Toelichting bij COM(2017)119 - Standpunt EU over de toevoeging van stoffen aan Tabel I bij het Verdrag van de VN tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Commissie voor verdovende middelen (CND) wijzigt regelmatig de lijsten van stoffen die zijn opgenomen als bijlage bij het Verdrag van de Verenigde Naties (VN) tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 (VN-Verdrag van 1988), op basis van aanbevelingen van het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen (INCB).

De EU is partij bij het VN-Verdrag van 1988 voor aangelegenheden die in artikel 12 van het verdrag 1 worden geregeld. Artikel 12 heeft betrekking op stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen ("drugsprecursoren").

De CND is een commissie van de Economische en Sociale Raad van de VN (ECOSOC) en haar taken en bevoegdheden zijn onder meer vastgelegd in het VN-Verdrag van 1988. Zij bestaat uit 53 VN-lidstaten die door de ECOSOC zijn gekozen. Momenteel zijn 12 EU-lidstaten stemgerechtigd lid van de CND 2 . De Unie heeft de status van waarnemer in de CND.

Het INCB heeft op 1 februari 2017 aanbevolen om twee stoffen, namelijk 4-aniline-N-fenethylpiperidine (ANPP) en N-fenethyl-4-piperidone (NPP), aan Tabel I bij het VN-Verdrag van 1988 toe te voegen.

Wijzigingen van de tabellen van het VN-Verdrag van 1988 hebben directe gevolgen voor het toepassingsgebied van het Unierecht wat de controle op drugsprecursoren betreft, omdat stoffen die aan de tabellen van het VN-Verdrag van 1988 worden toegevoegd, ook in het Unierecht moeten worden opgenomen 3 . De Commissie is bevoegd te dien einde gedelegeerde handelingen aan te nemen.

De lidstaten dienen zich met een gemeenschappelijk standpunt in de Raad voor te bereiden op de zitting van de CND waarin over de opneming van stoffen in de tabellen moet worden beslist. Een dergelijk standpunt zou, gezien de beperkingen die inherent zijn aan de waarnemersstatus van de Unie, moeten worden ingenomen door de lidstaten die momenteel lid zijn van de CND, met name door daar gemeenschappelijk op te treden in het belang van de Unie. De Unie, die alleen een waarnemersstatus in de CND heeft, brengt geen stem uit in de CND.

Te dien einde stelt de Commissie een standpunt voor dat namens de Europese Unie zal worden ingenomen op de zestigste zitting van de CND, die van 13 tot en met 17 maart 2017 in Wenen plaatsvindt, over het opnemen van stoffen in de tabellen bij het VN-Verdrag van 1988.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Het opnemen van precursoren in de tabellen om toezicht te houden op de handel in deze stoffen, is een aangelegenheid die onder het gemeenschappelijk handelsbeleid valt, en in artikel 207, lid 3, VWEU is bepaald dat bij de onderhandelingen over en sluiting van akkoorden met een of meer derde landen of internationale organisaties, artikel 218 van toepassing is, behoudens de bijzondere bepalingen van dit artikel.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam of partij is bij de betrokken overeenkomst. De CND is 'een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam' in de zin van dit artikel, aangezien het een lichaam is waaraan specifieke taken zijn toevertrouwd in het kader van het VN-Verdrag van 1988.

De besluiten van de CND over het opnemen van stoffen in de tabellen zijn 'handelingen met rechtsgevolgen' in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU. Volgens het VN-Verdrag van 1988 worden besluiten van de CND bindend, tenzij een partij een besluit binnen de voorgeschreven termijn voor een hernieuwd onderzoek aan de ECOSOC heeft voorgelegd 4 . Het besluit dat de ECOSOC vervolgens neemt, is definitief.

Subsidiariteit



Niet van toepassing.

Evenredigheid



Het voorstel is evenredig en gaat niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken, omdat het betrekking heeft op nieuwe drugsprecursoren die in de Unie aanleiding geven tot bezorgdheid.

Keuze van het instrument

Artikel 218, lid 9, VWEU schrijft voor dat een besluit van de Raad wordt gebruikt om de standpunten te bepalen die namens de Unie in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam worden ingenomen.