Toelichting bij JOIN(2017)12 - Standpunt EU in de Associatieraad met Georgië met betrekking tot de vaststelling van de associatieagenda EU-Georgië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De betrekkingen tussen de EU en Georgië zijn momenteel gebaseerd op de associatieovereenkomst en het in 2015 herziene kader van het Europees nabuurschapsbeleid 1 . Meer differentiatie tussen en een grotere eigen inbreng door de partnerlanden zijn de essentiële beginselen die in deze context ten grondslag liggen aan de bilaterale relaties.

De associatieovereenkomst tussen de EU en Georgië (hierna 'de associatieovereenkomst' genoemd) werd op 27 juni 2014 ondertekend en werd sinds 1 september 2014 voorlopig toegepast totdat het ratificatieproces was voltooid. Op 1 juli 2016 trad de associatieovereenkomst in werking en sindsdien wordt zij volledig toegepast.

Op een bijeenkomst van de Samenwerkingsraad op 26 juni 2014 hebben de partijen overeenstemming bereikt over een associatieagenda om de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst voor te bereiden en te bevorderen. Met de associatieagenda is een praktisch kader tot stand gebracht voor het opstellen van een lijst met prioriteiten die in de periode 2014-2016 gezamenlijk konden worden uitgevoerd. Deze prioriteiten waren gebaseerd op de structuur van de associatieovereenkomst, in het teken van de overkoepelende doelstelling van politieke associatie en economische integratie.

Aangezien de associatieovereenkomst volledig wordt toegepast sinds 1 juli 2016, moet de associatieagenda worden bijgewerkt. Deze actualisering is een politieke prioriteit, waarbij rekening moet worden gehouden met de stand van zaken van de betrekkingen tussen de EU en Georgië.

In dit document wordt de associatieagenda voor 2014-2016 geactualiseerd en aangescherpt en worden nieuwe prioriteiten vastgesteld voor de gezamenlijke werkzaamheden voor de periode 2017-2019. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen kortetermijnprioriteiten (waarvoor tegen eind 2018 aanzienlijke vooruitgang tot stand gebracht moet zijn) en middellangetermijnprioriteiten (waarvoor tegen 2019-2020 aanzienlijke vooruitgang geboekt moet zijn).

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De associatieagenda is in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van de EU op dit gebied, namelijk de politieke en economische stabilisatie van de nabuurschap en de stabilisatie van de veiligheidssituatie in de nabuurschap, het nastreven van de belangen van de EU en de bevordering van universele waarden.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De voorgestelde associatieagenda houdt rekening met het jarenlange engagement van de EU ten opzichte van haar oostelijke partner, maar is eveneens volledig in overeenstemming met de integrale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, waarin wordt gepleit voor investeringen in de weerbaarheid van staten en samenlevingen in het oosten en voor verdieping van de betrekkingen met hen. Met deze geïntegreerde benadering van de weerbaarheid zal de EU zich richten op de meest acute gevallen van kwetsbaarheid van de regering, de economie of de samenleving of op het gebied van klimaat/energie.

Inhoudsopgave

1.

In het document wordt ook rekening gehouden met:


• de noodzaak van een versterking van de democratie en de rechtsstaat;

• de bevordering van de mensenrechten, grondrechten en behoorlijk bestuur;

• de grotere nadruk op internationale samenwerking voor de bestrijding van terrorisme, conflictpreventie, regionale stabiliteit; en

• de mogelijkheden die vrijhandel biedt in een goed functionerende markteconomie waarin het beleid stapsgewijs in overeenstemming wordt gebracht met het EU-beleid om groei en werkgelegenheid te genereren.

2. JURIDISCHE ASPECTEN

Dit voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het door de Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is opgericht bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van de associatieagenda, heeft als rechtsgrondslag artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De materiële rechtsgrondslag voor de vaststelling van de associatieagenda is artikel 217 VWEU (associatie met derde landen).

Het is de bedoeling dat de associatieagenda wordt vastgesteld door middel van een briefwisseling tussen de leden van de Associatieraad EU-Georgië nadat de Raad van de Europese Unie op basis van artikel 218, lid 9, VWEU, het namens de EU in de Associatieraad in te nemen standpunt heeft vastgesteld. De vastgestelde associatieagenda zal de basis vormen voor de programmering in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument.

In zijn conclusies van 14 december 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid was de Raad ingenomen met de in de gezamenlijke mededeling over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid 2 opgenomen voorstellen 'voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met partners die hun betrekkingen met de EU wensen te verdiepen op basis van gedeelde waarden.' In de gezamenlijke mededeling wordt erop gewezen dat de steunprioriteiten zullen worden vastgesteld op basis van associatieagenda's en partnerschapsprioriteiten.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Deze teksten zijn opgesteld na nauw overleg met de bevoegde diensten van de Commissie en met de vertegenwoordigers van de lidstaten in de werkgroep Oost-Europa en Centraal-Azië van de Raad van de Europese Unie. De teksten zijn ook een weerspiegeling van het overleg met de gesprekspartners van de EU in Georgië.

In oktober en november 2016 vonden in Tbilisi raadplegingen plaats met belanghebbende partijen uit het maatschappelijk middenveld. Met alle belangrijke bijdragen uit het maatschappelijk middenveld werd rekening gehouden in de bijgaande tekst. Hierbij ging het met name om:

• gedetailleerde indicatoren voor prioritaire maatregelen;

• grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij het hervormingsproces en de besluitvorming;

• hervorming van het rechtswezen, de energiesector en de overheidsdiensten;

• corruptiebestrijding;

• de situatie in de mediasector; en

• uitvoering van de diepe en brede vrijhandelsruimte.

Deze raadplegingen hebben plaatsgevonden volgens de richtsnoeren van het herziene Europese nabuurschapsbeleid.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De relevante thematische deskundigheid was intern beschikbaar, hetzij bij de centrale diensten van de Europese Commissie in Brussel of in de EU-delegatie in Georgië in Tbilisi.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

De associatieagenda heeft geen gevolgen voor de grondrechten in de lidstaten van de Europese Unie.

2.

Wat betreft de grondrechten in Georgië, worden positieve gevolgen verwacht, aangezien Georgië zich in de associatieagenda onder meer heeft verbonden tot:


• de uitvoering van de verbintenissen en verplichtingen in het kader van het internationale en nationale recht inzake mensenrechten en de naleving van de fundamentele vrijheden;

• de versterking van de stabiliteit, onafhankelijkheid en effectiviteit van instellingen die de democratie en de rechtsstaat in Georgië garanderen;

• de integratie van nationale minderheden;

• de eerbiediging van democratische verkiezingen en de volledige naleving van alle aanbevelingen van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE);

• het waarborgen van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, deskundigheid en efficiëntie van de rechterlijke macht;

• het bevorderen van behoorlijk bestuur door middel van een hervorming van de overheidsdiensten, behoorlijk beheer van de overheidsfinanciën en betere toegang tot informatie; en

• de waarborging van de vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid van de media.

3.

Op het gebied van de mensenrechten onderhouden de EU en Georgië een regelmatige dialoog in het kader waarvan onder meer volgende thema's worden besproken:


• vrijheid van meningsuiting;

• vrijheid van de media;

• vrijheid van vereniging;

• foltering, mishandeling en detentieomstandigheden;

• discriminatie en gendergerelateerd geweld;

• de rechten van vrouwen en kinderen;

• bescherming van personen die tot een nationale minderheid behoren; en

• vrijheid van godsdienst.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting zullen niet verder gaan dan de verwachte gevolgen van eerdere internationale verbintenissen van de EU. Eventuele verdere gevolgen voor de begroting zullen worden vastgesteld in afzonderlijke voorstellen, zoals in het komende integrale steunkader van het Europees nabuurschapsinstrument voor de periode 2017-2020.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De uitvoering van de associatieagenda EU-Georgië zal regelmatig worden gecontroleerd, ten minste één keer per jaar, in de context van de evaluatiemechanismen en de bijeenkomsten inzake bilaterale samenwerking tussen de EU en Georgië in het kader van de associatieovereenkomst.

6. REFERENTIEDOCUMENTEN

4.

(a)Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, ondertekend op 27 juni 2014 (PB L 261 van 30.8.2014)


(b)Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (JOIN(2015) 50 final)

(c)Conclusies van de Raad over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, 14 december 2015.

5.

(d)Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77/27 van 15.3.2014)


6.

(e)Toetreding van Georgië tot het Energiegemeenschapsverdrag, goedgekeurd op de 14de ministerraad van de Energiegemeenschap in Sarajevo op 14 oktober 2016


7.

(f)Overeenkomst over de toetreding van Georgië tot het Horizon 2020-programma, ondertekend te Brussel op 29 april 2016


(g)Protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Georgië over de algemene beginselen voor de deelname van Georgië aan programma’s van de Unie, ondertekend op 12 december 2013 (PB L 8 van 11.1.2014)

8.

(h)Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen, ondertekend op 14 juli 2011 (PB L 93 van 30.3.2012)


(i)Overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, ondertekend op 2 december 2010 (PB L 321 van 20.11.2012)

9.

(j)Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, ondertekend op 22 november 2010 (PB L 52 van 25.2.2011)


10.

(k)Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de versoepeling van de afgifte van visa, ondertekend op 17 juni 2010 (PB L 52 van 25.2.2011)


11.

(l)Gemeenschappelijke verklaring over het sluiten van een mobiliteitspartnerschap tussen de Europese Unie en Georgië, Brussel, 30 november 2009


12.

(m)Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, ondertekend op 3 november 2008 (PB L 310 van 21.11.2008)


(n)Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van Georgië over de status in Georgië van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus en zijn/haar ondersteuningsteam, ondertekend op 12 mei 2006 (PB L 135 van 23.5.2006)