Toelichting bij COM(2017)79 - Wijziging van de vrijstelling van de vereiste om summiere aangiften bij binnenbrengen en uitgaan in te dienen voor Uniegoederen die via de corridor van Neum worden vervoerd

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De corridor van Neum betreft het grondgebied van Bosnië en Herzegovina dat tot aan de Adriatische kust reikt en zodoende het gebied van Dubrovnik van de rest van Kroatië scheidt.

Motivering en doel van het voorstel

Artikel 3 van de Neum-verordening betreft de vrijstelling, onder bepaalde voorwaarden, van de vereiste om een summiere aangifte bij uitgaan of bij binnenbrengen in te dienen voor zendingen via de corridor van Neum. Er kan aanspraak op de vrijstelling worden gemaakt als de totale waarde van de goederen per zending niet meer dan 10 000 EUR bedraagt (artikel 4, onder a)) en als aan de andere voorwaarden in artikel 4, onder b) is voldaan. Daarmee wordt met de Neum-verordening afgeweken van enkele bepalingen in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek en in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van het communautair douanewetboek.

Op 1 mei 2016 is Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad vervangen door Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU).

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie, de uitvoeringshandeling voor Verordening (EEG) nr. 2913/92, is:

• ingetrokken bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/481 van de Commissie en

• vervolgens vervangen door:

• Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie en door

• Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het DWU

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De werkingssfeer van artikel 3 van de Neum-verordening met inbegrip van de drempel van 10 000 EUR wordt nu gedekt door artikel 126 van de gedelegeerde verordening van de Commissie waarbij de drempel voor toepassing van de vrijstelling is verhoogd tot 15 000 EUR.

De Commissie is van mening dat de Neum-verordening aangepast moet worden om haar in overeenstemming te brengen met de reikwijdte van de vrijstelling voor het bedrag dat in artikel 126 van de gedelegeerde verordening van de Commissie is bepaald (15 000 EUR). Daarnaast moeten zowel de in de Neum-verordening gebruikte juridische verwijzingen als de terminologie in overeenstemming met het rechtskader van het DWU worden gebracht.

Overeenkomstig artikel 6 van de Neum-verordening heeft de Republiek Kroatië zich ertoe verplicht toezicht te houden op de situatie en de Commissie op 1 maart 2014 in kennis te stellen van eventuele onregelmatigheden die zijn vastgesteld en van de maatregelen die vervolgens zijn genomen om deze te verhelpen.

Overeenkomstig artikel 7 van de Neum-verordening diende de Commissie uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening een verslag aan de Raad voor te leggen met een evaluatie van de toepassing van de Neum-verordening. De Commissie heeft dit verslag op 11 november 2015 bij de Raad ingediend. In het verslag stelde de Commissie vast dat de Neum-verordening op bevredigende wijze wordt toegepast en dat er geen reden is om de verordening op te schorten of in te trekken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Deze verordening wijzigt Verordening (EU) nr. 479/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (hierna 'de Neum-verordening' genoemd), die is vastgesteld op grond van artikel 43 van de Toetredingsakte van de Republiek Kroatië tot de EU (hierna “Akte van toetreding” genoemd). In de akte is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de voorwaarden vaststelt waaronder vrijstelling kan worden verleend van de vereisten inzake summiere aangiften bij binnenbrengen of uitgaan voor Uniegoederen die via de corridor van Neum worden vervoerd. Daarom is artikel 43 van de Acte van toetreding de juiste rechtsgrondslag.