Toelichting bij COM(2016)686 - Mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Vanaf de eerste dag van haar aantreden heeft deze Commissie werkgelegenheidsschepping, groei en investeringen bovenaan haar politieke agenda geplaatst. Om deze allesoverheersende prioriteiten te realiseren, heeft de Commissie onder meer werk gemaakt van een ambitieuze hervormingsagenda voor de totstandbrenging van een diepere en eerlijkere interne markt, die moet fungeren als voornaamste fundament waarop een sterkere en concurrerender EU-economie kan worden uitgebouwd.

Wat belastingen betreft, vertalen deze doelstellingen zich in de noodzaak een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de EU tot stand te brengen.

Om de eerlijkheid van belastingstelsels te waarborgen, heeft de Commissie van de strijd tegen belastingontduiking, belastingontwijking en agressieve fiscale planning een hoofdprioriteit gemaakt en haar schouders onder een zeer actieve hervormingsagenda gezet. Tegen deze achtergrond werkt de Commissie – in nauwe samenwerking met de lidstaten en met de steun van het Europees Parlement – aan een solide defensie tegen belastingontduiking en ontwijking in Europa, een robuust systeem om op externe bedreigingen voor de heffingsgrondslagen van de lidstaten te reageren, en een duidelijk traject naar een eerlijker belasting voor alle EU-burgers en -bedrijven. Tegelijkertijd moet er ook voor worden gezorgd dat belastingstelsels efficiënt zijn, zodat zij op de ondersteuning van een sterkere en concurrerender economie zijn berekend. Dit kan worden bewerkstelligd door het scheppen van een gunstiger belastingklimaat voor het bedrijfsleven, dat nalevingskosten en administratieve lasten beperkt en fiscale zekerheid garandeert. Met name het belang van fiscale zekerheid bij het bevorderen van investeringen en het stimuleren van groei werd onlangs erkend door de leiders van de G20 en is uitgegroeid tot het nieuwe mondiale aandachtspunt op belastinggebied.

De strijd tegen belastingontwijking en agressieve fiscale planning, zowel op Europees als op mondiaal niveau, moet derhalve hand in hand gaan met de totstandbrenging van een concurrerend belastingklimaat voor het bedrijfsleven. Dit zijn twee kanten van dezelfde medaille. Een eerlijk belastingstelsel waarborgt niet alleen dat winsten worden belast waar zij werkelijk zijn behaald, maar ook dat winsten niet tweemaal worden belast.

Eén van de belangrijkste problemen waarmee ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn momenteel worden geconfronteerd, is dubbele belastingheffing. Er bestaan reeds mechanismen voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting. Dit zijn de procedures voor onderling overleg waarin is voorzien in zowel de door de lidstaten gesloten verdragen tot het vermijden van dubbele belasting, als in het arbitrageverdrag van de Unie 1 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen. Het aantal door de lidstaten behandelde zaken en de respectieve uitkomsten daarvan worden door de Commissie gemonitord op jaarbasis. Uit de analyse blijkt dat er zaken zijn waarvan de behandeling in het kader van de bestaande mechanismen wordt geweigerd, die niet onder het toepassingsgebied van het arbitrageverdrag van de Unie of de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting vallen, die vastlopen zonder dat de belastingplichtige over de redenen daarvoor wordt ingelicht, of die in het geheel niet opgelost geraken.

Hoewel de bestaande mechanismen in veel gevallen naar behoren functioneren, is het noodzakelijk de werking ervan te verbeteren wat de toegankelijkheid ervan voor belastingplichtigen, alsook wat het toepassingsgebied, de tijdsduur en het bieden van uitsluitsel betreft. Bovendien zijn de traditionele geschillenbeslechtingsmethoden niet meer geheel berekend op de complexiteit en de risico's van de huidige mondiale belastingomgeving.

Daarom is het noodzakelijk de bestaande mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU te verbeteren om te komen tot een eerlijk en efficiënt belastingstelsel dat meer fiscale zekerheid biedt. Daarmee wordt niet alleen een wezenlijke bijdrage tot de totstandbrenging van een eerlijk belastingstelsel geleverd, maar wordt er ook voor gezorgd dat de interne markt van de EU een aantrekkelijk investeringsgebied blijft.

Het voorstel voor een richtlijn is vooral gericht op bedrijven en vennootschappen, de belangrijkste belanghebbenden die met dubbele belasting te maken krijgen. Het bouwt voort op het bestaande arbitrageverdrag van de Unie, dat reeds in een verplicht bindend arbitragemechanisme voorziet, maar breidt het toepassingsgebied ervan uit tot terreinen die er momenteel niet onder vallen en voegt doelgerichte handhavingsonderdelen toe om de belangrijkste geconstateerde tekortkomingen op het gebied van de handhaving en de doeltreffendheid van dit mechanisme aan te pakken.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

In de op 17 juni 2015 aangenomen mededeling van de Commissie over een actieplan voor een eerlijk en doeltreffend vennootschapsbelastingstelsel in de EU 2 zijn vijf belangrijke actiegebieden vastgesteld. Een van deze gebieden had betrekking op het scheppen van een beter belastingklimaat voor het bedrijfsleven in de EU, dat de groei en de werkgelegenheid in de interne markt moet stimuleren. In de mededeling werd het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (Common Consolidated Corporate Tax Base, CCCTB), waarvan de aanneming op dezelfde dag als dit voorstel is gepland, bestempeld als een belangrijke stap in de richting van een beter belastingklimaat voor ondernemingen. In de mededeling werd echter ook erkend dat intussen andere initiatieven het EU-belastingklimaat voor bedrijven zouden moeten verbeteren.

Dit voorstel is complementair met het CCCTB-voorstel. Daar consolidatie pas in de tweede fase van de nieuwe CCCTB-benadering aan de orde komt, zal er immers behoefte blijven bestaan aan effectieve geschillenbeslechtingsmechanismen. Voorts moet erop worden gewezen dat, hoewel een volledig ingevoerde CCCTB ervoor moet zorgen dat winsten worden belast waar ze worden behaald, niet alle vennootschappen onder het verplichte toepassingsgebied van de CCCTB zullen vallen. Er mag derhalve worden verwacht dat zelfs na de invoering van de CCCTB geschillen over dubbele belasting zullen blijven rijzen, waarvoor in passende mechanismen moet worden voorzien.

Dit voorstel bouwt bovendien voort op bestaande bepalingen op het beleidsgebied, en met name op het arbitrageverdrag van de Unie. Met het voorstel voor een richtlijn wordt beoogd het toepassingsgebied uit te breiden en de bestaande procedures en mechanismen te verbeteren zonder deze te vervangen. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat lidstaten voor het beslechten van geschillen over dubbele belasting op meer gedetailleerde procedurele bepalingen kunnen terugvallen, maar tegelijkertijd wordt hun voldoende flexibiliteit geboden om onderling een mechanisme van hun keuze overeen te komen. In diverse opzichten is er sprake van een verbetering van de situatie voor de belastingplichtige. Het voorstel voor een richtlijn zal ertoe leiden dat belastingplichtigen beschikken over versterkte rechten om – mits aan bepaalde criteria is voldaan – het opzetten van geschillenbeslechtingsmechanismen af te dwingen, beter over de procedure worden geïnformeerd, en erop kunnen vertrouwen dat de lidstaten ertoe worden gedwongen tot bindende resultaten te komen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Dit voorstel valt binnen de werkingssfeer van de initiatieven van de Commissie voor een eerlijker en doeltreffender belastingheffing. Het zou bijdragen tot het wegnemen van fiscale obstakels die verstoringen creëren die de goede werking van de interne markt belemmeren. Het zou derhalve de totstandkoming van een diepere en eerlijkere interne markt mede in de hand werken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Wetgeving op het gebied van de directe belastingen valt binnen het toepassingsgebied van artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Hierin is bepaald dat wettelijke maatregelen inzake onderlinge aanpassing op grond van dit artikel in de vorm van een richtlijn moeten worden aangenomen.

Subsidiariteit

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Het onderwerp is van dien aard dat een gemeenschappelijke initiatief voor de gehele interne markt noodzakelijk is. De in deze richtlijn vervatte voorschriften hebben ten doel de effectiviteit en de efficiëntie van mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting te verbeteren omdat dergelijke geschillen de goede werking van de interne markt ernstig belemmeren. Mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting zijn van nature bilaterale of multilaterale procedures die een gecoördineerd optreden van de lidstaten vereisen. De lidstaten zijn immers van elkaar afhankelijk wanneer zij op dergelijke mechanismen een beroep doen: ook al zijn er dienstige mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting voorhanden, de geconstateerde tekortkomingen (zoals weigering van toegang of duur van de procedure) kunnen pas doelmatig worden verholpen indien de lidstaten deze gezamenlijk aanpakken en onderling overeenstemming bereiken over een oplossing ervan.

De rechtszekerheid en de voorspelbaarheid op het niveau van de belastingplichtige kunnen alleen worden verzekerd door middel van een gemeenschappelijke regeling die in een duidelijke resultaatsverplichting en heldere voorwaarden voor de effectieve afschaffing van de dubbele belasting voorziet, en die tevens een consistente tenuitvoerlegging in de gehele EU waarborgt van de besluiten die door de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting worden vastgesteld. Bovendien zou een EU-initiatief waarde toevoegen in vergelijking met de bestaande nationale voorschriften of bilaterale verdragen doordat het een gecoördineerd en flexibel kader tot stand brengt.

Een dergelijke aanpak is derhalve in overeenstemming met het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

De voorgenomen maatregel gaat niet verder dan strikt noodzakelijk is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Hij bouwt voort op de bestaande mechanismen en voert een beperkt aantal nieuwe regels in om deze mechanismen te verbeteren. Deze regels zijn specifiek bedoeld om de geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. De richtlijn verwijst ook naar alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen en beroepsprocedures die reeds op andere terreinen bestaan. Tot slot waarborgt de richtlijn het noodzakelijke niveau van coördinatie binnen de Unie.

De doelstellingen van dit voorstel kunnen worden gerealiseerd met minimale kosten voor bedrijven en lidstaten, terwijl zowel belastingen en nalevingskosten voor vennootschappen als onnodige administratieve kosten voor belastingdiensten van de lidstaten worden vermeden.

In het licht hiervan gaat het voorstel niet verder dan nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken en is het derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Het voorstel betreft een richtlijn, het enige beschikbare instrument op basis van de rechtsgrondslag van artikel 115 VWEU.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

Tussen 17 februari en 10 mei 2016 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden waarin om feedback werd verzocht over de status quo, de doelstellingen, de mogelijke soorten maatregelen en de overwogen opties. In totaal zijn 87 bijdragen ontvangen.

Het initiatief kon op algemene steun rekenen van groepen belanghebbenden uit het bedrijfsleven en van een aantal lidstaten, die zich vooral zorgen maken over het negatieve effect van het uitblijven van een optreden op EU-niveau. Niet-gouvernementele organisaties, particulieren en andere respondenten op de raadpleging hebben geen negatief standpunt geuit, maar onderstreepten daarentegen het vrij positieve effect van andere initiatieven zoals de CCCTB.

De overgrote meerderheid van de respondenten was van oordeel dat er doeltreffende maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de afschaffing van dubbele belasting in de EU en dat de bestaande mechanismen niet volstaan qua reikwijdte van de verplichte en bindende geschillenbeslechting, qua afdwingbaarheid en qua efficiëntie. Zij vinden dat de huidige situatie schadelijk is voor de groei, belemmeringen opwerpt en buitenlandse investeerders belet in de interne markt van de EU te investeren. De respondenten bevestigden over het algemeen dat er actie op EU-niveau moet worden ondernomen en dat daarbij op bestaande mechanismen dient te worden voortgebouwd. Wat de doelstellingen betreft, moet ernaar worden gestreefd dubbele belastingheffing af te schaffen, met de internationale ontwikkelingen rekening te houden en in een sterkere rol voor de belastingplichtige te voorzien.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De diensten van de Commissie hebben vergaderd met het Europees Gezamenlijk Forum voor verrekenprijzen (European Joint Transfer Pricing Forum, EU JTPF) en het Platform inzake goed fiscaal bestuur (EU-Platform) op respectievelijk 18 februari 2016 en 15 maart 2016 3 om het onderwerp met de relevante belanghebbenden en de lidstaten te bespreken. Een beknopt overzicht van alle door de Europese Commissie gehouden raadplegingen ter ondersteuning van dit initiatief is beschikbaar op de website van de Europese Commissie. Op 26 juli 2016 is het initiatief ook verder besproken met vertegenwoordigers van de lidstaten.

Effectbeoordeling

Het voorstel wordt onderbouwd door een effectbeoordeling, die op 7 september 2016 is getoetst door de Raad voor regelgevingstoetsing. De raad heeft een positief advies uitgebracht.

Het voorstel is gebaseerd op de optie waaraan in de effectbeoordeling de voorkeur wordt gegeven, namelijk het opzetten van een verplicht, bindend en doeltreffend geschillenbeslechtingsmechanisme, bestaande uit een procedure voor onderling overleg in combinatie met een arbitragefase, met een duidelijke tijdslimiet en een resultaatsverplichting voor alle lidstaten. Het voorstel is van toepassing op alle belastingplichtigen die aan één van de genoemde belastingen op bedrijfsinkomsten onderworpen zijn.

Wat het economisch effect betreft, zal het voorstel ertoe leiden dat in de EU actief zijnde vennootschappen minder nalevings- en proceskosten in verband met hun grensoverschrijdende activiteiten zullen moeten maken. Het zal ook resulteren in een vermindering van zowel de externe kosten als de interne administratiekosten die met het beheer van dergelijke geschillen verband houden. Het zal de investeringsbeslissingen binnen de EU faciliteren doordat het investeerders meer zekerheid en voorspelbaarheid biedt wat de neutralisatie van uit dubbele belasting voortvloeiende extra kosten betreft. Op het niveau van de belastingdiensten zou het voorstel niet alleen tot een vermindering van de achterstanden en van de procedurekosten leiden, maar ook een sterke stimulans betekenen om de administratieve capaciteit en de interne procedures te optimaliseren. Het zal derhalve de efficiëntie verhogen. Op middellange en lange termijn zou het voorstel ook een positief effect op de belastinginning moeten sorteren, daar het niet alleen de groei en de investeringen in de Europese Unie zou stimuleren, maar ook het vertrouwen van de belastingplichtigen in het belastingstelsel in het algemeen zou vergroten, wat de vrijwillige naleving ervan in de hand zou werken.

Wat de maatschappelijke voordelen betreft, beantwoordt dit initiatief aan de hogere verwachtingen van het publiek inzake een eerlijk en doeltreffend belastingstelsel. Het zal de consistente behandeling op EU-niveau garanderen van geschillen over dubbele belastingheffing op grensoverschrijdende transacties, en tevens zorgen voor meer transparantie betreffende de wijze waarop dergelijke geschillen worden geregeld.

Grondrechten

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met deze richtlijn wordt in het bijzonder beoogd de volledige eerbiediging van het recht op een eerlijk proces te verzekeren door belastingplichtigen toegang te bieden tot hun nationale bevoegde rechtbank, hetzij in de geschillenbeslechtingsfase ingeval hun een dergelijke toegang wordt geweigerd, hetzij wanneer de lidstaten nalaten een raadgevende commissie op te richten. Het voorstel beschermt ook de vrijheid van ondernemerschap.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen van het voorstel voor de EU-begroting worden uiteengezet in het financieel memorandum bij het voorstel, en zullen worden gefinancierd binnen de grenzen van de beschikbare middelen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De Commissie zal in samenwerking met de lidstaten toezicht houden op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. De desbetreffende informatie zal hoofdzakelijk door de lidstaten worden verzameld.

Voorgesteld wordt de huidige monitoring van het arbitrageverdrag van de Unie op het niveau van het EU JTPF uit te breiden tot alle geschillen over dubbele belasting in grensoverschrijdende situaties die onder het nieuwe wetgevingsinstrument vallen, waarbij de informatie op jaarbasis zou worden verzameld. Aan de hand van de volgende verzamelde informatie zal de Commissie kunnen beoordelen of de doelstellingen zijn gehaald:

• aantal ingeleide/gesloten/hangende zaken in de gehele EU;

• benodigde tijd voor het doorlopen van geschillenbeslechtingsmechanismen, met vermelding van de redenen waarom de gestelde termijnen niet in acht zijn genomen;

• aantal gevallen waarin een lidstaat de toegang heeft geweigerd;

• met de zaken gemoeide belastingbedragen (in het algemeen en in het geval van zaken waarvoor een arbitrageprocedure wordt geopend);

• aantal gevallen waarin om arbitrage is verzocht.

Aangezien reeds statistische gegevens worden verzameld en verder dienen te worden verzameld op jaarbasis, wordt aangenomen dat de kosten van deze werkzaamheden ongewijzigd zullen blijven, zowel voor de lidstaten als voor de Commissie.

Vijf jaar na de invoering van het instrument zal de Commissie tot een evaluatie overgaan. Zij zal daarbij de voor ondernemingen in de EU heersende situatie op het gebied van de beslechting van geschillen over dubbele belasting in grensoverschrijdende situaties toetsen aan de doelstellingen en aan de algemene effecten op het bedrijfsleven en op de interne markt.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De richtlijn bouwt in belangrijke mate voort op de bepalingen van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) 4 , het arbitrageverdrag van de Unie, dat deel uitmaakt van het acquis van de EU. Als de richtlijn eenmaal ten uitvoer is gelegd, zal zij de verplichte en bindende geschillenbeslechting in de EU versterken.

Zij zal de reikwijdte van geschillenbeslechtingsmechanismen uitbreiden tot alle grensoverschrijdende situaties waarin van dubbele belastingheffing op bedrijfsinkomsten sprake is (artikel 1). De doelstelling (een einde maken aan dubbele belastingheffing) en de bestreken specifieke situaties zijn in dezelfde bewoordingen geformuleerd als in het arbitrageverdrag van de Unie. In het richtlijnvoorstel is er echter een uitdrukkelijke resultaatsverplichting voor de lidstaten toegevoegd, alsook een welomschreven tijdslimiet. Daartegenover staat dat situaties van dubbele niet-belastingheffing en gevallen van belastingfraude, moedwillig verzuim of grove nalatigheid van het toepassingsgebied zijn uitgesloten (artikel 15).

Net als het arbitrageverdrag van de Unie voorziet de richtlijn in een procedure voor onderling overleg, die door een bezwaar van een belastingplichtige wordt ingeleid en in het kader waarvan de lidstaten vrijwillig samenwerken en binnen een termijn van 2 jaar een overeenkomst over het geschil over dubbele belasting moeten bereiken (artikel 4). Indien de procedure voor onderling overleg mislukt, leidt dit automatisch tot de opening van een geschillenbeslechtingsprocedure die uitmondt in de vaststelling van een bindend eindbesluit door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

In het onderstaande diagram wordt een overzicht gegeven van de drie essentiële procedurefasen, het bezwaar, de procedure voor onderling overleg en de geschillenbeslechtingsprocedure.



De artikelen 3, 4 en 5 bevatten formele voorschriften om de voorwaarden te verduidelijken waaronder een bezwaar ontvankelijk is voor de procedure voor onderling overleg. Het betreft met name het tijdschema voor het indienen van het bezwaar, de beschrijving van de situatie van dubbele belastingheffing door de belastingplichtige en de verstrekking van informatie om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de zaak te onderzoeken en na te gaan of deze ontvankelijk is. Deze artikelen voorzien tevens in een uitbreiding van de aan de belastingplichtige te verschaffen informatie en verplichten de lidstaten ertoe kennisgevingen te zenden indien een zaak wordt afgewezen of als onontvankelijk wordt aangemerkt.

In de onderstaande diagrammen wordt een overzicht gegeven van de verschillende stappen van de bezwaarfase. Tevens wordt het verband aangegeven met de volgende twee stappen, nl. de fase van de procedure voor onderling overleg en de geschillenbeslechtingsfase.





De artikelen 6 en 7 vullen de initiële fase van de procedure voor onderling overleg aan met een automatische arbitrageprocedure, die voorziet in de regeling van het geschil door middel van arbitrage binnen een termijn van vijftien maanden ingeval de lidstaten tijdens de initiële fase van minnelijke schikking geen overeenkomst hebben weten te bereiken. Situaties waarin beide lidstaten geen overeenstemming bereiken over de ontvankelijkheid van de zaak van de belastingplichtige voor de fase van de procedure voor onderling overleg, kunnen ook in een vroeger stadium aan arbitrage worden onderworpen om dit conflict over de ontvankelijkheid van de zaak (potentiële weigering van toegang) op te lossen, op voorwaarde dat de belastingplichtige daarom verzoekt en aantoont dat hij van de aanwending van nationale rechtsmiddelen afziet of dat de termijn om dergelijke rechtsmiddelen aan te wenden, is verstreken. Volgens deze aanvullende arbitrageprocedure en overeenkomstig artikel 8 van de richtlijn moet een panel van drie à vijf onafhankelijke personen (arbiters) worden aangewezen (een of twee voor elke lidstaat plus een onafhankelijke voorzitter), samen met twee vertegenwoordigers van elke lidstaat. Deze 'raadgevende commissie' brengt een definitief advies uit over de afschaffing van de dubbele belasting in de voorliggende zaak. Dat advies is bindend voor de lidstaten, tenzij deze overeenstemming bereiken over een alternatieve oplossing om aan de dubbele belasting een einde te maken (artikel 13).

Voor gevallen waarin de raadgevende commissie niet binnen een bepaalde termijn wordt opgericht, is voorzien in een automatisch, versneld handhavingsmechanisme onder toezicht van de bevoegde nationale rechtbanken van elke betrokken lidstaat (artikel 7). In dat geval zou de belastingplichtige over de mogelijkheid beschikken zich tot de nationale rechtbank te wenden voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen, die vervolgens de voorzitter zouden kiezen. De onafhankelijke personen en de voorzitter zullen worden gekozen uit een van tevoren opgestelde lijst die door de Europese Commissie wordt bijgehouden.

In de onderstaande diagrammen wordt een beschrijving gegeven van de geschillenbeslechtingsfase en van het nieuwe geschillenbeslechtingsproces dat is opgezet voor het geval de toegang in een vroeg stadium wordt geweigerd omdat slechts één lidstaat het bezwaar niet aanvaardt of niet ontvankelijk acht en de andere lidstaat het bezwaar wel aanvaardt.





Dit handhavingsmechanisme met automatische aanwijzing van de personen voor de arbitrage-instantie is gemodelleerd naar bestaande mechanismen in de EU-lidstaten, waarbij nationale rechtbanken arbiters aanwijzen wanneer partijen die een arbitrageovereenkomst aangaan, nalaten dit te doen. De door de lidstaten aangewezen nationale bevoegde rechtbank zou zich specifiek bezighouden met de zaken waarbij er sprake is van de in de effectbeoordeling gesignaleerde tekortkomingen, nl. weigering van toegang ingeval de lidstaten geen overeenstemming bereiken over de ontvankelijkheid van geschillen over dubbele belasting, alsook geblokkeerde en aanslepende procedures die al meer dan twee jaar duren.

Artikel 8 neemt de bepalingen van het arbitrageverdrag van de Unie over betreffende de oprichting van een raadgevende commissie en de voorwaarden waaronder de lijst van onafhankelijke personen die lid van de raadgevende commissie mogen zijn, moet worden opgesteld en door de Europese Commissie moet worden bijgehouden. Artikel 6 voorziet in de mogelijkheid dat de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenstemming bereiken over en overgaan tot de oprichting van een alternatieve geschillenbeslechtingsinstantie, die de zaak door middel van andere geschillenbeslechtingstechnieken, zoals bemiddeling, verzoening, expertise of enigerlei andere, passende en doeltreffende techniek, kan regelen.

Artikel 10 voorziet in een werkingskader voor de raadgevende commissie, de werkingsregels. Deze regels hebben betrekking op wezenlijke aspecten, zoals de beschrijving van de zaak, de definitie van de rechtsgrondslag, de door de raadgevende commissie te behandelen kwesties en een aantal belangrijke logistieke en organisatorische aspecten. Deze omvatten de in acht te nemen termijnen, de organisatie van vergaderingen en hoorzittingen, de uitwisseling van documenten, de werktaal en het kostenbeheer.

Artikel 12 weerspiegelt het arbitrageverdrag van de Unie en heeft betrekking op informatieverplichtingen en procedurele aspecten van de raadgevende commissie.

De artikelen 13 en 14 stemmen overeen met het arbitrageverdrag van de Unie en hebben betrekking op de voorwaarden, met inbegrip van de beperkte termijn, die de raadgevende commissie in acht moet nemen bij het uitbrengen van haar advies, dat als uitgangspunt moet dienen voor het latere bindende eindbesluit van de bevoegde autoriteiten. In artikel 11 zijn specifieke verplichtingen van de lidstaten op het gebied van de kosten vastgelegd. Deze verplichtingen sluiten aan bij de bepalingen van het arbitrageverslag van de Unie ter zake.

De wisselwerking met nationale gerechtelijke procedures en beroepen wordt in artikel 15 op dezelfde wijze geregeld als in het arbitrageverdrag van de Unie. Het artikel bevat bepalingen betreffende uitzonderlijke gevallen die niet onder de werkingssfeer van de procedure mogen vallen (zo zijn gevallen van fraude, moedwillig verzuim of grove nalatigheid uitgesloten).

Grotere transparantie is één van de doelstellingen van het richtlijnvoorstel. Artikel 16 bevat de voorschriften van het arbitrageverdrag van de Unie ter zake, waarin is bepaald dat de bevoegde autoriteiten het definitieve arbitragebesluit en meer gedetailleerde informatie mogen publiceren, mits de belastingplichtige daarmee instemt.

In artikel 17 wordt de rol van de Europese Commissie in de procedure omschreven, met name wat het bijhouden van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van onafhankelijke personen betreft.

In artikel 18 is bepaald dat de Europese Commissie, bijgestaan door een comité voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting, de praktische regelingen dient vast te stellen die voor de goede werking van de bij deze richtlijn ingevoerde procedures zijn vereist.

Krachtens artikel 19 is de Europese Commissie bevoegd de in artikel 20 omschreven rechtshandelingen vast te stellen om de bijlagen I en II bij te werken teneinde met nieuwe omstandigheden rekening te houden.