compatibel is met meer gedetailleerde rekeningen op nationaal niveau.

• De Commissie (Eurostat) heeft het bestaande kader en de vrijwillige gegevensverzameloefening gestroomlijnd en vereenvoudigd voor bosrekeningen. Deze oefening was nodig omdat eerdere pilots niet voldeden aan de verwachtingen van gebruikers en omdat er onvoldoende vraag was.

• De Commissie (Eurostat) heeft basale conceptwerkzaamheden uitgevoerd op fysieke-waterstroomrekeningen voor de waterrekeningen. Dit is gedocumenteerd in een concepthandleiding. Het verzamelen van gegevens is nog niet opgestart.

De Commissie (Eurostat) doet ervaring op in bovengenoemde gebieden met het oog op mogelijke verbeteringen die in de toekomst kunnen worden geïntroduceerd, maar heeft nog geen wijzigingen in de Verordening voorgesteld. De ontwikkeling van nieuwe modules gaat door, maar met een lager tempo. De modules die de meeste voordelen geven tegen de laagste kosten waren de modules die al zijn geïntroduceerd in de Verordening. De resterende mogelijke nieuwe modules bieden proportioneel minder voordelen en zijn duurder. Het maken van rekeningen kan duur zijn, bijvoorbeeld als de onderliggende gegevensbronnen nog niet bestaan of onvoldoende informatie geven en daarom niet moeten worden gemaakt of aangevuld.

Van de gebieden waar nieuwe ontwikkelingen bestaan, is dat van milieusubsidierekeningen waarschijnlijk het veelbelovendst op de korte termijn. Een regelmatige, jaarlijkse, vrijwillige gegevensverzameloefening is in 2015 geïntroduceerd met instemming en medewerking van de lidstaten. Experimenteel werk aan ecosysteemrekeningen wordt ook een focuspunt. Het monitoren van de voortgang naar een circulaire economie zoals beschreven in de mededeling van de Commissie Maak de cirkel rond - Een EU-actieplan voor de circulaire economie 18 vraagt om een set indicatoren gebaseerd op verschillende bronnen, waaronder milieurekeningen (economieoverstijgende goederenstroomrekeningen) en afvalstatistieken.

Tegelijkertijd wordt er ook aan gewerkt om de kwaliteit van de bestaande modules verder te verbeteren op basis van de ervaring die tot nu toe is opgedaan.

De technische discussies tussen de Commissie (Eurostat) en de lidstaten die zijn gehouden in DIMESA 19 concludeerden dat een aantal gebieden die genoemd staan als mogelijke toekomstige modules in artikel 10 van de Verordening, in feite geen geschikte gebieden zouden zijn. Dit is het geval voor economieoverschrijdende goederenvoorraadrekeningen en ongebruikte afgegraven materialen (inclusief aarde). De relevantie van deze rekeningen is beperkt in de meeste landen, en het is moeilijk om voldoende accurate schattingen te produceren om ze geschikt te maken voor het creëren van een beleid.

4.2.kwaliteitsverbeteringen: recente ontwikkelingen

In overeenstemming met de Europese strategie over milieurekeningen is het verbeteren van de kwaliteit van de rekeningen de laatste jaren al een belangrijk focusgebied en moet het dat de komende periode ook blijven. De kwaliteitsverbeteringen hebben ook indirecte voordelen omdat ze de relevantie van de statistieken verhogen en efficiëntievoordelen mogelijk maken, die op hun beurt de administratieve last verminderen.

De Commissie (Eurostat) gaat door met het assisteren van de lidstaten bij het verbeteren van de kwaliteit van rekeningen op allerlei manieren, inclusief:

a) Het beschikbaar stellen van beurzen voor proefstudies en kwaliteitsverbeteringen. Artikel 4 van de Verordening roept de Commissie op een programma van proefstudies op te stellen dat op vrijwillige basis door lidstaten moet worden uitgevoerd. Het doel van de studies is het ontwikkelen van rapportagemethodes en het verbeteren van de gegevenskwaliteit, om langetermijnseries op te stellen, om de methodes die worden gebruikt voor het verwerken van de gegevens en de haalbaarheid van de introductie van nieuwe milieu-economische rekeningmodules te testen. De Commissie (Eurostat) heeft elk jaar proefstudies mede gefinancierd (tot 70 % van de kosten) en heeft de resultaten hiervan gepubliceerd op de site van CIRCABC 20 . Er wordt rekening gehouden met deze bevindingen bij het plannen van kwaliteitsverbeteringen en de introductie van nieuwe milieu-economische rekeningmodules.

b) Verkleinen van de tijdvertraging in de beschikbaarheid van gegevens door vroege schattingen te produceren. De milieurekeningen worden op dit moment gezien als tamelijk gedetailleerde, structurele gegevens. De Commissie (Eurostat) werkt samen met de lidstaten om te beoordelen of milieurekeningen eerder kunnen worden samengesteld. Hiermee is redelijke vooruitgang geboekt. De Commissie (Eurostat) onderzoekt ook manieren om vroege schattingen te produceren voor een aantal van de belangrijkste indicatoren. Deze schattingen zouden een hogere foutmarge moeten hebben en minder gedetailleerd moeten zijn dan de schattingen die vereist zijn voor de Verordening, maar zouden waardevolle vroege informatie voor gebruikers moeten bieden. Eurostat is nu begonnen met het produceren van vroege schattingen van economieoverschrijdende goederenstroomrekeningen (bijlage III van de Verordening), zeven maanden na het einde van het referentiejaar. Dit is een aanzienlijke verbetering, omdat de deadline die in de Verordening wordt gegeven voor de overdracht van gegevens, 24 maanden is. Op vergelijkbare wijze probeert de Commissie (Eurostat) ook het produceren van vroege schattingen voor milieugoederen- en -dienstenrekeningen (bijlage V van de Verordening). De Commissie (Eurostat) combineert de verzamelde gegevens over milieubelastingen (bijlage II van de Verordening) met gegevens over nationale belastinglijsten die zijn samengesteld onder het overdrachtprogramma voor Nationale rekeningen ESA2010 21 . Hiermee kunnen statistieken een paar maanden vroeger worden geproduceerd, zonder dat de belasting van de lidstaten hierdoor toeneemt. Mogelijke opties voor het een jaar eerder samenstellen van schattingen voor luchtemissierekeningen (bijlage I van de Verordening) worden op dit moment onderzocht.

c) Opstellen van vrijwillige jaarlijkse gegevensverzameloefeningen in voorbereiding op verplichte rapportage. Op dit moment worden gegevens op vrijwillige basis verzameld voor bijlagen IV tot VI van de Verordening (milieubeschermingsuitgavenrekeningen, milieugoederen- en -dienstenrekeningen en fysieke-energiestroomrekeningen). In 2015 is den nieuwe gegevensverzameloefening voor milieusubsidies en vergelijkbare overmakingen.

d) EU-aggregaten produceren zelfs als de gegevens van sommige lidstaten ontbreken. Het hebben van EU-schattingen is erg belangrijk voor Europese beleidsmakers. De standaardmethode voor het produceren van statistieken op EU-niveau is door het aggregeren van gegevens van lidstaten. Waar dit niet mogelijk is, als gevolg van het niet beschikbaar zijn van voldoende nationale gegevens, maakt de Commissie (Eurostat) gebruik van alternatieve technieken. Dit is met name het geval voor milieugoederen- en -dienstenrekeningen (bijlage V van de Verordening) en voor milieubeschermingsuitgavenrekeningen (bijlage VI van de Verordening), waarvoor lidstaten nog steeds op vrijwillige basis gegevens insturen.

e) Het publiceren van handboeken en het bieden van methodologische richtlijnen. Sinds 2013 heeft de Commissie (Eurostat) de volgende handboeken en richtlijnen gepubliceerd: Milieubelastingen 22 (2013), milieusubsidies en vergelijkbare overmakingen 23 (2015) en luchtuitstootrekeningen 24 (2015). Daarnaast is een aantal andere methodologieën openbaar beschikbaar gemaakt als werkdocumenten (economieoverschrijdende goederenstroomrekeningen 25 (2013), fysieke-energiestroomrekeningen 26 (2014), bronnenbeheerkostenrekeningen 27 (2014) en milieugoederen- en -dienstensectorrekeningen 28 (2015)). Voor 2016 worden nog drie methodologiepublicaties voorbereid (milieugoederen- en -dienstensector, milieubeschermingsuitgavenrekeningen en economieoverschrijdende goederenstroomrekeningen). Dit referentie maakt de productie van statistieken gemakkelijker en wordt gebruikt door statistici zowel binnen als buiten de EU.

f) Bieden van compilatiehulpmiddelen. De Commissie (Eurostat) maakt hulpmiddelen voor het samenstellen van rekeningen beschikbaar voor lidstaten en andere landen. Hij maakt bijvoorbeeld een IT-hulpmiddel, de PEFA-Builder, die fysieke-energiestroomrekeningen samenstelt (bijlage VI van de Verordening) op basis van energiestatistieken. De Commissie (Eurostat) onderhoudt ook up-to-date lijsten (classificaties) van de producten en activiteiten die nodig zijn om de rekeningen samen te stellen. De Commissie (Eurostat) biedt hulpmiddelen voor het berekenen van voetafdrukken, die de impact van de economische actoren in het milieu meten bij het gebruik van natuurlijke bronnen. Voetafdrukken worden verkregen door het combineren van milieu-economische rekeningen met andere statistieken, zoals input-output tabellen.

g) Trainingen beschikbaar maken onder het Europese statistische trainingsprogramma. De Commissie organiseert ongeveer vier cursussen per jaar over milieu-economische rekeningen. Het gebruikte materiaal in eerdere cursussen is gepubliceerd op de site van CIRCABC 29 .

h) Stimuleren van de uitwisseling van ervaringen tussen landen. De Commissie (Eurostat) organiseert twee werkgroepen die elk jaar vergaderen om ervaringen uit te wisselen, beste praktijken te identificeren en verbeteringen te coördineren. Er zijn ook verschillende taakgroepen die specifieke methodologische problemen bestuderen en aanbevelingen voorstellen. De Commissie (Eurostat) neemt deel aan internationale initiatieven die worden georganiseerd door de OESO, de UNECE en de VN.

i) Ontwikkelen van oplossingen voor openstaande methodologische problemen. Naast het werk dat wordt uitgevoerd om de kwaliteit van bijlagen I tot III van de Verordening te verbeteren zoals genoemd in secties 3.5 en 4.2, heeft de Commissie (Eurostat) de methodologische uitdagingen geïdentificeerd die worden gekoppeld aan de nieuwe bijlagen IV tot VI van de Verordening, en werkt hij eraan deze problemen op te lossen. De belangrijkste uitdagingen voor lidstaten zijn het bepalen van de toewijzing van uitstoot en het gebruik van natuurlijke bronnen door de NACE-industrie en het ontwikkelen van een internationaal kader voor de monetaire milieurekeningmodules (milieubeschermingsuitgaven, bronnenbeheerkosten, de milieugoederen- en -dienstensector en milieubelastingen en -subsidies). Een geïntegreerd kader voor de monetaire milieurekeningen zou het mogelijk maken de verschillende modules op dezelfde manier te maken uit een set gemeenschappelijke gegevensbronnen, en kan zo de administratieve last verkleinen.

(1)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02011R0691-20140616

(2)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:52013DC0864

(3)

unstats.un.org/unsd/envaccounting/seea.asp

(4)

Verordening (EU) nr. 538/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen (PB 158 van 27.5.2014, blz. 113).

(5)

Een aantal lidstaten profiteert van afwijkingen onder het Uitvoeringsbesluit van de Commissie (EU) 2016/335 van 7 maart 2016, waarbij aan Spanje, Frankrijk, Italië en Cyprus wordt toegestaan af te wijken van Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europese Parlement en van de Raad over milieu-economische rekeningen (eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL:OJ.L_.2016.062.01.0018.01.ENG).

(6)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT:OJ.L_.2015.307.01.0017.01.ENG

(7)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT:OJ.L_.2016.033.01.0003.01.ENG&toc=OJ:L:2016:033:TOC

(8)

ec.europa.eu/environment/action-programme/

(9)

ec.europa.eu/resource-efficient-europe/

(10)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT:52015DC0614

(11)

ec.europa.eu/environment/integration

(12)

www.un.org/sustainabledevelopment

(13)

ec.europa.eu/eurostat/data/database

(14)

ec.europa.eu/eurostat/web/environment/overview

(15)

Uitvoeringsbeslissing 2012/691/EU van de Commissie van 6 november 2012 (eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:32012D0691).

(16)

unstats.un.org/unsd/statcom/doc13

(17)

ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6079569

(18)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT:52015DC0614

(19)

Vergadering van directeuren van sectorale en milieustatistieken en rekeningen, juni 2015.

(20)

6.

https://circabc.europa.eu/w/browse/322c6d18-a4d8-4771-ba7c-3432b8da31c1


(21)

eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:32013R0549

(22)

ec.europa.eu/eurostat/web

(23)

ec.europa.eu/eurostat/web

(24)

ec.europa.eu/eurostat/web

(25)

ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6191533

(26)

ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6191537

(27)

ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6191545

(28)

ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6191549

(29)

https://circabc.europa.eu/w/browse/6ade1ca8-6a06-44bd-bff0-498217d0ec05