Toelichting bij COM(2016)786 - Geïntegreerde landbouwstatistieken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)786 - Geïntegreerde landbouwstatistieken.
bron COM(2016)786 NLEN
datum 09-12-2016
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Beleidsmakers hebben behoefte aan aanvullende statistische informatie over de landbouw om het huidige beleid en de mogelijke veranderingen te plannen, er toezicht op te houden en de effecten en de doeltreffendheid ervan te beoordelen. Dergelijke wijzigingen houden bijvoorbeeld verband met de effecten van de landbouw op het milieu en met duurzame landbouwpraktijken. Uit een evaluatie van het Europees stelsel van landbouwstatistieken (European Agricultural Statistics System - EASS) is gebleken dat de belangrijkste gebruikers van de statistieken weliswaar zeer tevreden zijn over de mate van gedetailleerdheid en de kwaliteit van de landbouwstatistieken, maar dat zij niet te spreken zijn over het gebrek aan gegevens over specifieke punten (voorzieningsbalansen, grond- en pachtprijzen, nutriëntenstromen, gegevens met betrekking tot het milieu, en andere punten) en dat het systeem te rigide is, waardoor nieuwe gegevensverzamelingen niet snel kunnen worden ingevoerd.

De op EU-niveau gebruikte landbouwstatistieken komen uit verschillende bronnen: statistische enquêtes en administratieve gegevens, gegevens van landbouwbedrijven en andere bedrijven alsmede de gegevens op bedrijfsniveau in de vorm van een landbouwtelling en steekproeven. Dit voorstel heeft betrekking op deze laatstgenoemde bron van landbouwstatistiekgegevens.

Het huidige systeem voor de productie van Europese statistieken op het niveau van landbouwbedrijven en landbouwhuishoudens is gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad 1 . De gegevens worden verzameld uit steekproeven en elke tien jaar uit een telling. De laatste enquête die in het kader van die verordening is verricht, is de landbouwstructuurenquête (FSS) in 2016.

Dit initiatief maakt deel uit van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) en is de eerste stap in de strategie voor landbouwstatistieken in 2020 en daarna, dat gericht is op stroomlijning van het EASS als geheel en op een efficiënter en relevanter gegevensverzamelingsproces. De twee voorgestelde verordeningen in de strategie, waarvan de eerste wordt voorgesteld in dit document, moeten de vergelijkbaarheid en consistentie van de landbouwgegevens op de lange termijn garanderen. Het EASS moet voldoende robuust en efficiënt zijn en garanderen dat de statistieken van hoge kwaliteit blijven – gezien de constante veranderingen op dit gebied kan dit een uitdaging zijn. Deze eerste verordening moet voor voortzetting van de Europese landbouwstructuurenquêtes zorgen, waardoor een consistente tijdreeks wordt gegarandeerd, en tegelijkertijd voorzien in nieuwe en opkomende behoeften aan gegevens op bedrijfsniveau.


Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied

Het is steeds noodzakelijker dat statistieken betrouwbaar, actueel en van hoge kwaliteit zijn, zodat beleidsmakers, bedrijven en het algemene publiek de juiste beslissingen op basis van feiten kunnen nemen. Het is voor het ESS echter een uitdaging om statistieken van dit kwaliteitsniveau te verschaffen: door de steeds grotere vraag naar gegevens en de roep van respondenten van statistische enquêtes om een lagere last ter zake komt de productie van statistieken onder druk te staan. Er zijn daarom recentelijk initiatieven genomen om de coördinatie en samenwerking binnen het ESS te vereenvoudigen en verbeteren, de productie van Europese statistieken efficiënter te maken en de respondenten minder te belasten. Een voorbeeld is Verordening (EG) nr. 223/2009 2 betreffende de Europese statistiek, die in 2015 werd gewijzigd om de governance van het ESS te verduidelijken en de coördinatie en samenwerking op zowel EU- als nationaal niveau te intensiveren. Andere moderniseringsinitiatieven, zoals dit voorstel, zijn opgenomen in het Refit-initiatief van de Commissie en zijn erop gericht de productie van Europese statistieken op specifieke gebieden te vereenvoudigen en stroomlijnen.

Een strategie voor de landbouwstatistiek die is opgesteld door Eurostat in overleg met het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) heeft als specifieke doelstellingen:

• hoogwaardige statistieken produceren, die efficiënt en doeltreffend inspelen op de behoeften van de gebruikers;

• de flexibiliteit en reactiesnelheid van het landbouwstatistieksysteem verhogen;

• de integratie tussen landbouw-, bosbouw-, bodemgebruik- en milieustatistieken verbeteren;

• een responsieve en verantwoordelijke governancestructuur voor landbouwstatistieken ontwikkelen;

• de harmonisatie en de coherentie van de Europese landbouwstatistiek verbeteren;

• meer statistieken produceren en tegelijkertijd de last voor de respondenten verlagen door te zoeken naar alternatieve gegevensbronnen en naar mogelijkheden om de efficiëntie te verbeteren.


Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Levering van hoogwaardige statistieken ter ondersteuning van het EU-beleid is de belangrijkste rechtvaardiging voor het Europees statistisch programma 2013-2017. De milieu- en landbouwstatistiek is één van de drie pijlers van productie van statistieken in het kader van dat programma. Een van de relevante doelstellingen van het programma is 'het herzien en vereenvoudigen van de gegevensverzameling voor de landbouw in overeenstemming met de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 en het herontwerpen van de gegevensverzamelingsmethoden voor de landbouw, met name met het oog op verbetering van de kwaliteit en actualiteit van de verstrekte gegevens.' Dit initiatief maakt die doelstelling waar.

1.

De toekomstige Europese landbouwstatistiek zal ook bijdragen aan ten minste vier van de tien prioriteiten van de Commissie, namelijk


'1. Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen';

'3. Een veerkrachtige energie-unie en een toekomstgericht klimaatveranderingsbeleid';

'4. Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis'; en

'9. Een krachtiger optreden op het wereldtoneel';

door betere gegevens te verschaffen voor het banen-, groei-, investerings-, preventie- en mitigatiebeleid in maatregelen op het gebied van landbouw, klimaatverandering, bio-energie en milieu, en een beter begrip van respectievelijk wereldwijde voedselstromen, ontwikkelingen en risico’s. De statistieken kunnen ook van nut zijn voor andere prioriteiten op Unie- en nationaal niveau die gevolgen hebben voor of gevolgen ondervinden van landbouw en plattelandsontwikkeling.

Landbouwstatistieken verschaffen hoogwaardige statistische gegevens voor de uitvoering en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2014-2020. Het GLB is een belangrijke motor voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei in de Unie. Het plattelandsontwikkelingsbeleid – dat integraal deel uitmaakt van het GLB – heeft bovenop de sociale doelstellingen tot doel het concurrentievermogen en de duurzaamheid van landbouwproductie te verbeteren. Het GLB is goed voor meer dan 37 % van de totale begroting van de Unie in het kader van het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020.

Landbouwstatistieken zijn ook steeds meer nodig voor andere belangrijke beleidsterreinen van de Unie, zoals sociaal beleid, beleid op het gebied van milieu en klimaatverandering, handelsbeleid, regionaal beleid enz.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor de Europese statistiek is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het Europees Parlement en de Raad moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aannemen voor de productie van statistieken wanneer dit voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. In artikel 338 wordt bepaald aan welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Het ESS biedt een infrastructuur voor statistische informatie. Het systeem is ontworpen om te voldoen aan de behoeften van verschillende gebruikers, ter ondersteuning van de besluitvorming in democratische samenlevingen. Het voorstel voor deze verordening is opgesteld met de bescherming van de belangrijkste activiteiten van ESS-partners als oogmerk en is tegelijkertijd gericht op het verbeteren van de efficiëntie en om te garanderen dat onnodige wijzigingen in de werkzaamheden zo veel mogelijk worden vermeden.

De verzameling van statistieken waarop het voorstel betrekking heeft, vindt momenteel plaats volgens de verschillende voorschriften op EU-niveau. Het voorstel beoogt de verzameling van statistieken op bedrijfsniveau te stroomlijnen en te moderniseren in één kader, terwijl alle andere landbouwstatistieken worden opgenomen in een andere kaderverordening. Het is alleen mogelijk om EU-brede, vergelijkbare statistieken voor beleidsdoeleinden te verschaffen door op EU-niveau te handelen.

Een van de hoofdcriteria is dat de statistische gegevens samenhangend en vergelijkbaar moeten zijn. De lidstaten kunnen de nodige samenhang en vergelijkbaarheid niet in voldoende mate garanderen zonder een duidelijk Europees kader, d.w.z. EU-wetgeving waarin gemeenschappelijke statistische begrippen, rapportageformaten en kwaliteitsvoorschriften worden vastgelegd.

De doelstelling van de voorgestelde actie, namelijk het stroomlijnen van de Europese sociale statistieken, kan niet volledig worden bereikt wanneer de lidstaten afzonderlijk handelen. Op EU-niveau kan effectiever actie worden ondernomen op basis van een rechtshandeling van de Unie die garandeert dat de statistische informatie op EU-niveau op de in het voorgestelde instrument genoemde gebieden samenhangend en vergelijkbaar zijn. In de tussentijd kan de gegevensverzameling door de lidstaten zelf worden uitgevoerd.

De Unie kan daarom maatregelen op dit gebied vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vervatte subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Dit voorstel voldoet aan het beginsel van evenredigheid, en wel om de volgende redenen:

Het zal de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de Europese sociale statistieken die worden verzameld door middel van steekproeven garanderen, door dezelfde beginselen toe te passen in de verschillende lidstaten. Het zal ook garanderen dat de Europese sociale statistieken die worden verzameld door middel van steekproeven relevant blijven en worden aangepast aan de behoeften van de gebruikers. De verordening zal de productie van statistieken kosteneffectiever maken en tegelijkertijd de specifieke eigenschappen van de systemen van de lidstaten eerbiedigen.

De huidige EU-wetgeving op het gebied van landbouwstatistieken is ontwikkeld sinds de jaren 1950. Uit een evaluatie van het Europees stelsel van landbouwstatistieken (EASS) is gebleken dat een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, verwerken en verspreiden van statistische gegevens in de landbouw de processen efficiënter (kosten/baten) en effectiever kan maken en de geconstateerde problemen kan verminderen.

Naar verwachting zal deze verordening de financiële en administratieve last voor respondenten, nationale, regionale en lokale autoriteiten, bedrijven en het algemene publiek verminderen. Dit zal met name worden gerealiseerd door: het standaardiseren van begrippen en methoden, het verwijderen van dubbele informatie, het verminderen van de regelmaat van gegevensoverdrachten op bepaalde gebieden en door meer gebruik te maken van een combinatie van andere bronnen in aanvulling op enquêtes.

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel beperkt de verordening zich tot het minimum dat nodig is om haar doel te verwezenlijken en gaat zij niet verder.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: een verordening.

Gezien de doelstellingen en de inhoud van het voorstel is een verordening het meest geschikte instrument. Belangrijk gemeenschappelijk EU beleid zoals het GLB is naar zijn aard afhankelijk van vergelijkbare, geharmoniseerde en hoogwaardige landbouwstatistieken op Europees niveau. Dit kan het best worden gewaarborgd door verordeningen, die rechtstreeks toepasselijk zijn in de lidstaten en die niet eerst in nationaal recht moeten worden omgezet. Zij maken de verzameling van gegevens op hetzelfde niveau van gedetailleerdheid in alle lidstaten mogelijk en stellen de toepassing van gemeenschappelijke normen, definities en methoden verplicht. Dit zorgt voor de efficiënte en tijdige productie van hoogwaardige vergelijkbare statistieken ten dienste van EU-beleidsmaatregelen. Richtlijnen zouden niet voor een vergelijkbaar niveau van de gewenste harmonisatie kunnen zorgen, aangezien de kwaliteit van de gegevens afhankelijk zou zijn van de besluiten van 28 verschillende wetgevers.


3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Hoewel dit initiatief werd genomen vóór de vaststelling van de richtsnoeren voor betere regelgeving (COM(2015) 215), is een evaluatie van de huidige situatie verricht op basis van reeds beschikbare informatie en documentatie. Daarnaast stond de standaardregeling van Eurostat voor de evaluatie van bestaande wetgeving 3 centraal in het hele proces.

Raadplegingen van belanghebbenden

De ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese landbouwstatistieken wordt door Eurostat verwezenlijkt door nauwe, gecoördineerde en regelmatige samenwerking in het Europees statistisch systeem, voortbouwend op een lange partnerschap tussen Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek en alle andere relevante autoriteiten.

De belangrijkste categorieën van belanghebbenden van de Europese landbouwstatistiek zijn de gegevensverstrekkers (zowel de nationale bureaus voor de statistiek als Eurostat), de respondenten (landbouwers, landbouworganisaties en -bedrijven) en de gebruikers (openbare en particuliere besluitvormers, met name de andere directoraten-generaal van de Commissie; onderzoekers en journalisten). Zij zijn uitgebreid geraadpleegd over de problemen en de gewenste veranderingen in de status quo, hun gegevensbehoeften en prioriteiten, mogelijke beleidsopties om de problemen op te lossen, effecten van voorgestelde maatregelen, en de formulering van de strategie, zoals uit het volgende overzicht blijkt. De belangrijkste fora voor deze raadplegingen zijn de vergaderingen en seminars van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek (CPSA) en de opvolger ervan, de groep van landbouwstatistiekdirecteuren (Directors' Group for Agricultural Statistics – DGAS) (voor landbouwstatistiekendirecteuren van nationale bureaus voor de statistiek), internationale organisaties, landbouworganisaties, respondenten, gegevensgebruikers, en anderen), vergaderingen van het ESS-comité (voor directeuren-generaal van nationale bureaus voor de statistiek) en geregelde raadplegingen en hoorzittingen (voor DG’s van de Commissie).

2.

Overzicht van raadplegingen van belanghebbenden over de landbouwstatistiekenstrategie 2020


Raadpleging over problemen en veranderingenRaadpleging over behoeften en prioriteitenRaadpleging over opties en effecten
ProducentenESS-comitévergadering mei 2014CPSA-vergaderingen en seminars sinds 2009DGAS-vergadering juli 2015, ESS-comitévergadering november 2015
RespondentenCPSA-seminars sinds 2009Openbare raadpleging augustus-november 2015
GebruikersOpenbare raadpleging augustus-november 2015
Schriftelijke raadplegingen en hoorzittingen sinds 2014

De openbare raadpleging is uitgevoerd in de periode augustus-november 2015 en de resultaten ervan zijn opgenomen in een specifiek verslag 4 .

De belangrijkste resultaten van de bovengenoemde raadplegingen, die de kern van de landbouwstatistiekenstrategie 2020 en daarom van deze verordening vormen, zijn drieledig:

• De huidige landbouwstatistiekwetgeving van de Unie voorziet niet adequaat in de nieuwe en opkomende behoeften aan gegevens omdat de verschaffing ervan niet is opgenomen in de wetgeving, en de handelingen niet flexibel en geïntegreerd genoeg zijn om tijdig op nieuwe behoeften in te spelen. Bovendien worden op grond van Verordening (EG) nr. 1166/2008, die een centraal bestanddeel van de huidige totale EASS vormt, vanaf 2018 geen statistische gegevens meer verstrekt.

Deze nieuwe behoeften aan gegevens vloeien voornamelijk voort uit nieuwe ontwikkelingen in de landbouw, herziene wetgeving en veranderende beleidsprioriteiten, met name het onlangs hervormde GLB.

• De verzameling van gegevens is niet geharmoniseerd en coherent, omdat er nieuwe gegevensbehoeften ontstaan, de wetgeving in de loop der jaren afzonderlijk is ontwikkeld, en omdat in verschillende landbouwstatistiekgebieden deels verschillende definities en begrippen worden gebruikt.

• De last van het verstrekken van gegevens wordt als te hoog ervaren omdat de behoefte aan gegevens toeneemt, de verzameling van gegevens niet is geharmoniseerd en de middelen blijven krimpen op EU- en nationaal niveau. Gebleken is dat deze last een weerslag heeft op de verzameling en de kwaliteit van de gegevens.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Eurostat heeft het voorstel uitvoerig besproken met de nationale bureaus voor de statistiek. Er zijn werkgroepen, taakgroepen en groepen van directeuren ingesteld die regelmatig samen zijn gekomen om het voorstel te bespreken. Het voorstel is ook gepresenteerd aan het bij Verordening (EG) nr. 223/2009 opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité).

Effectbeoordeling

Dit voorstel wordt aangevuld door een effectbeoordeling. In deze beoordeling worden de problemen geïdentificeerd waar men momenteel tegenaan loopt, een aantal beleidsopties aangedragen die kunnen worden gebruikt om deze problemen aan te pakken en de sociale en economische effecten van alle opties beoordeeld.

De Raad voor regelgevingstoetsing heeft in maart 2016 een positief advies over de effectbeoordeling gegeven.

In de effectbeoordeling worden twee belangrijke factoren geïdentificeerd die de oorzaak vormen voor de problemen op het gebied van het EASS die worden verzameld door middel van steekproeven:

er wordt niet adequaat ingespeeld op nieuwe en opkomende behoeften;

gegevensverzamelingen zijn niet voldoende geharmoniseerd en samenhangend;

de last van het verstrekken van gegevens wordt als te hoog ervaren.


De volgende opties zijn beoordeeld als manieren om de gesignaleerde kwesties aan te pakken.

OptieBeschrijving
1. Basisoptie – geen maatregelen van de Unie op het gebied van structurele landbouwgegevens
Indien de Unie geen maatregelen neemt, heeft dit tot gevolg dat Verordening (EG) nr. 1166/2008 verstrijkt en dat de verzameling van structurele landbouwgegevens een bevoegdheid van de lidstaten blijft. De andere wetgeving voor landbouwstatistieken zou van kracht zijn zoals nu het geval is, maar met minder kwaliteitsgarantie aangezien een landbouwtelling vaak wordt gebruikt voor het bijwerken van landbouwbedrijvenregisters die worden gebruikt voor de stratificatie van steekproefenquêtes.
2. Verlenging van Verordening (EG) nr. 1166/2008
Verlenging van Verordening (EG) nr. 1166/2008, die verstrijkt in 2018. Dit zou betekenen dat het huidige stelsel, dat sinds 1966 van kracht is, ongewijzigd wordt voortgezet. De andere landbouwstatistiekenwetgeving blijft van kracht, en de status quo blijft gehandhaafd.
3. Een enkel rechtskader voor alle landbouwstatistieken
Vorming van een volledig nieuw rechtskader voor alle landbouwstatistieken van de Unie. Alle landbouwstatistiekwetgeving wordt geïntegreerd in één kaderverordening.
4. Integratie van landbouwstatistieken in twee stappen
Een integratie van de landbouwstatistiek in twee stappen zou de voortzetting en modernisering van structurele landbouwstatistieken garanderen. Twee nieuwe kaderverordeningen zouden stapsgewijs worden ingevoerd: een verordening voor geïntegreerde landbouwstatistieken (Integrated Farm Statistics – IFS) en een kaderverordening voor statistieken van de landbouwinput en -output (Statistics on Agricultural Input and Output – SAIO).


Na een uitvoerige beoordeling van de effecten van de verschillende opties zijn de volgende conclusies getrokken:

Optie 1 'Basisscenario' biedt de slechtste resultaten in bijna alle opzichten, vooral op de lange termijn, omdat de behoeften aan gegevens en de beperking van de middelen nog urgenter worden. Optie 2 'Verlenging' heeft slechts een beperkte waarde op de korte termijn en zeer schadelijke gevolgen voor de werking van het EASS op lange termijn, aangezien het steeds meer achterhaald en omslachtiger wordt. Optie 3 'Een enkele kaderverordening voor alle landbouwstatistieken' en optie 4 'Integratie in twee stappen' vergen weliswaar een aantal initiële investeringen en nieuwe EU-verordeningen, maar bieden de beste kansen om de eerder geformuleerde doelstellingen op een kostenefficiënte manier te verwezenlijken, brengen de relatief laagste risico's met zich mee, hebben de meest positieve indirecte effecten en voldoen het best aan de eisen van de belanghebbenden. Zij voldoen ook aan de doelstellingen van het Refit-initiatief om de wetgeving van de Unie te actualiseren ter verbetering van de kosten-batenverhouding en ter vermindering van de last voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Optie 4 heeft ook de meerwaarde dat deze minder timingsrisico in het wetgevingsproces met zich meebrengt (aangezien uiterlijk eind 2018 een nieuwe verordening moet worden goedgekeurd door de Raad en het Parlement) en is enigszins flexibeler dankzij een minder omslachtige wetgevingsstructuur. Daarom heeft Eurostat een voorkeur voor optie 4 boven optie 3.

De voornaamste belanghebbenden van het EASS, te weten de Commissie als gegevensgebruiker, de nationale bureaus voor de statistiek als gegevensverstrekkers en de landbouwers als respondenten, geven ook de voorkeur aan optie 4.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het doel van Refit is om zo goed mogelijk gebruik te maken van de door huishoudens en personen verstrekte gegevens om in de huidige en toekomstige behoefte aan Europese statistieken te voorzien en tegelijkertijd de last voor de respondenten te beperken. Deze vereenvoudiging zou kunnen worden gerealiseerd door de verschillende Europese verzamelingen van statistische gegevens, waarop momenteel afzonderlijke verordeningen van toepassing zijn, in één kader onder te brengen.

Gedetailleerde informatie over de kostenreducties voor gegevensproducenten en -leveranciers, berekend op basis van modelscenario's, is te vinden in de effectbeoordeling (deel 5 'Effectbeoordeling' en bijlage IV 'Methodiek van de effectbeoordeling').

Het voorstel is gericht op het verminderen van de last voor micro-ondernemingen en kmo’s door de enquêtedrempels te verhogen.

Het voorstel bevordert de interoperabiliteit en de herbruikbaarheid van de ondersteunende informatie- en communicatietechnologie door gebruik te maken van:

• Dezelfde technische specificaties voor gegevensreeksen. De specificaties die het nummer en de omschrijving van variabelen omvatten; de statistische indelingen; de eigenschappen van de statistische populaties, de eenheden van waarneming en de respondenten; de referentieperiodes en -datums; en de eisen die verband houden met geografische dekking, kenmerken van de steekproef, technische aspecten van het veldwerk, bewerking en verrekening, wegingsfactoren, schattingen en schatting van de afwijking.

• Dezelfde normen voor het overdragen, uitwisselen en delen van informatie tussen Eurostat en de lidstaten. De normen zullen begrippen, processen en producten, waaronder gegevens en metagegevens, bestrijken.

Indien de kwaliteit van de gegevens voldoet aan de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009, is het lidstaten toegestaan gegevens te verstrekken uit verschillende bronnen, en hierbij gebruik te maken van verschillende methoden of innovatieve benaderingen, mits deze de productie garanderen van gegevens die vergelijkbaar zijn en voldoen aan de specifieke eisen van de verordening.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten. De meest relevante overwegingen voor dit voorstel zijn de mogelijke gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens (waarvoor de rechten zijn vastgelegd in artikel 8 van het EU-Grondrechtenhandvest, artikel 16 VWEU en in secundaire wetgeving 5 ). Geen van de geselecteerde beleidsopties beoogt echter een wijziging in de bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens. In nationale en EU-wetgeving op het gebied van statistiek zijn de nationale bureaus voor de statistiek verantwoordelijk voor de bescherming van gegevens. Zij hebben streng beleid ingevoerd voor onder andere het garanderen van de anonimiteit van respondenten, het anonimiseren van bestanden en het beschermen van de antwoorden op enquêtes.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft financiële gevolgen voor de jaren 2019 en 2020 (met mogelijke financiële gevolgen verlengd tot 2028, afhankelijk van het volgende MFK).

De totale kredieten van het huidige MFK worden geraamd op 40 miljoen euro. Gedetailleerde gevolgen voor de begroting worden beschreven in het financieel memorandum.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en monitoring-, evaluatie- en rapportageregelingen

De voorgestelde verordening zal naar verwachting in 2017 door het Europees Parlement en de Raad worden goedgekeurd, en kort daarna zal de Commissie de uitvoeringsmaatregelen goedkeuren.

De lidstaten zullen naar verwachting in 2022 beginnen met de verstrekking van gegevens aan de Commissie krachtens de nieuwe verordening.

Het voorgestelde wetgevingsinstrument maakt deel uit van het EASS, dat aan een volledige evaluatie zal worden onderworpen, onder meer om na te gaan in hoeverre het effectief en efficiënt is geweest bij de verwezenlijking van de doelstellingen en om te beslissen of nieuwe maatregelen of wijzigingen noodzakelijk zijn.

• Jaarlijkse monitoring van de naleving van de geproduceerde statistieken

Eurostat verricht jaarlijkse beoordelingen van de naleving. Deze beoordeling omvat een evaluatie van de beschikbaarheid van gegevens, kwaliteit en stiptheid en follow-up in het geval van niet-naleving.

In overeenstemming met de voorschriften van de wetgeving van de Unie wordt de lidstaten verzocht om de Commissie te voorzien van relevante cijfers over landbouwstatistieken. Deze cijfers zijn onderworpen aan strikte indieningstermijnen die moeten worden nagekomen voor een goed beheer, verspreiding en bruikbaarheid van de statistieken van de Unie, aangezien ontbrekende of onvolledige gegevens leiden tot tekortkomingen in de beschikbaarheid van informatie (dat wil zeggen dat het niet mogelijk is om aggregaten voor de Unie te berekenen en om gegevens te publiceren volgens de geplande tijdschema's).

Verordening (EG) nr. 223/2009, die het basisrechtskader voor de werking van het Europees statistisch systeem en voor alle sectorale wetgeving voor de productie van Europese statistieken vormt, is op 29 april 2015 gewijzigd.

Tijdigheid, punctualiteit en volledigheid zijn reeds belangrijke factoren in de jaarlijkse beoordelingen van de naleving om te zorgen voor een tijdige verspreiding van landbouwstatistieken, maar tegelijkertijd moet er meer aandacht worden besteed aan deze en andere kwaliteitsaspecten om het vertrouwen in de door het ESS geproduceerde statistieken te verzekeren.

• Voortdurende verbetering van het EASS: identificatie van nieuwe behoeften aan gegevens en nieuwe gegevensbronnen, verbetering van de samenhang, vermindering van de lasten

Eurostat houdt momenteel jaarlijks hoorzittingen met andere diensten van de Commissie. Een belangrijk punt voor die hoorzittingen is de uitwisseling van informatie over de respectieve werkprogramma’s. Zij verschaffen een formeel platform voor het vaststellen van opkomende behoeften aan nieuwe statistieken en voor het beoordelen van het nut van de beschikbare statistische gegevens.

Verdere samenwerking met andere diensten van de Commissie en nationale bureaus voor de statistiek vindt plaats op verschillende hiërarchische niveaus in reguliere werkgroepbijeenkomsten en seminars, vergaderingen van de groep van directeuren, vergaderingen van het ESS-comité, en door middel van frequente bilaterale uitwisselingen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de identificatie van administratieve gegevens en andere op grond van de Uniewetgeving bijgewerkte informatiebronnen en aan de beoordeling van geschiktheid ervan voor de productie van statistieken, teneinde overeenkomsten voor de stabiliteit, de toegankelijkheid en de eventuele aanpassing te beoordelen om beter in de statistische behoeften te voorzien. Voorts zullen periodieke enquêtes worden gehouden en analyses worden verricht om te bepalen waar mogelijkheden zijn om de statistieken te verbeteren en de last te verminderen, bijvoorbeeld door de variabelen met een slechte kosten-batenverhouding af te schaffen. Het nieuwe, meer flexibelere rechtskader zal aanpassingen mogelijk maken.

Deze aanpassingen en de algemene werking van het rechtskader zullen worden onderworpen aan monitoring en evaluatie, met name aan de hand van de eerdergenoemde doelstellingen van de strategie.

• Driejaarlijkse monitoringsverslagen

Met het oog op monitoring van de werking van het hernieuwde EASS en om toe te zien op de bereiken van de Refit-doelstellingen, namelijk vereenvoudiging en lastvermindering, zal om de drie jaar een verslag over de werking van het totale systeem worden opgesteld.

• Evaluatie

Het tweede driejaarlijkse monitoringverslag zal worden vervangen door een retrospectieve evaluatie van het vernieuwde EASS, uitgevoerd volgens de richtsnoeren van de Commissie. Dit kan ook een basis vormen voor nadere herzieningen van de wetgeving indien dit noodzakelijk wordt geacht.

Uitgebreide toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De voorgestelde verordening bestaat uit 19 artikelen en vijf bijlagen.

Zoals vermeld in artikel 1, heeft de verordening tot doel een kader voor Europese landbouwstatistieken op bedrijfsniveau vast te stellen en te zorgen voor integratie van de structurele informatie met andere gegevens, zoals productiemethoden, plattelandsontwikkelingsmaatregelen, agromilieuaspecten en andere aspecten. De belangrijkste definities zijn opgenomen in artikel 2. De reikwijdte en het toepassingsgebied worden vastgesteld in artikel 3. Het voorstel maakt het gebruik mogelijk van nieuwe vormen van gegevensverzameling en alternatieve gegevensbronnen, waaronder administratieve gegevens en andere bronnen, en bevordert dit gebruik (artikel 4).

De onder de verordening vallende statistieken voor specifieke referentiejaren en tijdvakken worden genoemd in de artikelen 5, 6 en 7 (artikel 10). Voorgesteld wordt, de Commissie de bevoegdheid te verlenen om gedelegeerde handelingen vast te stellen en de in bijlage III opgesomde kernkenmerken ter wijzigen (artikel 5), waarbij de bevoegdheid wordt beperkt tot aanpassing aan administratieve registers en de gedetailleerde onderwerpen voor de modules van bijlage IV (artikel 8) teneinde de verzamelde gegevens aan te passen aan toekomstige behoeften van de gebruikers; en om tegemoet te komen aan specifieke gebruikersbehoeften in ad-hoc-enquêtes (artikel 9).

De Commissie moet ook worden gemachtigd om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen met betrekking tot de technische specificaties voor de gegevensreeksen (artikel 8), en de kwaliteitsverslagen (artikel 11). Deze eisen met betrekking tot kwaliteitsrapportages zijn in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 223/2009, die een referentiekader biedt en lidstaten verplicht te voldoen aan de statistische beginselen en kwaliteitscriteria die in die verordening worden uiteengezet.

De gegevens moeten worden ingediend binnen vooraf bepaalde termijnen (artikel 12).

De ontwerpverordening bevat de bepalingen voor financiële steun aan de lidstaten (artikelen 13 en 14) voor:

• naleving van gegevensvereisten en de ontwikkeling van methoden die gericht zijn op een hogere kwaliteit of lagere kosten en administratieve lasten bij het verzamelen en produceren van geïntegreerde landbouwstatistieken, of op beide;

• de kosten van gegevensverzamelingen;

• de verzameling van ad-hocgegevens.

Voorts behelst de verordening de nodige bepalingen over de bescherming van de financiële belangen van de Unie (artikel 15) en over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie (artikel 16).

De laatste artikelen betreffen de comitéprocedure (artikel 17) en de intrekking van de twee bestaande verordeningen die volledig zullen worden vervangen door de verordening (artikel 18).

De vijf bijlagen bevatten de nadere informatie over de coëfficiënten voor de grootvee-eenheden, de lijst met fysieke drempels, de lijst met kenmerken voor de fundamentele structurele kerngegevens, de kenmerken die moeten worden behandeld in de modules en de eisen met betrekking tot de nauwkeurigheid.